31985R1305

Verordening (EEG) nr. 1305/85 van de Raad van 23 mei 1985 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 857/84 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelprodukten

Publicatieblad Nr. L 137 van 27/05/1985 blz. 0012 - 0013
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 34 blz. 0208
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 34 blz. 0208


VERORDENING (EEG) Nr. 1305/85 VAN DE RAAD

van 23 mei 1985

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 857/84 houdende algemene voorschriften voor de toepassing van de in artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde heffing in de sector melk en zuivelprodukten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van

27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1298/85 (2), inzonderheid op artikel 5 quater, lid 6,Gezien het voorstel van de Commissie,Overwegende dat met een producent in de zin van artikel 12, sub c), van Verordening (EEG) nr. 857/84 (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 590/85 (4), gelijk dienen te worden gesteld bepaalde groeperingen van producenten en hun verenigingen erkend uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1360/78 (5); dat ten einde gelijkwaardigheid in de gevolgen van de regeling tot beheersing van de melkproduktie te verkrijgen een hoger heffingsbedrag dient te worden vastgesteld wanneer dit door deze groeperingen of hun verenigingen is verschuldigd; dat bovendien om administratieve redenen de heffing in dit geval dient te worden uitbetaald aan een door de betrokken Lid-Staat aangewezen instelling;Overwegende dat, om rekening te houden met de bijzondere situatie van bepaalde producenten in artikel 3, punt 3, van Verordening (EEG) nr. 857/84 is voorzien in een regeling voor de aanpassing van de referentiehoeveelheden; dat er in Italië economische structuren bestaan die zeer sterk opgesplitst zijn in kleine produktie-eenheden; dat daaruit aanzienlijke moeilijkheden voortvloeien voor de tenuitvoerlegging van deze aanpassingsregeling; dat deze Lid-Staat derhalve dient te worden toegestaan de toepassing van bepaalde onderdelen van genoemde regeling in dergelijke gebieden tijdelijk uit te stellen;Overwegende dat de moeilijkheden die werden ondervonden bij de tenuitvoerlegging van de regeling inzake de beheersing van de melkproduktie in enkele Lid-Staten vergroot dreigen te worden door de verlaging van de globale gegarandeerde hoeveelheden voor de leveringen in de tweede periode van twaalf maanden; dat derhalve gedurende deze periode

de toepassing van artikel 4 bis van Verordening (EEG)

nr. 857/84 dient te worden verlengd waarbij de Lid-Staten worden gemachtigd de producenten of kopers tijdelijk de

hoeveelheden toe te wijzen die niet werden gebruikt door andere producenten of kopers;

Overwegende dat in artikel 5 quater, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 804/68 een procedure is voorzien voor aanpassing van de gegarandeerde globale hoeveelheid voor leveringen aan de kopers; dat een analoge aanvullende bepaling dient te worden vastgesteld die het mogelijk maakt de totale hoeveelheden inzake de rechtstreekse verkoop aan te passen volgens dezelfde procedure;Overwegende dat de ervaring heeft geleerd dat de driemaandelijkse voorlopige heffingen dienen te worden opgeheven en er uitsluitend dient te worden voorzien in jaarlijkse betalingen; dat de verplichting van periodieke aangiften evenwel dient te worden gehandhaafd ten einde de ontwikkeling van de leveringen te volgen en het de producenten mogelijk te maken hun produkten beter te controleren;Overwegende dat gedurende de periode van toepassing van artikel 4 bis de Lid-Staten die een steunprogramma hebben vastgesteld voor het definitieve opgeven van de melkproduktie dienen te worden gemachtigd dit programma te financieren door gebruik te maken van de opbrengst van de geïnde heffingen; dat deze machtiging evenwel slechts kan gelden voor zover de werkelijk aan de kopers geleverde hoeveelheden en de hoeveelheden van de rechtstreekse verkoop die feitelijk heeft plaatsgevonden, voor de betrokken Lid-Staat de globale hoeveelheid die onderscheidenlijk is vastgesteld voor de leveringen en voor de rechtstreekse verkoop niet overschrijden,HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 857/84 wordt als volgt gewijzigd: 1aan artikel 1, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:"De heffing wordt evenwel vastgesteld op 100 % van de richtprijs voor melk bij toepassing van formule A wanneer de referentiehoeveelheden worden toegekend aan producentengroeperingen en hun verenigingen bedoeld in artikel 12, sub c).''; 2aan artikel 3, punt 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:"Voor de eerste drie perioden van twaalf maanden wordt Italië gemachtigd de toepassing van de eerste alinea uit te stellen.''; 3in artikel 4 bis, lid 1, worden de woorden "Voor de eerste periode van twaalf maanden'' vervangen door "Voor de eerste twee perioden van twaalf maanden''; 4aan artikel 6, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Deze laatste hoeveelheden worden, in voorkomend geval, aangepast volgens de voorwaarden bedoeld in artikel 5 quater, lid 7, tweede en derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 804/68 volgens de procedure van artikel 30 van die verordening.''; 5aan artikel 8 wordt het volgende punt toegevoegd:"3. De bepalingen bedoeld in de punten 1 en 2 zijn eveneens van toepassing bij toepassing van formule A wanneer de referentiehoeveelheden worden toegekend aan de producentengroeperingen en hun verenigingen bedoeld in artikel 12, sub c).''; 6artikel 9, lid 1, wordt vervangen door:"1. Voor de toepassing van de formules A en B wordt de heffing geïnd bij wijze van jaarlijkse stortingen. Te dien einde wordt voor elke heffingsplichtige een afrekening opgesteld aan het einde van de betrokken periode van twaalf maanden op de grondslag van de daadwerkelijke overschrijding gedurende deze periode van zijn jaarlijkse referentiehoeveelheid. Halfjaarlijkse voorlopige aangiften worden vastgesteld volgens nader vast te stellen regels.''; 7aan artikel 9, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:"Wanneer de referentiehoeveelheden evenwel worden toegekend aan producentengroeperingen en hun verenigingen bedoeld in artikel 12, sub c), wordt de heffing uitbetaald aan de door de Lid-Staat aangewezen instelling volgens nader te bepalen regels.''; 8aan artikel 9 wordt het volgende lid toegevoegd:"4. De Lid-Staten zijn gemachtigd voor de eerste twee perioden van twaalf maanden de geïnde heffing te

bestemmen voor financiering van de in artikel 4, lid 1, sub a), bedoelde maatregelen. Deze bepaling is slechts

van toepassing voor zover de werkelijk aan de kopers geleverde hoevelheden en de hoeveelheden van de rechtstreekse verkoop die werkelijk heeft plaatsgevonden onderscheidenlijk de globale gegarandeerde hoeveelheid bedoeld in artikel 5 quater, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 804/68 en de totale hoeveelheid bedoeld in artikel 6, lid 2, van de onderhavige verordening voor de betrokken Lid-Staat niet overschrijden.

Bij overschrijding van een van deze hoeveelheden wordt het bedrag van de geïnde heffingen overeenkomend met de geconstateerde overschrijding aan de Gemeenschap overgemaakt.''; 9in artikel 10 wordt de eerste alinea vervangen door:"Bij toepassing van formule B, doet de koper die de heffing verschuldigd is deze doorwerken op de aan de producenten voor de betrokken periode betaalde prijs aan de hand van de hoeveelheid melk of melkequivalent waarmee elk van hen een hoeveelheid die overeenkomt met de hoeveelheid die in aanmerking is genomen om de referentiehoeveelheid van de koper vast te stellen, heeft overschreden.'';10aan artikel 12, sub c), wordt de volgende alinea toegevoegd:"Als producenten worden beschouwd de groeperingen van producenten en hun verenigingen erkend uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 1360/78 en waarvan de statuten voor de aangesloten producenten de in artikel 6, lid 1, sub c), eerste streepje, van die verordening bedoelde verplichting bevatten.''.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(2) Zie blz. 5 van dit Publikatieblad.

(3) PB nr. L 90 van 1. 4. 1984, blz. 13.

(4) PB nr. L 68 van 8. 3. 1985, blz. 1.

(5) PB nr. L 166 van 23. 6. 1978, blz. 1.