31982L0399

Tweede Richtlijn 82/399/EEG van de Raad van 10 juni 1982 inzake de bepalingen op het gebied van de zomertijd

Publicatieblad Nr. L 173 van 19/06/1982 blz. 0016 - 0017


*****

TWEEDE RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 10 juni 1982

inzake de bepalingen op het gebied van de zomertijd

(82/399/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende dat bij Richtlijn 80/737/EEG van de Raad van 22 juli 1980 inzake de bepalingen op het gebied van de zomertijd (3) een gemeenschappelijke datum en een gemeenschappelijk uur voor het begin van de zomertijd in de Gemeenschap voor 1981 en 1982 zijn ingevoerd;

Overwegende dat in artikel 4 van die richtlijn wordt bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie, zodra dat mogelijk is, verdergaande maatregelen ter harmonisatie van de zomertijd vaststelt;

Overwegende dat dergelijke maatregelen zeer gewenst zijn, in het bijzonder ter vergemakkelijking van het vervoer en de telecommunicatie tussen de Lid-Staten en ter vermindering van de daarmee samenhangende kosten;

Overwegende dat nu reeds een gemeenschappelijke datum en een gemeenschappelijk uur moeten worden vastgesteld voor het begin van de zomertijd in de Gemeenschap voor 1983, 1984 en 1985;

Overwegende dat bij wijze van proef gedurende deze drie jaar tussen de Lid-Staten die tot de Greenwich-tijdzone behoren enerzijds, en de overige Lid-Staten anderzijds, twee verschillende data voor het einde van de zomertijd moeten worden gehandhaafd;

Overwegende dat om geografische redenen de gemeenschappelijke bepalingen inzake de zomertijd noch op Groenland, noch op de overzeese gebieden van de Lid-Staten moeten worden toegepast,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In de zin van deze richtlijn wordt onder »zomertijd" verstaan de periode van het jaar waarin de klok zestig minuten vooruit wordt gezet ten opzichte van de tijd gedurende de rest van het jaar.

Artikel 2

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen opdat in 1983, 1984 en 1985 de zomertijd in elke Lid-Staat begint om 1 uur 's morgens, wereldtijd, op de laatste zondag van maart.

Artikel 3

De Lid-Staten die niet tot de Greenwich-tijdzone behoren, treffen de nodige maatregelen opdat de zomertijd eindigt om 1 uur 's morgens, wereldtijd:

- in 1983: op 25 september,

- in 1984: op 30 september,

- in 1985: op 29 september.

Artikel 4

De Lid-Staten die tot de Greenwich-tijdzone behoren, namelijk Ierland en het Verenigd Koninkrijk, treffen de nodige maatregelen opdat de zomertijdperiode eindigt om 1 uur 's morgens, wereldtijd:

- in 1983: op 23 oktober,

- in 1984: op 28 oktober,

- in 1985: op 27 oktober.

Artikel 5

Vóór 1 januari 1985 stelt de Raad op voorstel van de Commissie de regeling vast die met ingang van 1986 moet worden toegepast.

Artikel 6

Deze richtlijn is noch op Groenland, noch op de overzeese gebieden van de Lid-Staten van toepassing.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 10 juni 1982.

Voor de Raad

De Voorzitter

H. de CROO

(1) PB nr. C 125 van 17. 5. 1982, blz. 23.

(2) PB nr. C 310 van 30. 11. 1981, blz. 13.

(3) PB nr. L 205 van 7. 8. 1980, blz. 17.