31985L0479

Richtlijn 85/479/EEG van de Commissie van 14 oktober 1985 tot wijziging van Richtlijn 77/794/EEG tot vaststelling van de praktische maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van Richtlijn 76/308/EEG betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het EOGFL, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten

Publicatieblad Nr. L 285 van 25/10/1985 blz. 0065 - 0067
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 4 blz. 0067
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 02 Deel 14 blz. 0098
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 4 blz. 0067
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 02 Deel 14 blz. 0098


*****

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 14 oktober 1985

tot wijziging van Richtlijn 77/794/EEG tot vaststelling van de praktische maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van Richtlijn 76/308/EEG betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het EOGFL, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten

(85/479/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 79/1071/EEG (2), inzonderheid op artikel 22, lid 1,

Overwegende dat de praktische maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van Richtlijn 76/308/EEG zijn vastgesteld bij Richtlijn 77/794/EEG van de Commissie (3); dat de titel van Richtlijn 76/308/EEG is gewijzigd bij Richtlijn 79/1071/EEG; dat de titel van Richtlijn 77/794/EEG dienovereenkomstig dient te worden gewijzigd;

Overwegende dat in artikel 20, lid 2, van Richtlijn 77/794/EEG is bepaald dat geen enkel verzoek om bijstand mag worden ingediend indien het bedrag van de schuldvordering(en) waarop het betrekking heeft, lager is dan 750 Ecu;

Overwegende dat in artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3/84 van de Raad van 19 december 1983 tot instelling van een regeling voor intracommunautair verkeer van goederen die uit een Lid-Staat worden verzonden om tijdelijk te worden gebruikt in een of meer andere Lid-Staten (4) is voorzien in een wederzijdse bijstand tussen de Lid-Staten met het oog op de invordering van de ten gevolge van een in één van deze Lid-Staten begane onregelmatigheid opeisbaar geworden belastingen; dat echter wordt gepreciseerd dat de Lid-Staat die tot invordering overgaat ook de bepalingen mag toepassen die zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 76/308/EEG;

Overwegende dat in artikel 22, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2364/84 van de Commissie van 31 juli 1984 houdende vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van de regeling voor intracommunautair verkeer van goederen die uit een Lid-Staat worden verzonden om tijdelijk te worden gebruikt in een of meer andere Lid-Staten (5) is bepaald dat het bepaalde in artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3/84 niet wordt toegepast in de gevallen waarin het in te vorderen bedrag lager is dan 200 Ecu;

Overwegende dat, ten einde overeenkomstig artikel 12, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3/84 de toepassing van de overeenkomstig Richtlijn 76/308/EEG vastgestelde bepalingen mogelijk te maken, in de gevallen waarin het in te vorderen bedrag gelijk is aan of hoger is dan 200 Ecu van het beginsel dient te worden afgeweken volgens hetwelk er in het kader van deze richtlijn geen enkel verzoek om bijstand mag worden ingediend indien het bedrag van de schuldvordering(en) waarop het betrekking heeft, lager is dan 750 Ecu;

Overwegende dat er in bijlage I van Richtlijn 77/794/EEG, die het te gebruiken model voor het verzoek om inlichtingen bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 76/308/EEG bevat, een materiële vergissing voorkomt die dient te worden verbeterd;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité invordering,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 77/794/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. De titel wordt gelezen:

»Richtlijn van de Commissie van 4 november 1977 tot vaststelling van de praktische maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van sommige bepalingen van Richtlijn 76/308/EEG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de belasting over de toegevoegde waarde".

2. Artikel 20, lid 2, wordt gelezen:

»2. Geen enkel verzoek om bijstand mag worden ingediend indien het bedrag van de schuldvordering(en) waarop het betrekking heeft, lager is dan 750 Ecu. Dit bedrag wordt tot 200 Ecu teruggebracht indien het verzoek betrekking heeft op de invordering van een schuldvordering die opeisbaar is geworden wegens een onregelmatigheid begaan tijdens of ter gelegenheid van een in het kader van de bij Verordening (EEG) nr. 3/84 van de Raad ingestelde regeling voor intracommunautair verkeer van goederen verricht vervoer.".

3. Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

1. De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om uiterlijk op 1 januari 1986 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. De Lid-Staten delen de Commissie alle maatregelen mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied treffen. De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 14 oktober 1985.

Voor de Commissie

COCKFIELD

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 73 van 19. 3. 1976, blz. 18.

(2) PB nr. L 331 van 27. 12. 1979, blz. 10.

(3) PB nr. L 333 van 24. 12. 1977, blz. 11.

(4) PB nr. L 2 van 4. 1. 1984, blz. 1.

(5) PB nr. L 222 van 20. 8. 1984, blz. 1.

BIJLAGE

»BIJLAGE I

RICHTLIJN 76/308/EEG

(Artikel 4)

1.2 // (Naam van de verzoekende autoriteit, adres, telefoonnummer, telex, bankrekeningen, enz.) // // // (Plaats en datum van verzending) // // (Dossiernummer van de verzoekende autoriteit) // // // Aan // (Bestemd voor de aangezochte autoriteit) // (Naam van de aangezochte autoriteit, postbus, plaats, enz.) // // //

VERZOEK OM INLICHTINGEN

1.2.3 // Ondergetekende, // , // handelend als functionaris naar behoren gemachtigd door de // // (Naam en hoedanigheid) //

hierboven vermelde verzoekende autoriteit, verzoekt hierbij de volgende inlichtingen te verkrijgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van Richtlijn 76/308/EEG:

1.2.3 // // // // Gegevens betreffende de betrokken persoon (1) // Gegevens betreffende de schuldvordering(en) // Gevraagde inlichtingen // // // // a) Naam en { bekend (*) adres vermoed (*) // - Bedrag van de schuldvorderingen (inbegrepen de gebeurlijke interesten en kosten) // // b) Gegevens betreffende de hierboven vermelde persoon: // - Juiste aard van de schuldvordering(en) // // - hoofdschuldenaar // // // - medeschuldenaar // - Andere gegevens // // - derde houder // // // // // // // Andere aangezochte autoriteiten // // // // // // // (Handtekening) // // // (Officieel stempel) // // //

(*) Doorhalen wat niet van toepassing is.

(1) Natuurlijk of rechtspersoon."