31977L0728

Richtlijn 77/728/EEG van de Raad van 7 november 1977 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van verven, vernissen, drukinkten, kleefstoffen en soortgelijke preparaten

Publicatieblad Nr. L 303 van 28/11/1977 blz. 0023 - 0032
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0029
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 7 blz. 0025
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0029
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0074
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 8 blz. 0074


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 7 november 1977

betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van verven , vernissen , drukinkten , kleefstoffen en soortgelijke preparaten

( 77/728/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat er aangaande gevaarlijke stoffen en preparaten in de Lid-Staten wettelijke regelingen bestaan ; dat deze regelingen vooral met betrekking tot het kenmerken aanzienlijk uiteenlopen , maar ook verschillen vertonen op het stuk van de indeling volgens de graad van gevaarlijkheid ; dat deze verschillen een grote belemmering vormen voor het handelsverkeer en rechtstreeks van invloed zijn op de instelling en de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat deze belemmering bijgevolg uit de weg moet worden geruimd en dat het daartoe nodig is de wettelijke bepalingen die op het betrokken gebied in de Lid-Staten van toepassing zijn , onderling aan te passen ;

Overwegende dat er voor gevaarlijke stoffen reeds bij Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 76/907/EEG ( 4 ) , een regeling is getroffen ; dat de Raad met betrekking tot gevaarlijke preparaten ( oplosmiddelen ) , ook Richtlijn 73/173/EEG van 4 juni 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van bepaalde gevaarlijke preparaten ( oplosmiddelen ) ( 5 ) heeft uitgevaardigd ;

Overwegende dat het thans noodzakelijk is , een gelijksoortige regeling te treffen voor gevaarlijke stoffen bevattende preparaten - bestemd om te worden gebruikt als verf , vernis , drukinkt , kleefstof en soortgelijke preparaten ;

Overwegende dat preparaten die een of meer van die gevaarlijke stoffen bevatten zowel in de industrie , de landbouw en de ambachten als in het huishouden zeer vaak worden gebruikt en het noodzakelijk is degenen die met deze preparaten omgaan , te beschermen , in het bijzonder door de gevaren ervan te vermelden ;

Overwegende dat kan blijken dat deze gevaarlijke preparaten , hoewel zij aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen , een gevaar voor de gezondheid of de veiligheid inhouden ; dat bijgevolg in een procedure om aan dit gevaar het hoofd te bieden , moet worden voorzien ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Deze richtlijn heeft betrekking op :

- de indeling ,

- de verpakking en

- het kenmerken

van preparaten , bestemd om te worden gebruikt als :

- verf , vernis , drukinkt , pleistermiddel , kleefstof , dicht - en voegmiddel , stopverf , mastiek ( kit ) , plamuur , gatenvulmiddel , grondverf , afbijtmiddel , ontvettingsmiddel , kunstschildersverf of losmiddel ,

- oppervlakte beschermend middel of houtbeits , voor zover deze niet onder andere communautaire regelingen vallen ,

en van gevaarlijke preparaten die gebruikt worden voor de vervaardiging van de hierboven genoemde produkten .

2 . Deze richtlijn is van toepassing op de in lid 1 genoemde preparaten die in de Lid-Staten op de markt worden gebracht en die krachtens artikel 2 , lid 2 , van Richtlijn 67/548/EEG en artikel 3 van de onderhavige richtlijn als " gevaarlijk " zijn aangemerkt .

3 . Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de in bijlage II genoemde preparaten .

4 . Voor deze richtlijn gelden de definities van artikel 2 van Richtlijn 67/548/EEG .

Artikel 2

Deze richtlijn is niet van toepassing op :

a ) het vervoer van gevaarlijke preparaten per spoor , over de weg , per schip of door de lucht ;

b ) gevaarlijke preparaten die bestemd zijn om naar derde landen te worden uitgevoerd ;

c ) preparaten in douanevervoer die aan douanecontrole zijn onderworpen , voor zover zij niet worden bewerkt of verwerkt .

Artikel 3

1 . Bij de onder deze richtlijn vallende preparaten dient rekening te worden gehouden met de in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG genoemde gevaarlijke stoffen , wanneer de concentratie daarvan de in de volgende leden vastgestelde limieten overschrijdt , ongeacht het feit of zij daarin als onzuiverheid of als toevoeging voorkomen .

2 . De hierna genoemde concentraties zijn uitgedrukt in percentages van het totale gewicht van het preparaat .

3 . a ) Als giftig worden aangemerkt :

- preparaten die een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevatten , dat bij Richtlijn 73/173/EEG als giftig is ingedeeld , waarbij het percentage van ieder oplosmiddel wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat , zoals aangegeven in lid 2 , of

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van deze richtlijn als giftig zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die hoger ligt dan de waardegrens welke overeenstemt met de indeling als giftig , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van deze richtlijn noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als giftig zijn ingedeeld en waarvan de concentratie van elke stof hoger ligt dan 0,2 % of waarvan de totale concentratie in het preparaat hoger ligt dan 1 % .

b ) Als schadelijk worden aangemerkt :

- preparaten die een oplosmiddel of een mengsel van oplosmiddelen bevatten , dat bij Richtlijn 73/173/EEG als schadelijk is ingedeeld , waarbij het percentage van ieder oplosmiddel op de in lid 2 aangegeven wijze wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat , of

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van deze richtlijn als schadelijk zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die ligt binnen de waardegrenzen welke overeenstemmen met de indeling als schadelijk , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van deze richtlijn , noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als schadelijk zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 10 % .

c ) Als corrosief worden aangemerkt :

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van deze richtlijn als corrosief zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die hoger ligt dan de waardegrens welke overeenstemt met de indeling als corrosief , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van deze richtlijn , noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als corrosief zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 5 % .

d ) Als irriterend worden aangemerkt :

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van deze richtlijn als irriterend zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die ligt binnen de waardegrenzen welke overeenstemmen met de indeling als " irriterend " , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die noch in bijlage I van deze richtlijn , noch in Richtlijn 73/173/EEG worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als irriterend zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 5 % .

e ) Als oxyderend worden aangemerkt :

- preparaten die ten minste één van de stoffen die in bijlage I van deze richtlijn als oxyderend zijn ingedeeld , bevatten in een concentratie die hoger ligt dan de waardegrens welke overeenstemt met de indeling als oxyderend , of

- preparaten die een of meer stoffen bevatten die niet in bijlage I van deze richtlijn worden vermeld , maar die in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG als oxyderend zijn ingedeeld en waarvan de totale concentratie hoger ligt dan 25 % .

f ) Als licht ontvlambaar worden aangemerkt :

vloeibare preparaten die een vlampunt beneden 21 * C hebben , dat wordt vastgesteld volgens de methode die wordt beschreven in bijlage V van Richtlijn 67/548/EEG .

g ) Als ontvlambaar worden aangemerkt :

vloeibare preparaten waarvan het vlampunt , bepaald volgens de methode die wordt beschreven in bijlage V van Richtlijn 67/548/EEG , tussen 21 * C en 55 * C is gelegen .

4 . Bij preparaten in aërosolvorm gelden de bepalingen inzake de ontvlambaarheidscriteria als vermeld in punt 1.8 van de bijlage van Richtlijn 75/324/EEG van de Raad van 20 mei 1975 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende aërosols ( 6 ) .

Artikel 4

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in artikel 1 bedoelde preparaten slechts op de markt kunnen worden gebracht indien deze in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze richtlijn en van haar bijlagen .

Artikel 5

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in artikel 1 bedoelde preparaten slechts op de markt kunnen worden gebracht indien hun verpakking aan de volgende voorwaarden voldoet :

a ) de verpakkingen en de sluitingen moeten zodanig zijn ontworpen en uitgevoerd dat ongewild verlies van de inhoud wordt voorkomen ; dit geldt niet indien er bijzondere veiligheidsvoorzieningen zijn voorgeschreven ;

b ) het materiaal waaruit de verpakkingen zijn vervaardigd en de sluitingen mogen noch door de inhoud worden aangetast , noch daarmee een schadelijke of gevaarlijke verbinding kunnen vormen ;

c ) verpakkingen en sluitingen moeten in al hun onderdelen zo stevig en sterk zijn dat zij niet losraken en tegen elke normale behandeling bestand zijn .

Artikel 6

1 . De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in artikel 1 genoemde preparaten slechts op de markt kunnen worden gebracht indien hun verpakking , wat het merken betreft , voldoet aan de volgende voorschriften .

2 . Op elke verpakking van een krachtens artikel 3 als gevaarlijk aangemerkt preparaat moeten de volgende , duidelijk leesbare en onuitwisbare vermeldingen voorkomen :

a ) de naam van het ( de ) giftige , schadelijke , en/of corrosieve bestanddeel ( bestanddelen ) van het preparaat , indien de concentratie ervan de in artikel 3 aangegeven laagste limiet overschrijdt ;

de naam van de irriterende bestanddelen , indien de concentratie ervan de in artikel 3 aangegeven laagste limiet overschrijdt en het preparaat verder geen giftige , schadelijke of corrosieve bestanddelen bevat . In plaats va vermelding van de namen van de verschillende irritorende bestanddelen kan hierbij worden volstaan met de vermelding " irriterende oplosmiddelen " , indien het bestanddelen van dien aard betreft .

Voor oplosmiddelen is artikel 5 , lid 2 , sub a ) , van Richtlijn 73/173/EEG van toepassing , waarbij het percentage van elk oplosmiddel wordt berekend met betrekking tot het totale gewicht van het preparaat . De naam moet zijn vermeld overeenkomstig de benamingen van de lijst in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG ;

b ) de naam en het adres van de fabrikant of van degene die genoemd preparaat op de markt brengt ;

c ) de symbolen , voor zover ingevolge deze richtlijn voorgeschreven , en aanduidingen van de gevaren , verbonden aan het preparaat volgens artikel 6 , lid 2 , sub c ) , en bijlage II van Richtlijn 67/548/EEG , in samenhang met bijlage V hiervan voor wat het vlampunt betreft ;

d ) een verwijzing naar de bijzondere gevaren van het preparaat . Voor preparaten die schadelijke , irriterende , licht ontvlambare , ontvlambare of oxyderende stoffen bevatten , behoeft niet naar de bijzondere gevaren te worden verwezen indien de inhoud van de verpakking niet meer dan 125 milliliter bedraagt .

3 . De verwijzing naar de bijzondere gevaren , volgens de aard van de voornaamste gevaren , wordt voor preparaten die aan een toelating onderworpen zijn , aangebracht door de bevoegde autoriteiten en in de overige gevallen door de fabrikant of door degene die genoemd preparaat op de markt brengt .

Deze verwijzing moet in overeenstemming zijn met de standaardzinnen in bijlage III van Richtlijn 67/548/EEG .

Er behoeven niet meer dan vier van deze standaardzinnen te worden aangegeven . Hierbij hebben de aanduidingen betreffende de gezondheid voorrang boven die welke betrekking hebben op ontploffingsgevaar of brandbaarheid .

4 . De verpakking gaat vergezeld van veiligheidsaanbevelingen voor het gebruik van de preparaten , indien het materieel onmogelijk is om die op het etiket of de verpakking zelf aan te brengen . Deze aanbevelingen worden gekozen door de fabrikant of door degene die het genoemde preparaat op de markt brengt . Indien het preparaat aan een toelating onderworpen is , worden de veiligheidsaanbevelingen door de bevoegde autoriteiten gekozen . Zij moeten overeenkomen met de aanduidingen , vermeld in de lijst van bijlage IV van Richtlijn 67/548/EEG .

Voor preparaten die schadelijke , irriterende , licht ontvlambare , ontvlambare of oxyderende stoffen bevatten , is de vermelding van veiligheidsaanbevelingen niet nodig indien de inhoud van de verpakking niet meer bedraagt dan 125 milliliter . Voor de in bijlage II opgesomde preparaten geldt deze grens niet , tenzij anders bepaald .

Voor preparaten die stoffen bevatten als genoemd in bijlage II , moeten ook de daarop betrekking hebbende specifieke aanduidingen worden vermeld .

Voor preparaten die bestemd zijn om te worden verspoten , moeten de daartoe vereiste veiligheidsaanbevelingen worden vermeld .

Voor preparaten die in de vorm van aërosols op de markt worden gebracht geldt eveneens punt 2.2 van de bijlage van Richtlijn 75/324/EEG .

5 . Bij preparaten waaraan meer dan één gevarensymbool wordt toegekend :

- is toepassing van de symbolen X en C niet verplicht indien symbool T vereist is , tenzij bijlage I een andersluidende bepaling bevat ;

- is toepassing van symbool X niet verplicht indien symbool C vereist is ,

- is toepassing van de symbolen F en O niet verplicht indien symbool E vereist is .

Artikel 7

1 . Indien de in artikel 6 voorgeschreven aanduidingen op een etiket zijn vermeld , moet dit etiket zodanig op één of meer kanten van de verpakking zijn aangebracht dat het horizontaal kan worden gelezen , wanneer de verpakking normaal wordt neergezet . De etiketten moeten de volgende formaten hebben :

Volume van de verpakking * Formaat *

- minder dan of gelijk aan 3 l zo mogelijk ten minste * 52 maal 74 mm *

- meer dan 3 l doch ten hoogste 50 l ten minste * 74 maal 105 mm *

- meer dan 50 l doch ten hoogste 500 l ten minste * 105 maal 148 mm *

- meer dan 500 l ten minste * 148 maal 210 mm *

Elk symbool moet ten minste één tiende van de oppervlakte van het etiket beslaan en ten minste 1 cm2 groot zijn . Het etiket moet over de gehele oppervlakte hechten aan de verpakking die het preparaat rechtstreeks bevat . Kleur en uiterlijk van het etiket - en , in het geval van lid 2 , van de verpakking - moeten zodanig zijn dat het gevarensymbool en de orange-gele achtergrond ervan duidelijk afsteken .

2 . Een etiket is niet vereist indien de aanduidingen op duidelijke wijze op de verpakking zelf zijn aangebracht overeenkomstig het bepaalde in lid 1 .

3 . De Lid-Staten kunnen het op de markt brengen van gevaarlijke preparaten op hun grondgebied afhankelijk stellen van het gebruik van hun nationale taal of talen voor het kenmerken .

4 . Aan de eisen van het kenmerken volgens deze richtlijn wordt geacht te zijn voldaan :

a ) indien op een buitenverpakking die een of meer binnenverpakkingen omsluit , de kenmerken zijn aangebracht overeenkomstig de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en op de binnenverpakking(en ) de kenmerken overeenkomstig deze richtlijn zijn aangebracht ;

b ) indien op een enkelvoudige verpakking de kenmerken zijn aangebracht overeenkomstig de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen en tevens overeenkomstig artikel 6 , lid 2 , sub a ) , b ) en d ) , en lid 4 .

Voor gevaarlijke stoffen die het grondgebied van een Lid-Staat niet verlaten , kan in plaats van het kenmerken overeenkomstig de internationale voorschriften inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen , het kenmerken overeenkomstig de nationale voorschriften worden toegestaan .

Artikel 8

1 . De Lid-Staten kunnen toelaten :

a ) dat het kenmerken zoals voorgeschreven bij artikel 6 op een andere geschikte wijze geschiedt , indien het kenmerken overeenkomstig artikel 7 , leden 1 en 2 , niet mogelijk is wegens de te beperkte afmetingen of de ongeschikte vorm van de verpakking ;

b ) dat , in afwijking van de artikelen 6 en 7 , de verpakkingen van andere dan giftige preparaten op een andere wijze worden gekenmerkt , indien deze verpakkingen geringe hoeveelheden bevatten die geen gevaar opleveren voor degenen die met de preparaten omgaan en voor derden .

2 . Indien een Lid-Staat gebruik maakt van de mogelijkheden als bedoeld in lid 1 , stelt hij de Commissie onverwijld daarvan in kennis .

Artikel 9

De Lid-Staten kunnen om redenen in verband met de indeling , de verpakking of het kenmerken in de zin van deze richtlijn , het op de markt brengen van gevaarlijke preparaten niet verbieden , beperken of belemmeren , indien deze preparaten voldoen aan de bepalingen van deze richtlijn en van haar bijlagen .

Artikel 10

1 . Indien een Lid-Staat op de grondslag van een uitvoerige motivering constateert dat een gevaarlijk preparaat , hoewel het voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn , gevaar oplevert voor de veiligheid of de gezondheid , kan hij het op de markt brengen van dit preparaat op zijn grondgebied tijdelijk verbieden of aan bijzondere voorwaarden onderwerpen . Hij stelt hiervan onmiddellijk de overige Lid-Staten en de Commissie in kennis , onder aanvoering van de motieven van zijn besluit .

2 . Binnen een termijn van zes weken pleegt de Commissie overleg met de betrokken Lid-Staten ; zij brengt vervolgens onverwijld advies uit en treft passende maatregelen .

3 . Indien de Commissie van oordeel is dat er in deze richtlijn technische aanpassingen moeten worden aangebracht , worden deze aanpassingen door de Commissie of door de Raad vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 quater van Richtlijn 67/548/EEG ; in dat geval kan de Lid-Staat die de vrijwaringsmaatregelen heeft getroffen , deze handhaven totdat genoemde aanpassingen van kracht worden .

Artikel 11

De maatregelen die nodig zijn om de bijlagen van deze richtlijn aan te passen aan de technische vooruitgang , worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 8 quater van Richtlijn 67/548/EEG .

De analysemethodes worden eveneens volgens deze procedure vastgesteld .

Artikel 12

1 . De Lid-Staten treffen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om deze richtlijn binnen 24 maanden na kennisgeving ervan na te komen en stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis .

2 . De Lid-Staten brengen de tekst van alle belangrijke nationale wettelijke bepalingen die zij aanvaarden op het door deze richtlijn bestreken gebied , ter kennis van de Commissie .

Artikel 13

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 7 november 1977 .

Voor de Raad

De Voorzitter

A . HUMBLET

( 1 ) PB nr . C 28 van 9 . 2 . 1976 , blz . 34 .

( 2 ) PB nr . C 35 van 16 . 2 . 1976 , blz . 26 .

( 3 ) PB nr . 196 van 16 . 8 . 1967 , blz . 1 .

( 4 ) PB nr . L 360 van 30 . 12 . 1976 , blz . 1 .

( 5 ) PB nr . L 189 van 11 . 7 . 1973 , blz . 7 .

( 6 ) PB nr . L 147 van 9 . 6 . 1975 , blz . 40 .

BIJLAGE I

LIJST VOOR DE INDELING VAN DE GEVAARLIJKE STOFFEN

Toelichting

( 1 ) De aangegeven concentratie is een percentage van het totale gewicht van het preparaat .

( 2 ) De aangegeven concentratie is het percentage van het in het totale gewicht van het preparaat aanwezige metaal .

( 3 ) De aangegeven concentratie isocyanaat is het percentage vrije monomeer van het totale gewicht van de isocyanatengroepen ( monomeren en polymeren ) .

Nummer van de Richtlijn 67/548/EEG * Stof * Concentratie waarbij aan het preparaat het volgende symbool wordt gegeven ( 1 ) *

* * T % * Xn % *

* GIFTIGE STOFFEN * * *

* A . Verbindingen van zware metalen ( 2 ) * * *

* Alkylkwikverbindingen * > 0,1 * 0,05 - 0,1 *

080-002-00-8 * Anorganische kwikverbindingen , met uitzondering van mercurochloride ( Kalomel ) en mercurisulfide ( cinnaber ) * > 0,5 * 0,1 - 0,5 *

080-004-00-1 * Organische kwikverbindingen , met uitzondering van alkylkwikverbindingen , van kwikoxycyanide en van mercurifulminaat ( knalkwik ) * > 0,5 * 0,05 - 0,5 *

* Trimethyltinverbindingen * > 0,1 * 0,05 - 0,1 *

* Triëthyltinverbindingen * > 0,1 * 0,05 - 0,1 *

* Tripropyltinverbindingen * > 0,1 * 0,05 - 0,1 *

* Triamyltinverbindingen * > 1,0 * 0,25 - 1,0 *

* Tributyltinverbindingen * > 1,0 * 0,25 - 1,0 *

* Trihexyltinverbindingen * > 1,0 * 0,25 - 1,0 *

* Trifenyltinverbindingen * > 1,0 * 0,25 - 1,0 *

033-002-00-5 * Arseenverbindingen * > 0,1 * 0,05 - 0,1 *

082-002-00-1 * Loodalkylen * > 0,1 * 0,01 - 0,1 *

* B . Andere stoffen * * *

* Vinylcyclohexaandiëpoxide * > 0,1 * 0,025 - 0,1 *

* Butadieendiepoxide * > 0,1 * 0,025 - 0,1 *

* Resorcinoldiglycide * > 0,1 * 0,025 - 0,1 *

* Butaandioldiglycidether * > 0,1 * 0,025 - 0,1 *

608-003-00-4 * Acrylnitril ( 1 ) * > 1,0 * 0,2 - 1,0 *

* 3-Isocyanaatmethyl-3,5,5-trimethylcyclohexylisocyanaat ( 3 ) * > 3,0 * 0,7 - 3,0 *

612-028-00-6 * Fenyleendiamine ( o , m , p ) * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

* Hexamethyleendiisocyanaat ( 3 ) * > 3,0 * 0,7 - 3,0 *

Nummer van de Richtlijn 67/548/EEG * Stof * Concentratie waarbij aan het preparaat het volgende symbool wordt gegeven ( 1 ) *

* * T % * Xn % *

615-006-00-4 * 2,4-Tolyldiisocyanaat ( 3 ) * > 3,0 * 0,7 - 3,0 *

615-006-00-4 * 2,4-Tolyldiisocyanaat gemengd met 2,6-tolyldiisocyanaat ( 3 ) * > 3,0 * 0,7 - 3,0 *

* 2,4,4-Trimethylhexamethyleendiisocyanaat gemengd met 2,2,4-trimethylhexamethyleendiisocyanaat * > 3,0 * 0,7 - 3,0 *

604-002-00-8 * Pentachloorfenol * > 5,0 * 0,5 - 5,0 *

604-003-00-3 * Alkalische zouten van pentachloorfenol * > 5,0 * 0,5 - 5,0 *

605-001-01-2 * Formaldehyde * > 30,0 * 5,0 - 30,0 *

612-016-00-0 * N,N-Dimethylaniline * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

612-054-00-8 * N,N-Diethylaniline * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

612-056-00-9 * N,N-Dimethyl-p-toluidine * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

607-003-00-1 * Monochloorazijnzuur * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

* Glyoxal * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

009-003-00-1 * Fluorwaterstofzuur * elke concentratie * *

* C . Oxyderende stoffen * *

* p.m . * * *

* SCHADELIJKE STOFFEN * * *

* A . Verbindingen van metalen , oplosbaar in HCl 0,07 N ( 2 ) * * *

* Cadmiumverbindingen * * * 0,1 *

* Antimoonverbindingen * * * 0,25 *

056-002-00-7 * Bariumverbindingen * * * 1,0 *

082-001-00-6 * Loodverbindingen * * * 1,0 *

* B . Andere stoffen * * *

607-006-00-8 * Oxaalzuur * * * 5,0 *

607-007-00-3 * Zouten van oxaalzuur * * * 5,0 *

* Dimethylmaleaat * * * 25,0 *

* Tri-(2-chloorethyl)-fosfaat * * * 25,0 *

* n-Butylmethacrylaat * * * 25,0 *

603-038-00-1 * Allylglycidylether * * * 25,0 *

603-039-00-7 * n-Butylglycidylether * * * 25,0 *

615-005-00-9 * 4,4-Difenylmethaandiisocyanaat ( 3 ) * * * 3,0 *

015-017-00-4 * Tricresylfosfaat ( mengsels met maximaal 1 % orthoisomeer ) * * * 25,0 *

612-006-00-6 * Ethyleendiamine * * 1,0 - 10,0 *

Nummer van de Richtlijn 67/548/EEG * Stof * Concentratie waarbij aan het preparaat het volgende symbool wordt gegeven ( 1 ) *

* * C % * Xi % *

* CORROSIEVE STOFFEN * * *

* N,N-Dimethyl-1,3-diaminopropaan * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* N,N-Diethyl-1,3-diaminopropaan * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* Diethyleentriamine * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* Dipropyleentriamine * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* Bis(4-aminodicyclohexyl)-methaan * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* Bis(4-aminomethylcyclohexyl)-methaan * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* 1-Amino-3-aminomethyl-3,5,5-trimethylcyclohexaan ( isoforondiamine ) * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* Tetraethyleenpentamine * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

* Triethyleentetramine * > 10,0 * 1,0 - 10,0 *

607-001-00-0 * Mierezuur * > 25,0 * 10,0 - 25,0 *

607-002-00-6 * Azijnzuur * > 25,0 * 10,0 - 25,0 *

607-004-00-7 * Trichloorazijnzuur * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

009-003-00-1 * Fluorwaterstofzuur * elke concentratie * *

017-002-01-X * Chloorwaterstofzuur * > 25,0 * 10,5 - 25,0 *

016-020-00-2 * Zwavelzuur * > 15,0 * 5,0 - 15,0 *

007-004-00-1 * Salpeterzuur * > 20,0 * 5,0 - 20,0 *

607-061-00-8 * Acrylzuur * > 25,0 * 2,0 - 25,0 *

015-011-00-6 * Fosforzuur * > 25,0 * 10,0 - 25,0 *

009-010-00-X * Boorfluorzuur * > 25,0 * 10,0 - 25,0 *

009-011-00-5 * Kiezelfluorzuur * > 25,0 * 10,0 - 25,0 *

019-002-00-X * Kaliumhydroxyde * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

011-002-00-6 * Natriumhydroxyde * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

607-008-00-9 * Azijnzuuranhydride * > 25,0 * 10,0 - 25,0 *

024-001-00-0 * Chroomtrioxyde * > 5,0 * 0,5 - 5,0 *

* 2,3-Epoxypropanol ( glycidol ) * > 5,0 * 1,0 - 5,0 *

* IRRITERENDE STOFFEN * * *

* Acrylzuurester ( CH2 = CH - COO R - R = C n H2n + 1 ; n = 1 - 8 ) * * * 25,0 *

* Methacrylzuurester ( CH2 = CCH2 - COO R - R = C n H2n + 1 ; n = 1 - 8 ) * * * 25,0 *

* Fenylglycidylether * * * 25,0 *

* Cresylglycidylether * * * 25,0 *

* 2-Ethylhexylglycidylether * * * 25,0 *

* N,N-Diglycidylaniline * * * 25,0 *

* 4-Aminofenyltriglycidylether * * * 25,0 *

Nummer van de Richtlijn 67/548/EEG * Stof * Concentratie waarbij aan het preparaat het volgende symbool wordt gegeven ( 1 ) *

* * C % * Xi % *

* 4-Tosylisocyanaat * * * 5,0 *

* b-Naftylisocyanaat * * * 25,0 *

* Dichloorhydrine * * * 25,0 *

* 2,2-Bis(4-hydroxyfenyl)-propaan * * * 25,0 *

602-036-00-8 * 2-Chloorbutadieen-1,3 * * * 25,0 *

024-002-00-6 * Kaliumdichromaat * * * 0,5 *

024-003-00-1 * Ammoniumdichromaat * * * 0,5 *

024-004-00-7 * Natriumdichromaat * * * 0,5 *

605-001-00-5 * Formaldehyde ( oplossingen ) 5-30 % HCHO * * > 5,0 *

BIJLAGE II

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET KENMERKEN VAN BEPAALDE PREPARATEN

1 . Loodhoudende verven en vernissen

Op het etiket van de verpakking van loodhoudende verven en vernissen met een loodgehalte van meer dan 0,5 % ( uitgedrukt in gewicht van het metaal ) van het totale gewicht van het preparaat moet de volgende vermelding zijn aangebracht :

" Bevat lood . Mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waarop kinderen kunnen bijten of zuigen . " .

Voor verpakkingen waarvan de inhoud minder is dan 125 milliliter , kan de volgende vermelding worden gebruikt :

" Opgelet ! Bevat lood . " .

2 . Lijm op basis van cyanoacrylzuurester

Op de verpakking die rechtstreeks de lijm op basis van cyanoacrylzuurester bevat , moet de volgende vermelding zijn aangebracht :

" Cyanoacrylzuurester .

Gevaarlijk .

Kleeft binnen enkele seconden huid en oogleden aan elkaar .

Buiten het bereik van kinderen bewaren . " .

Bij de verpakking moeten uitvoerige veiligheidsaanbevelingen worden gevoegd .