31982D0742

82/742/EEG: Beschikking van de Commissie van 29 oktober 1982 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/30.517 - Amersham Buchler) (Slechts de teksten in de Engelse en de Duitse taal zijn authentiek)

Publicatieblad Nr. L 314 van 10/11/1982 blz. 0034 - 0038


*****

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 29 oktober 1982

inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/30.517 - Amersham Buchler)

(Slechts de teksten in de Engelse en de Duitse taal zijn authentiek)

(82/742/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en met name op artikel 85,

Gelet op Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (1), en met name op de artikelen 6 en 8,

Gezien de aanmelding en het verzoek om een negatieve verklaring, op 21 december 1981 bij de Commissie ingediend door Amersham International Ltd, namens deze vennootschap en namens Buchler GmbH met betrekking tot de oprichting van een gemeenschappelijke dochtermaatschappij,

Gezien de bekendmaking van het essentiële gedeelte van de aanmelding (2), conform artikel 19, lid 3, van genoemde Verordening nr. 17 aangaande welke geen opmerkingen van derden bij de Commissie zijn binnengekomen,

Gezien het advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities, conform artikel 10 van genoemde Verordening nr. 17 uitgebracht op 7 september 1982,

Overwegende dat de feiten als volgt kunnen worden samengevat:

I. DE FEITEN

A. DE OVEREENKOMSTEN

1. Op 21 december 1981 meldde Amersham International Ltd (Amersham), een Engelse vennootschap, de volgende overeenkomsten aan:

(1) Vennootschapsovereenkomst van Amersham Buchler GmbH & Co KG van 16 augustus 1971, vervangen door Vennootschapsovereenkomst door Amersham Buchler GmbH & Co KG van 29 november 1974;

(2) Vennootschapsovereenkomst van Amersham Buchler GmbH van 16 augustus 1971, gewijzigd op 20 december 1971, vervangen door Vennootschapsovereenkomst van Amersham Buchler GmbH van 18 december 1972;

(3) Overeenkomst tussen Buchler & Co en Amersham Buchler GmbH & Co KG van 13 oktober 1971, vervangen door overeenkomst tussen The Radiochemical Centre Ltd (TRC Ltd), The Radiochemical Centre GmbH (TRC GmbH), Buchler & Co KG en Amersham Buchler GmbH & Co KG van 20 december 1978, en

(4) Alleenverkoopovereenkomst tussen The Radiochemical Centre Ltd en Amersham Buchler GmbH & Co KG van 20 december 1978.

De onder (1) en (2) genoemde overeenkomsten zijn gesloten voor de oprichting van een gemeenschappelijke dochtervennootschap onder de naam Amersham Buchler GmbH & Co KG, met Amersham Buchler GmbH als enige onbeperkt aansprakelijke partner.

De onder (3) genoemde overeenkomsten houden in dat de gemeenschappelijke dochtermaatschappij het bedrijf van Buchler inzake radioactieve produkten zou aankopen en van Amersham en Buchler know-how en ervaring zou ontvangen. Bij de overeenkomst onder (4) wordt de gemeenschappelijke dochtervennootschap benoemd tot alleenverkoper voor Amersham voor de Bondsrepubliek Duitsland met inbegrip van West-Berlijn.

Met betrekking tot deze overeenkomsten diende Amersham bij de Commissie een verzoek om een negatieve verklaring, subsidiair een vrijstelling conform artikel 85, lid 3, in.

2. De gemeenschappelijke dochtermaatschappij werd opgericht door

a) TRC GmbH, een filiaal voor 100 % van Amersham (voorheen TRC Ltd), en

b) Buchler GmbH (voorheen Buchler GmbH & Co KG).

TRC GmbH bezit 60 % en Buchler 40 % van het kapitaal van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij. De overeenkomsten hebben ten doel een gemeenschappelijke dochtervennootschap te vestigen voor de fabricage en afzet van radioactief materiaal en produkten, en met name van radiochemische produkten voor researchdoeleinden, radiofarmaceutische produkten en stralingsbronnen.

De overeenkomsten bepalen dat de oprichtende partijen de gemeenschappelijke dochtermaatschappij geen concurrentie mogen aandoen. In geval een concurrent controle verwerft over één van partijen kan de wederpartij de andere partij verzoeken de deelname in de gemeenschappelijke dochtervennootschap te beëindigen.

3. Alvorens deze overeenkomsten aan te gaan trad Amersham (toen The Radiochemical Centre) op als commerciële afdeling binnen de United Kingdom Atomic Energy Authority (UKAEA), een lichaam dat onder toezicht staat van de Regering van het Verenigd Koninkrijk. Dit Centre was verantwoordelijk voor research, onwikkeling, fabricage, gebruik en afvoer van radio-isotopen. In 1971 werden de commerciële activiteiten van de UKAEA op het gebied van de radio-isotopen overgedragen aan een nieuw opgerichte eenheid, The Radio-chemical Center Ltd (TRC Ltd), die later haar naam wijzigde in Amersham International Ltd. De UKAEA verleende TRC Ltd toegang tot zijn nucleaire faciliteiten en gaf TRC Ltd het recht op te treden als commerciële vertegenwoordiger voor alle commercieel bruikbare radioactieve produkten die zouden voortkomen uit de faciliteiten van de UKAEA.

Buchler was voor Amersham als alleenverkoper voor Duitsland opgetreden sinds 1960. Van oudsher had Buchler radioactieve bronnen gefabriceerd uit in de natuur voorkomende radioactieve materialen, met name radium. Andere takken van produktie omvatten in het verleden en nu nog, beschermende uitrusting tegen straling, stralingsapparatuur voor medisch gebruik, research en industrie en de fabricage van kinidinezouten en kinidine.

4. In 1971 kwamen Amersham (toen TRC Ltd) en Buchler overeen de Amersham Buchler GmbH & Co KG op te richten. Buchler droeg zijn bedrijf voor radioactieve produkten aan de gemeenschappelijke dochtervennootschap over maar bleef ten aanzien van zijn andere produktieprogramma's zelfstandig.

De gemeenschappelijke dochtervennootschap heeft als voornaamste taak de afzet in Duitsland van de door Amersham vervaardigde produkten. Zij moet zorgen voor strenge veiligheidsnormen die radioactieve produkten gedurende het transport en de opslag vereisen. Bovendien diende de gemeenschappelijke vennootschap als grondslag voor de oprichting van een afvoerdienst voor radioactief afval waarvan de meeste klanten zich niet op andere wijze konden ontdoen. Amersham verkoopt zijn produkten in andere Lid-Staten via andere dealers.

B. DE MARKT

5. Amersham Buchler's totale verkopen in het belastingjaar 1980/1981 bedroegen . . . . (1). Dit vertegenwoordigt een geraamd aandeel van de Duitse markt voor radioactieve produkten van 17,8 %, waarbij het totale volume van deze markt wordt geschat op . . . . Amersham Buchler's grootste concurrenten op deze markt zijn . . . . en . . . . met geraamde marktaandelen van 13,5 %, 11,5 % en 11,3 % respectievelijk. De overblijvende 45,9 % vallen toe aan meer dan 17 andere vennootschappen.

II. JURIDISCHE BEOORDELING

A. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, LID 1

6. De door Amersham aangemelde overeenkomsten hebben ten doel of ten gevolge dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Het verbod van artikel 85, lid 1, kan evenwel in de onderhavige zaak buiten toepassing worden verklaard overeenkomstig artikel 85, lid 3.

7. De overeenkomsten waarbij de gemeenschappelijke dochtermaatschappij wordt opgericht vallen onder artikel 85, lid 1, omdat daardoor de mededinging tussen Amersham en Buchler wordt beperkt. Voor 1971 waren dezen concurrenten, hoewel niet ten aanzien van al hun respectievelijke produktieprogramma's. Amersham produceerde een grote scala van radioaktieve produkten met inbegrip van radiofarmaceutische produkten, klinische reagentia, radiochemicaliën en stralingsbronnen voortkomend uit kernreactoren of het cyclotron van de vennootschap zelf.

Aan de andere kant kon slechts een deel van de omzet van Buchler worden toegeschreven aan de produktie van radioactieve materialen en dat deel bestond voornamelijk uit radioactieve bronnen die worden gewonnen uit in de natuur voorkomende materialen als radium. De overlapping betrof derhalve slechts één van de vier sectoren van werkzaamheid van Amersham, te weten de stralingsbronnen.

8. Wat potentiële concurrentie betreft kan worden opgemerkt, dat Buchler zich niet kon uitbreiden tot op de produktieprogramma's van Amersham. Buchler's radioactieve bron, bedrijf en apparatuur waren grotendeels verouderd en Buchler miste de financiële middelen om dit deel van zijn operaties te moderniseren. De oprichting van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij sloot derhalve - voor zover Buchler aanging - potentiële concurrentie niet in ruime mate uit. Wat

Amersham betreft kan worden opgemerkt dat de samenwerking met Buchler wellicht zijn belangstelling voor uitbreiding, bij voorbeeld naar de sector stralingsbescherming, heeft verminderd, maar dit produkt houdt geen verband met de produktieprogramma's van Amersham. De waarschijnlijkheid van expansie op dit gebied was derhalve niet groot.

9. De nadelige invloed op de mededinging die door de oprichting van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij tot stand wordt gebracht is derhalve wel merkbaar maar niet zeer belangrijk.

10. De overeenkomsten beïnvloeden de handel tussen Lid-Staten ongunstig, omdat zij zijn gesloten tussen een Britse en een Duitse vennootschap en betrekking hebben op een aanzienlijke export uit het Verenigd Koninkrijk naar Duitsland. Voor de oprichting van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij, dat wil zeggen in het belastingjaar 1969/1970, bedroegen Amersham's verkopen naar Duitsland 409 000 £. In 1980/1981 waren zijn verkopen naar Duitsland gestegen tot 3,1 miljoen £, dit is 6,7 % van de markt.

B. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, LID 3

11. De overeenkomsten voldoen aan de voorwaarden van artikel 85, lid 3.

Om de in deze paragraaf en de in paragraaf 13 vermelde redenen draagt de gemeenschappelijke dochtervennootschap bij tot verbetering van de produktie en de verdeling der produkten, omdat zij Amersham in staat stelt een veel groter assortiment produkten in Duitsland te vervaardigen en op de markt te brengen dan tevoren. Radioactieve produkten vereisen een hoge graad van technische kennis bij fabricage en afzet. Zij zijn bederfelijk en hebben een beperkte bruikbaarheid van slechts enkele dagen of weken. De meeste van deze produkten kunnen niet worden opgeslagen, zodat er een snelwerkend en efficiënt systeem van ontvangst en uitvoering van bestellingen moet worden opgesteld. Bovendien moeten de produkten voldoen aan strenge nationale en internationale normen ten aanzien van verpakking, etikettering, transport en opslag. Ten slotte verwachten de klanten dat de fabrikant hun radioactieve afval terugneemt en dit op veilige wijze afvoert. Gezien deze factoren kon Amersham het niet langer stellen met slechts een gewone dealer, omdat van hem niet kon worden verwacht dat hij alle noodzakelijke diensten zou verlenen en aanzienlijke bedragen in de afvoerdienst van het afval zou investeren. De oprichting van de gemeenschappelijke dochtervennootschap lost deze problemen op en gaf Amersham de gelegenheid beter op de markt door te dringen met een groter aantal produkten dat in Duitsland op de markt werd gebracht.

12. Men mag verwachten dat de gebruiker een billijk aandeel zal ontvangen in de ontstane voordelen, aangezien de concurrentiedruk - versterkt door Amersham's verbeterde penetratie op de markt - ervoor zal zorgen, dat althans een deel van de ontstane voordelen aan de gebruikers ten goede zal komen. Amersham Buchler's marktaandeel van ongeveer 18 % van de Duitse markt geeft hem niet de mogelijkheid overdracht van de voordelen aan de gebruiker te verhinderen, vooral omdat hij in concurrentie staat met zeer machtige vennootschappen als . . . . en anderen met marktaandelen van respectievelijk 13,5 %, 11,5 % en 11,3 %.

13. De beperkingen van de concurrentie als gevolg van de oprichting van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij zijn onmisbaar om de in de paragrafen 11 en 12 beschreven doelstellingen te bereiken.

Tot de tijd waarin de overeenkomsten werden gesloten was Amersham voornamelijk een regeringsinstelling en geen commerciële onderneming. De gemeenschappelijke dochteronderneming gaf Amersham de gelegenheid de Duitse markt sneller en doeltreffender binnen te komen tegen geringere kosten dan hij had gekund met de vestiging van een eigen filiaal. Buchler was Amersham's dealer in Duitsland geweest sinds 1960 en had voor Amersham al diens Duitse klanten geworven. Het zou duur (wellicht ten koste van aanzienlijke vergoeding) voor Amersham zijn geweest indien hij zijn relatie met Buchler had beëindigd en een filiaal had opgericht om zijn eigen betrekkingen met Duitse kopers aan te knopen. Buchler droeg een ingevoerde verkoopstaf, produktiefaciliteiten en een goede kennis van de Duitse markt bij. Hij had langjarige contacten met klanten als ziekenhuizen, de industrie en de research en was volledig ingelicht over de individuele technische behoeften die daar leefden; produkten moeten in deze industrie worden aangepast aan de behoeften van speciale kopers. Bovendien was Buchler vertrouwd met de strenge normen van de Duitse wet inzake opslag en behandeling van radioactieve produkten. Het zou voor Amersham moeilijk en duur zijn geweest om deze normen te vervullen en verkooppersoneel en produktiefaciliteiten op te zetten, die met die van Buchler zouden kunnen wedijveren. De beoogde verbetering van de produktie en de verdeling der produkten zou derhalve op een andere manier niet tot stand zijn gebracht. In dit geval voegt het concurrentiebeding niet het gebruikelijke concurrentievijandige gevolg toe dat een gemeenschappelijke dochteronderneming van deze aard met zich meebrengt. Het zorgt ervoor dat Amersham en Buchler de exploitatie van de gemeenschappelijke dochtermaatschappij of de afschrijving van haar investeringen niet in gevaar brengen. Anderzijds worden de partijen niet verhinderd zich uit te breiden naar elkaars produktieprogramma's die niet onder de overeenkomsten vallen; bij voorbeeld is Amersham vrij de produktie van stralingsbeschermingsapparatuur ter hand te nemen.

14. De overeenkomsten geven partijen niet de mogelijkheid voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen. Hun marktaandeel op de Duitse markt is ongeveer 18 % en zij staan bloot aan concurrentie van de zijde van een aantal andere machtige vennootschappen (zie punt 12). Ter vergelijking: de totale activa (in 1981) van . . . ., één van Amersham Buchler's krachtigste concurrenten, bedroegen 2,063 miljoen US-dollar, terwijl Amersham Buchler's totale activa . . . . miljoen US-dollar bedroegen, Amersham's 87,6 miljoen US-dollar en Buchler's 17,5 miljoen US-dollar. Gezien de ruime hulpbronnen die zijn concurrenten ter beschikking staan kan Amersham Buchler de mededinging op dit terrein niet uitschakelen.

Onder deze omstandigheden wegen de objectieve voordelen van de overeenkomst op tegen haar betrekkelijk beperkte gevolgen voor de mededinging.

C. DE ARTIKELEN 6 EN 8 VAN VERORDENING NR. 17

15. Conform artikel 6 van Verordening nr. 17 kan deze beschikking van kracht worden op het tijdstip van aanmelding, dat wil zeggen 21 december 1981.

16. Gezien de betrekkelijk evenwichtige marktsituatie en de tamelijk geringe invloed van de oprichting van de gemeenschappelijke dochteronderneming op de concurrentie binnen de gemeenschappelijke markt, is het redelijk de vrijstelling te verlenen voor een periode van vijftien jaar (artikel 8, lid 1, van Verordening nr. 17).

17. Ten einde de Commissie in staat te stellen na te gaan of aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 85, lid 3, gedurende de vrijstellingsperiode nog steeds is voldaan, moeten partijen worden verzocht de Commissie in kennis te stellen van iedere belangrijke wijziging in de aangemelde overeenkomsten, van het sluiten van nieuwe overeenkomsten tussen hen en van iedere eventuele uitbreiding van hun samenwerking (artikel 8, lid 1, van Verordening nr. 17),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bepalingen van artikel 85, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap worden conform artikel 85, lid 3, buiten toepassing verklaard voor de periode van 21 december 1981 t/m 20 december 1996 met betrekking tot de volgende overeenkomsten:

(1) Vennootschapsovereenkomst van Amersham Buchler GmbH & Co KG van 29 november 1974;

(2) Vennootschapsovereenkomst van Amersham Buchler GmbH van 18 december 1972;

(3) De afspraken vervat in de overeenkomst inzake know-how en ervaring tussen The Radiochemical Centre Ltd, The Radiochemical Centre GmbH, Buchler & Co KG en Amersham Buchler GmbH & Co KG van 20 december 1978, en

(4) De alleenverkoopovereenkomst tussen Radiochemical Centre Ltd en Amersham Buchler GmbH & Co KG van 20 december 1978.

Artikel 2

De ondernemingen waaraan deze beschikking is gericht moeten de Commissie onverwijld in kennis stellen van iedere wezenlijke wijziging of aanvulling in de aangemelde overeenkomsten, van het sluiten van nieuwe overeenkomsten tussen hen, en van iedere uitbreiding in de samenwerking tussen hen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de volgende ondernemingen:

(1) Amersham International Ltd,

White Lion Road,

Amersham Buckinghamshire, HP 7 9LL,

United Kingdom;

(2) The Radiochemical Centre GmbH,

Gieselweg 1,

D-3300 Braunschweig;

(3) Buchler GmbH,

Harxbuetteler Strasse 3,

D-3300 Braunschweig; (4) Amersham Buchler GmbH,

Gieselweg 1,

D-3300 Braunschweig;

(5) Amersham Buchler GmbH & Co KG,

Gieselweg 1,

D-3300 Braunschweig.

Gedaan te Brussel, 29 oktober 1982.

Voor de Commissie

Frans ANDRIESSEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. 13 van 21. 2. 1962, blz. 204/62.

(2) PB nr. C 110 van 1. 5. 1982, blz. 3.

(1) In de voor bekendmaking bestemde versie van deze beschikking zijn hierna enige cijfers of namen van ondernemingen weggelaten, conform de bepalingen van artikel 21, lid 2, van Verordening nr. 17 betreffende het niet-prijsgeven van zakengeheimen.