31983R3648

Verordening (EEG) nr. 3648/83 van de Raad van 19 december 1983 houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van hardboard van oorsprong uit Tsjechoslowakije en Polen en definitieve inning van de bedragen van de gestelde waarborgen voor het voorlopige recht op bepaalde invoer van hardboard van oorsprong uit Zweden

Publicatieblad Nr. L 361 van 24/12/1983 blz. 0006 - 0008
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 28 blz. 0177
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 28 blz. 0180


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3648/83 VAN DE RAAD

van 19 december 1983

houdende instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van hardboard van oorsprong uit Tsjechoslowakije en Polen en definitieve inning van de bedragen van de gestelde waarborgen voor het voorlopige recht op bepaalde invoer van hardboard van oorsprong uit Zweden

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3017/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1580/82 (2), inzonderheid op artikel 12,

Gelet op het voorstel dat door de Commissie is ingediend na overleg in het kader van het in genoemde verordening bedoelde Raadgevend Comité,

Overwegende het volgende:

Voorlopige maatregel

(1) Na te hebben vastgesteld dat twee Zweedse ondernemingen (Swedeboard Vrena AB en AB Statens Skogsindustrier (ASSI)), alsook Ligna Foreign Trade Corporation, Tsjechoslowakije, en Paged Foreign Trade Enterprise, Polen, aanzienlijke hoeveelheden hardboard naar de Gemeenschap hebben uitgevoerd met inbreuk op de voorheen aan de Commissie aangeboden en door haar aanvaarde verbintenissen, trok de Commissie, bij Verordening (EEG) nr. 2444/83 (3), haar aanvaarding van de prijsverbintenissen in, heropende zij het anti-dumpingonderzoek en stelde zij een voorlopig anti-dumpingrecht in op bepaalde invoer van hardboard van oorsprong uit Zweden, Tsjechoslowakije en Polen.

Verdere procedure

(2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht en binnen de in de verordening waarbij het recht werd ingesteld bepaalde termijn, hebben verscheidene importeurs hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt en enige van hen, alsook Swedeboard Vrena AB en Ligna Foreign Trade Corporation, verzochten te worden gehoord en kregen hiertoe de gelegenheid.

(3) Het onderzoek naar dumping had betrekking op de periode van 1 oktober 1982 tot en met 31 maart 1983, tijdens welke periode de inbreuk op de verbintenissen was geconstateerd.

Dumping

(4) Ten einde de marge van dumping definitief vast te stellen vergeleek de Commissie de exportprijzen van de betrokken exporteurs met de normale waarden tijdens de periode van onderzoek.

(5) Inlichtingen met betrekking tot de normale waarde voor de twee Zweedse exporteurs werden in de verslagen van april 1983 en daarna verstrekt. Bovendien verrichtte de Commissie een onderzoek ten kantore van de Swedeboard Vrena AB. Op grond van deze inlichtingen werd de normale waarde voor de twee Zweedse ondernemingen gebaseerd op de aangenomen waarde, aangezien beide ondernemingen gedurende lange tijd aanzienlijke hoeveelheden op de nationale markt hadden verkocht tegen prijzen die lager waren dan de normale produktiekosten. Voor de aangenomen waarde werd uitgegaan van de totale kosten voor materiaal en fabricage voor elke onderneming, met inbegrip van de vaste lasten, en een winstmarge die aan de hand van de eerder op de Zweedse markt opgedane ervaring als redelijk werd beschouwd.

(6) Ten einde de dumpingmarge voor de invoer uit Tsjechoslowakije en Polen definitief vast te stellen heeft de Commissie rekening moeten houden met het feit dat deze landen geen markteconomie hebben. De Commissie moest haar berekeningen derhalve baseren op de normale waarde in een land met markteconomie. Bij het voorafgaande onderzoek, dat leidde tot de aanvaarding van de door Paged en Ligna aangeboden verbintenissen, werd de normale waarde vastgesteld aan de hand van de aangenomen waarde van donker dennehardboard (laagste kwaliteit), uit Spanje. De redenen voor het gebruik van deze Spaanse normale waarde in het voorafgaande onderzoek, zoals uiteengezet in Verordening (EEG) nr. 1633/82 van de Commissie (4), zijn nog steeds geldig. De Commissie was derhalve van mening

dat het wenselijk was deze Spaanse waarde ook in het onderhavige geval te gebruiken. Ten einde deze normale waarde voor de periode van onderzoek vast te stellen verrichtte de Commissie eveneens een onderzoek ten kantore van de enige Spaanse producent van het betrokken produkt, Tafisa SA.

(7) De exportprijzen voor alle betrokken ondernemingen werden gebaseerd op de betaalde of te betalen prijzen voor de produkten die tijdens de periode waarop het onderzoek betrekking had voor export naar de Gemeenschap werden verkocht; deze prijzen waren door alle ondernemingen in april 1983 bekendgemaakt en er was toereikend bewijsmateriaal voor verstrekt.

(8) Bij de vergelijking van de normale waarde met de exportprijzen hield de Commissie, in voorkomend geval, rekening met verschillen die de vergelijkbaarheid van de prijzen beïnvloeden en in het bijzonder met aan vertegenwoordigers in de Gemeenschap betaalde commissielonen. De vergelijkingen met betrekking tot de Zweedse ondernemingen werden gemaakt op ex-fabriekniveau, terwijl de vergelijkingen ten aanzien van de Oosteuropese uitvoer op fob-niveau plaatsvonden.

(9) Deze vergelijkingen geven gewogen gemiddelde dumpingmarges te zien van 6,13 % voor ASSI, 3,05 % voor Swedeboard Vrena AB, 21,13 % voor Ligna en 11,33 % voor Paged.

Schade en belang van de Gemeenschap

(10) In 1982 stelde de Commissie, na een anti-dumpingonderzoek te hebben uitgevoerd inzake de invoer van hardboard uit diverse landen, vast dat de invoer met dumping van hardboard, met inbegrip van de invoer uit Zweden, Polen en Tsjechoslowakije, de desbetreffende communautaire bedrijfstak aanzienlijke schade had berokkend en dat beschermende maatregelen nodig waren. Zij aanvaardde derhalve de verbintenissen die door alle betrokken exporteurs ter opheffing van de marges van dumping werden aangeboden. Hoewel deze verbintenissen de positie van de communautaire hardboardindustrie hebben verbeterd en de invoer van hardboard in de Gemeenschap uit de betrokken landen is afgenomen, is de situatie van de communautaire industrie niet fundamenteel gewijzigd. Deze wordt nog steeds gekenmerkt door onderbezetting, verminderde winsten of zelfs verliezen en hoge importpenetratie. Bovendien staat het bedrijfsleven bloot aan een aanzienlijke druk op de prijzen, daar de overeengekomen prijzen, hoewel hierdoor de marges van dumping worden opgeheven, nog steeds ver onder het minimum-rendementsniveau van de ondernemingen liggen. Niets wijst er derhalve op dat, bij ontbreken van beschermende maatregelen, de invoer met dumping van hardboard het communautaire bedrijfsleven niet opnieuw aanzienlijke schade zal berokkenen.

(11) Bovendien is het van het grootste belang de mogelijkheid uit te sluiten dat invoer met dumping uit de betrokken landen de stabiliteit van de prijzenstructuur, die door de aanvaarding van alle verbintenissen in de hardboardsector tot stand werd gebracht, ondermijnt en te vermijden dat een exporteur die niet de hand heeft gehouden aan zijn verbintenis in een gunstigere positie wordt geplaatst dan de exporteurs die hun verplichtingen volledig zijn nagekomen. De bescherming van het belang van de Gemeenschap vereist derhalve de instelling van een definitief anti-dumpingrecht, waarvan het percentage gelijk zou moeten zijn aan dat van de vastgestelde dumpingmarge, en definitieve inning van de bedragen van de gestelde waarborgen voor het voorlopige anti-dumpingrecht die de bedragen van de definitief vastgestelde dumpingmarges niet mogen overschrijden.

(12) Swedeboard Vrena AB heeft een prijsverbintenis aangeboden ter opheffing van de vastgestelde dumpingmarge, welke verbintenis door de Commissie werd aanvaard. Bovendien heeft ASSI de produktie van hardboard gestaakt en haar hardboardfabrieken en -voorraden aan een andere Zweedse onderneming verkocht. Het is derhalve niet gewenst of nodig een definitief anti-dumpingrecht in te stellen op de uitvoer van deze twee ondernemingen. De Tsjechoslowaakse exportorganisatie heeft eveneens een prijsverbintenis aangeboden, die door de Commissie, na overleg, niet aanvaardbaar werd geacht gelet op de ernstige aard van de inbreuk op de verbintenis door deze organisatie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Een definitief anti-dumpingrecht wordt ingesteld op de invoer van vezelplaat met een gewicht van meer dan 0,8 g per cm3 (hardboard), vallende onder post ex 44.11 van het gemeenschappelijk douanetarief, overeenkomende met de NIMEXE-codes 44.11-10 en 20, van oorsprong uit Tsjechoslowakije en Polen.

2. De percentages van het recht worden gebaseerd op de douanewaarde bepaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad van 28 mei 1980 inzake de bepaling van de douanewaarde van de goederen (1) en bedragen:

- 21,13 % voor hardboard uit Tsjechoslowakije;

- 11,33 % voor hardboard uit Polen.

3. De inzake douanerechten van kracht zijnde bepalingen gelden voor de toepassing van het recht.

Artikel 2

De bedragen van de ingevolge Verordening (EEG) nr. 2444/83 gestelde waarborgen voor het voorlopige anti-dumpingrecht worden definitief geïnd ten belope van de volgende, op de douanewaarde gebaseerde, percentages:

- 11,10 voor hardboard uit Tsjechoslowakije;

- 10,30 voor hardboard uit Polen;

- 6,13 voor door AB Statens Skogsindustrier, Zweden, uitgevoerd hardboard;

- 3,05 voor door Swedeboard Vrena AB, Zweden, uitgevoerd hardboard.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 19 december 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. VARFIS

(1) PB nr. L 339 van 31. 12. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. L 178 van 22. 6. 1982, blz. 9.

(3) PB nr. L 241 van 31. 8. 1983, blz. 9.

(4) PB nr. L 181 van 25. 6. 1982, blz. 19.

(1) PB nr. L 134 van 31. 5. 1980, blz. 1.