31980H0823

80/823/EEG: Aanbeveling van de Commissie van 29 juli 1980 betreffende het rationeel gebruik van energie in industriële ondernemingen

Publicatieblad Nr. L 239 van 12/09/1980 blz. 0026 - 0037
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 12 Deel 2 blz. 0056
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 4 blz. 0008
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 12 Deel 4 blz. 0008


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1980 betreffende het rationeel gebruik van energie in industriële ondernemingen (80/823/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Overwegende dat de Raad bij zijn resolutie van 17 december 1974 een communautair actieprogramma heeft opgesteld op het gebied van het rationeel gebruik van energie (1) en dat de Commissie in haar mededelingen aan de Raad van 24 februari 1977 (2) en van 15 juni 1979 (3) achtereenvolgens communautaire actieprogramma's op dit gebied heeft opgesteld;

Overwegende dat de Europese Raad van 12 en 13 maart 1979 nogmaals de doelstellingen inzake rationeel gebruik van energie voor 1985 heeft bevestigd en de strekking hiervan heeft verruimd;

Overwegende dat in de Resolutie van de Raad van 9 juni 1980 (4) betreffende nieuwe communautaire doelstellingen op het gebied van energiebesparing, de Lid-Staten worden uitgenodigd energiebesparingsmaatregelen te nemen in alle sectoren met inbegrip van de industrie;

Overwegende dat het betrokken programma voor een belangrijk deel betrekking heeft op de industriële sector die aanzienlijk kan bijdragen tot een beter gebruik van energie in het kader van de hem eigen economische doelstellingen;

Overwegende dat het rationeel gebruik van energie in de industriële sector vaak belemmeringen ondervindt die moeilijk zijn te overwinnen zonder externe bijstand, zonder een passend gebruik van de mogelijkheden tot wederzijdse informatie en zonder de verspreiding van kennis die in communautair verband mogelijk is;

Overwegende dat deze moeilijkheden zich in het bijzonder doen gelden bij ondernemingen van middelmatige omvang of bij ondernemingen waarvoor energie een marginale factor in de produktiekosten vormt, terwijl het totale energieverbruik van deze zelfde categorieën ondernemingen een zeer belangrijk deel van het totale energieverbruik op industrieel gebied vormt;

Overwegende dat het, ten einde de doelstellingen inzake energiebesparing, zoals in communautair verband gedefinieerd, te bereiken, noodzakelijk is na te gaan welke besparingen in kleine en middelgrote ondernemingen mogelijk zijn via overheidsmaatregelen en met eventuele medewerking van particuliere initiatieven;

Overwegende dat het aantal en de territoriale spreiding van de kleine en middelgrote ondernemingen en hun relatieve isolering ten opzichte van de centra voor onderzoek, informatie, raadpleging of bijstand, de tenuitvoerlegging van passende middelen rechtvaardigen om bij ondernemingen die hierom verzoeken verificaties en analyses van hun energieverbruik door te voeren;

Overwegende dat een van de meest geschikte instrumenten bestaat in een systeem van voertuigen, die door gespecialiseerde teams worden bediend en zijn uitgerust met meetinstrumenten en computers (energiebus);

Overwegende dat het gebruik van een dergelijk systeem in de eerste plaats de mogelijkheid biedt tot een nauwkeurige bepaling van een belangrijk deel van de realiseerbare besparingen en dat al deze gegevens te zamen degenen die verantwoordelijk zijn voor de energievraagstukken, in staat stellen te beschikken over oriëntatiemiddelen voor de uitstippeling van hun beleid ten behoeve van het rationeel gebruik van energie;

Overwegende dat de optimale tenuitvoerlegging van dit systeem zou bestaan in de opneming hiervan op communautair niveau in een informatie- en evaluatiedienst zodat, met name tussen de Lid-Staten, een verspreiding van de informatie en een vruchtbare uitwisseling van gegevens met betrekking tot de energie is verzekerd, waarbij de anonimiteit hiervan ten volle is gewaarborgd;

Overwegende dat de bijstand ten behoeve van het rationeel gebruik van energie in de industrie, die reeds in sommige Lid-Staten bestaat, met name door bemiddeling van adviseurs, baat zou kunnen hebben bij de invoering van dit systeem;

Overwegende dat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek zou kunnen worden belast met de taak om de gegevens op communautair niveau te centraliseren en te evalueren;

Overwegende dat de invoering van dit systeem op communautair niveau baat zou kunnen hebben bij het (1) PB nr. C 153 van 9.7.1975, blz. 5. (2) COM (77) 39 def. (3) COM (79) 312 def. en COM (79) 313 def. (4) PB nr. C 149 van 18.6.1980, blz. 3. aanbod tot samenwerking van de Canadese Regering, die bereid is om haar eigen ervaring op dit gebied ter beschikking te stellen van de Gemeenschap en zulks bij de tenuitvoerlegging van de kaderovereenkomst betreffende de commerciële en economische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en Canada;

Overwegende dat het van belang is dat in het kader van de nationale systemen bepaalde gemeenschappelijke specificaties worden aanvaard die het onder andere mogelijk moeten maken de in het kader van het Canadese energiebusprogramma beschikbare software te gebruiken;

Overwegende dat de Lid-Staten en de industrie voor dit initiatief belangstelling hebben getoond;

Overwegende dat met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van dit communautaire programma een overeenkomst tussen de Commissie en de belanghebbenden moet worden gesloten, waarin de respectieve verplichtingen voortvloeiende uit de deelneming aan het programma worden omschreven ; dat voor deelneming alleen in aanmerking komen instellingen zonder winstgevend doel en natuurlijke personen of rechtspersonen, die met deze actie geen andere doelstellingen beogen dan de bevordering van het rationeel gebruik van energie, zoals bij voorbeeld de verkoop van produkten of diensten die de objectiviteit van de raadgeving in twijfel zouden kunnen doen trekken,

BEVEELT DE LID-STATEN AAN OM:

1. in het kader van hun programma's voor het rationeel gebruik van energie de instelling van diensten voor raadgeving en technische bijstand te bevorderen, met name voor de kleine en middelgrote ondernemingen, gebaseerd op het in bijlage I omschreven beginsel van de "energiebus";

2. naar oplossingen te zoeken die kunnen worden ingepast in een communautair informatie- en evaluatiesysteem, dat in het kader van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek in de inrichting te Ispra (1) is ingesteld en de belanghebbenden te suggereren dat zij de in bijlage II omschreven gemeenschappelijke specificaties aanhouden ten einde deze inpassing te vergemakkelijken;

3. de belanghebbenden te verzoeken zich, met het oog op de sluiting van een overeenkomst, waarvan de tekst in bijlage III is opgenomen, tot de Commissie (2) te wenden.

Gedaan te Brussel, 29 juli 1980.

Voor de Commissie

Étienne DAVIGNON

Lid van de Commissie

(1) European Data System for Energy Savings, Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Inrichting te Ispra, 1-21020 Ispra (Varese). (2) Directoraat-generaal Interne markt en industrie, Wetstraat 200, B-1049 Brussel.

BIJLAGE I HET COMMUNAUTAIRE ENERGIEBUSPROGRAMMA PROGRAMMA VOOR TECHNISCH ADVIES EN STEUN OP HET GEBIED VAN HET RATIONEEL GEBRUIK VAN ENERGIE

1. Inleiding

Dit programma heeft ten doel het verlenen van adviezen en technische bijstand binnen de Europese Gemeenschap op het gebied van het rationeel gebruik van energie uit te breiden.

Het programma is bedoeld om hoofdzakelijk kleine en middelgrote industriële bedrijven bij te staan om energie te besparen. In tegenstelling tot de grote maatschappijen bezitten de kleine en middelgrote ondernemingen vaak noch voldoende kennis noch de technische middelen om potentiële energiebesparingen in hun bedrijven en werkplaatsen te kunnen onderkennen en bovendien om passende energiebesparingsmaatregelen vast te stellen.

Het "energiebussysteem" is gebleken een geschikt middel te zijn voor dit soort hulpverlening en het Departement of Energy, Mines and Resources (EMR) heeft als onderdeel van zijn "National Energy Bus Program" sedert 1977 een dergelijk mobiel systeem met groot succes toegepast.

Op grond hiervan is het communautaire programma gebaseerd op het principe van het "energiebussysteem" dat een aantal voertuigen en een voor de werking hiervan verantwoordelijke organisatie omvat.

Het belangrijkste communautaire kenmerk van het programma is de inrichting van het "nationaal energiebussysteem" in de Lid-Staten door de deelnemers aan dit programma en de wederzijdse uitwisseling van kennis en ervaring, die bij de werking van hun respectieve systemen is verworven.

Ten einde deze uitwisseling te vergemakkelijken is een gemeenschappelijk informatie- en evaluatiedienst (hierna genoemd "centrale dienst") opgericht in het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek in de inrichting te Ispra (GCO Ispra).

2. De energiebus

De energiebus is overeenkomstig het Canadese model ontworpen om ter plaatse energiecontroles in bedrijven te verrichten, ten einde praktisch advies te verlenen inzake het rationeel energiegebruik. De bus is uitgerust met een computer, meetinstrumenten en video display units en is bemand met een ingenieur en een technicus. Tijdens het adviserend bezoek, dat gemiddeld één dag duurt, wordt het patroon van het energieverbruik door het bedrijf geanalyseerd met behulp van een zich in de bus bevindende computer en worden de mogelijke energiebesparingen nagegaan.

Het verstrekken van adviezen omvat het volgende: - door middel van een computer verrichte energiecontroles, waarbij gebruik wordt gemaakt van energiegegevens, die tevoren door de cliënt worden verstrekt, aangevuld met gegevens die ter plaatse door het personeel van de bus worden verkregen;

- indiening van de resultaten betreffende deze energiecontrole bij de bedrijfsleiding via video display en hard-copy printouts;

- demonstratie van de mogelijkheden voor rationeel energieverbruik via modellen en audiovisuele technieken;

- discussie met de bedrijfsleiding inzake de aard en omvang van potentiële energiebesparingen en voorlopig advies inzake maatregelen die door de cliënt kunnen worden genomen;

- een verslag inzake de resultaten van het adviserend bezoek dat vervolgens aan de cliënt wordt toegezonden.

De aan de cliënt aanbevolen energiebesparende maatregelen zijn over het algemeen eenvoudige technische oplossingen die onmiddellijk kunnen worden toegepast en geen of slechts geringe kapitaaluitgaven vergen.

Wat betreft de meer gecompliceerde technische vraagstukken die worden vastgesteld, wordt de cliënt aanbevolen contact op te nemen met een gekwalificeerd adviesbureau. Derhalve moet de energiebus geenszins worden beschouwd als een concurrent van particuliere adviseurs, integendeel, deze doet het voorbereidende werk voor hen.

3. Samenwerking EEG-Canada

Bij het opzetten van het energiebesparingssysteem in de Gemeenschap zal gebruik worden gemaakt van de Canadese ervaring.

Op 17 december 1979 is een intentieverklaring inzake de samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en Canada op het gebied van het energiebussysteem ondertekend. Het voornaamste doel van deze samenwerking is een toenemende wederzijdse stroom van informatie en gegevens, die via de energiebusprogramma's worden verkregen, tussen de Europese Gemeenschap en Canada.

Op basis van deze interventieverklaring zal Canada o.m. het communautaire energiebusprogramma op de volgende wijze steunen: - door zijn know-how op het gebied van de energiebus, met inbegrip van de computer software, beschikbaar te stellen;

- door training van de eerste Europese bemanning voor de energiebus;

- door het zenden naar Europa voor circa twee maanden van een volledig uitgeruste energiebus om demonstratiebezoeken af te leggen in alle betrokken Lid-Staten.

4. Het nationale energiebussysteem

In de Lid-Staten richten de deelnemers aan het communautaire programma hun eigen energiebussysteem op. Het bestaat uit een aantal energiebussen en een organisatie die verantwoordelijk is voor de werking hiervan.

De deelnemers exploiteren hun energiebussysteem onafhankelijk en naar eigen goedvinden. Met betrekking tot het gebruik van gemeenschappelijke software en de uitwisseling van software evenwel, zouden de zich aan boord van de bus bevindende computers en hun randapparatuur moeten beantwoorden aan gemeenschappelijke technische specificaties (zie bijlage II).

De deelnemers zenden, zoals nader aangegeven in bijlage II, aan de centrale dienst te Ispra anonieme informatie en gegevens toe, die tijdens het bedrijf van hun energiebussysteem worden verkregen.

De centrale dienst evalueert deze informatie en gegevens en stelt de resultaten beschikbaar voor de deelnemers.

Ten einde de uitwisseling van computersoftware te vergemakkelijken, ligt het in de bedoeling dat de nationale energiebussystemen gebruik maken van een gemeenschappelijke computertaal (BASIC).

De oorspronkelijke software voor de boordcomputers van de energiebussen is door de Commissie van de Europese Gemeenschappen ter beschikking gesteld van de deelnemers. Deze software bestaat uit een set van computerprogramma's die door de Canadian Department of Energy, Mines and Resources (EMR) zijn ontwikkeld. Alle computersoftware die later door de deelnemers en door de centrale dienst zal worden ontwikkeld zal vrijelijk tussen partijen worden uitgewisseld.

De training van de busbemanning is een zaak van de deelnemers, alhoewel Canada bereid is de eerste Europese bemanningen gratis te trainen. Met assistentie van deze bemanning zal het mogelijk moeten zijn verdere bemanningen te trainen. Deze training zou gebaseerd kunnen zijn op een gemeenschappelijk trainingsschema.

De verdere instructie en training van busbemanningen en de uitwisseling van ervaring tussen hen onderling zouden ruimschoots op communautair niveau plaats kunnen vinden, d.w.z. via seminaria, symposia, tijdschriften en boekjes van de Gemeenschap.

5. De centrale informatie- en evaluatiedienst

Deze centrale dienst die zal worden gevestigd in het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek te Ispra (GCO Ispra) heeft tot taak te zorgen voor de uitwisseling van informatie en energiedata tussen de Lid-Staten en andere op dit gebied samenwerkende partners, speciaal de Canadese EMR.

Om deze taak te kunnen vervullen zal de centrale dienst: - een gemeenschappelijke databasis opzetten en exploiteren die de volgende soort informatie bevat: a) de basisbeschrijving van energiegebruikers;

b) data die betrekking hebben op hun energieverbruik;

c) potentiële energiebesparingen;

d) huidige energiebesparingen.

De informatie zal worden verzameld in de vorm van rapporten of studies van gevallen, waarin nauwkeurig wordt aangegeven op welke wijze energie kan worden bespaard;

- de gegevens gebruiken die worden ingevoerd in de databasis om statistisch afgeleide informatie te geven (1) die voor alle partners van het communautaire energiebusprogramma beschikbaar zullen worden gesteld;

- een computerbibliotheek opzetten voor het gebied van energiebesparing die speciaal programma's en programmadocumenten bevat die zijn voortgekomen uit energiebussystemen;

- deelnemen aan de aanpassing van de Canadese software aan de Europese omstandigheden;

- deelnemen aan de ontwikkeling en de verbetering van software voor computers in de energiebus;

- het organiseren van seminaria en werkplaatsen op het gebied van de energiebus.

6. Start en duur van het programma

De eerste fase is begonnen met het tot stand brengen van de organisatorische en technische eerste vereisten voor het in gebruik kunnen nemen van de bussen en uitwisseling van informatie en gegevens. Dit betekent het inrichten van nationale energiebussystemen en de centrale dienst te Ispra, training van de busbemanningen en aanpassing van de Canadese software aan Europese omstandigheden.

Het huidige energiebusprogramma zal deze voorbereidende fase volgen zodra energiebussen in ten minste twee Lid-Staten in gebruik zijn genomen.

De evaluatie van de doelmatigheid van de resultaten van de samenwerking op communautair niveau zal worden verricht door de werkgroep "rationeel gebruik van energie in industrie" na drie jaar van bedrijf. Op basis van deze evaluatie zal de groep haar oordeel geven op grond waarvan de deelnemers zullen kunnen beslissen over de voortzetting en/of mogelijke wijzigingen van het programma.

(1) Specifiek energieverbruik, potentiële besparingen, gemiddelde besparingen door de industriële sector.

BIJLAGE II GEMEENSCHAPPELIJKE TECHNISCHE SPECIFICATIES

Deze specificaties behelzen de minimumvoorwaarden om de goede functionering van de uitwisseling van informatie, data en computerprogramma's tussen de deelnemers aan het energiebusprogramma van de Gemeenschap en tussen hen en andere samenwerkende partners, speciaal Canada, te verzekeren. Zij zullen worden aangevuld en uitgebreid voor zover de verdere ontwikkeling van de energiebussystemen dit noodzakelijk maakt. 1. Software

Daar een toekomstige uitwisseling van software, die door de deelnemers aan het energiebusprogramma van de Gemeenschap is ontwikkeld, wordt beoogd, zal voor dergelijke software slechts één computertaal worden gebezigd. Momenteel is het enige beschikbare computerprogrammasysteem geschreven in de taal BASIC. Ten einde een minimum aan verenigbaarheid met het bestaande systeem te behouden, moeten nieuwe programma's ook in BASIC worden geschreven.

2. Hardware

Data en computerprogramma's zullen op magnetische banden naar een centrale informatie- en evaluatiedienst worden gezonden (1). Daartoe dienen de door de deelnemers gebruikte computers in staat te zijn op dergelijke banden gegevens te registreren, dan wel de mogelijkheid te hebben om te worden verbonden met een computer die hiertoe in staat is (het type band is genoemd in punt 6).

Om ten slotte de programma's zo uitwisselbaar mogelijk te maken, dient de hardware te bestaan uit de door het Canadese systeem EMR vereiste randapparatuur (2).

3. Algemene databasis

Een gemeenschappelijke databasis zal in het GCO te Ispra worden opgezet ten einde gegevens op te slaan die dienen om informatie te verstrekken over energiebesparing in verschillende industriële sectoren.

Het ligt in de bedoeling dat deze gegevens, waarvan elke groep betrekking zal hebben op één enkel bezoek, door de deelnemers op een magnetische band naar Ispra zullen worden gezonden. In dit geval zullen informatie en data in de vorm van codes worden verzonden, waarvan de details in tabel I zijn vermeld. Om te beginnen kan een beperkte hoeveelheid gegevens worden gezonden in geschreven vorm, maar dit vermindert natuurlijk zeer de snelheid waarmede gegevens in de databasis kunnen worden opgeslagen.

Elke groep van gegevens afkomstig van bezoeken zouden zo mogelijk de meeste hieronder staande punten dienen te bevatten.

Algemeen

Bezoeknummer, land, streek, bezoekdatum.

Bouwjaar voor gebouwen of jaar van inwerkingtreding van procédés.

Aard van het bedrijf (NACE 1970/NIPRO 1976).

Dag-graden per maand, voor de 12 maanden voorafgaand aan het bezoek.

Geconditioneerde vloeroppervlakte in commerciële, produktie- en overige sectoren (m2).

Aantal employés.

Werkuren/week.

Werkweken/jaar.

Aantal dagen per verwarmingsseizoen.

Gemiddelde binnentemperatuur ºC.

Naam van het produkt (minder dan 16 letters), jaarproduktie, jaarlijkse omzet in plaatselijke munteenheid.

Grondstoffen (minder dan 16 letters), aangekochte hoeveelheid, totale jaarlijkse kosten van de grondstoffen.

(1) Europees Datasysteem voor energiebesparing, Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, Inrichting te Ispra, I-21020 Ispra (Varese). (2) Department of Energy, Mines and Resources. Energieverbruik per jaar

Aard van de energie, jaarlijks verbruik, kosten per jaar, hoeveelheid voor elk gebruik.

Afvalprodukten

Naam, temperatuur ºC, hoeveelheid, soortelijke warmte of bovencalorische waarde.

Energiebesparing per jaar

Aard van de energie (code), besparingsmethode (besparingscode), potentiële besparingen, terugbetaling op de investering in jaren, huidige besparingen, omschrijving van de methode voor het bereiken van energiebesparingen.

De eenheden moeten worden gebruikt welke in deze paragraaf en in de broncode (tabel I) zijn aangegeven.

De deelnemers die niet over een busprogramma beschikken, doch over een of andere vorm van een energiebesparingsplan, worden verzocht deze informatie ter beschikking te stellen, zodat een uitwisseling tussen deze landen en de landen die bij het busprogramma zijn aangesloten kan worden gepropageerd.

Instructies voor het overbrengen van gegevens (magnetische band)

Basisinformatie:

Bij iedere band wordt een begeleidend papier verlangd met de volgende gegevens:

Herkomst van de band - land en streek (wanneer van toepassing), aantal dossiers (d.w.z. aantal groepen gegevens die betrekking op afzonderlijke bezoeken).

(Verzending per post en instructies voor bandopnamen : zie punten 5 en 6).

4. Programmabibliotheek

Ten einde een computerprogramma in te voeren in de programmabibliotheek van het GCO EUROCOPI, worden bepaalde informaties verlangd en dienen een aantal instructies te worden opgevolgd.

Basisinformatie

Programma-identificatie Auteur(s)

Software-componenten

Computerprogramma (magnetische band, lijsten of kaarten) Testgegevens Complete gedrukte computer-output van de samenstelling en resultaten van de test run Gebruiksaanwijzing Compleet programma-uittreksel, bij voorkeur een door de computer leesbare vorm (vgl. EUROCOPI-programma korte beschrijvingsvorm)

5. Verzendinstructie >PIC FILE= "T0018841">

6. Bandinstructies >PIC FILE= "T0018842">

TABEL I Verschillende in de databasis te gebruiken codes

1. Code voor de energiebesparingen 1 Isolatie van het gebouw

2 Infiltratievermindering

3 Zonnewarmte

4 Vermindering van de airconditioning

5 Verbetering uitrusting voor verwarming, ventilatie, airconditioning

6 Vermindering thermische gelaagdheid

7 Vermindering heet water voor huishoudelijk gebruik

8 Temperatuurverlaging

9 Verbetering verbrandingsrendement

10 Verbetering warmteterugwinning

11 Verbetering procesrendement

12 Verbetering tanks en pijpleidingen

13 Vermindering heet water voor industrieel gebruik

14 Verbetering koeling

15 Vermindering verlichting

16 Verbetering vermogensfactor

17 Verbetering belastingsfactor

18 Verbetering elektrische uitrusting

19 Vermindering van arbeidsuren

2. De terugbetalingscode 1 Tot 3 maanden

2 3 tot 12 maanden

3 1 tot 3 jaar

4 Meer dan 3 jaar

3. Grondstoffencode >PIC FILE= "T0018843">

4. Landencode 1 Frankrijk

2 België

3 Nederland

4 Duitsland

5 Italië

6 Verenigd Koninkrijk

7 Ierland

8 Denemarken

9 Luxemburg

31 Canada

5. Regionale code (te verstrekken door de Lid-Staten)

6. Industriële classificatiecodes

Algemene industriële classificatie van economische activiteiten binnen de Europese Gemeenschap, NACE 1970.

Gemeenschappelijke nomenclatuur van industriële produkten, NIPRO 1976.

BIJLAGE III OVEREENKOMST

>PIC FILE= "T0018844"> Artikel 1

Doel

Het doel van deze overeenkomst is een samenwerking tot stand te brengen tussen partijen en de ondertekenaars van soortgelijke overeenkomsten, hierna te noemen "deelnemers", in het kader van het communautaire programma betreffende de "energiebus", zoals beschreven in bijlage I van de aanbeveling van de Commissie van 29 juli 1980.

Het programma omvat een samenwerking met Canada, overeenkomstig intentieverklaring die door de Commissie en de Regering van Canada op 17 december 1979 is ondertekend (en de daarnaar verwijzende briefwisseling van ...).

Artikel 2

Verplichtingen van de Commissie

De Commissie: 1. a) stelt ter beschikking van de contractant de aanvangssoftware bestaande uit een reeks computerprogramma's die zijn ontwikkeld door het Ministerie voor Energie, Mijnen en Hulpbronnen van Canada en die zijn bestemd voor gebruik in een systeem voor de energiebus;

b) verzorgt, door toezending aan de contractant van samenvattingen van programma's waarover zij beschikt, informatie over de computerprogramma's die zijn ontwikkeld voor of worden gebruikt in systemen van de energiebus door haarzelf, de deelnemers en Canada, hierna te noemen "programma's";

c) zendt, op verzoek van de contractant, de programma's waarover zij de vrije beschikking heeft;

d) biedt haar goede diensten aan ter vergemakkelijking van het verkrijgen door de contractant van het recht op gebruik van de programma's waarover zij niet de vrije beschikking heeft;

e) verbindt zich om de door de contractant te harer beschikking gestelde programma's niet aan andere personen of instellingen door te geven dan de deelnemers en Canada, zonder voorafgaande toestemming van de contractant;

2. a) legt op gezette tijden de contractant de resultaten voor van de analyses die door haar zijn verricht op grond van de gegevens die zijn verzameld dank zij het gebruik van systemen voor de energiebus en die door de deelnemers, met inbegrip van de contractant en Canada zijn medegedeeld ; deze resultaten omvatten met name: - statistische gegevens betreffende het energieverbruik en de mogelijkheid van energiebesparing betreffende de verschillende industriële sectoren en produktieprocédés;

- informaties over de middelen om energie te besparen in de verschillende industriële sectoren en produktieprocédés;

b) verbindt zich om de haar door de contractant verstrekte informaties en gegevens die niet anoniem zijn of die de contractant niet als vertrouwelijk heeft bestempeld, niet aan derden bij de overeenkomst mede te delen;

c) verstrekt de contractant, evenals de deelnemers en Canada, vrije toegang tot haar gemeenschappelijke databasis die uitsluitend anonieme informaties omvat, die niet vertrouwelijk zijn of dit niet zijn geworden na nadere bewerking.

Artikel 3

Verplichtingen van de contractant

De contractant: 1. a) verstrekt de Commissie kosteloos de programma's waarover hij de vrije beschikking heeft;

b) zendt de Commissie de samenvattingen van de programma's toe waarover hij niet de vrije beschikking heeft;

c) verbindt zich om de hem door de Commissie ter beschikking gestelde programma's slechts te gebruiken met het oog op energiebesparing;

d) verbindt zich om, voor wat betreft het gebruik van de hem door de Commissie ter beschikking gestelde programma's, geen financiële of andere contraprestatie te vragen aan degenen die gebruik maken van zijn adviezen op het gebied van energiebesparing;

e) verbindt zich om de door de Commissie te zijner beschikking gestelde programma's niet aan derde personen of instellingen bij de overeenkomst mede te delen, zonder voorafgaande toestemming van de Commissie;

2. a) zendt op gezette tijden aan de Commissie de anonieme informaties en gegevens, die zijn verzameld dank zij het gebruik van het systeem voor de energiebus, zoals aangegeven in bijlage II van de aanbeveling van de Commissie van 29 juli 1980;

b) gaat ermede akkoord dat de Commissie deze informaties en deze gegevens gebruikt voor nadere bewerking en dat deze, alsmede de resultaten van de bewerking in de databasis van de Commissie, worden opgeslagen en ter beschikking worden gesteld van de deelnemers en van Canada, met uitzondering van de informaties die als vertrouwelijk worden gekenmerkt en het vertrouwelijke karakter als gevolg van nadere bewerking niet hebben verloren;

c) verbindt zich om de informaties, die van de Commissie bij de uitvoering van deze overeenkomst zijn verkregen, niet aan derden bij de overeenkomst mede te delen, behoudens voorafgaande toestemming van de Commissie.

Artikel 4

Duur

Deze overeenkomst eindigt op 30 juni 1983. Zij kan bij gemeenschappelijke instemming van partijen, ten minste drie maanden vóór de einddatum van de overeenkomst, telkens met één jaar worden verlengd.

Artikel 5

Aansprakelijkheid

Elke partij is persoonlijk aansprakelijk voor de schade die door zijn toedoen aan derden wordt veroorzaakt bij de uitvoering van deze overeenkomst ; zij draagt rechtstreeks zorg voor het herstel van de schade en vrijwaart de andere partij tegen elke actie tot schadeloosstelling voor genoemde schade, die tegen haar zou kunnen worden ingesteld.

Artikel 6

Onderaanneming

a) De contractant kan, zonder voorafgaande en uitdrukkelijke toestemming van de Commissie, de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen noch geheel noch gedeeltelijk overdragen en de uitvoering van de overeenkomst ook niet gedeeltelijk onderaanbesteden.

b) Zelfs wanneer de contractant toestemming van de Commissie heeft verkregen om een deel van de werkzaamheden onder aan te besteden, is hij evenwel niet ontslagen tegenover de Commissie van de verplichtingen die krachtens de overeenkomst op hem rusten.

c) Behoudens wanneer in afwijking van het bovenstaande het tegenovergestelde uitdrukkelijk door de Commissie is overeengekomen, is de contractant verplicht in de subcontracten alle bepalingen op te nemen, op grond waarvan de Gemeenschap ten opzichte van de subcontractanten dezelfde rechten kan uitoefenen en dezelfde waarborgen kan genieten als tegenover de contractant zelf.

Artikel 7

Wijzigingen of toevoegingen aan de overeenkomst

De bepalingen van de overeenkomst kunnen slechts worden gewijzigd of aangevuld via een aanhangsel dat is ondertekend door elk van de partijen of een door hun daartoe gemachtigde vertegenwoordiger.

Artikel 8

Financiële bepalingen

De uitvoering door een partij van de verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst geeft hem niet het recht op een financiële bijdrage van de andere partij.

Artikel 9

Niet-uitvoering of vertraging

a) Elke partij stelt de andere partij onverwijld op de hoogte, door hem alle nuttige gegevens te verstrekken van elke gebeurtenis die de uitvoering van de overeenkomst in gevaar kan brengen. Partijen stellen in gezamenlijk overleg de te nemen maatregelen vast.

b) In geval van niet-uitvoering door de contractant van een van de verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst en bij gebreke van de toestemming bedoeld sub a), kan de overeenkomst, afgezien van de consequenties die voortvloeien uit de wet die op deze overeenkomst van toepassing is, rechtens door de Commissie worden ontbonden of worden opgezegd zonder dat hiervoor enige rechtsformaliteit nodig is, na een ingebrekestelling die per aangetekend schrijven aan de contractant wordt betekend, en die niet wordt gevolgd door uitvoering binnen de termijn van één maand.

Artikel 10

Toepasselijke wet

Op deze overeenkomst is ... recht van toepassing(1) .

Artikel 11

Bevoegde rechter

Bij gebreke van een minnelijke schikking is uitsluitend het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bevoegd uitspraak te doen in elk geschil dat bij de uitvoering van de overeenkomst tussen partijen ontstaat.

(1) Het betreft de wet van het land waar de contractant is gevestigd.