31979R3061

Verordening (EEG) nr. 3061/79 van de Raad van 20 december 1979 betreffende de gemeenschappelijke regeling van toepassing op de invoer van bepaalde textielprodukten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 345 van 31/12/1979 blz. 0001 - 0051
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 11 Deel 17 blz. 0096


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 3061/79 VAN DE RAAD

van 20 december 1979

betreffende de gemeenschappelijke regeling van toepassing op de invoer van bepaalde textielprodukten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 113 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat de Gemeenschap met de Volksrepubliek China , hierna te noemen " China " , heeft onderhandeld over een overeenkomst inzake de handel in textielprodukten ;

Overwegende dat de Gemeenschap en China zijn overeengekomen dat de bepalingen van deze overeenkomst vanaf 1 januari 1980 tot en met 31 december 1983 volledig zullen worden toegepast ;

Overwegende dat het voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en ten einde rekening te houden met de bijzondere kenmerken daarvan , noodzakelijk is een specifieke gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielprodukten van oorsprong uit China vast te stellen ;

Overwegende dat de toepassing van deze kwantitatieve maxima krachtens de overeenkomst waarover met China is onderhandeld de instelling van een bijzondere beheersprocedure noodzakelijk maakt ; dat erop moet worden toegezien dat dit gemeenschappelijke beheer wordt gedecentraliseerd door een verdeling van de kwantitatieve maxima tussen de Lid-Staten en dat de autoriteiten van de Lid-Staten de invoervergunningen afgeven volgens het in deze overeenkomsten neergelegde stelsel van dubbele controle ;

Overwegende dat , ten einde een zo goed mogelijk gebruik van de kwantitatieve maxima te verzekeren , de verdeling ervan dient te geschieden al naar gelang de bevoorradingsbehoeften die in de verschillende Lid-Staten aan de dag treden en volgens de door de Raad vastgestelde kwantitatieve doelstellingen ; dat evenwel gezien de aanzienlijke nog bestaande verschillen tussen de voorwaarden waaraan de invoer van de betrokken produkten in de Lid-Staten momenteel is onderworpen alsmede gezien de bijzondere gevoeligheid van de textielindustrie van de Gemeenschap , de eenmaking van deze invoervoorwaarden slechts geleidelijk kan worden verwezenlijkt ; dat om deze redenen de verdeling slechts geleidelijk zal kunnen worden aangepast aan deze bevoorradingsbehoeften ;

Overwegende dat voorts doelmatige en snelle procedures moeten worden vastgesteld voor de wijziging en de verdeling van de kwantitatieve maxima ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de handelsstromen , het bestaan van extra invoerbehoeften en de verplichtingen die voor de Gemeenschap voortvloeien uit de overeenkomst met China ;

Overwegende dat de overeenkomst voor de niet aan kwantitatieve maxima onderworpen produkten voorziet in een overlegprocedure volgens welke onder bepaalde voorwaarden overeenstemming met China kan worden nagestreefd over de invoering van kwantitatieve beperkingen ; dat een procedure moet worden ingesteld volgens welke de Gemeenschap kwantitatieve maxima kan invoeren in afwachting van de afsluiting van dergelijk overleg of ingevolge dergelijk overleg , dan wel wanneer zulk overleg niet tot overeenstemming leidt ;

Overwegende dat derhalve een snelle en doelmatige procedure moet worden vastgesteld voor de invoering van dergelijke kwantitatieve maxima en het treffen van regelingen met China ;

Overwegende dat het om praktische redenen dienstig is om voor bovengenoemde doeleinden gebruik te maken van het Comité van beheer dat reeds is ingesteld bij Verordening ( EEG ) nr . 3059/78 van de Raad van 21 december 1978 betreffende de gemeenschappelijke regeling van toepassing op de invoer van bepaalde textielprodukten uit derde landen ( 1 ) ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde textielprodukten van oorsprong uit China .

2 . De vaststelling en omschrijving van de in bijlage I vermelde produkten zijn gebaseerd op de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief en op de nomenclatuur van de goederen voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de Lid-Staten ( NIMEXE ) , zulks onverminderd het bepaalde in artikel 3 , lid 4 .

3 . Behoudens de bepalingen van deze verordening is de invoer in de Gemeenschap van de in lid 1 bedoelde textielprodukten niet onderworpen aan kwantitatieve beperkingen of aan maatregelen van gelijke werking als deze beperkingen .

Artikel 2

1 . De oorsprong van de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde produkten wordt vastgesteld overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende bepalingen ter zake .

2 . De regels betreffende de controle van de oorsprong van de in artikel 1 , lid 1 , bedoelde produkten zijn omschreven in bijlage III en bijlage VI .

Artikel 3

1 . De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage IV genoemde textielprodukten van oorsprong uit China die tussen 1 januari 1980 en 31 december 1983 worden verzonden is onderworpen aan de in deze bijlage vastgestelde jaarlijkse kwantitatieve maxima .

2 . Voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de produkten waarvan de invoer onderworpen is aan de in lid 1 vastgestelde kwantitatieve maxima , is een invoervergunning of gelijkwaardig document vereist dat door de autoriteiten van de Lid-Staten wordt afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 .

3 . De toegestane invoer wordt afgeboekt op de kwantitatieve maxima die zijn vastgesteld voor het jaar waarin de produkten in China zijn verzonden .

4 . De definitie van de in bijlage IV vastgestelde kwantitatieve maxima en van de categorieën produkten waarop deze van toepassing zijn , wordt volgens de procedure van artikel 14 aangepast , wanneer dit noodzakelijk blijkt om te voorkomen dat een latere wijziging van de nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief of van de nomenclatuur van de goederen voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de Lid-Staten ( NIMEXE ) een verlaging van deze kwantitatieve maxima tot gevolg heeft .

5 . Op alle uitvoer van textielprodukten van oorsprong uit China , met inbegrip van de met de hand geweven produkten en folkloristische produkten , die behoren tot de in artikel 1 vermelde categorieen , wordt een stelsel van dubbele controle toegepast , zoals hieronder beschreven .

6 . Indien de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I genoemde textielprodukten van oorsprong uit China tegen abnormaal lage prijzen plaatsvindt , is het bepaalde in bijlage IX van toepassing .

7 . Voor de produkten die onderworpen zijn aan kwantitatieve maxima die reeds in de overeenkomst zijn vastgelegd of later zijn vastgesteld ingevolge artikel 11 van deze verordening , zijn de bepalingen van bijlage V van toepassing , behoudens het bepaalde in lid 6 en in artikel 5 , leden 3 en 4 .

8 . De invoer van produkten welke niet aan kwantitatieve maxima onderworpen zijn , is afhankelijk van de indiening van een invoerdocument dat wordt afgegeven op de wijze die voor de afgifte van invoervergunningen is vastgesteld in bijlage V , behoudens het bepaalde in lid 6 en in artikel 11 , met name in lid 7 . Dit invoerdocument wordt afgegeven na kennisneming van het door de bevoegde Chinese autoriteiten verstrekte inschepingscertificaat , waarvan een model in bijlage VII is opgenomen .

9 . De aangifte of het verzoek van de importeur ter verkrijging van de invoervergunning of het invoerdocument moet vergezeld gaan van de overeenkomstige uitvoervergunning of van het overeenkomstige inschepingscertificaat en , indien een Lid-Staat zulks verzoekt , van een afschrift van het koopcontract of een gelijkwaardig bewijs van de prijs .

Artikel 4

1 . De produkten die voor 1 januari 1980 bij invoer niet aan een kwantitatief maximum waren onderworpen en die op die datum onderweg waren naar de Gemeenschap , zijn niet onderworpen aan de in artikel 3 bedoelde kwantitatieve maxima , zulks op voorwaarde dat zij voor 1 januari 1980 vanuit China zijn verzonden en voor 1 april 1980 in de Gemeenschap in het vrije verkeer zijn gebracht .

2 . Voor het in het vrije verkeer brengen van de produkten die voor 1 januari 1980 bij invoer aan een kwantitatief maximum waren onderworpen en die voor deze datum zijn verzonden , moeten vanaf deze datum nog dezelfde invoerdocumenten worden voorgelegd en gelden dezelfde invoervoorwaarden als voor 1 januari 1980 .

Artikel 5

1 . De in artikel 3 bedoelde kwantitatieve maxima zijn niet van toepassing op de produkten die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn toegelaten volgens de regeling inzake het actieve veredelingsverkeer of volgens een andere regeling voor tijdelijke invoer , op voorwaarde dat zij in het kader van zo een systeem voor wederuitvoer uit dit gebied in ongewijzigde staat of na be - of verwerking zijn aangegeven .

Het op een later tijdstip in het vrije verkeer brengen van de in de eerste alinea bedoelde produkten is onderworpen aan de in artikel 3 vastgestelde kwantitatieve maxima , en is afhankelijk van voorlegging van een overeenkomstig artikel 3 , lid 2 , afgegeven invoervergunning of gelijkwaardig document ; de aldus in het vrije verkeer gebrachte produkten worden afgeboekt op het kwantitatieve maximum dat is vastgesteld voor het jaar waarvoor de uitvoervergunning is afgegeven .

2 . Indien de autoriteiten van de Lid-Staten vaststellen dat de invoer van textielprodukten is afgeboekt op een krachtens artikel 3 vastgesteld kwantitatief maximum en dat deze produkten vervolgens wederom uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd , stellen zij de Commissie hiervan op de hoogte en geven zij voor dezelfde produkten en dezelfde hoeveelheden aanvullende invoervergunningen af , zulks overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 , lid 2 .

Deze vergunningen en de op grond hiervan verrichte invoer worden niet afgeboekt op het desbetreffende kwantitatieve maximum voor het lopende of het daaropvolgende jaar .

3 . Alle in bijlage IV vastgestelde kwantitatieve maxima , uitgezonderd die voor de categorieën 2 en 3 , en alle niveaus die voortvloeien uit de toepassing van de in artikel 11 , leden 2 en 3 , vermelde percentages , mogen met 10 % worden overschreden zolang deze overschrijding wordt veroorzaakt door de invoer van produkten van de huisindustrie en folkloristische produkten van oorsprong uit China , zoals omschreven in bijlage VIII .

4 . Het voorgaande lid is alleen van toepassing op produkten die vergezeld gaan van een door de Chinese autoriteiten opgesteld certificaat volgens het model in het aanhangsel bij bijlage VIII en die voldoen aan de in bijlage VIII gestelde voorwaarden .

Artikel 6

Ten einde de communautaire textiel - en kledingindustrie in staat te stellen gebruik te maken van de in bijlage IV vastgestelde kwantitatieve maxima , in het bijzonder die welke voor de categorieën 2 , 3 en 37 zijn vastgesteld , en bij te dragen tot een betere voorziening van deze industrieën met ruwe zijde , afval van zijde , angora en kasjmier , legt de Commissie op verzoek van een of meer Lid-Staten aan de Chinese autoriteiten voor 1 december van elk jaar van de toepassing van de overeenkomst een lijst voor van de betrokken fabricerende en verwerkende ondernemingen alsmede , in voorkomend geval , van de hoeveelheden produkten die door de betrokken ondernemingen worden verlangd .

Artikel 7

1 . De verdeling van de kwantitatieve maxima die krachtens artikel 11 worden ingevoerd , geschiedt zodanig dat er wordt gezorgd voor een zo goed mogelijk gebruik van deze kwantitatieve maxima en dat door middel van een betere verdeling van de lasten tussen de Lid-Staten geleidelijk een meer evenwichtige marktpenetratie wordt bereikt .

2 . De verdeling van de in lid 1 genoemde kwantitatieve maxima wordt volgens de procedure van artikel 14 en volgens de in lid 1 omschreven criteria aangepast wanneer zulks noodzakelijk blijkt , met name wegens de ontwikkeling van de handelsstromen , om te zorgen voor een zo goed mogelijk gebruik daarvan .

Artikel 8

1 . China kan , na voorafgaande kennisgeving aan de Commissie , gebruik maken van de aan de Lid-Staten toegekende quota overeenkomstig de volgende regels :

a ) Het voorafgaand gebruik in de loop van een jaar van een gedeelte van een voor het volgend jaar vastgesteld quotum is toegestaan voor elk der categorieën produkten tot een percentage van 5 van het quotum van het jaar waarin het werkelijk wordt gebruikt .

Deze voorafgaande invoer wordt afgetrokken van de voor het volgend jaar vastgestelde desbetreffende quota .

b ) De overboeking van hoeveelheden die in de loop van een jaar ongebruikt blijven op het desbetreffende quotum van het volgende jaar is geoorloofd tot een percentage van 5 van het quotum van het jaar waarin die hoeveelheden werkelijk worden gebruikt .