31983R3284

Verordening (EEG) nr. 3284/83 van de Raad van 14 november 1983 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit

Publicatieblad Nr. L 325 van 22/11/1983 blz. 0001 - 0007
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 29 blz. 0112
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 29 blz. 0112


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3284/83 VAN DE RAAD

van 14 november 1983

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1035/72 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2004/83 (5), voorziet in maatregelen om de oprichting en de werking van telersverenigingen te bevorderen; dat deze maatregelen in het bijzonder twee steunregelingen omvatten:

- één die voor de drie jaren volgend op de datum van oprichting voorziet in steun die gerelateerd is aan de waarde van de in de handel gebrachte produktie;

- één die bij wijze van overgangsmaatregel voor een periode van vijf jaar voorziet in steun die bovendien beperkt is tot de werkelijke kosten van oprichting en administratieve werking;

Overwegende dat blijkens de ervaring die is opgedaan met de toepassing van deze maatregelen, bepaalde aanpassingen nodig zijn om in het bijzonder te zorgen voor een betere naleving van de vastgestelde voorwaarden door de telersverenigingen en voor een meer nauwkeurige en passende vaststelling van de periode van toekenning van de steun;

Overwegende dat de instelling van een erkenningsregeling en de toekenning van steun met ingang van de datum van deze erkenning ertoe kunnen bijdragen dat aan bepaalde van deze eisen wordt voldaan; dat bovendien moet worden voorgeschreven dat de telersverenigingen voor de activiteiten waarvoor de erkenning plaatsvindt, moeten beschikken over een specifieke boekhouding;

Overwegende bovendien dat de tweede hierboven genoemde regeling voor steun voor de oprichting en de werking op lange termijn aanvullende waarborgen kan bieden voor de werking van de telersverenigingen; dat het derhalve dienstig is alleen deze regeling definitief te handhaven en tegelijkertijd het peil van de steun te verhogen; dat een wijziging van de berekeningsmethode van de steun in die zin dat de waarde van de werkelijk door de telersverenigingen in de handel gebrachte produktie als grondslag wordt genomen, er eveneens toe zou kunnen bijdragen dat deze verenigingen de gestelde taken werkelijk uitoefenen; dat echter de mogelijkheid moet worden geboden gedurende een beperkte periode gebruik te blijven maken van de eerste steunregeling;

Overwegende dat op nauwkeurige en passende wijze de steunbedragen moeten worden vastgesteld die dienen te worden toegekend in geval van fusies van verenigingen die reeds voldoen aan de gestelde eisen;

Overwegende dat het optreden van telersverenigingen in de zin van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 kan bijdragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de gemeenschappelijke ordening der markten in de betrokken sector; dat, ter versterking van het optreden van deze verenigingen, waardoor tevens een grotere marktstabiliteit wordt bereikt, de Lid-Staten de mogelijkheid moeten krijgen om onder bepaalde voorwaarden de regels, met name inzake produktie en commercialisatie, welke door de vereniging of de groepering in een bepaald gebied voor haar leden zijn vastgesteld, uit te breiden tot alle niet-aangesloten telers in dat gebied;

Overwegende dat met het oog op een juiste toepassing van de aldus gewijzigde regeling, aan de Commissie een permanente controlebevoegdheid moet worden verleend; dat te dien einde met name elke uitbreiding van de door de betrokken vereniging of groepering vastgestelde commercialisatieregels ter goedkeuring aan de Commissie moet worden voorgelegd;

Overwegende dat de toepassing van deze regeling kosten met zich brengt voor de vereniging of de groepering waarvan de regels algemeen verplicht zijn gesteld; dat het derhalve dienstig is ook de niet-aangesloten producenten in deze kosten te laten meebetalen; dat het ook wenselijk is om deze producenten te laten meebetalen in de kosten van bepaalde activiteiten die de betrokken vereniging of groepering onderneemt; dat voorts aan deze producenten een vergoeding moet worden toegekend voor produkten die wel voldoen aan de kwaliteitsnormen, maar niet konden worden verkocht dan wel uit de markt zijn genomen;

Overwegende dat met het oog op stabilisering van de markt van bepaalde kwetsbare produkten, moet worden voorzien in een regeling van overheidsaankopen wanneer volgens een versnelde procedure een ernstige crisissituatie is geconstateerd na een prijsdaling; dat vanwege de verschillende graad van ontwikkeling van de telersverenigingen in de verschillende Lid-Staten en van de invloed die zij uitoefenen op het handhaven van de stabiliteit van de markt in deze Staten, de mogelijkheid moet worden geboden om Lid-Staten waar de telersverenigingen een toereikend deel van de produktie controleren of waar de produktie van het betrokken produkt in vergelijking met de communautaire produktie van gering belang is, vrij te stellen van de verplichting tot aankoop;

Overwegende dat de ervaring heeft geleerd dat bepaalde telers minder bederfelijke produkten opslaan tot na het verkoopseizoen dat overeenstemt met het oogstjaar; dat, om te vermijden dat deze produkten tijdens het volgende verkoopseizoen de markt ongunstig beïnvloeden en aldus in aanmerking komen voor interventiemaatregelen tijdens dat verkoopseizoen, dient te worden bepaald dat deze interventiemaatregelen, behoudens bepaalde abnormale omstandigheden op de markt, alleen gelden voor produkten die in de handel worden gebracht tijdens het verkoopseizoen waarin zij zijn geoogst;

Overwegende dat artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1035/72 de criteria bevat die gehanteerd moeten worden bij de vaststelling van de referentieprijzen in de sector groenten en fruit;

Overwegende dat de communautaire preferentie dank zij de referentieprijzen beter tot zijn recht komt als bij de variatie van het peil van deze prijzen op meer systematische wijze rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de produktiekosten;

Overwegende dat voor de berekening van de referentieprijzen voor citrusvruchten het verband tussen de ontwikkeling van de basis- en aankoopprijzen, van de financiële compensaties en van de referentieprijzen moet worden gewijzigd; dat het tevens dienstig is de referentieprijzen aan te passen om in zekere mate rekening te houden met de vertraging die dit verband in de ontwikkeling van deze prijzen heeft veroorzaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1035/72 wordt gewijzigd overeenkomstig de onderstaande artikelen 2 tot en met 11.

Artikel 2

Artikel 13 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 13

1. Onder »telersvereniging" wordt in deze verordening verstaan elke vereniging van telers van groenten en fruit:

a) die op initiatief van de telers zelf is opgericht om met name:

- voor één of meer van de in artikel 1 bedoelde produkten de concentratie van het aanbod en de regulering van de prijzen in het stadium van de produktie te bevorderen,

- geschikte technische hulpmiddelen voor verpakking en commercialisatie van de betrokken produkten ter beschikking van de aangesloten telers te stellen;

b) die de aangesloten telers ertoe verplicht:

- de gehele produktie van het produkt of de produkten waarvoor zij zich hebben aangesloten, via de telersvereniging te verkopen, waarbij zij evenwel voor bepaalde hoeveelheden door de vereniging van deze verplichting kunnen worden ontheven,

- ten aanzien van produktie en commercialisatie de regels toe te passen die door de telersvereniging zijn vastgesteld met het oog op de verbetering van de kwaliteit der produkten en de aanpassing van de aangeboden hoeveelheden aan de eisen van de markt,

- de door de vereniging gevraagde gegevens inzake geoogste en beschikbare hoeveelheden te verstrekken;

c) die krachtens lid 2 door de betrokken Lid-Staat is erkend.

2. De in lid 1, sub c), bedoelde erkenning wordt op verzoek door de Lid-Staten aan de betrokken verenigingen verleend wanneer:

- zij voldoende waarborg bieden voor de duur en de doelmatigheid van hun optreden, met name voor de in lid 1 genoemde taken,

- zij vanaf de datum van erkenning een specifieke boekhouding voeren voor de werkzaamheden waarvoor de erkenning plaatsvindt. De Lid-Staten:

- nemen binnen een termijn van drie maanden na de indiening van het verzoek een besluit over het verlenen van de erkenning,

- stellen de Commissie binnen een termijn van twee maanden in kennis van alle besluiten inzake verlening, weigering of intrekking van de erkenning,

- stellen jaarlijks een verslag op over de toepassing van dit artikel en van artikel 14 en zenden dit vóór 1 april, en voor de eerste maal vóór 1 april 1985, aan de Commissie. In het verslag moet in het bijzonder de werking van de telersverenigingen worden belicht, alsmede de omvang van de in de verschillende gebieden door hun bemiddeling in de handel gebrachte produktie.".

Artikel 3

Artikel 14 wordt als volgt gelezen:

»Artikel 14

1. De Lid-Staten kunnen aan erkende telersverenigingen voor de vijf jaar na de datum van hun erkenning steun toekennen om de oprichting van deze vereniging te bevorderen en hun administratieve werking te vergemakkelijken. Deze steun:

- bedraagt respectievelijk voor het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde jaar ten hoogste 5 %, 5 %, 4 %, 3 % en 2 % van de waarde van de in de handel gebrachte produktie waarop de werkzaamheden van de telersvereniging betrekking hebben;

- mag niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de oprichting en de administratieve werking van de betrokken vereniging;

- wordt uitgekeerd in jaarlijkse tranches, gedurende ten hoogste een periode van zeven jaar na de datum van erkenning.

Voor elk jaar wordt de waarde van de produktie berekend op basis van:

- de jaarlijks werkelijk overeenkomstig artikel 13, lid 1, sub b), eerste streepje, in de handel gebrachte hoeveelheden;

- de verkregen gemiddelde producentenprijzen.

2. In afwijking van lid 1 kunnen de Lid-Staten evenwel aan vóór 1 juli 1988 erkende telersverenigingen steun verlenen waarvan het bedrag voor het eerste, het tweede en het derde jaar niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 %, 2 % en 1 % van de waarde van de in de handel gebrachte produktie waarop de werkzaamheden van de telersvereniging betrekking hebben.

In dit geval:

a) wordt de waarde van deze produktie voor elk jaar forfaitair berekend, waarbij wordt uitgegaan van:

- de gemiddelde door de aangesloten telers in de handel gebrachte produktie gedurende de drie kalenderjaren die aan het jaar van hun toetreding zijn voorafgegaan,

- de gemiddelde producentenprijzen die tijdens die periode aan deze telers zijn betaald;

b) wordt de steun uitgekeerd in jaarlijkse tranches, gedurende een periode van ten hoogste vijf jaar na de datum van erkenning.

3. Telersverenigingen die zijn ontstaan uit verenigingen die reeds grotendeels voldoen aan de eisen van deze verordening, komen slechts voor de in dit artikel bedoelde steun in aanmerking wanneer zij zijn ontstaan door een fusie die het mogelijk maakt de in artikel 13 bedoelde doelstellingen beter te bereiken.

In dit geval wordt de steun evenwel slechts toegekend naar rato van de kosten in verband met de oprichting (kosten voor de voorbereidende werkzaamheden en de opstelling van de oprichtingsakte en de statuten).

4. De Lid-Staten kunnen gedurende de vijf jaren na de vorming van de in artikel 15 bedoelde interventiefondsen hetzij rechtstreeks hetzij door bemiddeling van kredietinstellingen aan de telersverenigingen steun in de vorm van leningen op bijzondere voorwaarden verlenen ter dekking van een gedeelte van de verwachte kosten van de in artikel 15 bedoelde marktinterventies.

5. De in dit artikel bedoelde steunmaatregelen worden ter kennis van de Commissie gebracht door middel van een verslag dat de Lid-Staten haar aan het einde van elke begrotingsjaar toezenden.

6. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33.".

Artikel 4

Het volgende artikel 15 ter wordt toegevoegd:

»Artikel 15 ter

1. Ingeval

- een telersvereniging of

- een groepering van telersverenigingen met dezelfde regels,

die in een bepaalde economische regio werkzaam is, voor een bepaald produkt wordt beschouwd als representatief voor de produktie en voor de telers van die regio, kan de betrokken Lid-Staat, op verzoek van die vereniging of groepering en, tijdens de eerste drie toepassingsjaren, na raadpleging van de telers van de regio, voor de in deze regio gevestigde telers die niet bij een van de vorengenoemde verenigingen zijn aangesloten, de hierna volgende regels verplicht stellen:

a) de regels inzake het verstrekken van gegevens betreffende de produktie als bedoeld in artikel 13, lid 1, sub b), derde streepje,

b) de regels ten aanzien van de produktie als bedoeld in artikel 13, lid 1, sub b), tweede streepje,

c) de regels ten aanzien van de commercialisatie als bedoeld in artikel 13, lid 1, sub b), tweede streepje,

d) voor de in bijlage II bedoelde produkten, de door de vereniging of de groepering vastgestelde regels inzake het uit de markt nemen van produkten, voor zover de bodemprijs het in artikel 18, lid 1, sub a), omschreven peil niet overschrijdt,

op voorwaarde dat de betrokken regels sedert ten minste één jaar van toepassing zijn.

2. In dit artikel wordt onder »economische regio" verstaan een geheel van aangrenzende of naburige produktiegebieden met homogene omstandigheden ten aanzien van produktie en commercialisatie.

3. De Lid-Staten delen aan de Commissie de regels mede die zij voornemens zijn verplicht te stellen voor alle telers van een bepaalde economische regio.

4. De regels die verplicht worden gesteld voor alle telers van een bepaalde economische regio mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de handel binnen de Gemeenschap.

5. De in lid 1, sub c), bedoelde regels kunnen pas verplicht worden gesteld nadat zij zijn goedgekeurd door de Commissie. Zij beslist binnen 45 dagen nadat de regels zijn meegedeeld.

6. De Commissie besluit dat de meegedeelde regels niet verplicht mogen worden gesteld of vernietigt de uitbreiding van de regels, waartoe de Lid-Staat besloten heeft,

- wanneer zij constateert dat door deze uitbreiding de mededinging in een aanzienlijk deel van de gemeenschappelijke markt wordt uitgesloten, het vrije handelsverkeer wordt belemmerd, of de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag in het gedrang komen;

- wanneer zij op grond van artikel 2 van Verordening nr. 26 constateert dat artikel 85, lid 1, van het Verdrag van toepassing is op de overeenkomst, het besluit of de handelwijze waarvan de uitbreiding is meegedeeld of tot uitbreiding waarvan is besloten. De beschikking van de Commissie ten aanzien van die overeenkomst, dat besluit of die handelwijze is pas van toepassing vanaf de datum van de constatering.

7. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen

- om toezicht uit te oefenen op de naleving van bovenbedoelde regels;

- om inbreuken op die regels te bestraffen.

Zij brengen die maatregelen onverwijld ter kennis van de Commissie.

8. Wanneer lid 1 wordt toegepast, kan de betrokken Lid-Staat besluiten dat niet-aangesloten telers aan de vereniging of in voorkomend geval aan de groepering het volledige bedrag of een deel ervan verschuldigd zijn van de door de aangesloten telers betaalde bijdragen, voor zover deze bestemd zijn voor de financiering van:

- de administratiekosten in verband met de toepassing van de in lid 1 bedoelde regeling;

- de kosten voor acties inzake onderzoek, marktstudie en verkoopbevordering die door de vereniging of groepering worden ondernomen en die aan de gehele produktie van de regio ten goede komen.

9. Wanneer lid 1, sub c) en d), wordt toegepast, dragen de Lid-Staten er via de telersverenigingen, andere instanties of daartoe aangewezen natuurlijke of rechtspersonen zorg voor dat produkten die niet aan de commercialisatieregels voldoen of die niet verkocht konden worden tegen een prijs die tenminste gelijk is aan de bodemprijs, uit de markt worden genomen.

10. Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid de regels voor de toepassing van dit artikel vast.

11. De Lid-Staten delen de Commissie de lijst van de in lid 2 bedoelde economische regio's mee. Binnen een maand na de mededeling keurt de Commissie de lijst goed of neemt zij, na raadpleging van de betrokken Lid-Staat, een besluit inzake de wijzigingen die deze Lid-Staat daarin moet aanbrengen.

12. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33.

13. Na het derde jaar waarin de regeling van dit artikel is toegepast, zendt de Commissie de Raad een verslag en eventueel voorstellen toe, ten einde hem in staat te stellen een besluit te nemen over de vraag of de regeling moet worden gehandhaafd, moet worden gewijzigd dan wel moet worden ingetrokken. Zolang de Raad geen besluit heeft genomen, blijft het onderhavige artikel van kracht.". Artikel 5

Het volgende artikel 18 bis wordt toegevoegd:

»Artikel 18 bis

1. Wanneer het bepaalde in artikel 15 ter, lid 1, sub c) en d), wordt toegepast, kent de Lid-Staat aan niet-aangesloten telers een vergoeding toe voor de hoeveelheden van de in bijlage II genoemde produkten

- die niet kunnen worden afgezet overeenkomstig artikel 15 ter, lid 1, sub c) of

- die krachtens artikel 15 ter, lid 1, sub d), uit de markt zijn genomen.

2. Deze vergoeding wordt berekend overeenkomstig artikel 19, lid 2, tweede alinea.

3. Voor de toekenning van de vergoeding voor uit de markt genomen produkten is artikel 18, lid 3, van toepassing.

4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden zo nodig vastgesteld volgens de procedure van artikel 33.".

Artikel 6

In artikel 19, lid 1, wordt het woord »perziken" vervangen door »abrikozen, aubergines, perziken en tomaten".

In artikel 19, lid 2, wordt »artikel 15, lid 1" vervangen door »de artikelen 15, lid 1 en 15 ter, lid 1".

Artikel 7

Artikel 19 bis wordt als volgt gelezen:

»Artikel 19 bis

1. Indien voor peren tijdens de periode van 1 juli tot en met 31 augustus, voor perziken, abrikozen, tomaten en aubergines en op een van de in artikel 17, lid 2, bedoelde representatieve markten de overeenkomstig lid 1 van dat artikel aan de Commissie medegedeelde prijzen gedurende twee opeenvolgende marktdagen lager blijven dan de aankoopprijs, vermeerderd met 5 % van de basisprijs, constateert de Commissie, in afwijking van artikel 19, onverwijld dat de markt van het betrokken produkt in een ernstige crisissituatie verkeert.

2. Dadelijk na deze constatering dragen de producerende Lid-Staten via de instantie of de natuurlijke rechtspersoon die daartoe door hen zijn aangewezen, er zorg voor dat de hun aangeboden produkten van oorsprong uit de Gemeenschap worden aangekocht, voor zover deze produkten voldoen aan de in de kwaliteitsnormen vastgestelde eisen inzake kwaliteit en sortering naar grootte, en voor zover zij niet uit de markt zijn genomen overeenkomstig artikel 15, lid 1, of artikel 15 ter, lid 1. De produkten worden aangekocht tegen de in artikel 19, lid 2, tweede alinea, bedoelde prijs die geldt in de Lid-Staat van oorsprong van het produkt.

3. De aankooptransacties worden geschorst zodra de prijzen gedurende twee opeenvolgende marktdagen hoger blijven dan de aankoopprijs verhoogd met 5 % van de basisprijs; de Commissie constateert onverwijld dat aan deze voorwaarde is voldaan.

4. De Commissie kan de producerende Lid-Staat die daartoe een verzoek indient, van de in lid 2 bedoelde verplichting vrijstellen op voorwaarde

- dat in die Lid-Staat ten minste twee derde van de nationale produktie van het betrokken produkt via telersverenigingen wordt verhandeld, of

- dat in die Lid-Staat de nationale produktie van het betrokken produkt geen 8 % van de gemiddelde communautaire produktie van dat produkt bedraagt; op verzoek van een Lid-Staat kan dit percentage voor zomerperen 12 bedragen.

5. Wanneer op de voor de produktie representatieve markten in een bepaalde Lid-Staat niet de mogelijkheid bestaat om aldaar de prijzen te constateren kunnen de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde bepalingen worden vastgesteld op grond van de prijzen in het groothandelsstadium op de meest representatieve markten in de betrokken Lid-Staat.

6. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 33.".

Artikel 8

Het volgende artikel 19 ter wordt toegevoegd:

»Artikel 19 ter

De interventiemaatregelen ter uitvoering van deze verordening mogen slechts worden getroffen voor produkten die in de handel worden gebracht tijdens het verkoopseizoen waarin zij zijn geoogst.

Wanneer abnormale omstandigheden daartoe aanleiding geven, mogen er echter volgens de procedure van artikel 33 maatregelen worden getroffen die afwijken van het bepaalde in de eerste alinea.".

Artikel 9

In artikel 20, lid 1, worden de woorden »De artikelen 18, 19 en 19 bis" vervangen door »De artikelen 18, 18 bis, 19 en 19 bis". Artikel 10

In artikel 21, lid 1 en lid 2, wordt »artikel 18" vervangen door »de artikelen 15 ter en 18".

Artikel 11

Artikel 23, lid 2, wordt als volgt gelezen:

»2. De referentieprijzen worden voor het eerste verkoopseizoen waarin zij van toepassing zijn vastgesteld:

- op basis van het rekenkundig gemiddelde van de producentenprijzen in elke Lid-Staat, verhoogd met het in lid 4 omschreven bedrag;

- rekening houdende met de ontwikkeling van de produktiekosten in de sector groenten en fruit.

Voor de volgende verkoopseizoenen worden deze prijzen:

a) voor sinaasappelen, mandarijnen, satsuma's, tangerines en andere soortgelijke hybriden van citrusvruchten, met uitzondering van clementines, tot en met het verkoopseizoen 1989/1990 vastgesteld op een peil dat gelijk is aan dat van het voorafgaande verkoopseizoen, aangepast met een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen enerzijds het bedrag dat resulteert uit de toepassing op de referentieprijs van het stijgingspercentage van de basisprijzen en de aankoopprijzen ten opzichte van het voorafgaande verkoopseizoen en anderzijds het bedrag dat overeenkomt met de verhoging ten opzichte van het voorafgaande verkoopseizoen van de in Verordening (EEG) nr. 2511/69 bedoelde financiële compensaties;

b) voor de andere produkten, vastgesteld op een peil dat gelijk is aan dat van het voorafgaande verkoopseizoen, verhoogd, na aftrek van de in de leden 2 bis en 4 bedoelde bedragen,

- met een percentage dat overeenkomt met het gemiddelde verloop van de produktiekosten in de sector groenen en fruit, verminderd met de stijging van de produktiviteit,

- met de in de leden 2 bis en 4 bedoelde bedragen die gelden voor het betrokken verkoopseizoen,

zonder dat het aldus verkregen peil hoger mag zijn dan het rekenkundig gemiddelde van de producentenprijzen van elke Lid-Staat, verhoogd met de in de leden 2 bis en 4 omschreven bedragen, waarbij het aldus verkregen bedrag wordt verhoogd met de ontwikkeling van de produktiekosten in de sector groenten en fruit, verminderd met de stijging van de produktiviteit; het aan te houden peil mag voorts niet lager zijn dan de voor het voorafgaande verkoopseizoen geldende referentieprijs.

Bij de berekening van de referentieprijs voor citroenen, clementines en de andere in de voorgaande alinea bedoelde citrusvruchten, wordt evenwel het bedrag van de voor het voorafgaande verkoopseizoen geldende referentieprijs vooraf verhoogd met ten hoogste 15 % om rekening te houden met het verschil tussen de bedragen die:

- enerzijds de ontwikkeling weergeven die de referentieprijzen voor deze produkten zouden hebben ondergaan zonder enige wijziging van de financiële compensaties, en

- anderzijds de waargenomen ontwikkeling van deze compensaties aangeven.

Deze verhoging wordt in gelijke delen verdeeld over de eerste twee verkoopseizoenen die volgen op de datum van inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 3284/83.".

Artikel 12

1. Voor telersverenigingen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening recht op toekenning van steun hebben verkregen krachtens artikel 14, lid 1 of lid 1 bis, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 in de tot die datum geldende versie:

a) blijven deze bepalingen van toepassing op de nog openstaande jaarlijkse bedragen, wanneer hun het eerste jaarlijkse bedrag is uitgekeerd zonder dat zij zijn erkend overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 in de versie van de onderhavige verordening;

b) zijn op hun verzoek de bepalingen van artikel 14, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 in de versie van de onderhavige verordening van toepassing, wanneer hun op de datum van de in artikel 13, lid 2, van genoemde verordening bedoelde erkenning nog geen jaarlijks bedrag is uitbetaald.

Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening kan geen recht op steun meer worden verkregen als bedoeld in artikel 14, lid 1 of lid 1 bis, van Verordening (EEG) nr. 1035/72 in de tot die datum geldende versie.

2. Aan telersverenigingen waaraan de in artikel 13, lid 2, bedoelde erkenning niet wordt verleend, worden geen financiële vergoedingen als bedoeld in artikel 18 van genoemde verordening meer verleend na het verstrijken van een termijn van twaalf maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening; voor Griekenland is deze termijn echter 24 maanden. Artikel 13

Deze verordening treedt in werking zodra de Gemeenschap ten overstaan van de twee kandidaat-landen haar verklaring over de toetredings-onderhandelingen in de sector groenten en fruit heeft afgelegd.

Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vast dat aan de in de eerste alinea bedoelde voorwaarde is voldaan; hij stelt vervolgens de datum van inwerkingtreding van deze verordening vast overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea.

Artikel 11 is echter voor elk produkt van toepassing met ingang van het begin van het verkoopseizoen dat volgt op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 november 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

C. SIMITIS

(1) PB nr. C 281 van 4. 11. 1981, blz. 3.

(2) PB nr. C 182 van 19. 7. 1982, blz. 29.

(3) PB nr. C 112 van 3. 5. 1982, blz. 34.

(4) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.

(5) PB nr. L 198 van 21. 7. 1983, blz. 2.