Verordening (EEG) nr. 3521/85 van de Raad van 12 december 1985 tot definitieve inning van het op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie, ingestelde voorlopige anti-dumpingrecht en verlenging van het voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China
Publicatieblad Nr. L 335 van 13/12/1985 blz. 0061 - 0062
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 23 blz. 0020
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 23 blz. 0020
***** VERORDENING (EEG) Nr. 3521/85 VAN DE RAAD van 12 december 1985 tot definitieve inning van het op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie, ingestelde voorlopige anti-dumpingrecht en verlenging van het voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 2176/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op de artikelen 11 en 12, Gezien het voorstel van de Commissie ingediend na overleg in het bij voornoemde verordening ingestelde Raadgevend Comité, Overwegende hetgeen volgt: A. Voorlopige maatregel (1) De Commissie heeft bij Verordening (EEG) nr. 2317/85 (2) een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van rolkettingen voor rijwielen van oorsprong uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China. B. Verdere procedure (2) Na de instelling van het voorlopig anti-dumpingrecht, hebben de Sovjet-exporteur en enkele importeurs van het betrokken produkt desgevraagd gelegenheid gekregen door de Commissie te worden gehoord en hebben zijn hun opvattingen met betrekking tot het recht kenbaar gemaakt. (3) De Sovjet-exporteur is desgevraagd gelegenheid gegeven vertegenwoordigers van de klagers te ontmoeten ten einde de aangelegenheid van zijn kant te belichten. C. Dumping (4) Ten aanzien van de dumping is sedert de instelling van het voorlopig recht geen nieuw bewijsmateriaal ontvangen. De in Verordening (EEG) nr. 2317/85 uiteengezette bevindingen inzake dumping worden derhalve bevestigd. D. Schade (5) De Sovjet-exporteur stelde dat er ook schade was berokkend door invoer van oorsprong uit andere niet-Lid-Staten die niet aan het anti-dumpingonderzoek waren onderworpen, en dat slechts op de invoer uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China ingestelde anti-dumpingrechten deze schade niet zouden verhelpen doch alleen marktaandelen zouden doen verschuiven naar andere exporteurs met lage prijzen. (6) De Commissie heeft in Verordening (EEG) nr. 2317/85, overweging 16, deze factor al bezien. Aangezien er met betrekking tot de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap geen nieuw bewijsmateriaal werd ontvangen en er in het bijzonder geen bewijsmateriaal werd voorgelegd waaruit blijken zou dat de invoer uit andere niet-Lid-Staten tegen lagere prijzen is verkocht dan de invoer uit de Sovjetunie en de Volksrepubliek China of dat deze invoer met dumping was verricht, worden derhalve de in Verordening (EEG) nr. 2317/85 opgenomen bevindingen inzake schade bevestigd. E. Belang van de Gemeenschap (7) Eén der betrokken partijen stelde dat de invoering van beschermende maatregelen niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn, aangezien dit de produktie van bepaalde soorten rijwielen in de Gemeenschap minder concurrerend zou maken. (8) Gezien de te verwaarlozen invloed van een prijsstijging van rolkettingen voor rijwielen op de totale produktiekosten van een rijwiel, blijven de bevindingen inzake het »belang van de Gemeenschap" in Verordening (EEG) nr. 2317/85 evenwel ongewijzigd. F. Verbintenis (9) Nadat de Sovjet-exporteur erover was ingelicht dat de voornaamste bevindingen uit het voorlopig onderzoek zouden worden bevestigd, heeft deze een verbintenis aangeboden die volgens de Commissie de geconstateerde schade zou opheffen en derhalve aanvaardbaar geacht werd. G. Inning van voorlopige rechten (10) De bedragen die als waarborg voor het voorlopige anti-dumpingrecht, ingesteld op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie, werden gestort, dienen ten volle te worden geïnd. H. Verlenging van het voorlopig recht (11) Een Chinese exporteur die een aanzienlijk deel van de uitvoer van dit produkt naar de Gemeenschap voor zijn rekening neemt, heeft verzocht om verlenging van het voorlopig anti-dumpingrecht met twee maanden. Hij verklaarde dat hij ingevolge communicatieproblemen meer tijd nodig had om de Commissie alle informatie te verstrekken om zijn belangen te verdedigen. HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 De bedragen van de ingevolge Verordening (EEG) nr. 2317/85 gestelde waarborgen voor het voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Sovjetunie, worden definitief geïnd. Artikel 2 Het voorlopig anti-dumpingrecht ingevolge Verordening (EEG) nr. 2317/85 ingesteld op de invoer van rolkettingen voor rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt voor een periode van ten hoogste twee maanden verlengd. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 12 december 1985. Voor de Raad De Voorzitter R. GOEBBELS (1) PB nr. L 201 van 30. 7. 1984, blz. 1. (2) PB nr. L 217 van 14. 8. 1985, blz. 7.