31984R2260

Verordening (EEG) nr. 2260/84 van de Raad van 17 juli 1984 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

Publicatieblad Nr. L 208 van 03/08/1984 blz. 0001 - 0002
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 17 blz. 0250
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0230
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 17 blz. 0250
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0230


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2260/84 VAN DE RAAD

van 17 juli 1984

tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat in artikel 11, lid 6, van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad van 22 september 1966 houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1556/84 (5), is bepaald dat een percentage van de consumptiesteun wordt besteed aan voorlichtingsacties en eventueel aan andere acties om het verbruik van olijfolie in de Gemeenschap te bevorderen; dat, gelet op de situatie die is ontstaan op de olijfoliemarkt, met name na de toetreding van de Helleense Republiek tot de Gemeenschap, moet worden voorzien in de mogelijkheid om bedragen die worden verkregen door het inhouden van het vorengenoemde percentage, te gebruiken om het verbruik van in de Gemeenschap geproduceerde olijfolie te bevorderen zowel in de Gemeenschap als op de wereldmarkt;

Overwegende dat in artikel 20 quinquies, lid 1, van Verordening nr. 136/66/EEG is bepaald dat de erkende organisaties of unies een vast te stellen percentage van de produktiesteun die hun wordt uitbetaald, kunnen inhouden als lidmaatschapsbijdrage; dat deze bepaling met het oog op een meer efficiënte toepassing van de produktiesteunregeling moet worden gewijzigd om op een meer adequate wijze alle kosten te kunnen dekken die verbonden zijn aan de controleactiviteiten in het kader van de regeling inzake de produktiesteun aan producentenorganisaties en unies;

Overwegende dat artikel 20 quinquies, lid 3, van Verordening nr. 136/66/EEG voorziet in de mogelijkheid dat de erkende organisaties of unies opslagcontracten sluiten voor de olijfolie die zij in de handel brengen; dat het, gelet op structuur en doelstellingen, wenselijk is deze mogelijkheid te reserveren voor de erkende producentengroeperingen en unies in de zin van Verordening (EEG) nr. 1360/78 (6), die eveneens tot taak hebben de olijfolie op de markt te brengen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening nr. 136/66/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 11, lid 6, eerste alinea, worden de woorden »olijfolie in de Gemeenschap" vervangen door »in de Gemeenschap vervaardigde olijfolie";

2. in artikel 20 quinquies:

a) wordt lid 1 vervangen door:

»1. Een vast te stellen percentage van de produktiesteun die wordt uitgekeerd aan de erkende organisaties of aan de erkende unies, wordt ingehouden. Het aldus verkregen bedrag is bestemd om bij te dragen tot de financiering van de uit hoofde van artikel 5, lid 3, en artikel 20 quater verrichte werkzaamheden.

De Raad stelt tegelijk met de produktiesteun en volgens dezelfde procedure het percentage van de produktiesteun vast dat voor het volgende verkoopseizoen mag worden ingehouden.";

b) wordt lid 3 vervangen door:

»3. Wanneer de prijzen op de markt van de Gemeenschap gedurende een nader te bepalen periode dicht bij de interventieprijs liggen, kan volgens de procedure van artikel 38 worden bepaald dat de erkende groeperingen of unies in de zin van Verordening (EEG) nr. 1360/78 opslagcontracten mogen sluiten voor de olijfolie die zij in de handel brengen.";

3. in artikel 42 ter wordt post ex 20.01 B vervangen door post 20.01 C.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 november 1984.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 17 juli 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. DEASY

(1) PB nr. C 249 van 17. 9. 1983, blz. 3.

(2) PB nr. C 307 van 14. 11. 1983, blz. 103.

(3) PB nr. C 23 van 30. 1. 1984, blz. 20.

(4) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

(5) PB nr. L 150 van 6. 6. 1984, blz. 5.

(6) PB nr. L 166 van 23. 6. 1978, blz. 1.