++++

BESCHIKKING VAN DE RAAD

VAN 20 DECEMBER 1979

HOUDENDE VERLENGING VAN BESCHIKKING 76/402/EEG INZAKE HET IN ITALIE TOE TE PASSEN PEIL VAN DE RENTESUBSIDIE ALS BEDOELD IN RICHTLIJN 72/159/EEG BETREFFENDE DE MODERNISERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN

( 80/30/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

GELET OP RICHTLIJN 72/159/EEG VAN DE RAAD VAN 17 APRIL 1972 BETREFFENDE DE MODERNISERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN ( 1 ) , INZONDERHEID OP ARTIKEL 8 , LID 2 , TWEEDE ALINEA ,

GEZIEN HET VOORSTEL VAN DE COMMISSIE ,

OVERWEGENDE DAT DE ITALIAANSE REGERING HEEFT VERZOCHT OM VERLENGING VAN DE TOT EN MET 31 DECEMBER 1979 VAN TOEPASSING ZIJNDE BESCHIKKING 76/402/EEG VAN DE RAAD VAN 6 APRIL 1976 INZAKE HET IN ITALIE TOE TE PASSEN PEIL VAN DE RENTESUBSIDIE ALS BEDOELD IN RICHTLIJN 72/159/EEG BETREFFENDE DE MODERNISERING VAN LANDBOUWBEDRIJVEN ( 2 ) , LAATSTELIJK GEWIJZIGD BIJ BESCHIKKING 78/69/EEG ( 3 ) ;

OVERWEGENDE DAT DE MOMENTEEL IN ITALIE GELDENDE RENTEVOET VOOR LANGLOPEND AGRARISCH KREDIET 14,8 % BEDRAAGT EN DERHALVE 1,4 % HOGER IS DAN DE RENTEVOET DIE TEN GRONDSLAG HEEFT GELEGEN AAN BESCHIKKING 76/402/EEG ;

OVERWEGENDE DAT DE TOEPASSING VAN EEN RENTEVOET VAN 14,8 % EN VAN EEN RENTESUBSIDIE VAN RESPECTIEVELIJK 9 % , 11 % EN 12 % TOT GEVOLG ZOU HEBBEN DAT DE RENTELAST VOOR DE BEGUNSTIGDE BOVEN DE IN RICHTLIJN 72/159/EEG VASTGESTELDE MINIMUMGRENS LIGT ,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD :

ARTIKEL 1

ARTIKEL 4 VAN BESCHIKKING 76/402/EEG WORDT ALS VOLGT GELEZEN :

" ARTIKEL 4

DEZE BESCHIKKING IS VAN TOEPASSING TOT EN MET 31 DECEMBER 1980 . " .

ARTIKEL 2

DEZE BESCHIKKING IS GERICHT TOT DE ITALIAANSE REPUBLIEK .

GEDAAN TE BRUSSEL , 20 DECEMBER 1979 .

VOOR DE RAAD

DE VOORZITTER

J . TUNNEY

( 1 ) PB NR . L 96 VAN 23 . 4 . 1972 , BLZ . 1 .

( 2 ) PB NR . L 108 VAN 26 . 4 . 1976 , BLZ . 39 .

( 3 ) PB NR . L 23 VAN 28 . 1 . 1978 , BLZ . 40 .