*****

Toepassing van artikel 27 van de zesde richtlijn van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de belasting over de toegevoegde waarde (1)

(Het toestaan van een afwijkende maatregel in het kader van een ontwerp-overeenkomst tussen Duitsland en Luxemburg)

(83/333/EEG)

De Duitse en de Luxemburgse Regering hebben met brieven d. d. 6 respectievelijk 17 december 1982 de Commissie, krachtens het bepaalde in bovengenoemd artikel, op de hoogte gebracht van hun voornemen een van de zesde richtlijn afwijkende maatregel te treffen ten einde, in het kader van een ontwerp-overeenkomst tussen Duitsland en Luxemburg, alle werkzaamheden in verband met de bouw en het onderhoud van een brug aan hun gemeenschappelijke grens volledig en uitsluitend onder de Duitse BTW te laten vallen, daar de Bondsrepubliek Duitsland zorg draagt voor de uitvoering van deze werkzaamheden.

De Commissie heeft de andere Lid-Staten bij brief van 17 januari 1983 in kennis gesteld van het voornemen van de Duitse en de Luxemburgse Regering.

Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van de zesde richtlijn wordt het besluit van de Raad waarbij deze afwijkende maatregel wordt toegestaan geacht te zijn genomen indien noch de Commissie, noch een Lid-Staat binnen twee maanden na de in de vorige alinea bedoelde kennisgeving om behandeling van de zaak door de Raad heeft verzocht.

Daar noch de Commissie, noch een Lid-Staat binnen die termijn om behandeling van de zaak heeft verzocht, wordt het besluit van de Raad geacht te zijn genomen op 18 maart 1983.

(1) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.