31982D0398

82/398/EEG: Besluit van de Commissie van 14 juni 1982 houdende aanvaarding van verbintenissen aangegaan in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende cylinderstofzuigers van oorsprong uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen, en houdende beëindiging van deze procedure

Publicatieblad Nr. L 172 van 18/06/1982 blz. 0047 - 0049


*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 14 juni 1982

houdende aanvaarding van verbintenissen aangegaan in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende cylinderstofzuigers van oorsprong uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen, en houdende beëindiging van deze procedure

(82/398/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3017/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1), inzonderheid op artikel 10,

Gehoord de adviezen uitgebracht door het bij genoemde verordening ingestelde Raadgevend Comité,

Overwegende dat de Commissie in juli 1981 een klacht ontving, ingediend door de Association of Manufacturers of Domestic Electrical Appliances (AMDEA) namens de Conseil Européen de la Construction Électrodomestique, welke vrijwel alle producenten in de Gemeenschap van cylinderstofzuigers vertegenwoordigt; dat de klacht bewijsmateriaal bevatte voor het bestaan van dumping ten aanzien van soortgelijke produkten van oorsprong uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen, alsmede van daaruit voortvloeiende belangrijke schade;

Overwegende dat dit bewijsmateriaal voldoende was om de instelling van een onderzoek te rechtvaardigen;

Overwegende dat de Commissie derhalve door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (2) een onderzoek naar de invoer van cylinderstofzuigers van oorsprong uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen heeft aangekondigd en op het niveau van de Gemeenschap een aanvang heeft gemaakt met dit onderzoek;

Overwegende dat de Commissie de naar haar weten daarbij betrokken exporteurs en importeurs officieel hiervan in kennis heeft gesteld;

Overwegende dat de Commissie de rechtstreeks betrokken partijen in de gelegenheid heeft gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en dit mondeling toe te lichten alsmede elkaar te ontmoeten ten einde standpunten en tegenargumenten aan elkaar te toetsen;

Overwegende dat het merendeel van de betrokken partijen deze mogelijkheid heeft benut;

Overwegende dat, aangezien Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen geen markteconomie hebben, de in de klacht vermelde normale waarde werd gebaseerd op de prijs waartegen een soortgelijk produkt van Spanje naar het Verenigd Koninkrijk werd verkocht; dat de exporteurs uit de desbetreffende landen deze basis voor de berekening van de normale waarde aanvochten met de bewering dat slechts zeer kleine hoeveelheden van een niet vergelijkbaar model cylinderstofzuiger naar het Verenigd Koninkrijk worden uitgevoerd waardoor een juiste vergelijking met de door hen uitgevoerde stofzuigers niet mogelijk was;

Overwegende dat de Commissie besloot dat de normale waarde op meer passende wijze zou kunen worden vastgesteld door vergelijking met de prijzen waartegen soortgelijke produkten thans voor gebruik op de binnenlandse markt van Portugal worden verkocht en zich derhalve in verbinding stelde met twee producenten in Portugal, Hoover Electrica Portuguesa Lda en Siemens Ivora, die toezegden hun medewerking te verlenen aan het onderzoek van de feiten; dat de Commissie vervolgens in Lissabon ter plaatse een onderzoek instelde bij deze twee ondernemingen; dat bij de aldus vastgestelde normale waarde een speling werd ingeruimd voor verschillen in verkochte hoeveelheden en verschillen in rechten;

Overwegende dat met het oog op een voorlopige vaststelling van het bestaan van dumping de Commissie alle inlichtingen die zij nodig achtte heeft kunnen controleren aangezien zij Universal Foreign Trade Enterprise, Warschau, Polen, en Rotel AG, Aarburg, Zwitserland - de exporteur van Poolse cylinderstofzuigers, naar de Gemeenschap -, Merkuria Foreign Trade Corporation, Praag, Tsjechoslowakije, en Heim-Electric Volkseigener Aussenhandelsbetrieb, Berlijn, Duitse Democratische Republiek, verzocht bij de diensten van de Commissie te Brussel bewijsmateriaal ten aanzien van hun exportprijzen in te dienen; dat deze exportprijzen werden vergeleken met de boven vastgestelde normale waarde en deze vergelijkingen over het algemeen op ex-fabrieksniveau werden gemaakt voor verkopen in de periode 1 januari tot en met 31 december 1981;

Overwegende dat uit het onderzoek naar dumping bleek dat er verschillende marges van dumping bestonden, afhankelijk van het uitgevoerde model en de bestemming binnen de Europese Economische Gemeenschap; dat deze als volgt kunnen worden gerangschikt:

1. ten aanzien van Merkuria Foreign Trade Corporation (Tsjechoslowakije): 0 % tot 81 %;

2. ten aanzien van Heim-Electric Volkseigener Aussenhandelsbetrieb (Duitse Democratische Republiek): 0 % tot 73 %;

3. ten aanzien van Universal Aussenhandelsunternehmen, Polen, via Rotel AG, Zwitserland: 0 % tot 72 %;

Overwegende dat de Commissie met het oog op een voorlopige vaststelling van de schade contact heeft opgenomen met een aantal agenten en importeurs en ter plaatse een onderzoek heeft ingesteld bij het House of Carmen Ltd, Londen, Verenigd Koninkrijk; dat de Commissie eveneens ter plaatse een onderzoek instelde bij de voornaamste in de klacht genoemde producenten uit de Gemeenschap, namelijk: in het Verenigd Koninkrijk, Hoover Ltd, Perivale Greenford, Middlesex; Electrolux Ltd, Luton, Bedfordshire; BSR Ltd, Halesowen, West Midlands; in Frankrijk: Moulinex, Bagnolet; SA Hoover, Parijs; Electrolux SA, Senlis; in Nederland: Verenigde FAM-Fabrieken BV, Maarssen; en in Italië: Montenz SpA, Trezzano; General Lux SaS, Cormano; en Alfatec SpA, Peschiera Borromeo;

Overwegende dat, wat de schade voor de produktie in de Gemeenschap betreft, uit het bewijsmateriaal van de Commissie blijkt dat de totale invoer in de Gemeenschap van de desbetreffende cylinderstofzuigers van oorsprong uit de betrokken landen van ongeveer 272 000 eenheden in 1979 tot 354 000 eenheden in 1981 is toegenomen;

Overwegende dat bij gebrek aan afzonderlijke statistische gegevens betreffende de produktie en de invoer van uitsluitend cylinderstofzuigers, de omvang van de markt van deze eenheden in de Gemeenschap moeilijk nauwkeurig kan worden bepaald; dat evenwel blijkens de best beschikbare gegevens de totale markt van de Gemeenschap van 1979 tot 1981 relatief stabiel is gebleven; dat het marktaandeel van de invoer van cylinderstofzuigers van oorsprong uit de desbetreffende landen in de Gemeenschap van 5,4 % in 1979 is gestegen tot 7 % in 1981; dat dit voldoende is om de markt van cylinderstofzuigers in de Gemeenschap te verstoren;

Overwegende dat de verkoopprijzen in de Gemeenschap van cylinderstofzuigers ten aanzien waarvan dumping plaatsvindt, van oorsprong uit de desbetreffende landen, van 3 tot 53 % lager liggen dan die van soortgelijke eenheden vervaardigd door fabrikanten in de Gemeenschap;

Overwegende dat de gevolgen hiervan voor de communautaire industrie tot uiting komen in een verlaging van de prijzen in de Gemeenschap of een verhindering van prijsverhogingen welke anders zouden hebben plaatsgevonden;

Overwegende dat de meeste in de klacht genoemde communautaire ondernemingen dientengevolge op cylinderstofzuigers aanzienlijk lagere winsten maken of verliezen lijden en dat de rentabiliteit van deze gehele sector derhalve in gevaar wordt gebracht; dat blijkens de best beschikbare gegevens sedert 1979 het bij de produktie van cylinderstofzuigers betrokken aantal arbeidsplaatsen met 15 % is verminderd en dat de verkorte werktijden zijn gestegen;

Overwegende dat echter het Fachverband Elektro-Hausgeraete de Commissie heeft medegedeeld dat, hoewel de Duitse producenten de door de AMDEA ingediende klacht ondersteunden, zij zelf niet van mening waren dat hun door de invoer uit Oost-Europa schade werd berokkend daar deze invoer in Duitsland minder dan 2 % bedroeg van de totale invoer uit de Gemeenschap; dat de voornaamste communautaire producent in Nederland verklaarde dat hij de klacht niet ondersteunde;

Overwegende dat de Commissie desondanks heeft vastgesteld dat in de Gemeenschap aan de overige producenten die het grootste deel van de produktie van cylinderstofzuigers in de Gemeenschap opleveren, schade werd toegebracht;

Overwegende dat uit het vooronderzoek blijkt dat bij de uitvoer van cylinderstofzuigers door Merkuria Foreign Trade Corporation (Tsjechoslowakije), Heim-Electric Volkseigener Aussenhandelsbetrieb (DDR) en door Rotel AG (Zwitserland) namens Universal Foreign Trade Enterprise (Polen), dumping wordt toegepast en dat deze invoer met dumping op zichzelf aanzienlijke schade voor een communautaire bedrijfstak ten gevolge heeft;

Overwegende dat de betrokken exporteurs van de belangrijkste resultaten van het vooronderzoek in kennis werden gesteld en hun opmerkingen dienaangaande kenbaar hebben gemaakt; dat vervolgens door Merkuria, Heim-Electric en Rotel AG verbintenissen werden aangeboden betreffende de invoer uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen;

Overwegende dat deze verbintenissen neerkomen op verhoging van de prijzen bij invoer tot het niveau dat vereist is om de schade op te heffen; dat deze verhogingen in geen geval meer bedragen dan de marge van dumping;

Overwegende dat de Commissie derhalve heeft bepaald dat voorlopig geen beschermende maatregelen dienen te worden genomen ten aanzien van de invoer uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen; Overwegende dat onder deze voorwaarden de aangegane verbintenissen aanvaardbaar worden geacht en de procedure betreffende Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen derhalve zonder de instelling van anti-dumpingrechten kan worden beëindigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Commissie aanvaardt de aangegane verbintenissen in het kader van de anti-dumpingprocedure betreffende cylinderstofzuigers (post 85.06 ex A van het gemeenschappelijk douanetarief, NIMEXE-code: ex 85.06-10) van oorsprong uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen.

Artikel 2

De anti-dumpingprocedure ten aanzien van de invoer van cylinderstofzuigers van oorsprong uit Tsjechoslowakije, de Duitse Democratische Republiek en Polen wordt beëindigd.

Gedaan te Brussel, 14 juni 1982.

Voor de Commissie

Wilhelm HAFERKAMP

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 339 van 31. 12. 1979, blz. 1.

(2) PB nr. C 245 van 25. 9. 1981, blz. 2.