Richtlijn 76/914/EEG van de Raad van 16 december 1976 betreffende het minimumniveau van de opleiding van bestuurders in het wegvervoer
Publicatieblad Nr. L 357 van 29/12/1976 blz. 0036 - 0039
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0027
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 05 Deel 2 blz. 0167
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0027
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 2 blz. 0052
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 2 blz. 0052
++++ RICHTLIJN VAN DE RAAD van 16 december 1976 betreffende het minimumniveau van de opleiding van bestuurders in het wegvervoer ( 76/914/EEG ) DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 75 , Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 543/69 van de Raad van 25 maart 1969 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 515/72 ( 2 ) , inzonderheid op artikel 5 , lid 1 , sub b ) , tweede streepje , en lid 2 , sub c ) , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 3 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 4 ) , Overwegende dat krachtens artikel 5 , lid 1 , sub b ) , tweede streepje , van Verordening ( EEG ) nr . 543/69 de bestuurder in het goederenvervoer , wanneer hij nog geen 21 jaar is , voor voertuigen waarvan het toegestane maximumgewicht meer dan 7,5 ton bedraagt en waarop deze verordening van toepassing is , een door een van de Lid-Staten erkend getuigschrift van vakbekwaamheid bij zich moet hebben , waaruit blijkt dat hij met goed gevolg een opleidingscursus voor bestuurder van voertuigen voor goederenvervoer over de weg heeft gevolgd ; Overwegende dat krachtens artikel 5 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 543/69 bestuurders van voertuigen voor personenvervoer waarop de verordening van toepassing is , minimaal 21 jaar oud moeten zijn en moeten voldoen aan een van de in dat lid gestelde voorwaarden ; dat een van die voorwaarden is dat de bestuurder een door een van de Lid-Staten erkend getuigschrift van vakbekwaamheid bij zich moet hebben waaruit blijkt dat hij met goed gevolg een opleidingscursus voor bestuurder van voertuigen voor personenvervoer over de weg heeft gevolgd ; Overwegende dat voor de vaststelling van het minimumniveau van deze opleiding in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de verschillen tussen het vervoer van goederen en dat van personen over de weg , HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1 1 . Het minimumniveau van de opleiding tot bestuurder in het goederenvervoer over de weg , bedoeld in artikel 5 , lid 1 , sub b ) , tweede streepje , van Verordening ( EEG ) nr . 543/69 , of tot bestuurder in het personenvervoer over de weg , bedoeld in lid 2 , sub c ) , van genoemd artikel , wordt geacht te zijn bereikt door een ieder die in het bezit is van het vereiste nationale rijbewijs en die een beroepsopleiding heeft ontvangen die ten minste de in de bijlage van deze richtlijn genoemde onderwerpen omvat . 2 . Het programma en de wijze van organisatie van de in lid 1 bedoelde beroepsopleiding worden door de Lid-Staat vastgesteld . De opleiding wordt afgesloten met een examen of met een controle door de Staat of door daartoe door de Staat aangewezen instanties die rechtstreeks onder diens toezicht optreden . 3 . De Lid-Staten kunnen van bestuurders die op hun grondgebied nationaal vervoer verrichten , evenals van bestuurders in het internationale vervoer met voertuigen die bij hen zijn geregistreerd , eisen dat zij een opleiding volgen die meer omvat dan in de bijlage is bepaald . Dat kan een opleiding zijn die reeds in een Lid-Staat bestaat of die een Lid-Staat besluit in de toekomst in te voeren . Artikel 2 1 . Het in artikel 5 , lid 1 , sub b ) , tweede streepje , en lid 2 , sub c ) , van Verordening ( EEG ) nr . 543/69 bedoelde getuigschrift van vakbekwaamheid wordt door de Staat of de door de Staat aangewezen instanties die rechtstreeks onder diens toezicht optreden , afgegeven aan hen die voldoen aan de in artikel 1 van deze richtlijn bedoelde voorwaarden . 2 . De rechten die voor de inwerkingtreding van de nationale uitvoeringsbepalingen van deze richtlijn krachtens de in lid 1 bedoelde bepalingen zijn verkregen , blijven dezelfde geldigheid bezitten als de overeenkomstig deze richtlijn afgegeven getuigschriften . Artikel 3 1 . De Lid-Staten stellen , na raadpleging van de Commissie , de maatregelen in werking die nodig zijn om binnen een termijn van twee jaar na kennisgeving van deze richtlijn daaraan te voldoen . 2 . Elke Lid-Staat doet de Commissie de modellen van getuigschriften of van gelijkwaardige documenten toekomen , die deze Staat vaststelt met het oog op de toepassing van artikel 2 , lid 1 . De Commissie geeft deze inlichtingen onverwijld door aan de overige Lid-Staten . Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel , 16 december 1976 . Voor de Raad De Voorzitter Th . E . WESTERTERP ( 1 ) PB nr . L 77 van 29 . 3 . 1969 , blz . 49 . ( 2 ) PB nr . L 67 van 20 . 3 . 1972 , blz . 11 . ( 3 ) PB nr . C 46 van 9 . 5 . 1972 , blz . 8 . ( 4 ) PB nr . C 88 van 6 . 9 . 1971 , blz . 14 . BIJLAGE MINIMUMOPLEIDING DIE RECHT GEEFT OP EEN GETUIGSCHRIFT VAN VAKBEKWAAMHEID IN DE ZIN VAN ARTIKEL 5 , LID 1 , SUB b ) , EN LID 2 , SUB c ) , VAN VERORDENING ( EEG ) Nr . 543/69 De opleiding die recht geeft op een getuigschrift van vakbekwaamheid moet ten minste de volgende onderwerpen omvatten , voor zover zij niet reeds deel uitmaken van de opleiding voor het rijbewijs . 1 . Kennis van de constructie van de auto en zijn hoofdonderdelen 1.1 . Kennis van de constructie en werking van : - motoren met inwendige verbranding - smerings - en koelingssysteem - brandstofsysteem - elektrisch systeem - ontstekingssysteem - transmissiesysteem ( koppeling , versnellingsbak , enz . ) . 1.2 . Globale kennis van smeermiddelen en vorstbeveiliging . 1.3 . Kennis van de voorzorgsmaatregelen die bij het verwisselen van de wielen moeten worden getroffen . 1.4 . Kennis van de constructie , de montage , het juiste gebruik en het onderhoud van banden . 1.5 . Kennis van de soorten , de werking , de hoofdonderdelen , de aansluiting , de bediening en het dagelijks onderhoud van reminstallaties , alsmede van de inrichtingen voor het koppelen van voertuigen . 1.6 . Kennis van het constateren en lokaliseren van storingen aan het voertuig . 1.7 . Kennis van het verhelpen van kleine storingen aan het voertuig met gebruik van het juiste gereedschap . 1.8 . Globale kennis van preventief onderhoud van en tijdig te verrichten reparaties aan het voertuig . 2 . Algemene vervoers - en administratiekennis 2.1 . Algemene kennis en voldoende aardrijkskundige kennis voor het gebruik van wegenkaarten en de daarbij behorende registers . 2.2 . Kennis van het economisch gebruik van voertuigen . 2.3 . Kennis van de te treffen maatregelen na aanrijdingen en andere bijzondere voorvallen ( bijvoorbeeld brand ) , ten aanzien van de voertuigverzekering . 2.4 . Kennis van de nationale vervoerswetgeving die geldt voor de betrokken vervoerscategorie ( goederen of personen ) . voor de bestuurders van voertuigen voor goederenvervoer : 2.5 . Elementaire kennis van de aansprakelijkheid van de bestuurder ten aanzien van de goederen bij inontvangstneming , tijdens het vervoer en bij aflevering daarvan volgens de overeengekomen voorwaarden . 2.6 . Kennis van de voertuig - en vervoersdocumenten , voorgeschreven bij het nationale en internationale goederenvervoer . 2.7 . Kennis van het laden en lossen van goederen en het gebruik daarbij van laad - en loshulpmiddelen . 2.8 . Elementaire kennis van de voorzorgsmaatregelen bij het behandelen en vervoeren van gevaarlijke goederen . voor de bestuurders van voertuigen voor vervoer van personen : 2.9 . Kennis van de aansprakelijkheid van de bestuurder ten aanzien van het vervoer van personen . 2.10 . Kennis van de documenten betreffende de voertuigen en personen , voorgeschreven bij het nationale en internationale vervoer van personen . 3 . Rij-ervaring met voertuigen voor goederenvervoer of vervoer van personen 3.1 . Voor bestuurders van voertuigen voor goederenvervoer : praktische ervaring inzake het rijden en manoeuvreren met en het koppelen van voertuigen van meer dan 7,5 ton . 3.2 . Voor bestuurders van voertuigen voor vervoer van personen : praktische ervaring inzake het rijden en manoeuvreren met autobussen of autocars .