78/263/EEG: Besluit van de Raad van 6 maart 1978 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de primaire grondstoffen (1978-1981) voor de Europese Economische Gemeenschap (Indirecte actie)
Publicatieblad Nr. L 072 van 14/03/1978 blz. 0009 - 0011
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0034
++++ BESLUIT VAN DE RAAD van 6 maart 1978 tot vaststelling van een meerjarenprogramma voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de primaire grondstoffen ( 1978 - 1981 ) voor de Europese Economische Gemeenschap ( Indirecte actie ) ( 78/263/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 235 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) , Overwegende dat de Gemeenschap krachtens artikel 2 van het Verdrag tot taak heeft de harmonische ontwikkeling van de economische activiteit binnen de gehele Gemeenschap , een gestadige en evenwichtige expansie en een toenemende verbetering van de levensstandaard te bevorderen ; Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 14 januari 1974 betreffende een eerste actieprogramma van de Europese Gemeenschappen op het gebied van wetenschap en technologie ( 3 ) heeft beklemtoond dat er op passende wijze gebruik dient te worden gemaakt van het gehele gamma van beschikbare wegen en middelen , waaronder indirecte acties ; Overwegende dat de Gemeenschap voor wat betreft haar voorziening met minerale grondstoffen sterk afhankelijk is van derde landen ; dat deze grondstoffen in de hele wereld steeds schaarser zullen worden en dat de Gemeenschap er derhalve belang bij heeft haar mogelijkheden inzake zelfvoorziening te vergroten en de opsporings - en winningstechnieken met betrekking tot minerale hulpbronnen te verbeteren ; Overwegende dat een communautaire actie voor onderzoek op het gebied van primaire grondstoffen een doelmatige bijdrage kan betekenen tot de verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingen , met name door de opsporing van exploiteerbare hulpbronnen op eigen grondgebied , alsmede de ontwikkeling van exporteerbare technieken en technologieën ; Overwegende dat het Verdrag niet voorziet in de hiertoe vereiste specifieke bevoegdheden ; Overwegende dat het Europese Parlement op 19 april 1977 een resolutie inzake de grondstoffenvoorziening van de Gemeenschap heeft aangenomen ; Overwegende dat het CREST advies heeft uitgebracht over het voorstel van de Commissie , BESLUIT : Artikel 1 De Gemeenschap voert met ingang van 1 januari 1978 een vierjarenprogramma voor onderzoek en ontwikkeling uit op het gebied van de primaire grondstoffen ; dit programma wordt omschreven in de bijlage . Artikel 2 Het maximum van de betalingsverplichtingen die moeten worden aangegaan voor de uitvoering van dit programma wordt vastgesteld op 18 miljoen Europese rekeneenheden , waarbij de Europese rekeneenheid wordt gedefineerd door de geldende financiële reglementen , en de personeelsbezetting wordt vastgesteld op maximaal 8 personen . Artikel 3 De Commissie draagt zorg voor de uitvoering van het programma . Er wordt een Raadgevend Comité inzake het beheer van het onderzoek - en ontwikkelingsprogramma op het gebied van de primaire grondstoffen opgericht om haar bij de uitvoering van deze taak bij te staan . Het mandaat en de samenstelling van dit Comité worden omschreven overeenkomstig de resolutie van de Raad van 18 juli 1977 betreffende de Raadgevende Comités inzake programmabeheer op het gebied van onderzoek ( 4 ) . Artikel 4 In de loop van het derde jaar wordt het programma aan een hernieuwd onderzoek onderworpen , hetgeen ertoe kan leiden dat het volgens de passende procedure en na inwinning va het advies van het Raadgevend Comité inzake het beheer van het programma wordt herzien . Van deze herziening wordt aan het Europese Parlement kennis gegeven . Bovendien legt de Commissie in het kader van het algemene verslag aan het Europese Parlement een rapport voor over e toepassing van het programma . Artikel 5 Het Europese Parlement wordt op de hoogte gehouden van de behaalde resultaten en de bestede geldmiddelen . Artikel 6 De verspreiding van de kennis die de uitvoering van het programma zal opleveren , vindt plaats overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 2380/74 van de Raad van 17 september 1974 tot vaststelling van de regels voor de verspreiding van kennis betreffende onderzoekprogramma's voor de Europese Economische Gemeenschap ( 5 ) . Gedaan te Brussel , 6 maart 1978 . Voor de Raad De Voorzitter P . DALSAGER ( 1 ) PB nr . C 299 van 12 . 12 . 1977 , blz . 44 . ( 2 ) PB nr . C 18 van 23 . 1 . 1978 , blz . 12 . ( 3 ) PB nr . C 7 van 29 . 1 . 1974 , blz . 6 . ( 4 ) PB nr . C 192 van 11 . 8 . 1977 , blz . 1 . ( 5 ) PB nr . L 255 van 20 . 9 . 1974 , blz . 1 . BIJLAGE ONDERZOEKGEBIED I - EXPLORATIE I . A . Verborgen vindplaatsen en diepliggende vindplaatsen op het grondgebied van de Gemeenschap : - selectie van boorplaatsen door middel van verbetering van geologische kennis I . B . Verbetering en ontwikkeling van opsporingsmethoden en -technieken op de volgende gebieden : - geochemie - geofysica - teledetectie - boringen ONDERZOEKGEBIED II - ERTSVERWERKING II . A . Uitvoerbaarheidsstudies en opstelling van modellen II . B . Specifieke acties op het gebied van de ertsverwerking en de terugwinning van metalen : - uitloging ter plaatse - alternatieve aluminiumoxydebronnen - complexe lood-zinkertsen - chlorerings - en andere procédés ONDERZOEKGEBIED III - MIJNBOUWTECHNIEK III . A . Diepgelegen mijnen III . B . Vindplaatsen met een hoog gehalte , maar van beperkte omvang De studies en de onderzoekwerkzaamheden zullen op basis van contracten worden verricht .