31978R3179

Verordening (EEG) nr. 3179/78 van de Raad van 28 december 1978 betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

Publicatieblad Nr. L 378 van 30/12/1978 blz. 0001 - 0001
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0031
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 04 Deel 1 blz. 0122
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0031
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 04 Deel 1 blz. 0045
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 04 Deel 1 blz. 0045


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 3179/78 VAN DE RAAD

van 28 december 1978

betreffende de sluiting door de Europese Economische Gemeenschap van de Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Overwegende dat de Gemeenschap heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over een nieuwe internationale overeenkomst inzake visserij in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan ;

Overwegende dat de op 24 oktober 1978 ondertekende Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan moet worden gesloten door de Gemeenschap ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

De Overeenkomst inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan wordt goedgekeurd namens de Gemeenschap .

De tekst van de Overeenkomst is aan deze verordening gehecht .

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad verricht de in artikel XXII van de Overeenkomst voorgeschreven nederlegging van de akte van goedkeuring bij de Regering van Canada ( 2 ) .

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 28 december 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-D . GENSCHER

( 1 ) Advies uitgebracht op 15 december 1978 ( nog niet verschenen in het Publikatieblad ) .

( 2 ) De datum waarop de Overeenkomst in werking treedt , zal door het Secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Vertaling ( 1 )

VERDRAG INZAKE TOEKOMSTIGE MULTILATERALE SAMENWERKING OP VISSERIJGEBIED IN HET NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN

DE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN :

Constaterende dat de Kuststaten van het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan hun rechtsmacht over de levende rijkdommen van de aangrenzende wateren overeenkomstig de desbetreffende beginselen van het internationale recht hebben uitgebreid tot grenzen die gelegen zijn op ten hoogste tweehonderd zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten en dat zij in die gebieden soevereine rechten uitoefenen met betrekking tot exploratie , exploitatie , instandhouding en beheer van deze rijkdommen ;

Rekening houdende met de werkzaamheden van de derde Zeerechtconferentie van de Verenigde Naties op visserijgebied ;

Wensende de instandhouding en het optimale gebruik van de visbestanden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan te bevorderen in een kader dat is afgestemd op de regeling inzake de uitbreiding van de rechtsmacht van de Kuststaat over de visserij , en derhalve de internationale samenwerking en het internationale overleg ten aanzien van die bestanden aan te moedigen ,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN :

Artikel I

1 . Het gebied waarop dit Verdrag van toepassing is , hierna te noemen " het Verdragsgebied " , omvat de wateren van het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan benoorden 35 * 00' noorderbreedte en ten westen van een lijn rechtwijzend noord van 35 * 00' noorderbreedte en 42 * 00' westerlengte tot 59 * 00' noorderbreedte , vandaar rechtwijzend west tot 44 * 00' westerlengte en vandaar rechtwijzend noord tot de kust van Groenland , en de wateren van de Gulf of Saint Lawrence , Davis Strait en Baffin Bay bezuiden 78 * 10' noorderbreedte .

2 . Het gebied dat in dit Verdrag " het gereglementeerde gebied " wordt genoemd , is dat deel van het Verdragsgebied dat ligt buiten de gebieden waarin de Kuststaten rechtsmacht over de visserij uitoefenen .

3 . In dit Verdrag betekent " Kuststaat " een Verdragsluitende Partij die rechtsmacht uitoefent over de visserij in de wateren die deel uitmaken van het Verdragsgebied .

4 . Dit Verdrag is van toepassing op alle visbestanden in het Verdragsgebied , met de volgende uitzonderingen : zalm , tonijn en marlijn , voorraden walvisachtigen die vallen onder het beheer van de International Whaling Commission of een organisatie die deze Commissie zou opvolgen , en sedentaire soorten van het continentaal plat , dat wil zeggen organismen die in het exploitatiestadium hetzij onbeweeglijk op of onder de zeebodem zijn , hetzij zich niet kunnen verplaatsen , behalve wanneer zij zich in voortdurend fysiek contact met de zeebodem of de ondergrond bevinden .

5 . Niets in dit Verdrag wordt geacht invloed uit te oefenen op of afbreuk te doen aan de standpunten of aanspraken van enige Verdragsluitende Partij met betrekking tot de binnenwateren , de territoriale zee of de grenzen of omvang van de rechtsmacht van een partij over de visserij dan wel invloed uit te oefenen op of afbreuk te doen aan de zienswijzen of standpunten van enige Verdragsluitende Partij met betrekking tot het zeerecht .

Artikel II

1 . De Verdragsluitende Partijen komen overeen een internationale organisatie in te stellen en in stand te houden die tot doel heeft door middel van overleg en samenwerking bij te dragen tot het optimale gebruik , het rationale beheer en de instandhouding van de visbestanden in het Verdragsgebied . Deze organisatie draagt de naam van Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan , hierna te noemen " de Organisatie " , en voert de in dit Verdrag opgesomde taken uit .

2 . De Organisatie bestaat uit :

a ) een Algemene Raad ,

b ) een Wetenschappelijke Raad ,

c ) een Visserijcommissie ,

d ) een Secretariaat .

3 . De Organisatie heeft rechtspersoonlijkheid en beschikt in haar betrekkingen met andere internationale organisaties en op het grondgebied van de Verdragsluitende Partijen over de handelingsbekwaamheid die nodig is voor de uitvoering van haar taken en de verwezenlijking van haar doelstellingen . De immuniteiten en voorrechten die voor de Organisatie en haar personeelsleden op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij gelden worden in overleg tussen de Organisatie en de betrokken Verdragsluitende Partij vastgesteld .

4 . Het hoofdbureau van de Organisatie is gevestigd in Dartmouth , Nova Scotia , Canada , of enige andere plaats waartoe de Algemene Raad besluit .

Artikel III

De Algemene Raad heeft tot taak :

a ) te zorgen voor het toezicht op en de coordinatie van de organisatorische , administratieve , financiële en andere interne aangelegenheden van de Organisatie , met inbegrip van de onderlinge betrekkingen van haar organen ;

b ) de externe betrekkingen van de Organisatie te coordineren ;

c ) de samenstelling van de Visserijcommissie uit hoofde van artikel XIII opnieuw te bezien en te bepalen ;

d ) de andere bevoegdheden uit te oefenen die hem door dit Verdrag zijn toebedeeld .

Artikel IV

1 . Elke Verdragsluitende Partij is lid van de Algemene Raad en benoemt hierin ten hoogste drie vertegenwoordigers die op alle vergaderingen van de Raad mogen worden vergezeld door plaatsvervangers , deskundigen en adviseurs .

2 . De Algemene Raad kiest een voorzitter en een vice-voorzitter , die elk een mandaat van twee jaar vervullen en herkiesbaar zijn , maar hun functie niet langer dan vier achtereenvolgende jaren mogen uitoefenen . De voorzitter is een vertegenwoordiger van een Verdragsluitende Partij die lid is van de Visserijcommissie ; de voorzitter en de vice-voorzitter zijn vertegenwoordigers van verschillende Verdragsluitende Partijen .

3 . De voorzitter van de Algemene Raad is voorzitter en voornaamste vertegenwoordiger van de Organisatie .

4 . De voorzitter van de Algemene Raad roept jaarlijks een gewone vergadering van de Organisatie bijeen op een door de Algemene Raad gekozen plaats , doorgaans in Noord-Amerika .

5 . Op verzoek van een Verdragsluitende Partij , hierin gesteund door een andere Verdragsluitende Partij , kan de voorzitter buiten de jaarlijkse vergadering een vergadering van de Algemene Raad bijeenroepen op het tijdstip en de plaats van zijn keuze .

6 . De Algemene Raad kan de comités en subcomités instellen die hij wenselijk acht voor de uitoefening van zijn taken en functie .

Artikel V

1 . Iedere Verdragsluitende Partij heeft één stem bij de besprekingen van de Algemene Raad .

2 . Tenzij anders wordt bepaald , worden de besluiten van de Algemene Raad genomen met meerderheid van stemmen van alle aanwezige Verdragsluitende Partijen die een positieve of negatieve stem uitbrengen , met dien verstande dat geen stemming plaatsvindt wanneer er geen quorum van ten minste twee derde van de Verdragsluitende Partijen is .

3 . De Algemene Raad aanvaardt en wijzigt zo nodig het reglement voor het verloop van zijn vergaderingen en voor de uitoefening van zijn functies .

4 . De Algemene Raad legt de Verdragsluitende Partijen een jaarlijks verslag over de activiteiten van de Organisatie voor .

Artikel VI

1 . De Wetenschappelijke Raad heeft tot taak :

a ) te fungeren als forum voor overleg en samenwerking tussen de Verdragsluitende Partijen voor wat betreft de bestudering , beoordeling en uitwisseling van wetenschappelijke gegevens en opinies met betrekking tot de visserij in het Verdragsgebied , met inbegrip van milieu - en ecologische factoren die deze visserij beïnvloeden , alsmede de samenwerking tussen de Verdragsluitende Partijen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen en te bevorderen ten einde de lacunes in kennis op dit gebied aan te vullen ;

b ) statistieken en archieven samen te stellen en bij te houden , alsmede verslagen , gegevens en materiaal over de visserij in het Verdragsgebied te publiceren of te verspreiden , met inbegrip van milieu - en ecologische factoren die deze visserij beïnvloeden ;

c ) wetenschappelijke adviezen te verstrekken aan de Kuststaten die hierom overeenkomstig artikel VII verzoeken ;

d ) wetenschappelijke adviezen te verstrekken aan de Visserijcommissie , overeenkomstig artikel VIII dan wel eigener beweging ten behoeve van de Commissie .

2 . De functies van de Wetenschappelijke Raad kunnen zo nodig worden uitgeoefend in samenwerking met andere openbare of particuliere organisaties met soortgelijke doelstellingen .

3 . De Verdragsluitende Partijen verstrekken de Wetenschappelijke Raad alle statistische en wetenschappelijke gegevens waarom de Raad uit hoofde van dit artikel verzoekt .

Artikel VII

1 . Op verzoek van een Kuststaat bestudeert de Wetenschappelijke Raad alle vraagstukken met betrekking tot de wetenschappelijke grondslagen voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden in de wateren van het Verdragsgebied waar die Kuststaat rechtsmacht over de visserij heeft , en brengt hierover verslag uit .

2 . In overleg met de Wetenschappelijke Raad bepaalt de Kuststaat het referentiekader voor de bestudering van alle vraagstukken die uit hoofde van lid 1 aan de Raad worden voorgelegd . Dit omvat , naast andere relevant geachte punten , naar gelang van het geval , de volgende onderdelen :

a ) een uiteenzetting van het voorgelegde vraagstuk , met inbegrip van een beschrijving van de te bestuderen visserij en het te bestuderen gebied ;

b ) indien wetenschappelijke evaluaties of voorspellingen worden verlangd , een beschrijving van alle factoren of onderstellingen waarmee rekening moet worden gehouden ;

c ) in voorkomend geval een beschrijving van alle doeleinden die de Kuststaat tracht te bereiken en een aanwijzing over de vraag of een specifiek advies of een reeks keuzemogelijkheden moet worden verstrekt .

Artikel VIII

De Wetenschappelijke Raad behandelt ieder door de Visserijcommissie voorgelegd vraagstuk met betrekking tot de wetenschappelijke grondslagen voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden in het gereglementeerde gebied en brengt over dat vraagstuk verslag uit . Hij houdt daarbij rekening met het referentiekader dat de Visserijcommissie daartoe heeft bepaald .

Artikel IX

1 . Elke Verdragsluitende Partij is lid van de Wetenschappelijke Raad en benoemt hierin haar eigen vertegenwoordigers die op alle vergaderingen van de Raad mogen worden vergezeld door plaatsvervangers , deskundingen en adviseurs .

2 . De Wetenschappelijke Raad kiest een voorzitter en een vice-voorzitter , die elk een mandaat van twee jaar vervullen en herkiesbaar zijn , maar hun functie niet langer dan vier achtereenvolgende jaren mogen uitoefenen . De voorzitter en de vice-voorzitter zijn vertegenwoordigers van verschillende Verdragsluitende Partijen .

3 . Op verzoek van een Kuststaat of van een Verdragsluitende Partij , die hierin wordt gesteund door een andere Verdragsluitende Partij , kan de voorzitter buiten de jaarlijkse vergadering die uit hoofde van artikel IV wordt bijeengeroepen , een vergadering van de Wetenschappelijke Raad bijeenroepen op het tijdstip en de plaats van zijn keuze .

4 . De Wetenschappelijke Raad kan alle comités en subcomités instellen die hij wenselijk acht voor de uitoefening van zijn taken en functies .

Artikel X

1 . De wetenschappelijke adviezen die de Wetenschappelijke Raad uit hoofde van dit Verdrag uitbrengt worden bij consensus vastgesteld . Wanneer geen consensus kan worden bereikt , geeft de Raad in zijn verslag een uiteenzetting van alle meningen die over de behandelde aangelegenheid naar voren zijn gebracht .

2 . De besluiten van de Wetenschappelijke Raad met betrekking tot de keuze van personeel , de aanneming en de wijziging van het reglement en andere aangelegenheden betreffende de organisatie van zijn werk worden genomen met de meerderheid van de stemmen van alle aanwezige Verdragsluitende Partijen die een positieve of negatieve stem uitbrengen ; elk van de Verdragsluitende Partijen beschikt daartoe over één stem . Er vindt geen stemming plaats wanneer er geen quorum van ten minste twee derde van de Verdragsluitende Partijen is .

3 . De Wetenschappelijke Raad neemt het reglement voor het verloop van zijn vergaderingen en voor de uitvoering van zijn functies aan , en brengt hierin zo nodig wijzigingen aan .

Artikel XI

1 . De Visserijcommissie , hierna te noemen " de Commissie " , is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden in het gereglementeerde gebied overeenkomstig het bepaalde in dit artikel .

2 . De Commissie kan voorstellen aannemen voor een gezamenlijke actie van de Verdragsluitende Partijen met het oog op het optimale gebruik van de visbestanden in het gereglementeerde gebied . Bij de behandeling van deze voorstellen houdt de Commissie rekening met alle desbetreffende gegevens of adviezen die door de Wetenschappelijke Raad worden verstrekt .

3 . Bij de uitoefening van de in lid 2 omschreven functies draagt de Commissie er zorg voor dat er overeenstemming bestaat tussen :

a ) ieder voorstel met betrekking tot een visstapel of groep van visstapels die voorkomt zowel in het gereglementeerde gebied als in een gebied dat onder de rechtsmacht inzake visserij van een Kuststaat valt , of ieder voorstel dat wegens de onderlinge betrekkingen tussen de soorten van invloed is op een visstapel of groep van visstapels die geheel of ten dele voorkomt in een gebied dat onder de rechtsmacht inzake visserij van een Kuststaat valt , en

b ) alle maatregelen of besluiten die voor het beheer en de instandhouding van de betrokken visstapel of groep van visstapels door de Kuststaat zijn genomen ten aanzien van de vissrijactiviteiten in het gebied dat onder zijn rechtsmacht inzake visserij valt .

De betreffende Kuststaat en de Commissie bevorderen de coordinatie van deze voorstellen , maatregelen en besluiten . Elke Kuststaat brengt de Commissie op de hoogte van de ter uitvoering van dit artikel genomen maatregelen en besluiten .

4 . In de voorstellen die door de Commissie worden aangenomen voor de toewijzing van vangsten in het gereglementeerde gebied wordt rekening gehouden met de belangen van de Commissieleden wier vaartuigen vanouds in dat gebied hebben gevist ; bij de toewijzing van vangsten uit de Grand Banks en Flemish Cap schenken de leden van de Commissie bijzondere aandacht aan de Verdragsluitende Partij welker kustgemeenschappen in hoofdzaak afhankelijk zijn van de vangst op stapels die aan deze visgronden verbonden zijn , en die zich veel moeite heeft getroost om de betreffende stapels door internationale actie in stand te houden , in het bijzonder door toezicht op en inspectie van de internationale visserijactiviteiten op deze gronden in het kader van een internationale regeling voor wederzijdse controle .

5 . De Commissie kan ook voorstellen aannemen voor internationale controle - en inspectiemaatregelen in het gereglementeerde gebied ten einde te verzekeren dat dit Verdrag en de uit hoofde van dit Verdrag van kracht zijnde maatregelen worden toegepast .

6 . Ieder voorstel dat door de Commissie wordt aangenomen , wordt door de uitvoerend secretaris aan alle Verdragsluitende Partijen toegezonden , met vermelding van de datum van toezending ter fine van artikel XII , lid 1 .

7 . Ieder voorstel dat door de Commissie op grond van dit artikel wordt aangenomen , wordt , behoudens het bepaalde in artikel XII , een bindende maatregel voor alle Verdragsluitende Partijen vanaf een door de Commissie bepaalde datum .

8 . De Commissie kan aan de Wetenschappelijke Raad alle vraagstukken voorleggen met betrekking tot de wetenschappelijke grondslagen voor het beheer en de instandhouding van de visbestanden in het gereglementeerde gebied en bepaalt daarbij het referentiekader voor de bestudering van ieder vraagstuk .

9 . De Commissie kan de aandacht van enkele of alle Commissieleden vestigen op alle vraagstukken die verband houden met de doelstellingen en oogmerken van dit Verdrag in het gereglementeerde gebied .

Artikel XII

1 . Indien een Commissielid bij de uitvoerend secretaris tegen een voorstel bezwaar maakt binnen zestig dagen na de datum van toezending die is vermeld in de kennisgeving van het voorstel door de uitvoerend secretaris , wordt het voorstel pas een bindende maatregel na afloop van veertig dagen na de datum van toezending die is vermeld in de kennisgeving van dat bezwaar aan de Verdragsluitende Partijen . Ieder ander lid van de Commissie kan dan eveneens bezwaar maken binnen de extra termijn van veertig dagen of binnen dertig dagen na de datum van toezending die is vermeld in de kennisgeving aan de Verdragsluitende Partijen van elk bezwaar dat binnen de extra termijn van veertig dagen is gemaakt , afhankelijk van de vraag welke termijn het laatst verstrijkt . Het voorstel wordt dat een bindende maatregel voor alle Verdragsluitende Partijen , met uitzondering van de Partijen die bezwaar hebben gemaakt , aan het einde van de verlengde termijn of termijnen voor het indienen van bezwaren . Indien evenwel aan het einde van een zodanige verlengde termijn of termijnen door een meerderheid van de Commissieleden bezwaren zijn gemaakt en worden gehandhaafd , wordt het voorstel geen bindende maatregel , tenzij enkele of alle Commissieleden onderling overeenkomen het voorstel met ingang van een overeengekomen datum als voor hen bindend te beschouwen .

2 . Ieder Commissielid dat bezwaar heeft gemaakt tegen een voorstel kan dit bezwaar te allen tijde intrekken ; het voorstel wordt dan onmiddellijk bindend voor het betrokken lid , onder voorbehoud van de in dit artikel neergelegde bezwaarprocedure .

3 . Op ieder tijdstip na verloop van een jaar na de datum waarop een maatregel van kracht is geworden , kan ieder Commissielid de uitvoerend secretaris mededelen dat hij niet langer gebonden wenst te zijn door de maatregel ; wanneer deze mededeling niet wordt ingetrokken , is na verloop van een jaar na de datum waarop de mededeling door de uitvoerend secretaris is ontvangen , de maatregel niet langer bindend voor dat lid . Te allen tijde nadat ingevolge het bepaalde in dit lid een maatregel heeft opgehouden bindend te zijn voor een Commissielid , is deze maatregel niet meer bindend voor ieder ander Commissielid met ingang van de datum waarop de mededeling dat het niet langer gebonden wenst te zijn door de maatregel , wordt ontvangen door de uitvoerend secretaris .

4 . De uitvoerend secretaris stelt iedere Verdragsluitende Partij onmiddellijk in kennis van :

a ) de ontvangst van ieder bezwaar en iedere intrekking van een bezwaar krachtens de leden 1 en 2 ;

b ) de datum waarop een voorstel een bindende maatregel wordt krachtens het bepaalde in lid 1 ;

c ) de ontvangst van iedere mededeling als bedoeld in lid 3 .

Artikel XIII

1 . De samenstelling van de Commissie wordt door de Algemene Raad in zijn jaarlijkse vergadering opnieuw bezien en bepaald ; lid van de Commissie zijn :

a ) alle Verdragsluitende Partijen die deelnemen aan de visserij in het gereglementeerde gebied , en

b ) iedere Verdragsluitende Partij die ten genoegen van de Algemene Raad heeft aangetoond dat zij voornemens is in het jaar van de betreffende jaarlijkse vergadering of in het daaropvolgende kalenderjaar aan de visserij in het gereglementeerde gebied deel te nemen .

2 . Ieder Commissielid benoemt ten hoogste drie vertegenwoordigers in de Commissie die op alle vergaderingen vergezeld mogen worden door plaatsvervangers , deskundigen en adviseurs .

3 . Iedere Verdragsluitende Partij die geen lid van de Commissie is kan de vergaderingen van de Commissie bijwonen als waarnemer .

4 . De Commissie kiest een voorzitter en een vicevoorzitter die elk een mandaat van twee jaar vervullen en herkiesbaar zijn , maar hun functie niet langer dan vier achtereenvolgende jaren mogen uitoefenen . De voorzitter en de vice-voorzitter zijn vertegenwoordigers van verschillende Commissieleden .

5 . Op verzoek van een Commissielid kan de voorzitter buiten de jaarlijkse vergadering als bedoeld in artikel IV een vergadering van de Commissie bijeenroepen op het tijdstip en de plaats van zijn keuze .

6 . De Commissie kan de comités en de subcomités instellen die zij wenselijk acht voor de uitoefening van haar taken en functies .

Artikel XIV

1 . Ieder Commissielid heeft één stem bij de besprekingen in de Commissie .

2 . Besluiten van de Commissie worden genomen met de meerderheid van de stemmen van alle aanwezige Commissieleden die een positieve of negatieve stem uitbrengen , met dien verstande dat geen stemming plaatsvindt wanneer er geen quorum van ten minste twee derde van de Commissieleden is .

3 . De Commissie stelt het reglement voor het verloop van haar vergaderingen en de uitoefening van haar functies vast en brengt hierin zo nodig wijzigingen aan .

Artikel XV

1 . Het secretariaat verleent diensten aan de Organisatie in de uitoefening van haar taken en functies .

2 . Het hoofd van het secretariaat is de uitvoerend secretaris , die wordt benoemd door de Algemene Raad volgens de procedure en onder de voorwaarden die de Algemene Raad daartoe bepaalt .