81/881/EEG: Beschikking van de Commissie van 28 september 1981 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/29.988 - Vlakglas in Italië) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
Publicatieblad Nr. L 326 van 13/11/1981 blz. 0032 - 0043
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 28 september 1981 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/29.988 - Vlakglas in Italië) (Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek) (81/881/EEG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en met name op artikel 85, Gelet op Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (1), en met name op de artikelen 1, 3 en 4, Gezien de procedure welke op 22 januari 1980 ambtshalve door de Commissie tegen de vennootschappen Fabbrica pisana SpA te Pisa, Società italiana vetro SpA te San Salvo (Chieti), Vernante Pennitalia SpA te Cuneo en het Istituto sviluppo vetro te Milaan, de Associazione sviluppo vetro Italia centrale te Ancona en de Associazione meridionale del vetro in lastre te Catania is ingeleid wegens overeenkomsten en besluiten van ondernemersverenigingen met betrekking tot de markt voor vlakglas in Italië, Gehoord de betrokken ondernemingen in overeenstemming met artikel 19, lid 1, van Verordening nr. 17 en met het bepaalde bij Verordening nr. 99/63/EEG van de Commissie van 25 juli 1963 (2), Gezien het advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities conform artikel 10 van Verordening nr. 17 ingewonnen op 16 juni 1981, I DE FEITEN Overwegende dat de feiten als volgt kunnen worden samengevat: A. DE ONDERNEMINGEN I. De Associaties Het Istituto sviluppo vetro (ISVE) is in 1975 te Milaan opgericht door de voornaamste ondernemingen in Noord-Italië die zich specialiseren in de verkoop "en gros" van vlakglas. Het is bij besluit van zijn algemene vergadering opgeheven op 13 maart 1979. De door de aangesloten ondernemingen gecontroleerde markt omvatte meer dan 50 % van het in Noord-Italië in de handel gebrachte vlakglas. De Associazione sviluppo vetro Italia centrale (ASVIC) is op 24 juli 1976 te Ancona opgericht door de voornaamste groothandelaren uit de volgende gebieden : Umbria, Marche, Emilia-Romagna en Toscana. Zij is bij besluit van de Raad van Bestuur ontbonden op 20 april 1979. Gezien de ontbinding van deze twee Associaties is de oorspronkelijk ingeleide procedure voortgezet jegens de ondernemingen die daarvan gedurende de looptijd van de overeenkomsten lid waren. In de Associazione meridionale del vetro in lastre (AMVL), die op 11 september 1976 te Catania is opgericht, zijn de voornaamste groothandelaren in Zuid-Italië georganiseerd. Zij strekt haar bevoegdheid voorts uit tot enkele gebieden in Midden-Italië, en met name de regio Rome. Zij vertegenwoordigt meer dan 50 % van de vlakglasmarkt in de betrokken gebieden. Deze associaties zonder winstoogmerk hebben statuten en reglementen vastgesteld die volstrekt identiek zijn en beogen: - de ontwikkeling van een aankoopbeleid dat de aangeslotenen de beste contractvoorwaarden waarborgt; - de meest rendabele verkoop en verwerking van vlakglas. (1) PB nr. 13 van 21.2.1962, blz. 204/62. (2) PB nr. 127 van 20.8.1963, blz. 2268/63. De duur van deze associaties is vastgesteld op 5 jaar, met de mogelijkheid van verlenging. Om voor een lidmaatschap daarvan in aanmerking te komen, moeten de ondernemingen: - werkzaam zijn in de verkoop en verwerking van vlakglas; - voldoen aan bepaalde voorwaarden op het gebied van de solvabiliteit en commerciële betrouwbaarheid; - de stemmen verkrijgen van twee derden van de leden van de Raad van Bestuur. II. De vennootschappen 1. De Fabbrica pisana SpA (hierna "Fabbrica pisana" te noemen), gevestigd te Pisa, met een maatschappelijk kapitaal van 11 934 500 000 lire is een dochtermaatschappij voor 100 % van Saint-Gobain Industries, een vennootschap van het concern Saint-Gobain/Pont-à-Mousson. Dit concern, dat behoort tot de belangrijkste industriegroepen ter wereld, omvat 134 vennootschappen die in 17 verschillende landen gevestigd zijn. Het is onderverdeeld in zes industriële en commerciële departementen en elk departement behoort tot een "holding"-vennootschap, welke voor 100 % door Saint-Gobain/Pont-à-Mousson wordt gecontroleerd. Het concern bezit in Italië naast de Fabbrica pisana nog de volgende vennootschappen die zich alle op verschillende wijzen met de glasmarkt bezig houden : Vetreria milanese Lucchini-Perego, Vetreria italiana Balzaretti-Modigliani, Vetreria Luigi Fontana, Vetrerie riunite Bordoni-Miva. Onder de laatstgenoemden is de "Vetreria Luigi Fontana" te Milaan, met haar dochtervennootschap "Felice Quentin" te Florence, de belangrijkste verwerker-groothandelaar in het land. Het Saint-Gobain/Pont-à-Moussonconcern heeft ongeveer 110 000 personen in dienst, waarvan er 69 000 zijn tewerkgesteld in de afdeling "bouw" dat de glasfabrieken omvat. De vennootschap Saint-Gobain Industries, die aan het hoofd staat van de afdeling "bouw", controleert 25 dochtermaatschappijen, waaronder de Fabbrica pisana in Italië, die ongeveer 3 000 personen in dienst heeft. De laatstgenoemde vennootschap beschikt over fabrieken in Caserta, Pisa, Savigliano en Turijn, die de volgende categorieën glas vervaardigen: 1. helder en gekleurd floatglas (blauw, amber, brons, groen, grijs), 2. helder en gekleurd gegoten glas, waaronder "U-profielglas", 3. verwerkte produkten voor de bouw (BIVER). 2. De Società italiana vetro SpA (hierna "SIV" te noemen), met zetel te Rome en een maatschappelijk kapitaal van 28 000 000 000 lire, is een door de Staat gecontroleerde vennootschap. Zij is in mei 1962 opgericht door de vennootschappen Ente finanziamento industria meccanica te Rome (hierna "EFIM" te noemen) en Società finanziamenti idrocarburi SpA te Milaan (hierna "SOFID" te noemen). Momenteel bezitten SOFID en de Società mineraria carbonifera sarda (hierna "MCS" te noemen), een dochtermaatschappij van het EFIM-concern, het gehele kapitaal van SIV voor gelijke delen. Tot in mei 1974 beschikte SIV alleen over installaties voor de produktie van vensterglas (getrokken glas). De capaciteit is geleidelijk teruggebracht tot 38 000 ton per jaar, om tenslotte in september 1975 definitief te worden stopgezet. Vanaf mei 1974 is een bedrijf voor de produktie van floatglas met een capaciteit van 120 000 ton per jaar in werking gesteld. Bovendien is met ingang van 1979 een "float" -bedrijf in werking gesteld, dat eigendom is van de vennootschap Flovetro SpA, een gemeenschappelijke dochtermaatschappij voor 50 % van SIV en Fabbrica pisana met een capaciteit van 120 000 ton per jaar, welke de twee moedervennootschappen onderling voor gelijke delen zullen verdelen. SIV controleert bovendien twee verwerkende dochtermaatschappijen, de ILVED SpA te San Salvo, gespecialiseerd in spiegelglas, en Vetroeuropa SpA te Turijn, gespecialiseerd in veiligheidsglas. SIV, die haar bedrijf heeft gevestigd te San Salvo (Chieti) en 3 500 personen in dienst heeft, vervaardigt floatglas, gegoten glas en verwerkt glas (veiligheids- en isolatieglas). Het verkoopnet van SIV in Europa omvat een dochtermaatschappij voor de Oostelijke zone (SIV-Deutschland te Frankfort) en een dochtermaatschappij voor de Westelijke zone (SIV-France te Parijs). 3. Vernante Pennitalia SpA, die een maatschappelijk kapitaal heeft van 16 106 700 000 lire en gevestigd is te Cuneo, is op 30 november 1974 voortgekomen uit de fusie tussen de vennootschap "Vernante" en de vennootschap "Pennitalia", de Italiaanse dochtermaatschappij van PPG-Industries Inc. te Pittsburgh (VS). Het maatschappelijk kapitaal van Vernante Pennitalia is verdeeld over PPG Industries (80,5 %), de vroegere aandeelhouders van Vernante (17,5 %) en Montedison (2 %). Deze vennootschap vervaardigt floatglas, getrokken glas en gegoten glas ; zij verwerkt deze produkten bovendien tot eindprodukten. Voorts controleert Vernante Pennitalia voor 100 % "Pennitalia Securglas SpA", die haar zetel en werkplaatsen heeft in Roccasecca di Frosinone : deze vennootschap vervaardigt voornamelijk speciale glassoorten voor de automobielindustrie. B. DE PRODUKTEN EN DE SITUATIE OP DE MARKT 1. De produkten waarover deze procedure gaat zijn de verschillende variëteiten vlakglas. Dit kan namelijk in drie categorieën worden onderverdeeld, naar gelang van de toegepaste fabricageprocédés: - getrokken glas, dat er uitziet als een kleurloze en doorzichtige glasfilm, die wordt gebruikt voor de produktie van vensterglas; - gegoten glas, dat bestaat uit een glasfilm met ongelijkmatig oppervlak, dat niet doorzichtig maar wel doorschijnend is en wordt verkregen door walsen; - spiegelglas, dat bestaat uit een doorzichtige glasfilm met praktisch volmaakt evenwijdige oppervlakten ; het kan met twee procédés worden verkregen : continu gieten en "float". Het laatstgenoemde procédé wordt gebruikt door SIV, Fabbrica pisana en Vernante Pennitalia. Alle typen vlakglas worden in verschillende dikten vervaardigd en kunnen helder dan wel gekleurd zijn, maar het is om technische redenen niet gewenst dezelfde oven te gebruiken voor de produktie van de twee verschillende kwaliteiten. 2. Floatglas werd industrieel voor het eerst vervaardigd aan het begin van de jaren'60 : dank zij zijn eigenschappen en de betrekkelijk geringe produktiekosten ten opzichte van zijn kwaliteit heeft het spoedig de meeste andere vlakglassoorten verdrongen. Bovendien mag men, dank zij de vele gebruiksvormen waarvoor het geschikt is, in een nabije toekomst nog een uitbreiding van het verbruik verwachten. 3. Toch worden er, ofschoon de verhouding kwaliteit/prijs duidelijk ten gunste van het floatglas uitvalt, nog vrij aanzienlijke hoeveelheden gegoten en getrokken glas in Italië verkocht, het eerste dank zij zijn fysieke structuur, die het bijzonder geschikt maakt voor bepaalde vormen van gebruik en het tweede dank zij betrekkelijk lage produktiekosten, die een volledige afschrijving van de gedane investeringen mogelijk maken. 4. De afnemers van de vlakglasfabrikanten, de automobielfabrikanten buiten beschouwing gelaten die 95 % van het voor die sector bestemde floatglas opnemen, zijn voornamelijk de groothandelaren en verwerkende bedrijven. Bepaalde groothandelaren, die betrekkelijk gering in aantal zijn, beperken zich tot de wederverkoop van het glas in de staat waarin zij het hebben gekocht ; andere beschikken ook over installaties voor het snijden en voor een eerste bewerking van het glas. Het werk van de verwerkende bedrijven bestaat uit de fabricage van veiligheidsglas, isolatieglas, spiegels enz. voor het bouwbedrijf en voor de meubelindustrie. 5. In de navolgende tabel zijn de statistieken af te lezen betreffende de produktie, de import en de export van vlakglas in Italië voor de jaren 1974 tot en met 1978, voor de drie soorten vlakglas, te weten gegoten glas, getrokken glas en floatglas. >PIC FILE= "T0021012"> 6. De marktaandelen van de Italiaanse producenten voor de gehele Italiaanse vlakglasmarkt bedroegen, gedurende de looptijd van de overeenkomsten, in elk geval : Fabbrica pisana 20 % ; SIV 14 % ; Vernante Pennitalia 14 % ; Fabbrica Sciarra 3 % ; Vetro-Coke 3 % ; de rest van de markt was van import afkomstig. Deze import kwam, vooral bij floatglas, voor ongeveer de helft van twee grote Europese fabrikanten, Saint-Gobain en BSN, rechtstreeks dan wel via hun twee Belgisché en Duitse dochtermaatschappijen, en voor de andere helft van vensterglas en gegoten glas dat vooral werd aangeboden in Oostelijke staatshandelslanden en van enkele zeer onregelmatige offerten van floatglas uit de Verenigde Staten. 7. De export van vlakglas maakte een belangrijk deel uit van de produktie van de betrokken vennootschappen, vooral van SIV en Vernante Pennitalia, die over de jaren 1976 en 1977 op de andere markten van de EEG ongeveer 55 % van hun respectievelijke produktie hebben verkocht. Ook Fabbrica pisana heeft vlakglas naar de Lid-Staten van de EEG geëxporteerd in het kader van de globale commerciële strategie van het Saint-Gobain-concern. C. DE OVEREENKOMSTEN I. Overeenkomsten tussen groothandelaren en verwerkende bedrijven onderling en besluiten van hun Associaties 1. Deze overeenkomsten zijn neergelegd in de statuten en reglementen van de drie Associaties, die onderling volstrekt identiek zijn en in de besluiten van de Raden van Bestuur van deze Associaties, die gevonden worden in de notulen van de vergaderingen van deze Raden. De vergadering vertegenwoordigt namelijk alle leden, en haar besluiten binden alle leden, met inbegrip van de afwezigen en degenen die een afwijkende mening huldigen. 2. Volgens de statuten van de drie Associaties zijn de leden de volgende verplichtingen overeengekomen: - doorzending aan de Associatie van afschriften van bestellingen bij de fabrikanten; - verbintenis om controles van de zijde van de fabrikanten conform het reglement te ondergaan met de verbintenis van de fabrikanten, de Associatie een afschrift te doen toekomen van de facturen en eventuele credit- en debetnota's getrokken op de leden of door hen afgegeven. 3. De interne reglementen van de drie Associaties en de door de Raden van Bestuur genomen besluiten geven de concrete doelstellingen der overeenkomsten, de verplichtingen van de leden, de sancties op eventuele overtredingen en praktische maatregelen voor de toepassing aan. a) Onder de door de Associaties vastgestelde normen vindt men de volgende concrete doelstellingen: - een gemeenschappelijk commercieel beleid, ter verwezenlijking waarvan elke Associatie een gemeenschappelijk verkoopbeleid moet bevorderen door de uitgave, toepassing en naleving van een tarief voor de verkoop van vlakglas en verwerkte produkten; - de samenwerking met de fabrikanten ten einde "een produktiebeleid te bevorderen waarmee het verbruik van glas kan worden uitgebreid, de reputatie van de verwerkte produkten te verbeteren door een adequate verkooppolitiek". De Associaties moeten daartoe met de fabrikanten een differentiële korting "overeenkomen" welke alleen wordt toegekend aan leden, als vergoeding voor hun verplichtingen ; terzelfder tijd moeten zij trachten de bestellingen van hun leden bij de fabrikanten gelijke tred te doen houden met een vooraf vastgestelde onderlinge verdelingsschaal. b) Onder de verplichtingen moet met de volgende rekening worden gehouden: - de verbintenis om de produkten alleen te kopen bij de door de Associaties gekozen ondernemingen. Daartoe moet ieder lid een afschrift van zijn bestellingen overleggen, waarop de volgende gegevens moeten zijn vermeld: - hoeveelheid en kwaliteit der produkten, - prijzen en kortingen, - naam van de leverancier (onverplicht); - de verbintenis om niet rechtstreeks of indirect bij buitenlandse fabrikanten te kopen zonder voorafgaande goedkeuring van het Bestuurscomité, behoudens bij import: a) uit landen die door de Italiaanse staat aan quota's zijn onderworpen, binnen de grenzen van deze quota's, b) van speciale produkten die niet door de Associatie gekozen fabrikanten zijn vervaardigd; - de verbintenis, opgelegd aan de leden die importeren uit landen in het Oostblok, om 25 % van deze import ter beschikking te stellen aan de Associatie die deze op billijke wijze moet verdelen over de leden die van deze aanvoerbron zijn "uitgesloten", maar belangstelling voor de levering tonen ; ingeval de importeur weigert, zich aan deze verplichting te onderwerpen, moet hij de Associatie het bedrag van het verschil tussen zijn aankoopprijs en de overeenkomstige aankoopprijs voor een identiek nationaal produkt terugstorten. Deze verplichting geldt niet indien de importeur belooft het geïmporteerde produkt tegen de prijs van de nationale markt te zullen doorverkopen; - de verplichting voor de Associatie om de hoeveelheden produkt die tegen speciale prijzen zijn verkocht billijk over de leden te verdelen ; deze verdeling geschiedt naar evenredigheid van de aankopen tegen normale prijzen gedurende de twaalf voorafgaande maanden; - storting van een borgsom van 3 miljoen lire in contanten of 6 miljoen in cheques; - overlegging van een gedetailleerde magazijninventaris uiterlijk binnen 30 dagen vóór de toelating. c) Onder de "overtredingen" van de leden die door de Associaties kunnen worden bestraft vindt men: - niet toezending aan de Associatie van afschriften van bestellingen, - weigering zich te onderwerpen aan periodieke controles door de Associatie, - de verkoop of de offerte van produkten tegen gunstiger condities en prijzen dan die welke door de Associatie zijn vastgesteld, - weigering de door de Raad van Bestuur van de Associatie uitgestippelde aankooppolitiek te volgen. In geval van overtreding kan de Raad van Bestuur geldboeten opleggen van 250 000 tot 3 miljoen lire, en in bepaalde "ernstige" gevallen de fabrikanten aanbevelen voor bepaalde tijd de levering aan de "weerspannige" te schorsen of zijn uitsluiting uitspreken. II. Overeenkomsten tussen de Associaties van groothandelaren en verwerkende bedrijven en fabrikanten 1. Fabbrica pisana, Vernante Pennitalia en SIV hebben vanaf het begin belangstelling gehad voor de oprichting van de Associaties van groothandelaren en verwerkende bedrijven. In de eerste notulen van de vergadering van de Raad van Bestuur van het ISVE van eind juli 1975 is de bereidheid van de drie fabrikanten te lezen om in te gaan op de verzoeken van de Associatie inzake: - de berekende prijzen en de differentiële korting uitsluitend voor leden, - de gegarandeerde handhaving van het prijspeil voor de aan de dealers geleverde goederen, - de inachtneming van de kortingsschalen en van de klantenlijst. Als tegenprestatie voor deze verplichtingen welke vervolgens door de fabrikanten werden aangegaan, verplichtten de groothandelaren en de verwerkende bedrijven zich tot een daadwerkelijke programmering van de bestellingen met ingang van september 1975. In de bovengenoemde notulen is de door ISVE vastgestelde verdeling opgenomen van het totale bedrag der lopende bestellingen (3 200 miljoen lire): - 56 % voor Fabbrica pisana, - 27 % voor Vernante Pennitalia, - 17 % voor SIV. Omdat in de 56 % die aan Fabbrica pisana zijn toegekend ook de bestellingen van de vennootschap Fontana zijn opgenomen, verkoopdochtermaatschappij van deze fabrikant, die 37 % van het totale bedrag vertegenwoordigen, moet de vérdeling van de rest als volgt worden gelezen: - 32 % voor Fabbrica pisana, - 42 % voor Vernante Pennitalia, - 26 % voor SIV. 2. De overeenkomsten betreffende het ISVE zijn na een vergadering in Milaan op 27 februari 1976 formeel vastgelegd. Het ISVE heeft vervolgens om een toezegging van Fabbrica pisana, Vernante Pennitalia en SIV verzocht bij drie brieven welke op dezelfde dag (9 april 1976) zijn verzonden en waarin de hoofdelementen van de overeenkomsten zijn samengevat welke bij briefwisseling zijn geratificeerd. Deze toezegging is ook voor rekening van de twee andere Associaties gevraagd die zich op dat ogenblik nog in oprichting bevonden. a) Fabbrica pisana heeft het ISVE op 21 april 1976, de ASVIC en de AMVL op 29 september 1976 geantwoord. b) De antwoorden van Vernante Pennitalia zijn respectievelijk op 9 juni 1976 aan ISVE en op 15 november 1976 aan ASVIC en aan AMVL toegezonden. c) SIV heeft het ISVE op 5 mei 1976 en de AMVL en de ASVIC op 8 november 1976 geantwoord. 3. De inhoud van de overeenkomsten tussen ISVE enerzijds en de fabrikanten anderzijds, kan, zoals hij blijkt uit de bovengenoemde briefwisseling en uit de notulen van de algemene vergaderingen van de associatie, als volgt worden samengevat; a) de fabrikanten verlenen de aangesloten dealers een differentiële korting waarvan het bedrag aanvankelijk is vastgesteld op 7 % (met enkele uitzonderingen voor speciale glassoorten); b) alle bestellingen van de leden moeten gaan via de Associaties en alleen de op deze wijze doorgezonden bestellingen komen in aanmerking voor de differentiële korting; c) de vereffening van de differentiële korting geschiedt om de zes maanden; d) de lijst van afnemers van elke fabrikant moet elk jaar worden bijgewerkt aan de hand van objectieve criteria, rekening houdend met de omvang der aankopen (of verkopen), het aantal werknemers in loondienst en de investeringen (deze clausule is niet door Vernante Pennitalia geratificeerd); e) de groothandelaren en de verwerkende bedrijven beloven de prijsschalen voor verwerkte produkten in acht te nemen, welke zijn opgesteld overeenkomstig de tarieven die met de fabrikanten zijn overeengekomen; f) de Associaties beloven iedere fabrikant aankoopquota's van de kant van hun leden voor hem te reserveren; g) de verwerkende bedrijven en de groothandelaren die lid van de Associaties zijn, zijn verplicht controles op hun eigen boekhouding te ondergaan door een commissie die door de fabrikanten wordt benoemd; h) de leden beloven de fabrikanten de lijsten te doen toekomen van bestellingen die op het tijdstip waarop de overeenkomsten worden gesloten zijn geplaatst bij andere, niet-Italiaanse fabrikanten; i) leden die de door de fabrikanten vastgestelde voorwaarden niet in acht nemen worden van de differentiële korting uitgesloten. Deze sanctie komt nog boven die welke door de Associaties zijn vastgesteld (zie hierboven punt D-I-3-c). 4. Ten aanzien van met name de AMVL en de ASVIC zijn de overeenkomsten tussen deze Associaties en de fabrikanten van eenvoudiger structuur en bevatten zij niet alle clausules die in het vorige punt zijn genoemd. Deze overeenkomsten omvatten evenwel ook de toezegging van de groothandelaren en de verwerkende bedrijven om hun aankopen billijk te verdelen over alleen de Italiaanse fabrikanten, alsmede de toezegging van dezen om hunnerzijds de leden van de Associaties een differentiële korting toe te kennen welke in feite dezelfde is geweest als die welke de leden van het ISVE werd verleend. III. De toepassing der overeenkomsten Uit bestudering van de verzamelde documentatie en met name van de notulen der vergaderingen kan de conclusie worden getrokken, dat bovengenoemde overeenkomsten in feite zijn toegepast, zij het dikwijls slechts gedeeltelijk en sporadisch. a) De ISVE en de AMVL hebben de leden, met de verspreiding van tarieven dan wel met de mededeling van "produktiekosten" de prijzen medegedeeld welke de groothandelaren en de verwerkende bedrijven in acht moesten nemen. Dit zijn de hoogste prijzen ter wereld, volgens notulen nr. 26 van het ISVE van 11 februari 1977. Over deze prijzen kunnen de associaties percentsgewijze verhogingen goedkeuren, welke zijn gestaffeld naar de kwaliteiten van het glas en de wijzen van levering. b) De kortingen welke de leden hun afnemers kunnen verlenen zijn ook neergelegd in overeenkomsten binnen de Associaties. Naargelang de situatie op de markt dit vereiste, zijn op basis van de herkomst van het glas en de kwaliteit van het produkt en de wijzen van levering nog andere kortingen goedgekeurd. c) De Associaties maakten gebruik van de mogelijkheid als aankoopkantoren op te treden en trachtten de import van vlakglas in Italië te controleren, zoals bij voorbeeld bij import uit Duitsland (notulen nr. 6 van het ISVE van 18 november 1975), België (notulen nr. 2 van het ISVE van 6 oktober 1976) en Spanje (notulen nr. 25 van het ISVE van 13 januari 1977). d) Het ISVE heeft zijn leden bij besluit van 8 april 1976 verplicht, hun bestellingen voortaan rechtstreeks tot de Associatie te richten, die zich zou belasten met de doorzending aan de fabrikanten. e) De Associaties hebben hun leden de nodige instructies verstrekt om het opstellen van statistische overzichten als voorgeschreven in de overeenkomsten mogelijk te maken die mede op de import betrekking hadden. f) De differentiële korting blijkt geregeld te zijn toegekend aan ondernemingen die van de Associaties deel uitmaakten, en op de overeengekomen data te zijn uitbetaald. Niettemin zijn er onder de betrokkenen spanningen en tegenstellingen aan de dag getreden in de gehele periode waarin de overeenkomsten golden. Zo bleven de fabrikanten leveren aan enkele onafhankelijke grossiers, tegen dezelfde of zelfs betere condities dan die welke voor de leden van de Associaties golden, terwijl de grossiers en verwerkende bedrijven hunnerzijds sporadisch aankopen in het buitenland deden. Deze uitzonderingen zijn echter buitengewoon weinig talrijk geweest en hun aantal is eerst na beëindiging der overeenkomsten aanzienlijk toegenomen. Ten opzichte van de inhoud van de overeenkomsten zoals deze onder punt 3 is samengevat, moet worden opgemerkt dat de differentiële korting tot 30 april 1976 7 % bedroeg en vanaf 1 mei 1976 5 %. De notulen nr. 32 van het ISVE van 29 juni 1977 vermelden een voorstel van de Associatie aan Fabbrica pisana en aan SIV om de overeenkomsten nieuw leven in te blazen en de differentiële korting van 5 op 10 % te brengen. De contractspartijen zijn eerst een driemaandelijkse betaling van de differentiële korting overeengekomen, om het tenslotte eens te worden over een halfjaarlijkse betaling. IV. Duur van de overeenkomsten De overeenkomsten, zowel tussen de Associaties als tussen de fabrikanten, zijn in het tweede halfjaar van 1977 geleidelijk ontbonden, omdat de fabrikanten de verbintenis om de differentiële korting uitsluitend voor de leden van de Associaties te reserveren niet langer erkenden. Formeel zijn deze overeenkomsten alleen door Fabbrica pisana opgezegd, op 21 november 1977. De statuten en de reglementen van het ISVE en de ASVIC, en de door de vergaderingen van deze twee Associaties genomen besluiten zijn van kracht gebleven tot de ontbinding van deze Associaties. De AMVL heeft de bevoegdheid behouden om als aankoopkantoor op te treden en de prijzen en verkoopvoorwaarden voor haar leden vast te stellen. Binnen de Associaties is de toepassing van de overeenkomst en de genomen besluiten echter praktisch reeds gestaakt nadat de overeenkomsten met de fabrikanten waren ontbonden. Zelfs de AMVL heeft de banden in haar eigen organisatie zeer zien verzwakken toen zij niet langer op de steun van de andere Associaties en de fabrikanten kon rekenen. II DE JURIDISCHE BEOORDELING A. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, LID 1 Overwegende dat volgens artikel 85, lid 1, van het EEG-Verdrag onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen Lid-Staten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst; 1. Overwegende dat de ondernemingen Fabbrica pisana, SIV en Vernante Pennitalia en de bij de Associaties ISVE, ASVIC en AMVL aangesloten vennootschappen ondernemingen zijn in de zin van artikel 85, lid 1, van het EEG-Verdrag; 2. Overwegende dat de besluiten van de Associaties ISVE, ASVIC en AMVL, alsmede de overeenkomsten waarover deze procedure gaat en waaraan de bij de genoemde Associaties aangesloten ondernemingen zowel onderling als ten opzichte van de vennootschappen Fabbrica pisana, SIV en Vernante Pennitalia gebonden waren, besluiten van ondernemersverenigingen zijn, alsook overeenkomsten tussen ondernemingen in de zin van artikel 85, lid 1; 3. Overwegende dat de betrokken besluiten en overeenkomsten ten doel en ten gevolge hadden dat de mededinging tussen de betrokken ondernemingen op de vlakglasmarkt werd beperkt en vervalst; (a) aangaande de overeenkomsten tussen de groothandelaren en de verwerkende bedrijven onderling en de besluiten van de Associaties (a) 1. Overwegende dat de overeenkomsten tussen de groothandelaren en de verwerkende bedrijven onderling en de besluiten van de Associaties ISVE, ASVIC en AMVL gezamenlijk in aanmerking kunnen worden genomen, omdat de doeleinden, de middelen en de gevolgen voor de drie Associaties dezelfde zijn ; dat zij beogen de mededinging tussen de voornaamste Italiaanse handelaren in dit produkt te beperken ; dat dienaangaande moet worden opgemerkt dat vlakglas, ondanks dat er verschillende kwaliteiten van bestaan (float, getrokken, gegoten), kwalitatief een bijzonder homogeen produkt blijft, zodat de concurrentie in de praktijk slechts kan worden gevoerd op het gebied van de prijzen en de verkoopvoorwaarden ; dat de bevoegdheid van de statutaire organen van de drie Associaties om te onderhandelen over de prijzen der produkten en de leveranciers voor rekening van hun leden uit te kiezen, derhalve de vrijheid van de leden der Associaties om elkaar in het stadium van de aankoop concurrentie aan te doen beperkt, ten einde hun concurrentiepositie in de handel te versterken ; dat ook het importverbod en de verplichting om, althans ten dele, de eventueel uit staatshandelslanden tot stand gebrachte import onderling te verdelen het oogmerk heeft de leden van onderlinge concurrentie te weerhouden; Overwegende dat de bevoegdheid van de Associaties om uniforme prijzen en de verkoopcondities voor vlakglas vast te stellen ten doel en ten gevolge heeft gehad dat bij de leden de belangstelling voor en het vermogen tot onderlinge concurrentie afnam en dat de prijzen voor vlakglas bijgevolg werden gehandhaafd op een kunstmatig niveau; (a) 2. Overwegende dat de bovengenoemde overeenkomsten en besluiten de handel tussen Lid-Staten rechtstreeks ongunstig kunnen beïnvloeden ; dat het verbod om de contracts-produkten bij buitenlandse fabrikanten te kopen namelijk in de eerste plaats de fabrikanten uit EEG-landen op het oog heeft, gezien de betekenis van zowel de handelsstromen binnen de Gemeenschap als van de produktie van de genoemde fabrikanten, waarvan een groot gedeelte bestemd is voor de export ; dat deze overeenkomsten en besluiten bovendien het intracommunautaire handelsverkeer op indirecte wijze ongunstig hebben beïnvloed via de aan de leden opgelegde verplichting om, althans voor een gedeelte, de uit landen buiten de EEG geïmporteerde hoeveelheden vlakglas onder de leden te verdelen en deze door te verkopen tegen prijzen die werden vastgesteld door de Raden van Bestuur der Associaties ; dat zulk een gedraging namelijk in strijd is met de beginselen van de gemeenschappelijke markt, voorzover zij ertoe bijdraagt kunstmatig op de Italiaanse markt een prijzensysteem in het leven te roepen dat afwijkt van hetgeen geldt op de andere markten van de Gemeenschap waar de mededinging zich ook voor geïmporteerde produkten vrijelijk kan ontplooien; (b) ten aanzien van de overeenkomsten tussen de fabrikanten en de Associaties (b) 1. Overwegende dat de overeenkomsten waarbij de groothandelaren en de verwerkende bedrijven zich verbinden om hun aankopen van vlakglas te doen naar rato van de ten behoeve van de betrokken fabrikanten vooraf vastgestelde quota's, en waarbij dezen hun, als tegenprestatie, een differentiële korting verlenen, beperkingen van de mededinging vormen als waarop in artikel 85, lid 1, sub c), van het Verdrag rechtstreeks wordt gedoeld ; dat de clausules betreffende verplichting tot het doorgeven van commerciële informatie en het instellen van een controle op de toepassing van de overeenkomsten eveneens onder het verbod van voornoemd artikel 85, lid 1, vallen, daar zij de fabrikanten de mogelijkheid geven zich ervan te verzekeren dat de overeengekomen regels door alle betrokken ondernemingen worden nageleefd; (b) 2. Overwegende dat de tussen de fabrikanten en de Associaties gesloten overeenkomsten de handel tussen Lid-Staten om de volgende redenen ongunstig konden beïnvloeden: a) elk der betrokken fabrikanten beperkt zijn activiteit niet tot de Italiaanse markt, maar stelt eveneens belang in de markten van de andere Lid-Staten. De handelsstromen tussen Lid-Staten worden noodzakelijkerwijze veranderd door het feit dat elke fabrikant, wegens de vooraf vastgestelde quota's voor de Italiaanse markt niet meer in staat is, zelfstandig zijn eigen produktie en verkoopbeleid uit te stippelen; b) de fabrikanten hebben de leden van de Associaties differentiële korting o.a. verleend als tegenprestatie voor het exportverbod dat dezen zich hebben opgelegd ; de handelsstromen tussen Italië en de andere Lid-Staten zijn derhalve door deze overeenkomsten op merkbare wijze ongunstig beïnvloed, omdat op kunstmatige wijze ongeveer 60 % van de afzetmogelijkheden op de Italiaanse vlakglasmarkt aan de fabrikanten in de Lid-Staten is onttrokken; 4. Overwegende dat de betrokken overeenkomsten en besluiten de werking van de mededinging op de Italiaanse vlakglasmarkt aanzienlijk konden beperken, niet alleen door de aard van de beoogde beperkingen, maar ook door de positie van de betrokken ondernemingen op deze markt ; dat immers enerzijds de Associaties ongeveer 60 % van de totale verkopen van vlakglas op de Italiaanse markt vertegenwoordigden en het merendeel van de grootste Italiaanse dealers op dit gebied bij deze Associaties was aangesloten ; dat anderzijds de betrokken fabrikanten ongeveer 94 % van de produktie van vlakglas in Italië vertegenwoordigden en ongeveer 60 % van het verbruik van vlakglas in Italië door hen werd gedekt; B. NIET-TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, LID 3 Overwegende dat de bepalingen van artikel 85, lid 1, van het EEG-Verdrag conform lid 3 van dit artikel buiten toepassing kunnen worden verklaard voor elke overeenkomst, voor elk besluit en voor elke onderling afgestemde feitelijke gedraging die bijdraagt tot verbetering van de produktie of van de verdeling der produkten of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt, en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn, of de mogelijkheid te geven voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen; 1. Overwegende dat overeenkomsten waarvoor de betrokkenen een beroep wensen te doen op het bepaalde in artikel 85, lid 3, volgens artikel 4, lid 1, van Verordening nr. 17 bij de Commissie moeten worden aangemeld ; dat zolang dit niet is geschied geen beschikking tot toepassing van artikel 85, lid 3, kan worden gegeven ; dat deze aanmelding in het onderhavige geval niet is verricht ; dat dus niet kan worden onderzocht of aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 85, lid 3, in de betrokken overeenkomsten is voldaan; Overwegende dat, hoe dan ook, aan althans een der voorwaarden in artikel 85, lid 3, niet is voldaan ; dat door deze overeenkomsten en besluiten namelijk bijna de gehele vlakglasproduktie in Italië en ongeveer 60 % van het Italiaanse vlakglasverbruik, als gevolg van het gecumuleerde effect van de uniforme prijzen en de verkoopquota's kan worden onttrokken aan zowel de mededinging tussen de fabrikanten als tussen de Italiaanse groothandelaren, zodat de mededinging voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten gedurende de looptijd van deze overeenkomsten bleef uitgeschakeld; Overwegende bovendien dat de toegang tot deze 60 % van het Italiaanse verbruik, als gevolg van het verbod om in het buitenland te kopen, de aankoopverbintenissen van de Associaties jegens de Italiaanse fabrikanten en de differentiële korting ten gunste van de bij de Associaties aangesloten groothandelaren en verwerkende bedrijven, voor vlakglas van fabrikanten en dealers uit de andere Lid-Staten werd belemmerd; 2. Overwegende dat nog moet worden onderzocht of de betrokken overeenkomsten geacht kunnen worden vrijgesteld te zijn van de verplichting tot aanmelding uit hoofde van artikel 4, lid 2, van Verordening nr. 17, dat bepaalt dat deze verplichting niet van toepassing is op overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen indien daaraan slechts ondernemingen uit één Lid-Staat deelnemen en zij geen betrekking hebben op de invoer of de uitvoer tussen Lid-Staten; Overwegende dat in het onderhavige geval aan de bovengenoemde voorwaarde niet is voldaan, omdat de leden van de drie Associaties hebben afgesproken de dealers te verbieden vlakglas te importeren ; behoudens uitdrukkelijke goedkeuring van de Raden van Bestuur der Associaties, als tegenprestatie voor de belofte van de fabrikanten om hunnerzijds de grossiers die een dergelijke verbintenis aangaan een differentiële korting te verlenen ; dat voornoemd artikel 4, lid 2, derhalve niet van toepassing is; C. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 15, LID 2, VAN VERORDENING Nr. 17 Overwegende dat de Commissie volgens artikel 15, lid 2, van Verordening nr. 17 aan ondernemingen geldboeten kan opleggen wanneer zij opzettelijk of uit onachtzaamheid inbreuk maken op artikel 85, lid 1; Overwegende dat er in dit geval echter geen geldboeten behoeven te worden opgelegd, omdat de Commissie heeft vastgesteld dat de looptijd van de betrokken overeenkomsten en besluiten betrekkelijk kort is geweest in verband met de aard en de oogmerken der beperkingen en dat tot uitvoering van de concurrentiebeperkende clausules in deze overeenkomsten en besluiten steeds in beperkte mate en slechts ten dele is overgegaan, zelfs gedurende de periode van hun officiële bestaan, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De overeenkomsten die zijn gesloten tussen de bij de Associaties ISVE, ASVIC en AMVL aangesloten ondernemingen en de besluiten van deze Associaties, alsmede de overeenkomsten die door dezelfde ondernemingen via de statutaire organen van de genoemde Associaties zijn gesloten met de Italiaanse fabrikanten van vlakglas Fabbrica pisana SpA, Società italiana vetro SpA en Vernante Pennitalia SpA vormen inbreuken op artikel 85, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap in hun clausules betreffende: a) ten aanzien van de statuten, de toepassingsreglementen en de besluiten van de genoemde Associaties: - de verplichting voor de leden om via de Associaties te kopen, - het invoerverbod voor de leden en de verplichting om de, na voorafgaande toestemming van de Associatie, eventueel uit de landen met staatshandel geïmporteerde produkten te verdelen, - het opstellen en in acht nemen van een gemeenschappelijke prijslijst; b) ten aanzien van de overeenkomsten tussen de Associaties en de fabrikanten: - het opstellen van verkoopquota's, - het toekennen van een uniforme korting, - het doorgeven van commerciële informatie, - de controle op de activiteiten van de leden van de Associaties. Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de volgende ondernemingen: Fabbrica pisana SpA te Pisa, Società italiana vetro SpA te San Salvo (Chieti), Vernante Pennitalia SpA te Cuneo, Associazione meridionale vetro in lastre te Catania, ten name en voor rekening van haar leden, alsmede de ondernemingen die zijn aangesloten bij het Istituto sviluppo vetro te Milaan en de Associazione sviluppo vetro Italia centrale te Ancona, waarvan de namen zijn opgenomen in de bijlagen A en B, Gedaan te Brussel, 28 september 1981. Voor de Commissie Frans ANDRIESSEN Lid van de Commissie BIJLAGE A Leden van de ISVE >PIC FILE= "T0021013"> BIJLAGE B Leden van de ASVIC >PIC FILE= "T0021014">