31985L0003

Richtlijn 85/3/EEG van de Raad van 19 december 1984 betreffende de gewichten, de afmetingen en sommige andere technische kenmerken van bepaalde wegvoertuigen

Publicatieblad Nr. L 002 van 03/01/1985 blz. 0014 - 0018
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 3 blz. 0228
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0142
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 3 blz. 0228


*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 19 december 1984

betreffende de gewichten, de afmetingen en sommige andere technische kenmerken van bepaalde wegvoertuigen

(85/3/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 75 en 76,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende dat de Raad, ingevolge de conclusies van de Europese Raden van 19/20 maart 1984, 25/26 juni 1984 en 3/4 december 1984, onverwijld uitvoering dient te geven aan de parallelle liberalisatie en harmonisatie, waarvan deze richtlijn een onderdeel vormt, en hij daartoe uiterlijk eind februari 1987 besluiten dient te nemen waarin de termijnen voor de verwezenlijking van de liberalisatie en harmonisatie en coherente wijze worden vastgesteld;

Overwegende dat de verschillen tussen de thans in de Lid-Staten geldende normen inzake de afmetingen en gewichten van bedrijfsvoertuigen een ongunstige invloed hebben op de concurrentievoorwaarden en het verkeer tussen de Lid-Staten belemmeren;

Overwegende dat het daarom in het kader van het gemeenschappelijk vervoerbeleid noodzakelijk is gemeenschappelijke normen vast te stellen voor de gewichten, de afmetingen en sommige andere kenmerken van bepaalde voertuigen, om een beter gebruik van deze voertuigen in het verkeer tussen de Lid-Staten mogelijk te maken;

Overwegende dat bedoelde normen moeten zorgen voor evenwicht tussen een rationele en economische benutting van de betrokken bedrijfsvoertuigen, de eisen van het onderhoud van de infrastructuur en de eisen van de verkeersveiligheid;

Overwegende dat het gewenst is dat de betrokken motorvoertuigen voldoen aan communautaire normen inzake geluidsniveau, veiligheid en uitlaatgassen;

Overwegende dat voor in een bepaalde Lid-Staat ingeschreven motorvoertuigen aanvullende technische voorwaarden betreffende de afmetingen en gewichten van bedrijfsvoertuigen van toepassing kunnen zijn; dat deze voorwaarden het verkeer van bedrijfsvoertuigen tussen de Lid-Staten niet mogen belemmeren;

Overwegende dat het passend lijkt aan de Lid-Staten die op hun grondgebied hogere gewichten en grotere afmetingen toelaten dan die welke in de richtlijn zijn vastgesteld, toe te staan deze hogere gewichten en afmetingen alleen toe te passen op de op hun grondgebied ingeschreven en in hun nationale verkeer gebruikte voertuigen; dat dergelijke bepalingen, wat hun uitwerking ten aanzien van de vervoerondernemers van de overige Lid-Staten betreft ten opzichte van de nationale vervoerondernemers van de Lid-Staat waar deze bepalingen zouden worden toegepast, minder gunstig kunnen zijn dan de bepalingen die op het ogenblik van aanvaarding van deze richtlijn gelden; dat derhalve artikel 76 van het Verdrag toepassing moet vinden;

Overwegende dat er maatregelen dienen te worden getroffen om de controle op het voldoen van de voertuigen aan deze richtlijn te vergemakkelijken;

Overwegende dat, gezien de toestand van bepaalde delen van het wegennet in Ierland en het Verenigd Koninkrijk, in het huidige stadium niet alle bepalingen van deze richtlijn kunnen worden toegepast; dat de toepassing van sommige van deze bepalingen in genoemde Lid-Staten bijgevolg tijdelijk moet worden uitgesteld volgens een regeling die door de Raad in een uiterlijk eind februari 1987 te nemen besluit dient te worden vastgesteld; dat, aangezien de desbetreffende delen van het wegennet substantiële verbeteringen behoeven die een aantal jaren in beslag zullen nemen, thans in deze Lid-Staten aan de voorwaarden van artikel 75, lid 3, van het Verdrag is voldaan en naar verwachting wanneer de Raad zijn besluit neemt ook nog zal zijn voldaan; dat derhalve dit besluit dan met eenparigheid van stemmen dient te worden aangenomen;

Overwegende dat het gewicht per aangedreven as van vijf- of zes-assige voertuigen zo spoedig mogelijk moet worden vastgesteld;

Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met de wenselijkheid het gecombineerd vervoer van 40-voets-ISO-containers te vergemakkelijken,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze richtlijn is van toepassing:

a) op de afmetingen van voertuigen die bestemd zijn om te worden gebruikt bij het goederenvervoer over de weg en die ten minste vier wielen, een maximaal toegestaan gewicht van meer dan 3,5 ton en een maximumsnelheid van meer dan 25 km/uur hebben;

b) op de gewichten en sommige andere technische kenmerken van de sub a) gedefinieerde voertuigen die in punt 2 van bijlage I zijn omschreven.

2. Alle in bijlage I vermelde gewichten gelden als verkeersnormen en betreffen derhalve de laadvoorwaarden en niet de produktienormen, die in een volgende richtlijn zullen worden vastgesteld.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

- »motorvoertuig": een gemotoriseerd voertuig dat zich op eigen kracht over de weg voortbeweegt;

- »aanhangwagen": een voertuig dat is bestemd om aan een motorvoertuig te worden gekoppeld, met uitzondering van opleggers;

- »oplegger": een voertuig dat is bestemd om aan een motorvoertuig te worden gekoppeld op zodanige wijze dat een deel ervan op het motorvoertuig rust en dat een aanzienlijk deel van het gewicht van de oplegger en van zijn lading door het motorvoertuig wordt gedragen;

- »combinatie":

- een samenstel bestaande uit een motorvoertuig en een aanhangwagen, of

- een geleed voertuig bestaande uit een motorvoertuig waaraan een oplegger is gekoppeld;

- »maximaal toegestane afmetingen": de maximumafmetingen van het voertuig die door de bevoegde autoriteit van de Staat waar het voertuig is ingeschreven of in het verkeer gebracht, worden toegestaan bij gebruik van het voertuig in het internationale verkeer krachtens deze richtlijn;

- »maximaal toegestaan gewicht": het maximumgewicht van het voertuig in beladen toestand dat door de bevoegde autoriteit van de Staat waar het voertuig is ingeschreven of in het verkeer gebracht, wordt toegestaan bij gebruik van het voertuig in het internationale verkeer krachtens deze richtlijn;

- »maximaal toegestane druk per as": het maximumgewicht op de as of het assenstel in beladen toestand, dat door de bevoegde autoriteit van de Staat waar het voertuig is ingeschreven of in het verkeer gebracht, wordt toegestaan bij gebruik van het voertuig in het internationale verkeer krachtens deze richtlijn.

Artikel 3

1. De Lid-Saten mogen het gebruik op hun grondgebied in het internationale verkeer van voertuigen die in een Lid-Staat zijn ingeschreven of in het verkeer gebracht, niet verbieden of weigeren om redenen die verband houden met gewichten en afmetingen indien deze voertuigen voldoen aan de grenswaarden bepaald in bijlage I.

Deze bepaling is van toepassing niettegenstaande het feit dat:

a) deze voertuigen niet voldoen aan de wettelijke voorschriften van deze Lid-Staat betreffende bepaalde kenmerken die verband houden met gewichten en afmetingen en die niet in bijlage I worden vermeld;

b) de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de voertuigen zijn ingeschreven of in het verkeer gebracht, grenswaarden heeft toegestaan die hoger liggen dan die welke in bijlage I zijn vastgesteld.

2. Het bepaalde in lid 1, sub a), doet echter geen afbreuk aan het recht van de Lid-Staten om, naar behoren rekening houdend met het Gemeenschapsrecht, te eisen dat voertuigen die op hun grondgebied zijn ingeschreven of in het verkeer gebracht, voldoen aan hun nationale voorschriften inzake niet in bijlage I vermelde kenmerken die verband houden met gewichten en afmetingen.

3. Lid-Staten die hogere gewichten en grotere afmetingen toestaan dan in de richtlijn zijn vastgesteld, mogen de toepassing daarvan beperken tot de in die Lid-Staat ingeschreven of in het verkeer gebrachte en voor vervoer binnen die Lid-Staat gebruikte voertuigen.

Artikel 4

De voertuigen die deel uitmaken van een combinatie met vijf of zes assen en die na 1 januari 1990 voor de eerste keer in het verkeer worden gebracht, moeten, om voor toepassing van artikel 3, lid 1, in aanmerking te komen, bovendien voldoen aan de technische voorschriften van de in bijlage II genoemde richtlijnen.

De lijst van de richtlijnen in die bijlage II wordt aan de technische vooruitgang aangepast in het kader van de artikelen 12 en 13 van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 80/1267/EEG (2).

Artikel 5

Ten einde de controle op het voldoen van de voertuigen aan deze richtlijn te vergemakkelijken, treffen de Lid-Staten de nodige maatregelen om de voertuigen te voorzien van een desbetreffend bewijs.

Op voorstel van de Commissie stelt de Raad binnen zes maanden na de aanneming van deze richtlijn gedetailleerde bepalingen vast betreffende:

- vorm en inhoud van dit bewijs en de voorwaarden waaronder het wordt afgegeven;

- de wederzijdse erkenning door de Lid-Staten van door andere Lid-Staten afgegeven bewijzen.

Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en de wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moet worden aangebracht (1), gewijzigd bij Richtlijn 78/507/EEG (2), wordt, zo nodig, dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 6

Deze richtlijn laat de toepassing onverlet van de in elke Lid-Staat geldende voorschriften inzake het wegverkeer op grond waarvan het gewicht en/of de afmetingen van voertuigen op bepaalde wegen of kunstwerken kunnen worden beperkt, ongeacht de Staat waar deze voertuigen zijn ingeschreven.

Artikel 7

1. Na raadpleging van de Commissie treffen de Lid-Staten de maatregelen die nodig zijn om

- vanaf 1 juli 1986, voor wat betreft de toepassing van de andere bepalingen dan die van artikel 4 en van bijlage II,

- vanaf 1 januari 1990, voor wat betreft de toepassing van artikel 4 en bijlage II

aan deze richtlijn te voldoen.

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij met het oog op de toepassing van deze richtlijn hebben getroffen.

2. De Raad stelt vóór 31 december 1985 de waarde vast voor de asdruk van een vijf- of zes-assige combinatie met inbegrip van de asdruk voor de aangedreven as(sen) van een twee-as- of drie-asstel.

De wetgeving van de Lid-Staat waar het voertuig in gebruik is, blijft van toepassing totdat de Raad deze waarde alsook de waarde voor twee-asstellen en drie-asstellen van motorvoertuigen vaststelt.

Artikel 8

1. Het bepaalde in artikel 3 met betrekking tot de in bijlage I, punten 2.2 en 3.3.2, opgenomen normen is in Ierland en het Verenigd Koninkrijk tijdelijk niet van toepassing.

Deze twee Lid-Staten passen echter artikel 3 toe op de in punt 2.2.2 van bijlage I bedoelde gelede voertuigen waarvan

- het totaalgewicht in beladen toestand niet meer bedraagt dan 38 ton;

- het gewicht van een drie-asstel met de in punt 3.3.2 van bijlage I genoemde afstand tussen de assen niet meer bedraagt dan 22,5 ton.

2. Vóór 30 juni 1986 legt de Commissie de Raad een verslag voor over de ontwikkeling van de omstandigheden op grond waarvan de in lid 1 bedoelde afwijking is verleend. Dit verslag gaat vergezeld van een voorstel betreffende:

i) de geldigheidsduur van de afwijking, en

ii) de procedure voor een periodiek onderzoek van de omstandigheden die een verlenging van de geldigheidsduur van de afwijking rechtvaardigen.

Uiterlijk op 28 februari 1987 besluit de Raad over dit voorstel overeenkomstig de in het Verdrag neergelegde procedure.

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 19 december 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. BRUTON

(1) PB nr. C 124 van 17. 12. 1971, blz. 63 en PB nr. C 144 van 15. 6. 1981, blz. 80.

(2) PB nr. C 61 van 10. 6. 1972, blz. 5 en PB nr. C 113 van 7. 5. 1980, blz. 14.

(1) PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1.

(2) PB nr. L 375 van 31. 12. 1980, blz. 34.

(1) PB nr. L 24 van 30. 1. 1975, blz. 1.

(2) PB nr. L 155 van 13. 6. 1978, blz. 31.

BIJLAGE I

MAXIMUMGEWICHTEN EN -AFMETINGEN EN AANVERWANTE KENMERKEN VAN VOERTUIGEN

1.2 // 1. // Maximaal toegestane afmetingen van de in artikel 1, lid 1, sub a), genoemde voertuigen // 1.1. // Maximumlengte // // - motorvoertuig 12,00 m // // - aanhangwagen 12,00 m // // - geleed voertuig 15,50 m // // - samenstel 18,00 m // 1.2. // Maximumbreedte (alle soorten voertuigen) 2,50 m // 1.3. // Maximumhoogte (alle soorten voertuigen) 4,00 m // 1.4. // De afneembare bovenbouw en gestandaardiseerde laadstructuren, zoals containers, zijn in de onder 1.1, 1.2 en 1.3 genoemde afmetingen begrepen. // 1.5. // Een motorvoertuig of combinatie in beweging moet in staat zijn een cirkel te beschrijven met een uitwendige straal van 12,50 m en een inwendige straal van 5,30 m. // 2. // Maximaal toegestaan gewicht van voertuigen (in ton) // 2.1. // Van een combinatie deel uitmakende voertuigen // 2.1.1. // Aanhangwagen met 2 assen 18 t // 2.1.2. // Aanhangwagen met 3 assen 24 t // 2.2. // Combinaties // 2.2.1. // Samenstellen met 5 of 6 assen // // a) Motorvoertuig met 2 assen met aanhangwagen met 3 assen 40 t // // b) Motorvoertuig met 3 assen met aanhangwagen met 2 of 3 assen 40 t // 2.2.2. // Gelede voertuigen met 5 of 6 assen // // a) Motorvoertuig met 2 assen met oplegger met 3 assen 40 t // // b) Motorvoertuig met 3 assen met oplegger met 2 of 3 assen 40 t // // c) Motorvoertuig met 3 assen met oplegger met 2 of 3 assen bij gecombineerd vervoer van een 40-voets-ISO-container 44 t // 3. // Maximaal toegestane asdruk voor de in artikel 1, lid 1, sub b), genoemde voertuigen (in ton) // 3.1. // Enkelvoudige assen // // Enkelvoudige niet-aangedreven as 10 t // 3.2. // Twee-asstellen van aanhangwagens en opleggers // // De totale asdruk van een twee-asstel mag niet meer bedragen dan, als de afstand (d) tussen de assen // 3.2.1. // minder dan 1 m bedraagt (d < 1,0) 11 t // 3.2.2. // ten minste 1,0 m en minder dan 1,3 m bedraagt (1,0 µ d < 1,3) 16 t // 3.2.3. // ten minste 1,3 m en minder dan 1,8 m bedraagt (1,3 µ d < 1,8) 18 t // 3.2.4. // 1,8 m of meer bedraagt (1,8 µ d) 20 t // 3.3. // Drie-asstellen van aanhangwagens en opleggers // // De totale asdruk van een drie-asstel mag niet meer bedragen dan, als de afstand (d) tussen de assen // 3.3.1. // niet meer dan 1,3 m bedraagt (d µ 1,3) 21 t // 3.3.2. // meer dan 1,3 m en ten hoogste 1,4 m (1,3 < d µ 1,4) bedraagt 24 t // 4. // Aanverwante kenmerken van de in artikel 1, lid 1, sub b), genoemde voertuigen // 4.1. // Alle voertuigen // // De druk op de aangedreven as of assen van een voertuig of voertuigcombinatie mag bij gebruik in het internationale verkeer niet minder bedragen dan 25 % van het totaalgewicht in beladen toestand van het voertuig of de combinatie. // 4.2. // Samenstellen // // De afstand tussen de achteras van een motorvoertuig en de vooras van een aanhangwagen mag niet minder bedragen dan 3,00 m.

BIJLAGE II

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 4 BEDOELDE RICHTLIJNEN

1.2.3 // // // // Nummer // Titel // Publikatieblad // // // // 70/157/EEG // Toegestaan geluidsniveau en uitlaatinrichting van motorvoertuigen // nr. L 42/70 // 73/350/EEG // Idem // nr. L 321/73 // 77/212/EEG // Idem // nr. L 66/77 // 70/221/EEG // Reservoirs voor vloeibare brandstof en beschermingsinrichtingen van de achterzijde van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan // nr. L 76/70 // 79/490/EEG // Idem // nr. L 128/79 // 70/311/EEG // Stuurinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan // nr. L 133/70 // 71/127/EEG // Achteruitkijkspiegels van motorvoertuigen // nr. L 68/71 // 79/795/EEG // Idem // nr. L 239/79 // 71/320/EEG // Reminrichtingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan // nr. L 202/71 // 74/132/EEG // Idem // nr. L 74/74 // 75/524/EEG // Idem // nr. L 326/75 // 79/489/EEG // Idem // nr. L 128/79 // Rectificatie // Idem // nr. L 146/79 // 72/306/EEG // Maatregelen die moeten worden genomen tegen de verontreiniging door dieselmotoren, bestemd voor het aandrijven van voertuigen // nr. L 190/72 // Rectificatie // Idem // nr. L 215/74 // 80/1269/EEG // Motorvermogen van motorvoertuigen // nr. L 375/80 // // //