31983R0406

Verordening (EEG) nr. 406/83 van de Raad van 21 februari 1983 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 179/83 tot vaststelling van bepaalde tussentijdse maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

Publicatieblad Nr. L 052 van 25/02/1983 blz. 0003 - 0003


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 406/83 VAN DE RAAD

van 21 februari 1983

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 179/83 tot vaststelling van bepaalde tussentijdse maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van Zweden (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (2), inzonderheid op de artikelen 3 en 11,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EEG) nr. 179/83 (3) bepaalde tussentijdse maatregelen voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, van toepassing op vaartuigen die de vlag van Zweden voeren, heeft vastgesteld;

Overwegende dat de partijen, overeenkomstig de procedure van voornoemde overeenkomst, overleg hebben gepleegd over de visserijvergunningen en technische maatregelen voor 1983;

Overwegende dat naar aanleiding van dit overleg de visserijvergunningen en technische maatregelen op bepaalde punten moeten worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 179/83 wordt als volgt gelezen:

»2. De vergunningen in het kader van lid 1 moeten zodanig worden afgegeven dat het aantal vergunningen op elk tijdstip tijdens een bepaalde maand niet meer bedraagt dan:

- 39 voor het vissen op kabeljauw en haring in de Oostzee,

- 2 voor het vissen op leng in ICES-afdeling IV en ICES-onderafdeling VIa (ten noorden van 56°30' NB);

- 3 voor het vissen op kever en zandspiering in ICES-afdeling IV;

- 10 voor het vissen in ICES-afdeling IV op alle vissoorten vermeld in bijlage I, behalve haring, leng, kever en zandspiering.".

Artikel 2

Punt 1.3 van bijlage IV van Verordening (EEG) nr. 179/83 wordt als volgt gelezen:

»1.3. Wanneer op demersale vissoorten wordt gevist, om de zeven dagen, te beginnen op de zevende dag nadat het vaartuig voor het eerst de visserijzone van de Lid-Staten is binnengevaren, en wanneer op haring in de Noordzee wordt gevist, om de drie dagen, te beginnen op de derde dag volgende op die waarop het vaartuig voor het eerst de bedoelde zone is binnengevaren:

a) de in punt 1.4 aangegeven inlichtingen,

b) gewicht (in kg) van de vangsten, per vissoort, die sinds het vorige bericht zijn gedaan,

c) de ICES-afdeling waarin de vangsten zijn gedaan;".

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing tot en met 30 april 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 februari 1983.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. W. LAUTENSCHLAGER

(1) PB nr. L 226 van 22. 9. 1980, blz. 11.

(2) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

(3) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 89.