31980D0234

80/234/EEG: Beschikking van de Commissie van 5 december 1979 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/29.011 - Stremsel) (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

Publicatieblad Nr. L 051 van 25/02/1980 blz. 0019 - 0027


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 december 1979 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/29.011 - Stremsel) (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek) (80/234/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en met name op artikel 85,

Gelet op Verordening nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (1), en met name op artikel 3,

Gezien de aanmelding welke op 5 maart 1975 door de Coöperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek te Leeuwarden (Nederland) is verricht betreffende haar statuten,

Gezien het besluit van de Commissie van 14 februari 1978 om in deze zaak een procedure in te leiden,

Gehoord de betrokken ondernemingen conform artikel 19, lid 1, van bovengenoemde Verordening nr. 17 en conform Verordening nr. 99/63/EEG van 25 juli 1963 (2),

Gezien het advies van het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities, ingewonnen conform artikel 10 van Verordening nr. 17 op 3 april 1979,

I. DE FEITEN

Overwegende dat de feiten als volgt kunnen worden samengevat:

1. Overzicht van de zaak 1. Stremsel is een giststof die wordt aangetroffen in het slijmvlies van de lebmaag van het kalf. Na extractie en zuivering wordt deze giststof, die de eigenschap bezit dat zij de melk doet stremmen, gebruikt voor de fabricage van kaas. Sedert een tiental jaren kan door middel van chemische procédés ook synthetisch stremsel worden gefabriceerd. Stremsel valt onder post 35.07 van de nomenclatuur van Brussel, welke post de enzymen bevat.

2. Voor 1905 vond men in Nederland slechts stremsel van slechte kwaliteit. Negentien zuivelcoöperaties in Friesland besloten toen hun eigen stremsel te gaan produceren en richtten op 7 april 1905 een coöperatieve vereniging op, de Coöperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek (hierna de "Coöperatieve" te noemen), die belast was met de fabricage of het laten fabriceren van het stremsel dat zij voor hun kaasproduktie nodig hadden. Bovendien werd de Coöperatieve belast met de produktie en verkoop van kleurstoffen eveneens bestemd voor de fabricage van kaas ; het gaat voornamelijk om anatto en caroteen.

3. In de daaropvolgende jaren zijn alle Nederlandse zuivelcoöperaties tot de Coöperatieve toegetreden, die thans een veertigtal aangesloten ondernemingen telt. Sinds 1966 levert de Coöperatieve ook stremsel en kleurstoffen aan niet-aangesloten ondernemingen.

4. Op 5 maart 1975 werden de statuten van de in 1905 opgerichte Coöperatieve bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangemeld. Een gewijzigde versie van deze statuten werd op 17 juli 1979 van kracht en werd medegedeeld aan de Commissie.

2. De statuten van de Coöperatieve

5. In de statuten is bepaald dat de Coöperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek een coöperatieve vereniging van ondernemingen is, welke ten doel heeft de bereiding of het laten bereiden van stremsel en kleursel voor rekening van haar leden. De Coöperatieve kan bovendien deze produkten aan derden verkopen.

6. Artikel 5 (1905) bepaalde dat alleen de ondernemingen die in Nederland een of meer zuivelfabrieken op coöperatieve grondslag drijven als lid der Coöperatieve kunnen worden aangenomen. Sinds 1979 kan elke gelijkaardige onderneming ongeacht haar vestigingsplaats aangenomen worden. De onderneming die lid wordt van de Coöperatieve moet op het moment van haar toetreding in het register der vereniging een gedagtekende en ondertekende verklaring stellen welke inhoudt dat zij zich aan de statuten van de vereniging zal houden. Volgens de statuten van 1905 had elke onderneming-lid één stem voor besluiten die in de algemene vergadering worden genomen. Volgens de gewijzigde statuten van 1979 is het aantal stemmen waarover elke (1)PB nr. 13 van 21.2.1962, blz. 204/62. (2)PB nr. 127 van 20.8.1963, blz. 2268/63.

onderneming-lid beschikt evenwel afhankelijk van de hoeveelheid stremsel die hij in het laatste boekjaar heeft aangekocht.

7. Artikel 8 (artikel 14 van 1979) verplicht de leden de hoeveelheden stremsel en kleurstof voor kaas die zij nodig hebben uitsluitend bij de Coöperatieve te kopen. Bij overtreding van deze verplichting is een boete van 500 gulden verschuldigd.

8. Artikel 12 (artikel 9 van 1979) houdt in, dat een lid in geval van overtreding der statuten of van het huishoudelijk reglement of in geval van het plegen van handelingen in strijd met de belangen van de Coöperatieve bij besluit van de algemene vergadering, met ten minste twee derde van de uitgebrachte geldige stemmen genomen, uit zijn lidmaatschap kan worden ontzet.

9. In geval van uittreding of uitsluiting van een lid, bepaalt artikel 13 (artikel 10 van 1979) dat deze ten bate van het reservefonds van de Coöperatieve een storting moet doen van een bedrag gelijk aan 2,5 gulden maal het jaarlijkse gemiddelde van het aantal liters stremsel dat hij gedurende de laatste vijf boekjaren waarin hij lid was van de Coöperatieve heeft betrokken. Artikel 10 van de statuten van 1979 voegt eraan toe dat wanneer een lid uittreedt, maar zijn onderneming overlaat aan een lid van de Coöperatieve, de algemene vergadering kan beslissen hem volledig of gedeeltelijk van de betaling van dit bedrag vrij te stellen.

3. De Nederlandse stremsel- en kleurstofmarkt voor kaas

10. De Nederlandse produktie van stremsel van dierlijke herkomst steeg van 580 000 liter in 1970 tot ongeveer 830 000 liter in 1978 en tijdens dezelfde periode steeg deze van kleursel voor kaas van ongeveer 31 000 liter tot 60 000 liter.

Sinds 1971 vervaardigt de Coöperatieve de gehele Nederlandse produktie van stremsel van dierlijke herkomst en 90 % van die van de kleurstoffen voor kaas.

De ontwikkeling van de produktie van de Coöperatieve tussen 1970 en 1978 wordt weergegeven in de volgende cijfers (1): >PIC FILE= "T0012777">

11. De Coöperatieve levert ongeveer 94 % van haar stremselproduktie en 80 % van haar kleurselproduktie aan haar leden, die meer dan 90 % van de Nederlandse zuivelindustrie vertegenwoordigen ; de rest van haar produktie wordt verkocht aan Nederlandse kaasfabrikanten die geen lid van de Coöperatieve zijn. In de volgende tabel is de ontwikkeling van de hoeveelheden en de prijzen af te lezen voor stremsel en kleurstof die sinds 1970 door de Coöperatieve zijn verkocht. (1)In de cijfers van de voor bekendmaking bestemde versie van deze beschikking zijn hierna enige cijfers weggelaten conform de bepalingen van artikel 21 van Verordening nr. 17/62 betreffende het niet-prijsgeven van zakengeheimen.

>PIC FILE= "T0012778">

12. Uit de cijfers in de bovenstaande tabel blijkt in de eerste plaats dat de prijs van stremsel sinds 1970 sterke schommelingen heeft ondergaan. Deze schommelingen houden rechtstreeks verband met de situatie op de markt voor kalfslebmagen, waar het aanbod van het ene jaar tot het andere sterk wisselt. Bovendien was het gebruik van synthetisch stremsel voor de bereiding van kaas in Nederland bij beschikking van de minister van Landbouw van 7 januari 1970 verboden (1). Nochtans werden door het Ministerie van Landbouw een aantal uitzonderingen bepaald ten einde het gebruik van synthetisch stremsel toe te staan. In 1973 heeft met name het AKZO-concern bekendgemaakt dat het erin was geslaagd een soort synthetisch stremsel te vervaardigen van verbeterde kwaliteit, en heeft een groot aantal verbruikers die geen lid waren van de Coöperatieve van de Nederlandse minister van Landbouw toestemming gekregen om dit type stremsel te gebruiken.

13. Deze aankopen van synthetisch stremsel zijn eveneens te verklaren uit het feit dat de prijs van synthetisch stremsel, die gewoonlijk lager ligt dan de prijs van stremsel van dierlijke herkomst, in het begin van de jaren zeventig zeer gunstig was geworden. De kaasfabrikanten die geen lid van de Coöperatieve waren achtten deze prijsvoordelen voldoende om het geringe gemis aan kwaliteit goed te maken dat bij bepaalde kaassoorten (met name Goudse) kan worden geconstateerd, wanneer een synthetisch stremsel wordt gebruikt.

14. De bedoelde vergunningen werden na twee jaar ingetrokken, omdat Goudse kaas die met synthetisch stremsel was verkregen enigszins bitter smaakte.

15. De Nederlandse kaasfabrikanten die geen lid zijn van de Coöperatieve kunnen dus niet langer synthetisch stremsel gebruiken, maar kunnen, omdat zij niet aan de exclusieve aankoopverplichting van de statuten van de Coöperatieve zijn onderworpen, nog steeds stremsel van dierlijke herkomst kopen dat in het buitenland, met name in andere Lid-Staten, wordt vervaardigd.

4. De produktie en handel in stremsel en kleursel voor kaas in de Gemeenschap

16. De voornaamste landen van de Gemeenschap die stremsel van dierlijke herkomst produceren zijn Duitsland, Frankrijk, Denemarken en Nederland. Anatto en caroteen worden voornamelijk in Denemarken, Nederland en Frankrijk vervaardigd.

17. Het handelsverkeer in stremsel binnen de Gemeenschap over de jaren 1976, 1977 en 1978 is aangegeven in onderstaande tabel. (1)Staatscourant nr. 19 van 28 januari 1970.

Import van vloeibaar stremsel in 1976, 1977 en 1978 >PIC FILE= "T0012779">

Uit deze tabel blijkt dat Nederland in drie jaar slechts 16 ton stremsel heeft geïmporteerd. De overige EEG-landen importeren daarentegen betrekkelijk grote hoeveelheden, voornamelijk uit Denemarken, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

De hoeveelheden stremsel die door Nederland naar andere landen van de Gemeenschap worden geëxporteerd (voornamelijk naar Frankrijk en Duitsland) worden uitsluitend gevormd uit synthetisch stremsel dat door het AKZO-concern wordt geleverd. De Coöperatieve heeft namelijk nimmer stremsel van dierlijke herkomst naar de andere Lid-Staten van de Gemeenschap geleverd.

18. Er bestaan geen officiële statistieken betreffende de handel in anatto en caroteen. Nochtans blijkt uit inlichtingen ingewonnen tijdens het onderzoek van de onderhavige zaak dat Denemarken het belangrijkste exportland is, dat voornamelijk Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, België en Nederland bevoorraadt.

II. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, LID 1

19. Overwegende dat volgens artikel 85, lid 1, van het EEG-Verdrag onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen de Lid-Staten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

20. Overwegende dat de leden van de Coöperatieve zuivelcoöperaties zijn die zuivelprodukten vervaardigen en verkopen ; dat hier dus sprake is van ondernemingen in de zin van artikel 85 van het EEG-Verdrag;

21. Overwegende dat de bepalingen in de statuten op 7 april 1905 zijn vastgesteld bij een overeenkomst tussen de ondernemingen die de Coöperatieve hebben opgericht ; dat bij nieuwe toetredingen de nieuwe leden-ondernemingen zich schriftelijk akkoord hebben verklaard met alle bepalingen in de statuten en met name met die welke de leden de verplichting opleggen de totaliteit van hun behoeften aan stremsel en kleurstof voor kaas alleen bij de Coöperatieve te kopen ; dat de bepalingen in de statuten van de Coöperatieve dus een overeenkomst tussen ondernemingen vormen in de zin van artikel 85 van het EEG-Verdrag;

22. Overwegende dat de aankoopverplichting waaraan de bij de Coöperatieve aangesloten ondernemingen zich hebben onderworpen, gesanctioneerd door een boete en versterkt door de overige bepalingen in de statuten die in het bijzonder bij niet-naleving van deze verplichting de uitsluiting uit de Coöperatieve mogelijk maken met betaling van een som die evenredig is aan de gemiddelde hoeveelheid stremsel die jaarlijks is aangekocht, de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt op merkbare wijze beperkt ; dat de bij de Coöperatieve aangesloten zuivelcoöperaties, die meer dan 90 % van de Nederlandse zuivelindustrie vertegenwoordigen namelijk door deze verplichting worden verhinderd stremsel en kleurstof voor kaas te kopen bij andere leveranciers en zij derhalve onderworpen zijn aan de verplichting uitsluitend bij de Coöperatieve aan te kopen;

23. Overwegende dat deze andere leveranciers van stremsel van dierlijke herkomst dat de enige soort stremsel is die in Nederland voor de fabricage van kaas is toegestaan, zich voornamelijk bevinden in Duitsland, Frankrijk en Denemarken ; dat zij stremsel van dierlijke herkomst van uitstekende kwaliteit produceren tegen prijzen die te vergelijken zijn met die welke de Cooperatieve berekent ; dat er voor de kleurstoffen die in de zuivelindustrie worden gebruikt ook talrijke andere leveranciers van deze produkten in de Gemeenschap bestaan ; dat dientengevolge de aankoopverplichting, die is vastgelegd in artikel 8 (artikel 14 van 1979) van de statuten van de Coöperatieve en wordt versterkt in de bepalingen in de artikelen 12 en 13 (artikelen 9 en 10 van 1979) van deze statuten, de bij deze coöperatie aangesloten ondernemingen verhindert stremsel en kleurstoffen te kopen die in de andere landen van de Gemeenschap zijn vervaardigd ; dat de handel tussen Lid-Staten daardoor dus op merkbare wijze ongunstig kan worden beïnvloed;

24. Overwegende dat artikel 13 (artikel 10 van 1979) van de statuten bepaalt dat een lid van de coöperatie niet alleen bij uitsluiting, maar eveneens bij vrijwillige uittreding een storting ten bate van het reservefonds moet doen van een bedrag gelijk aan 2,5 gulden maal het jaarlijkse gemiddelde van het aantal liters stremsel dat hij bij de Coöperatieve heeft gekocht ; dat uit de door de Coöperatieve medegedeelde cijfers blijkt dat elk jaar ongeveer ... liter stremsel aan de 44 leden worden geleverd, te weten gemiddeld ongeveer ... liter per lid ; dat de som te betalen in geval van vrijwillige uittreding dus voor een lid van gemiddelde omvang een bedrag van ongeveer ... gulden zou vertegenwoordigen ; dat de betaling van zulk een bedrag, gezien de betrekkelijk beperkte financiële middelen waarover de Nederlandse zuivelcoöperaties beschikken, een vrij zware belasting betekent, vooral gelet op het feit dat zij in verhouding staat tot de hoeveelheid stremsel die jaarlijks bij de Coöperatieve werd gekocht waardoor bepaalde leden die belangrijke hoeveelheden stremsel nodig hebben, nog meer worden geraakt ; dat het bestaan van deze bepaling derhalve de uittreding van een of meer leden die zich hetzij bij andere leveranciers in de Gemeenschap zouden willen bevoorraden, hetzij zelf hun eigen stremsel zouden willen vervaardigen en aldus de Coöperatieve concurrentie zouden willen aandoen, verhindert of althans in sterke mate bemoeilijkt ; dat de bovengenoemde bepaling, aangezien de bij de Coöperatieve aangesloten zuivelbedrijven meer dan 90 % van de Nederlandse vraag naar stremsel van dierlijke herkomst vertegenwoordigen en er bovendien in Nederland geen andere fabrikant van dit produkt bestaat, ertoe strekt en ten gevolge heeft dat een structuur waar concurrentie is uitgesloten op een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt wordt geconsolideerd ; dat de verplichting tot betaling van deze som in geval van uittreding een merkbare beperking van de mededinging vormt;

25. Overwegende dat deze beperking de handel tussen de Lid-Staten van de EEG op merkbare wijze ongunstig kan beïnvloeden ; dat met name de aangesloten ondernemingen de Coöperatieve slechts moeilijk kunnen verlaten, hetzij om vrijelijk in de andere landen van de Gemeenschap aan te kopen, hetzij om een ander concurrerend produktiecentrum in het leven te roepen, dat ook in staat zou zijn stremsel te verkopen in andere Lid-Staten;

III. NIET-TOEPASSELIJKHEID VAN VERORDENING Nr. 26 VAN DE RAAD

26. Overwegende dat stremsel en kleurstof voor kaas geen deel uitmaken van bijlage II van het EEG-Verdrag en het bepaalde in Verordening nr. 26 van de Raad van 4 april 1962 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten (1), dus in de onderhavige zaak niet van toepassing is; (1)PB nr. 30 van 20.4.1962, blz. 993/62.

27. Overwegende dat het toepassingsgebied van deze verordening zich namelijk "ratione materiae" beperkt tot de landbouwprodukten die in bijlage II van het Verdrag zijn opgesomd ; dat met name artikel 42 van het Verdrag waarop deze verordening is gegrond een afwijking van de concurrentieregels alleen toelaat voor de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten en dat deze produkten zijn opgesomd in bijlage II van het Verdrag in overeenstemming met artikel 38, leden 1 en 3, van het Verdrag ; dat dit nog wordt bevestigd door de tekst van de artikelen 1 en 2 van genoemde Verordening nr. 26;

IV. NIET-TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 85, LID 3, VAN HET VERDRAG

28. Overwegende dat volgens artikel 85, lid 3, van het Verdrag de bepalingen van lid 1 van dit artikel buiten toepassing kunnen worden verklaard voor elke overeenkomst of groep van overeenkomsten tussen ondernemingen, voor elk besluit of groep van besluiten van ondernemersverenigingen, en voor elke onderling afgestemde feitelijke gedraging of groep van gedragingen die bijdragen tot de verbetering van de produktie of van de verdeling der produkten of tot de bevordering van de technische of economische vooruitgang, mits een billijk aandeel in de daaruit voortvloeiende voordelen de gebruikers ten goede komt en zonder nochtans aan de betrokken ondernemingen beperkingen op te leggen welke voor het bereiken van deze doelstellingen niet onmisbaar zijn, of de mogelijkheid te geven voor een wezenlijk deel van de betrokken produkten de mededinging uit te schakelen;

29. Overwegende dat de overeenkomst van 7 april 1905, waarbij de ondernemingen-stichters de Cooperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek met als doel de fabricage of het laten fabriceren van stremsel en kleurstof voor kaas, hebben opgericht, met name heeft bijgedragen tot verbetering van de produktie van stremsel in Nederland ; dat namelijk het stremsel dat door de Coöperatieve wordt geproduceerd van betere kwaliteit gebleken is dan stremsel dat voorheen op de Nederlandse markt beschikbaar was ; dat dit hoge kwaliteitspeil aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de zuivelcoöperaties die aanvankelijk de statuten van de Coöperatieve niet hadden ondertekend ; dat het gevolg daarvan was, dat niet slechts het grootste gedeelte der zuivelcoöperaties lid zijn geworden van de Coöperatieve, maar dat deze bovendien is begonnen grote hoeveelheden stremsel te leveren aan gebruikers die geen lid zijn ; dat daarenboven het feit dat de Coöperatieve voorraden produkten ter beschikking houdt van haar leden alsmede van derde niet-leden, een zeker economisch voordeel uitmaakt, aangezien hierdoor een bestendige bevoorrading van de betrokken produkten wordt mogelijk gemaakt ; dat de overeenkomst derhalve door haar hoofddoel aan een van de eerste positieve voorwaarden, gesteld voor de toepassing van artikel 85, lid 3, voldoet;

30. Overwegende dat de gebruikers die, in het onderhavige geval, enerzijds Nederlandse afnemers van stremsel en kleurstof voor kaas zijn die al dan niet lid van de Coöperatieve zijn en anderzijds kopers van kaas die door de leden van de Coöperatieve is geproduceerd, een billijk aandeel hebben kunnen ontvangen in de uit de overeenkomst voortvloeiende voordelen ; dat de kostenbesparingen in het produktiestadium namelijk, aangezien de Coöperatieve geen winstoogmerk heeft en zonder beperking elke afnemer die zich tot haar richt bevoorraadt, voortdurend en volledig zijn doorberekend in de prijzen van de produkten die aan de leden en niet-leden werden verkocht ; dat de eindgebruiker zijnerzijds heeft kunnen beschikken over kaas die werd verkregen met stremsel van betere kwaliteit en tegen lagere prijs ; dat om deze redenen de overeenkomst eveneens de tweede voorwaarde van artikel 85, lid 3, vervult;

31. Overwegende evenwel dat de hoger vermelde beperkingen die enerzijds de aan de deelgenoten opgelegde aankoopexclusiviteit uitmaakt, en anderzijds de verplichting tot betaling van een som in geval van vrijwillige uittreding voorzien in de statuten niet onmisbaar zijn ten einde de hoger erkende voordelen te bereiken ; dat de kwaliteitsverbeteringen en de verlaging der produktiekosten evenals het aanleggen van voorraden en het aandeel dat er uit voortvloeit voor de afnemers en gebruikers namelijk voortvloeien uit de verbetering van het produktieproces waartoe de gemeenschappelijke fabricage de mogelijkheden in het leven riep ; dat het daarentegen niet onmisbaar is, ten einde deze resultaten te bereiken, de leden een aankoopexclusiviteit bij de Coöperatieve op te leggen en in de statuten dwingende maatregelen op te nemen om hun uittreding te verhinderen ; dat de betrokken ondernemingen in dit verband hebben aangevoerd dat deze beperkingen onmisbaar zouden zijn geworden wegens de noodzaak de fabricage van de betrokken produkten te plannen ; dat evenwel een dergelijke planning, hoewel nuttig, noch de clausule inzake aan de leden opgelegde aankoopexclusiviteit noch de verplichting tot betaling van een som in geval van uittreding onmisbaar maakt ; dat het in het onderhavige geval zeker waar is, aangezien afnemers niet-leden sinds vele jaren bij de Coöperatieve kopen zonder onderworpen te zijn aan enige aankoopverplichting ; dat minder beperkende oplossingen aanwezig zijn, zoals bij voorbeeld de verplichting om zich slechts gedeeltelijk bij de Coöperatieve te bevoorraden, de verplichting een opzeggingstermijn in acht te nemen in geval van uittreding, zonder dat daardoor de planning inzake fabricage of voorraadvorming van de betrokken produkten wordt verhinderd ; dat, zoals blijkt uit de huidige stand van de statuten van de Coöperatieve, dergelijke oplossingen evenwel niet door de betrokken ondernemingen werden aanvaard;

32. Overwegende eveneens dat deze onderneming, wanneer haar produktiekosten en verkoopprijzen met die van andere producenten kunnen concurreren toegang kan krijgen tot de markt en zich daar kan handhaven zonder dat zij zulk een beperking aan de handelingsvrijheid van haar clientèle behoeft op te leggen ; dat de produktiecoöperatie sinds haar oprichting, die ongeveer drie kwart eeuw terug ligt, de beschikking heeft gehad over meer dan voldoende tijd om als rendabel te worden beschouwd ; dat men dan ook mag aannemen dat zij geen bescherming meer behoeft die erin bestaat dat de totaliteit van de behoeften van haar leden haar worden voorbehouden en het uittreden van een deelgenoot onmogelijk of althans zeer moeilijk wordt gemaakt, vooral omdat het aantal aangesloten ondernemingen zeer hoog is en een vraag vertegenwoordigt die overeenkomt met meer dan 90 % van de totale vraag in Nederland.

33. Overwegende ten slotte dat in het onderhavige geval de aankoopexclusiviteit die tussen de leden van de Coöperatieve is overeengekomen en de betaling van een som bij uittreding bedoeld in artikel 13 (artikel 10 van 1979) van de statuten ten gevolge hebben dat praktisch iedere mededinging op bijna de gehele Nederlandse markt voor stremsel en kleurstoffen voor kaas wordt uitgeschakeld;

34. Overwegende dat de overeenkomst derhalve niet voldoet aan twee van de voorwaarden voor toepassing van de ontheffing van het kartelverbod bedoeld in artikel 85, lid 3 ; dat een dergelijke ontheffing derhalve dus niet in overweging kan worden genomen;

V. TOEPASSELIJKHEID VAN ARTIKEL 3 VAN VERORDENING Nr. 17 VAN DE RAAD

35. Overwegende dat, indien de Commissie krachtens artikel 3, lid 1, van Verordening nr. 17/62 op verzoek of ambtshalve een inbreuk op artikel 85 van het EEG-Verdrag vaststelt, zij bij beschikking de betrokken ondernemingen en ondernemersverenigingen kan verplichten hieraan een einde te maken;

Overwegende dat, wegens de hogervermelde overwegingen, de Coöperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek inbreuken heeft gepleegd op artikel 85 van het EEG-Verdrag ; dat de betrokken ondernemingen moeten verplicht worden onverwijld aan deze inbreuken een einde te maken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De aankoopexclusiviteit bedoeld in artikel 8 (artikel 14 van 1979) van de statuten van de Coöperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek, en in de bepalingen van de artikelen 12 en 13 (artikelen 9 en 10 van 1979) van deze statuten, alsmede de verplichting op grond van artikel 13 (artikel 10 van 1979) van deze statuten bestaande uit de betaling, in geval van uittreding, van een som welke evenredig is aan de hoeveelheid stremsel die jaarlijks bij de Coöperatieve is aangekocht, vormen inbreuken op artikel 85, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.

Artikel 2

Het verzoek om toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap wordt afgewezen.

Artikel 3

De geadresseerden van de onderhavige beschikking zijn gehouden onverwijld een einde te maken aan de in artikel 1 vastgestelde inbreuken.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Coöperatieve Stremsel- en Kleurselfabriek, Emmakade 158, Leeuwarden, Nederland, en tot de volgende ondernemingen:

Coöperatieve Zuivelfabriek en Melkinrichting "Linge", Schoolstraat 2, Arkel

Asser Coöperatieve Melkinr. en Melkprod. fabriek "Acmesa", Parallelstraat 8, Assen

Coöperatieve Ver. tot Expl. van Zuivel- en Melkprod. fabrieken "De Combinatie", Rijperweg 20 M, Westbeemster

Coöperatieve Melkproduktenbedrijven "Domo-(Bedum)", De Perk 30, Beilen

Coöperatieve Fabriek van Melkprodukten "De Stichting", Hulsterstraat 20, Buren

Coöperatieve Zuivelfabriek "Noord-Oostergo", Betterwird 10, Dokkum

Coöperatieve Zuivelfabriek "Het Klaverblad", Schapendrift 1, Donkerbroek

Coöperatieve Zuivelfabriek "Ee en Omstreken", B. C. Bos, Ee

Coöperatieve Zuivelvereniging "Campina", D. Boutslaan 2, Eindhoven Coöperatieve Zuivelfabriek "Ezinge", Swinderenweg 26, Ezinge

Melkunie Gelderen BV v/h Coöperatieve Melkverw. ver. "Land van Heusden en Altena", Hoofdstraat 43, Genderen

Coöperatieve Zuivelindustrie "Twee Provinciën", Verlaatsterweg 26, Gerkesklooster

Coöperatieve Zuivelfabriek "Trynwalden en Omstreken", Nautaweg 3, Giekerk

Coöperatieve Zuivelfabriek "Samenwerking", Neerpolderseweg 34, Giessenburg

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Goede Verwachting", Wagenstraat 16, Gilze

Melkunie v/h Coöperatieve Melkcentrale, 1e v.d. Kunstraat 116, s-Gravenhage

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Eensgezindheid", Dorpstraat 58, Den Ham

Vecolac v/h Coöperatieve Zuivelfabriek "Juliana", Veerweg 3, Hasselt

Coöperatieve Zuivelfabriek "Havelte", Havelte

Coöperatieve Zuivelfabriek "Heerde", Kanaaldijk 123, Heerde

Coöperatieve Zuivelindustrie "De Toekomst", Heerenveen

Coöperatieve Zuivelfabriek "Ameland", Nijenhuis, Hollum

Coöperatieve Melkverwerkingsvereniging "DOC", Alteveerstraat 70, Hoogeveen

Coöperatieve Zuivelfabriek "Koekange", Dorpstraat 9, Koekange

Friesche Coöperatieve Zuivel-Export Vereeniging, Snekertrekweg 5, Leeuwarden

Zuivelfabriek "De Vereeniging", Dusseldorperweg 38, Limmen

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Eendracht", Wemeweg 19, Makkinga

Coöperatieve Zuivelfabriek "Zuidelijk Westerkwartier", Noorderringweg 33, Marum

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Venen", Kolderveen 28, Nijeveen

Coöperatieve Zuivelfabriek "Norg", Eenerstraat 25, Norg

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Goede Verwachting", Oosterwoldseweg 56, Oldeberkoop

Coöperatieve Zuivelfabriek en Melkinrichting "Oldewe", Bentheimerstraat 13, Oldenzaal

Coöperatieve Zuivelindustrie "De Zuid-Oosthoek", Nanningaweg 20, Oosterwolde

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Eendracht", Eendrachtsingel 2, Opeinde

Coöperatieve Ver. tot Expl. van Melkprod. fabrieken "Noord-Holland", Koninginneweg 1, Opmeer

Coöperatieve Zuivelfabriek "Huisternoord", Husternoard 2, Oudwoude

Coöperatieve Melkproduktenfabriek "Hovo", Kanaalstraat WZ 12, Raalte

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Toekomst", de Kapelle 4, Rinsumageest

Coöperatieve Fabriek van Melkprodukten "Roden-Zevenhuizen", Kanaalstraat 62, Roden

Zuivelfabriek Campina v/h Coöperatieve Centrale Zuivelvereniging "De Maasvallei", Pr. Bernhardstraat 43, Roermond

Zuivelfabriek Campina v/h Ver. Coöperatieve Zuivelbedrijven "Brabant-Zeeland", Industriestraat 15a, Roosendaal

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Vlijt", Oude Rijksweg 649, Rouveen

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Eendracht", Fatheraatgerstraat 8, Rossum

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Kleine Winst", Oude Rijksweg 395, Rouveen

Coöperatieve Zuivelfabriek "Algemeen Belang", Dijkhuizen 94, Ruinerwold

Coöperatieve Zuivelfabriek "Ons Belang", Gemeenteweg 299, Staphorst Coöperatieve Zuivelfabriek "De Toekomst", Pepergaweg 144, Steggerda

Coöperatieve Biol. Zuivelveren. "Skylge" v/h Coöperatieve Zuivelfabriek "Terschelling", Formrum 48, Terschelling

Zuivelfabriek Campina v/h Coöperatieve Zuivelvereniging "Centraal Brabant", Wilhelminapark 70, Tilburg

Coöperatieve Zuivelfabriek "De Eendracht", Markt 1, Tubbergen

Coöperatieve Vereniging v/h Coöperatieve Zuivelindustrie "Novac", Tukseweg 148, Steenwijk

Coöperatieve Zuivelindustrie "De Foarutgong", Twijzel

Coöperatieve Fabr. Melk- en Zuivelpr. "Vecolac-Vollenhove", Weg v. Rollecate 19, Vollenhove

Vordense Coöperatieve Zuivelfabriek, Burg. Galleestraat 19, Vorden

Coöperatieve Zuivelfabriek "Wapserveen", Midden 69, Wapserveen

Coöperatieve Zuivelfabriek "Westerbork", Westeinde 37, Westerbork

Ver. Coöperatieve Zuivelfabriek "Combinatie O. Groningen", Grachtstraat 1, Winschoten

Coöperatieve Zuivelindustrie "De Goede Verwachting", Spoardijk 21, Workum

Coöperatieve Fabriek van Melkprodukten "Rogat", Rogat 12, De Wijk

Coöperatieve Melkverwerkingsver. DOC v/h Coöperatieve Zuivelfabriek "Eendracht", Hoofdstraat 28, Zuidwolde

Verenigde Coöperatieve Melkindustrie "Coberco", Stationplein 37, Zutphen.

Gedaan te Brussel, 5 december 1979.

Voor de Commissie

Raymond VOUEL

Lid van de Commissie