31982R1536

Verordening (EEG) nr. 1536/82 van de Raad van 8 juni 1982 betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor vis van de soorten Sardinops sagax of ocellata, in gehele staat, ook indien ontdaan van kop, van post ex 03.01 B I q) van het gemeenshcappelijk douanetarief, bestemd voor verwerking

Publicatieblad Nr. L 171 van 17/06/1982 blz. 0001 - 0003


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 1536/82 VAN DE RAAD

van 8 juni 1982

betreffende de opening, de verdeling en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor vis van de soorten Sardinops sagax of ocellata, in gehele staat, ook indien ontdaan van kop, van post ex 03.01 B I q) van het gemeenschappelijk douanetarief, bestemd voor verwerking

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 28,

Overwegende dat de produktie in de Gemeenschap van vis van de soorten Sardinops sagax of ocellata momenteel niet toereikend is om te voorzien in de behoeften van de verwerkende industrieën van de Gemeenschap; dat de bevoorrading van de Gemeenschap derhalve grotendeels van invoer uit derde landen afhankelijk is; dat het in het belang is van de Gemeenschap het recht van het gemeenschappelijk douanetarief voor de betrokken produkten, binnen de grenzen van een passend communautair tariefcontingent, gedeeltelijk te schorsen; dat het, ten einde de vooruitzichten van de groei van deze communautaire produktie niet te schaden en om een toereikende voorziening van de verwerkende industrie te verzekeren, dienstig is het gebruik van het tariefcontingent te beperken tot produkten die voldoen aan een aantal criteria inzake afmetingen en bestemming, dit contingent met een recht van 9 % te openen voor de periode van 1 juli tot en met 31 december 1982 en het vast te stellen op 2 300 ton, hetgeen overeenkomt met de behoeften aan invoer uit derde landen gedurende genoemde periode;

Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs van de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de door het bedoelde contingent geboden mogelijkheden en dat het aan dat contingent verbonden recht zonder onderbreking wordt toegepast op alle invoer, totdat het contingent geheel is uitgeput; dat een systeem voor de benutting van het tariefcontingent, gebaseerd op een verdeling over de Lid-Staten, in overeenstemming lijkt te zijn met het communautaire karakter van dat contingent in het licht van de hierboven uiteengezette beginselen; dat die verdeling, om zo goed mogelijk bij de werkelijke ontwikkeling op de markt voor het betrokken produkt aan te sluiten, zou moeten geschieden naar verhouding van de behoeften van de Lid-Staten, berekend enerzijds aan de hand van de statistische gegevens betreffende de invoer uit derde landen gedurende een representatieve referentieperiode, en anderzijds op basis van de economische vooruitzichten voor de betrokken contingentsperiode;

Overwegende dat, aangezien het hier een autonoom communautair tariefcontingent betreft ter voorziening in invoerbehoeften van de Gemeenschap, bij wijze van proef een verdeling van het contingent op basis van de voorlopige, door ieder van de Lid-Staten geraamde behoeften aan importen uit derde landen kan worden geaccepteerd; dat deze wijze van verdeling tevens de uniformiteit van de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief waarborgt;

Overwegende dat, ten einde rekening te houden met de eventuele ontwikkeling van de invoer van het betrokken produkt, het contingent in twee gedeelten moet worden gesplitst, waarbij het eerste gedeelte over bepaalde Lid-Staten wordt verdeeld, terwijl het tweede gedeelte een reserve vormt ter voorziening in de verdere behoeften van deze Lid-Staten wanneer zij hun aanvankelijk quotum hebben verbruikt, alsmede de behoeften die zich in de overige Lid-Staten zouden voordoen; dat het ten einde aan de importeurs van de Lid-Staten enige zekerheid te verschaffen, dienstig is het eerste gedeelte van het communautaire tariefcontingent op een betrekkelijk hoog niveau vast te stellen, dat in onderhavig geval 2 177 ton zou kunnen bedragen;

Overwegende dat de aanvankelijke quota van de Lid-Staten meer of minder spoedig kunnen zijn verbruikt; dat, ten einde hiermede rekening te houden en elke onderbreking te voorkomen, het van belang is dat iedere Lid-Staat die zijn aanvankelijke quotum vrijwel geheel heeft benut, een extra quotum uit de reserve opneemt; dat dergelijke opnemingen door iedere Lid-Staten dienen te worden verricht wanneer elk van zijn extra quota nagenoeg geheel is benut, en wel zo vaak als de reserve dit toelaat; dat de aanvankelijke en de extra quota moeten gelden tot aan het einde van de contingentsperiode; dat deze wijze van beheer een nauwe samenwerking vereist tussen de Lid-Staten en de Commissie, die met name de benuttingsgraad van het contingent moet kunnen volgen en de Lid-Staten daarover moet kunnen inlichten;

Overwegende dat het, indien in een Lid-Staat op een bepaald tijdstip van de contingentsperiode een belangrijk overschot van het aanvankelijk quotum bestaat, noodzakelijk is dat de Lid-Staat daarvan een aanmerkelijk percentage terugstort in de reserve, ten einde te vermijden dat een gedeelte van het communautaire contingent in een Lid-Staat onbenut blijft, terwijl andere Lid-Staten er gebruik van zouden kunnen maken;

Overwegende dat, aangezien het Koninkrijk België, het Koninkrijk der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg verenigd zijn in en vertegenwoordigd worden door de Benelux Economische Unie, elke handeling met betrekking tot het beheer van de aan genoemde Economische Unie toegewezen quota kan worden verricht door een van haar leden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Van 1 juli tot en met 31 december 1982 wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief voor vis van de soorten Sardinops sagax of ocellata, met een lengte van ten minste 20 centimeter indien hij in gehele staat is, of van ten minste 15 centimeter indien hij van de kop ontdaan is, bestemd voor verwerking, van post ex 03.01 B I q), (a) (b), geschorst tot 9 % in het kader van een communautair tariefcontingent van 2 300 ton.

2. Binnen de grenzen van dit tariefcontingent worden door Griekenland rechten toegepast welke berekend worden overeenkomstig de bepalingen ter zake in de Akte van Toetreding van 1979.

Artikel 2

1. Van dit communautaire tariefcontingent wordt een eerste gedeelte ter grootte van 2 177 ton over een aantal Lid-Staten verdeeld; de quota die, behoudens het bepaalde in artikel 6, gelden tot en met 31 december 1982, bedragen voor ieder van deze Lid-Staten de volgende hoeveelheden:

1.2 // // (in ton) // Benelux // 267 // Denemarken // 5 // Duitsland (Bondsrepubliek) // 1 900 // Frankrijk // 5.

2. Het tweede gedeelte ter grootte van 123 ton, vormt de reserve.

Artikel 3

Indien zich in Griekenland, Ierland, Italië of het Verenigd Koninkrijk, behoeften aan de betrokken produkten voordoen, nemen deze Lid-Staten een dienovereenkomstig quotum uit de reserve op, voor zover de beschikbare hoeveelheid in de reserve dit toelaat.

Artikel 4

1. Indien het aanvankelijke quotum van een van de in artikel 2 bedoelde Lid-Staten, zoals vastgesteld in lid 1 van dat artikel, dan wel datzelfde quotum, verminderd met het bij toepassing van artikel 6 in de reserve teruggestorte gedeelte, voor 90 % of meer is benut, gaat de betrokken Lid-Staat, door middel van een kennisgeving aan de Commissie, onverwijld over tot opneming, voor zover de reserve zulks toelaat, van een tweede quotum, gelijk aan 10 % van zijn aanvankelijke quotum, eventueel op de volgende eenheid naar boven afgerond.

2. Indien een Lid-Staat, na volledige benutting van zijn aanvankelijke quotum, het door hem opgenomen tweede quotum voor 90 % of meer heeft benut, gaat hij, onder de in lid 1 genoemde voorwaarden, over tot opneming van een derde quotum, gelijk aan 5 % van zijn aanvankelijke quotum.

3. Indien een Lid-Staat, na volledige benutting van zijn tweede quotum, het door hem opgenomen derde quotum voor 90 % of meer benut, gaat hij onverwijld, onder dezelfde voorwaarden, over tot opneming van een vierde quotum, dat gelijk is aan het derde.

Deze procedure wordt verder gevolgd totdat de reserve is uitgeput.

4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 kunnen de Lid-Staten overgaan tot opneming van kleinere quota dan de in die leden vastgestelde, indien er redenen zijn om aan te nemen dat die quota wellicht niet geheel zullen worden benut. Zij delen aan de Commissie de redenen mede die tot toepassing van dit lid hebben geleid.

Artikel 5

De overeenkomstig artikel 4 opgenomen extra quota gelden tot en met 31 december 1982.

Artikel 6

De Lid-Staten storten uiterlijk op 15 november 1982 van de niet benutte hoeveelheid het gedeelte dat op 1 november 1982 20 % van hun aanvankelijke quotum te boven gaat in de reserve terug. Zij kunnen een grotere hoeveelheid terugstorten indien er redenen zijn om aan te nemen dat deze wellicht niet zal worden benut.

De Lid-Staten geven uiterlijk op 15 november 1982 aan de Commissie kennis van de totale invoer die gedurende de periode tot en met 1 november 1982 heeft plaatsgevonden en op het communautaire contingent is afgeboekt, alsmede eventueel van het gedeelte van hun aanvankelijke quotum dat zij in de reserve terugstorten.

Artikel 7

De Commissie houdt boek van de door de Lid-Staten overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 geopende quota en zij geeft, zodra de opgaven haar bereiken, aan iedere Lid-Staat kennis van de in de reserve nog aanwezige hoeveelheid.

Zij stelt de Lid-Staten uiterlijk op 20 november 1982 in kennis van de stand van de reserve, na de overeenkomstig artikel 6 verrichte terugstortingen.

Zij draagt er zorg voor dat de opneming waardoor de reserve volledig wordt uitgeput tot de nog beschikbare hoeveelheid beperkt blijft, en deelt daartoe aan de Lid-Staat die de laatste opneming verricht, mede hoeveel het saldo bedraagt.

Artikel 8

1. De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen opdat, bij opening van de met toepassing van artikel 4 door hen opgenomen extra quota, zonder onderbreking afboekingen kunnen plaatsvinden op hun gecumuleerd aandeel in het communautair tariefcontingent.

2. De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen ten einde ervan verzekerd te zijn, dat de tot het betrokken tariefcontingent toegelaten, in artikel 1, lid 1, genoemde produkten, inderdaad bestemd zijn voor de verwerking.

3. De Lid-Staten waarborgen aan de op hun grondgebied gevestigde importeurs van het betrokken produkt vrije toegang tot de hun toegekende quota.

4. De Lid-Staten boeken de ingevoerde hoeveelheden af op hun quota naargelang het betrokken produkt bij de douane ten invoer in het vrije verkeer wordt aangegeven.

5. De uitputtingsgraad van de quota van de Lid-Staten wordt vastgesteld aan de hand van de ingevoerde hoeveelheden, die op de in lid 4 omschreven wijze zijn afgeboekt.

Artikel 9

De Lid-Staten stellen de Commissie op haar verzoek in kennis van de invoer die daadwerkelijk op hun quota is afgeboekt.

Artikel 10

De Lid-Staten en de Commissie werken nauw samen om te bereiken dat deze verordening wordt nagekomen.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1982.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 8 juni 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

M. EYSKENS

(a) De schorsing is van toepassing op vis die bestemd is om aan een andere behandeling dan uitsluitend een of meer van de volgende behandelingen te worden onderworpen:

- schoonmaken, ontdoen van ingewanden, staart of kop,

- in stukken snijden, met uitzondering van het fileren of van het in stukken snijden van vriesblokken,

- sorteren,

- etiketteren,

- verpakken,

- verpakken met ijs,

- bevriezen,

- diepvriezen,

- ontdooien, scheiden.

De schorsing is niet van toepassing op vis die aan voor begunstiging in aanmerking komende behandelingen wordt onderworpen in het stadium van de kleinhandel of van restaurantbedrijven, kantines en dergelijke. De schorsing geldt alleen voor vis die bestemd is voor menselijke consumptie.

(b) De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming geschiedt door toepassing van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.