31983L0417

Richtlijn 83/417/EEG van de Raad van 25 juli 1983 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde melkeiwitten (caseïne en caseïnaten)

Publicatieblad Nr. L 237 van 26/08/1983 blz. 0025 - 0031
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 13 blz. 0077
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0154
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 13 blz. 0077
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 14 blz. 0154


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 25 juli 1983

betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde melkeiwitten ( caseïne en caseïnaten )

( 83/417/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van bepaalde Lid-Staten eisen inzake samenstelling en vervaardiging van voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten zijn vastgesteld , alsmede voorwaarden waaraan deze produkten moeten voldoen om er bepaalde benamingen voor te mogen gebruiken of om deze produkten bij de bereiding van andere levensmiddelen te mogen gebruiken ; dat in andere Lid-Staten dergelijke bepalingen op het ogenblik niet bestaan ;

Overwegende dat deze situatie een belemmering kan vormen voor het vrije verkeer van voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten en ongelijke concurrentievoorwaarden kan scheppen voor de gebruiks ; dat zij derhalve rechtstreeks van invloed is op de instelling en de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat derhalve op Gemeenschapsniveau regels moeten worden gesteld die ten aanzien van samenstelling en etikettering van die produkten in acht moeten worden genomen ;

Overwegende dat de voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten momenteel over het algemeen niet aan de eindverbruiker worden verkocht ; dat , gesteld dat dit wel geschiedt , dan tevens de voorschriften gelden van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame ( 4 ) ;

Overwegende voorts dat het , ten einde het handelsverkeer te vergemakkelijken , dienstig is op Gemeenschapsniveau de regels voor de etikettering vast te stellen die van toepassing zijn op voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten die dienen voor industrieel gebruik ;

Overwegende dat in het eerste programma van de Europese Economische Gemeenschap voor een beleid inzake bescherming en voorlichting van de consument ( 5 ) is voorzien in acties op de gebieden die van bijzonder belang zijn voor de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de comsument en in het bijzonder op het gebied van de levensmiddelen ;

Overwegende dat de vaststelling van de voorschriften voor monsterneming en van de analysemethoden voor de controle van de samenstelling en van andere kenmerken van de betrokken produkten een technische uitvoeringsmaatregel is , waarvan de vaststelling ter vereenvoudiging en versnelling van de procedure aan de Commissie dient te worden overgelaten ;

Overwegende dat in alle gevallen waarin de Raad aan de Commissie bevoegdheden verleent voor de uitvoering van voorschriften inzake levensmiddelen dient te worden voorzien in een procedure , waarbij in het kader van het bij Besluit 69/414/EEG ( 6 ) ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op de in de bijlagen omschreven melkeiwitten , bestemd voor menselijke voeding , alsmede op mengsels daarvan .

2 . In deze richtlijn wordt verstaan onder :

- " caseïne " : de gewassen en gedroogde , in water onoplosbare eiwitstof , die in de grootste hoeveelheid in melk voorkomt en die uit magere melk wordt verkregen door precipitatie ,

- hetzij door toevoeging van zuur ,

- hetzij door microbische aanzuring ,

- hetzij door middel van stremsel ( leb ) ,

- hetzij door middel van andere melkcoagulerende enzymen ,

onverminderd een eventuele voorafgaande toepassing van ionenuitwisselingsprocédés en concentratieprocédés ;

- " caseïnaten " : de produkten die worden verkregen door droging van met neutraliserende middelen behandelde caseïne ;

- " magere melk " : de melkgifte van één of meer koeien waaraan niets is toegevoegd en waarvan alleen het vetgehalte is verlaagd .

Artikel 2

De Lid-Staten nemen alle nodige maatregelen opdat

- de in de bijlagen omschreven produkten slechts in de handel kunnen worden gebracht wanneer zij voldoen aan de definities en voorschriften van deze richtlijn en haar bijlagen , en

- de produkten die niet voldoen aan de voorschriften van de bijlagen , zodanig worden omschreven en geëtiketteerd dat de koper niet wordt misleid over de aard , de kwaliteit en het gebruik .

Artikel 3

De in de bijlagen vermelde benamingen zijn gereserveerd voor de aldaar omschreven produkten en moeten in de handel worden gebruikt ter aanduiding van die produkten .

Artikel 4

1 . Onverminderd Richtlijn 79/112/EEG en onverminderd de door de Gemeenschap vast te stellen voorschriften inzake de etikettering van levensmiddelen die niet bestemd zijn voor de eindverbruiker , zijn op de verpakking het recipiënt of het etiket van de in de bijlagen omschreven produkten slechts de volgende aanduidingen verplicht , die op goed zichtbare , duidelijk leesbare en onuitwisbare wijze moeten zijn aangebracht :

a ) de voor die produkten overeenkomstig artikel 3 gereserveerde benaming met , voor de caseïnaten , de aanduiding van het kation of de kationen ;

b ) voor de produkten die als mengsel in de handel worden gebracht

- de vermelding " mengsel van ... " gevolgd door de benamingen van de verschillende produkten waaruit het mengsel bestaat , in afnemende gewichtsvolgorde ,

- de aanduiding van het kation of de kationen voor caseïna(a)t(en ) ,

- het gehalte aan eiwitten voor de mengsels die caseïnaten bevatten ;

c ) nettohoeveelheid in de volgende eenheden van massa : kg of g . Tot het einde van de overgangsperiode waarin het gebruik van meeteenheden van het imperiale stelsel , die worden genoemd in de bijlage , hoofdstuk D , van Richtlijn 71/354/EEG van de Raad van 18 oktober 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten op het gebied van de meeteenheden ( 7 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/770/EEG ( 8 ) , in de Gemeenschap is toegestaan , mogen Ierland en het Verenigd Koninkrijk toelaten dat de hoeveelhed uitsluitend wordt uitgedrukt in meeteenheden van het imperiale stelsel , waarbij de volgende omrekeningsbasis moet worden gehanteerd :

- 1 ml = 0,0352 fluid ounces ,

- 1 l = 1,760 pints of 0,220 gallons ,

- 1 g = 0,0353 ounces ( avoirdupois ) ,

- 1 kg = 2,205 pounds ;

d ) de naam of de handelsnaam en het adres van de fabrikant of van de verpakker of van een in de Gemeenschap gevestigde verkoper .

De Lid-Staten mogen evenwel voor hun nationale produktie de nationale bepalingen handhaven inzake de verplichte vermelding van de naam van het produktie - of verpakkingsbedrijf ;

e ) de naam van het land van oorsprong voor uit derde landen ingevoerde produkten ;

f ) de fabricagedatum of een vermelding ter identificatie van de partij .

2 . De Lid-Staten zien erop toe dat de handel in voor menselijke voeding bestemde caseïne en caseïnaten op hun grondgebied wordt verboden , indien de in lid 1 , sub a ) , b ) , e ) en f ) , genoemde aanduidingen niet in een taal zijn gesteld die voor de koper gemakkelijk is te begrijpen , tenzij met andere middelen voor diens informatie is gezorgd ; dit voorschrift behoeft geen beletsel te vormen om de aanduidingen in meer dan één taal aan te brengen .

De in lid 1 , sub b ) , derde streepje , en sub c ) , d ) en e ) , genoemde aanduidingen behoeven slechts voor te komen op een begeleidend document .

Bij bulkvervoer kan deze afwijking worden uitgebreid tot de punten b ) , tweede streepje , en f ) .

Artikel 5

Onverminderd de door de Gemeenschap vast te stellen bepalingen betreffende gezondheid en hygiëne met betrekking tot de in de bijlagen I en II bedoelde basisprodukten , moeten deze worden onderworpen aan een warmtebehandeling waardoor de waar fosfatase negatief wordt .

Artikel 6

1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen opdat de handel in de in artikel 1 bedoelde produkten die overeenkomen met de in deze richtlijn en haar bijlagen vervatte definities en regels , niet kan worden belemmerd door de toepassing van de nationale , niet-geharmoniseerde bepalingen inzake de samenstelling , bereidingswijzen , de presentatie of de etikettering van uitsluitend deze produkten of van levensmiddelen in het algemeen .

2 . Lid 1 is niet van toepassing op de niet-geharmoniseerde bepalingen , welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van :

- bescherming van de volksgezondheid ;

- beteugeling van misleiding , op voorwaarde dat deze bepalingen niet van dien aard zijn dat daarmede de toepassing van de in deze richtlijn vervatte definities en voorschriften wordt belemmerd ;

- bescherming van de industriële en commerciële eigendom , de aanduidingen van herkomst en oorsprong , alsmede het tegengaan van oneerlijke concurrentie .

Artikel 7

1 . Indien een Lid-Staat op basis van een uitvoerige motivering , op basis van nieuwe gegevens of een nieuwe beoordeling van bestaande gegevens , ter beschikking gekomen of tot stand gekomen na de aanneming van de richtlijn , constateert dat het gebruik in de in de bijlagen I en II gedefinieerde produkten van een van de in deze bijlagen vermelde stoffen of het maximumgehalte dat mag worden gebruikt , gevaar oplevert voor de gezondheid van de mens , hoewel voldaan wordt aan de bepalingen van deze richtlijn , kan deze Lid-Staat de toepassing van de betrokken bepalingen op zijn grondgebied tijdelijk schorsen of beperken . Hij stelt daarvan onverwijld de andere Lid-Staten en de Commissie in kennis onder opgave van de redenen die tot zijn besluit hebben geleid .

2 . De Commissie onderzoekt zo spoedig mogelijk de beweegredenen die de betrokken Lid-Staat heeft opgegeven en pleegt overleg met de Lid-Staten in het kader van het Permanent Comité voor levensmiddelen ; zij brengt vervolgens onverwijld advies uit en neemt de passende maatregelen .

3 . Indien de Commissie wijzigingen in de richtlijn noodzakelijk acht om het hoofd te bieden aan de in lid 1 genoemde moeilijkheden en ter bescherming van de gezondheid van de mens , leidt zij de procedure van artikel 10 in ten einde deze wijzigingen vast te stellen ; in dat geval kan de Lid-Staat die vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen , deze handhaven totdat genoemde wijzigingen van kracht worden .

Artikel 8

Op voorstel van de Commissie stelt de Raad , voor zover nodig , de zuiverheidseisen voor de in de bijlagen genoemde technische hulpstoffen vast .

Artikel 9

Volgens de procedure van artikel 10 worden vastgegesteld :

a ) de analysemethoden voor de controle op de in artikel 8 bedoelde zuiverheidseisen ;

b ) de wijze van bemonstering en de analysemethoden voor de controle op de samenstelling en de bereidingswijze die in acht moeten worden genomen op het tijdstip van de bereiding van de in de bijlagen omschreven produkten .

Artikel 10

1 . In de gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de in dit artikel omschreven procedure , wordt deze procedure bij het bij Besluit 69/414/EEG ingestelde Permanent Comité voor levensmiddelen , hierna te noemen het " Comité " , ingeleid door de Voorzitter , hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het spreekt zich uit met een meerderheid van 45 stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De Voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

3 . a ) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité .

b ) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen maatregelen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen .

c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden , te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad , deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld .

Artikel 11

De bepalingen van deze richtlijn zijn niet van toepassing op de in artikel 1 bedoelde produkten die bestemd zijn om naar derde landen te worden uitgevoerd .

Artikel 12

De Lid-Staten wijzigen , zo nodig , hun wettelijke voorschriften , ten einde te voldoen aan deze richtlijn en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis ; de aldus gewijzigde voorschriften worden zodanig toegepast dat :

- de handel in produkten die voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn , uiterlijk twee jaar na kennisgeving ( 9 ) daarvan wordt toegestaan ,

- de handel in produkten die niet voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn , drie jaar na kennisgeving daarvan wordt verboden .

Artikel 13

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 25 juli 1983 .

Voor de Raad

De Voorzitter

C . SIMITIS

( 1 ) PB nr . C 50 van 24 . 2 . 1979 , blz . 5 .

( 2 ) PB nr . C 140 van 5 . 6 . 1979 , blz . 174 .

( 3 ) PB nr . C 247 van 1 . 10 . 1979 , blz . 54 .

( 4 ) PB nr . L 33 van 8 . 2 . 1979 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . C 92 van 25 . 4 . 1975 , blz . 1 .

( 6 ) PB nr . L 291 van 29 . 11 . 1969 , blz . 9 .

( 7 ) PB nr . L 243 van 29 . 10 . 1971 , blz . 29 .

( 8 ) PB nr . L 262 van 27 . 9 . 1976 , blz . 204 .

( 9 ) Van deze richtlijn is de Lid-Staten kennis gegeven op 2 augustus 1983 .

BIJLAGE I

VOOR MENSELIJKE VOEDING BESTEMDE CASEINE

I . BENAMINGEN EN DEFINITIES

a ) " Melkeiwit , type voedings-lebcaseïne " of " voedingszuurcaseïne " : voor menselijke voeding bestemde caseïne die wordt verkregen door middel van precipitatie met behulp van de in paragraaf II , sub d ) , opgesomde technische hulpstoffen en bacteriëncultures en die voldoet aan de in paragraaf II vastgestelde normen .

b ) " Melkeiwit , type voedings-lebcaseïne " of " voedingslebcaseïne " : voor menselijke voeding bestemde caseïne die wordt verkregen door middel van precipitatie met behulp van de in paragraaf III , sub d ) , opgesomde technische hulpstoffen en die voldoet aan de in paragraaf III vastgestelde normen .

II . NORMEN VOOR " MELKEIWIT , TYPE VOEDINGS-ZUURCASEINE " OF " VOEDINGSZUURCASEINE "

a ) Essentiële voorschriften inzake de samenstelling

1 . Vochtgehalte , ten hoogste 10,0 gew .- %

2 . Gehalte aan melkeiwitten berekend op de droge stof , ten minste 90 gew .- %

waarvan het gehalte aan caseïne , ten minste 95 gew .- %

3 . Melkvetgehalte berekend op de droge stof , ten hoogste 2,25 gew .- %

4 . Titreerbaar zuurgehalte uitgedrukt in ml 0,1 N NaOH-oplossing per gram , ten hoogste 0,27

5 . Asgehalte ( P2O5 inbegrepen ) , ten hoogste 2,5 gew .- %

6 . Gehalte aan watervrije lactose , ten hoogste 1 gew .- %

7 . Gehalte aan sedimenten ( verbrande deeltjes ) , ten hoogste 22,5 mg in 25 g

b ) Contaminanten

Loodgehalte , ten hoogste 1 mg/kg

c ) Onzuiverheden

Vreemde stoffen ( zoals houtdeeltjes , metaal , haren of delen van insekten ) nihil in 25 g

d ) Onschadelijke en voor menselijke voeding geschikte technische hulpstoffen en bacteriencultures

i ) - Melkzuur ( E 270 )

- Zoutzuur

- Zwavelzuur

- Citroenzuur ( E 330 )

- Azijnzuur ( E 260 )

- Orthofosforzuur

ii ) - wei

- bacteriëncultures die melkzuur voortbrengen

e ) Organoleptische eigenschappen

1 . Geur : afwezigheid van vreemde geuren .

2 . Uiterlijk : kleur : wit tot creme ; in het produkt mogen geen klonten vootkomen die bij een lichte druk niet kapotgaan .

III . NORMEN VOOR " MELKEIWET , TYPE VOEDINGS-LEBCASEINE " OF " VOEDINGSLEBCASEINE "

a ) Essentiële voorschriften inzake de samenstelling

1 . Vochtgehalte , ten hoogste 10 gew .- %

2 . Gehalte aan melkerwitten berekend op de droge stof , ten minste 84 gew .- %

waarvan gehalte aan caseïne , ten minste 95 gew .- %

3 . Melkvetgehalte berekend op de droge stof , ten hoogste 2 gew .- %

4 . Asgehalte ( P2O5 inbegrepen ) , ten minste 7,50 gew .- %

5 . Gehalte aan watervrije lactose , ten hoogste 1 gew .- %

6 . Gehalte aan sedimenten ( verbrande deeltjes ) , ten hoogste 22,5 mg in 25 g

b ) Contaminanten

Loodgehalte , ten hoogste 1 mg/kg

c ) Onzuiverheden

Vreemde bestanddelen ( zoals houtdeeltjes , metaal , haren of delen van insekten ) nihil in 25 g

d ) Onschadelijke en voor menselijke voeding geschikte technische hulpstoffen

- Stremsel ,

- Andere melkcoagulerende enzymen .

e ) Organoleptische eigenschappen

1 . Geur : afwezigheid van vreemde geuren .

2 . Uiterlijk : kleur : wit tot creme ; in het produkt mogen geen klonten voorkomen die bij een lichte druk niet kapotgaan .

BIJLAGE II

VOOR MENSELIJKE VOEDING BESTEMDE CASEINATEN

I . BENAMINGEN EN DEFINITIES

" Voedingscaseïnaten " : voor menselijke voeding bestemde caseïnaten die zijn verkregen uit voor menselijke voeding bestemde caseïne welke is behandeld met de in paragraaf II , sub d ) , genoemde neutraliserende middelen van voedingskwaliteit en die voldoen aan de in paragraaf II vastgestelde normen .

II . NORMEN VOOR VOEDINGSCASEINATEN

a ) Essentiele voorschriften inzake de samenstelling

1 . Vochtgehalte , ten hoogste 8 gew .- %

2 . Gehalte aan caseïne-eiwitten van de melk , berekend op de droge stof , ten minste 88 gew .- %

3 . Melkvetgehalte berekend op de droge stof , ten hoogste 2,0 gew .- %

4 . Gehalte aan watervrije lactose , ten hoogste 1,0 gew .- %

5 . pH 6,0 à 8,0

6 . Gehalte aan sedimenten ( verbrande deeltjes ) , ten hoogste 22,5 mg in 25 g

b ) Contaminanten

Loodgehalte , ten hoogste 1 mg/kg

c ) Onzuiverheden

Vreemde stoffen ( zoals houtdeeltjes , metaal , haren of delen van insekten ) nihil in 25 g

d ) Technische hulpstoffen van voedingskwaliteit ( neutraliserende middelen en optionele buffers )

Hydroxyden van natrium

Carbonaten van kalium

Fosfaten van calcium

Citraten van ammonium

- van magnesium

e ) Eigenschappen

1 . Geur : zeer licht aroma en vreemde geur .

2 . Uiterlijk : kleur : wit tot creme ; in het produkt mogen geen klonten voorkomen die bij een lichte druk niet kapot gaan .

3 . Oplosbaarheid : bijna geheel oplosbaar in gedistillerd water , met uitzondering van de calciumcaseïnaten .