31974R0305

Verordening (EEG) nr. 305/74 van de Raad van 4 februari 1974 houdende sluiting van de Overeenkomst, in de vorm van een briefwisseling, betreffende de wijziging van artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije

Publicatieblad Nr. L 034 van 07/02/1974 blz. 0007 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 2 Deel 2 blz. 0024
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 11 Deel 6 blz. 0124
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 2 Deel 2 blz. 0024
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 11 Deel 5 blz. 0095
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 11 Deel 5 blz. 0095


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 305/74 VAN DE RAAD

van 4 februari 1974

houdende sluiting van de Overeenkomst , in de vorm van een briefwisseling , betreffende de wijziging van artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 238 ,

Gezien de aanbeveling van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Overwegende dat op 23 november 1973 te Brussel de Overeenkomst , in de vorm van een briefwisseling , is ondertekend betreffende de wijziging van artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije ( 1 ) ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Namens de Gemeenschap wordt de Overeenkomst , in de vorm van een briefwisseling , betreffende de wijziging van artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije , gesloten .

De tekst van de briefwisseling is als bijlage aan deze verordening gehecht .

Artikel 2

De Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen gast , voor wat de Gemeenschap betreft , ter uitvoering van het bepaalde in de briefwisseling , over tot kennisgeving dat de voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst vereiste procedures zijn voltooid .

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 4 februari 1974 .

Voor de Raad

De Voorzitter

W . SCHEEL

( 1 ) PB nr . L 293 van 29 . 12 . 1972 , blz . 3 .

BRIEFWISSELING

betreffende de wijziging van artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkijë

Bruessel , ...

Excellentie ,

Tijdens de onderhandelingen die op 22 mei 1973 hebben plaatsgevonden zijn de Partijen bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije overeengekomen de tekst van artikel 7 van bijlage 6 van het aan de genoemde Overeenkomst gehechte aanvullend Protocol te vervangen door de tekst die in de bijlage bij deze brief voorkomt .

Overeengekomen werd dat de nieuwe bepaling van artikel 7 van bijlage 6 bij het aanvullend Protocol in werking zou treden op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkander in kennis hebben gesteld dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid .

Wij verzoeken U ons de ontvangst van deze brief en de instemming van Uw Regering met de inhoud daarvan te willen bevestigen .

Gelieve , Excellentie , de gevoelens van onze bijzondere hoogachting te willen aanvaarden .

Namens de Raad van de Europese Gemeenschappen

BIJLAGE

nieuw artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije

" 1 . Op voorwaarde dat Turkije een bijzondere heffing toepast bij de invoer van andere olijfolie dan die welke aan een raffinageproces onderworpen is geweest , van onderverdeling 15.07 A II van het gemeenschappelijk douanetarief , en dat deze bijzondere heffing wordt doorberekend in de prijs bij invoer neemt de Gemeenschap de nodige maatregelen opdat :

a ) de heffing bij de invoer in de Gemeenschap van genoemde olie welke geheel in Turkije is verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerd , de heffing is die wordt berekend overeenkomstig artikel 13 van Verordening nr . 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten , en die bij invoer geldt , verminderd met 0,50 rekeneenheid per 100 kilogram ;

b ) het bedrag van de heffing voortvloeiende uit de onder a ) bedoelde berekening wordt verminderd met een bedrag gelijk aan dat van de gestorte bijzondere heffing , evenwel met een maximum van 4,5 rekeneenheden per 100 kilogram .

2 . Indien Turkije de in lid 1 bedoelde heffing niet toepast , neemt de Gemeenschap de nodige maatregelen opdat de heffing van toepassing bij de invoer in de Gemeenschap van andere olijfolie dan die welke aan een raffinageproces onderworpen is geweest , van onderverdeling 15.07 A II van het gemeenschappelijk douanetarief , de heffing is , die wordt berekend overeenkomstig artikel 13 van Verordening nr . 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten , en die bij invoer geldt , verminderd met 0,50 rekeneenheid per 100 kilogram .

3 . Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt de nodige maatregelen om de toepassing van lid 1 te waarborgen en verstrekt , in geval van moeilijkheden en op verzoek van de andere partij , de voor de goede werking van de regeling noodzakelijke inlichtingen .

4 . Over de werking van de in dit artikel bedoelde regeling kan in de Associatieraad overleg worden gepleegd . "

Bruessel , ...

Mijne Heren ,

Hierbij moge ik de ontvangst bevestigen van Uw brief van heden , waarvan de inhoud als volgt luidt :

" Tijdens de onderhandelingen die op 22 mei 1973 hebben plaatsgevonden zijn de Partijen bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije overeengekomen de tekst van artikel 7 van bijlage 6 van het aan de genoemde Overeenkomst gehechte aanvullend Protocol te vervangen door de tekst welke in de bijlage bij deze brief voorkomt .

Overeengekomen werd dat de nieuwe bepaling van artikel 7 van bijlage 6 bij het aanvullend Protocol in werking zou treden op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkander in kennis hebben gesteld dat de daartoe vereiste procedures zijn voltooid .

Wij verzoeken U ons de ontvangst van deze brief en de instemming van Uw Regering met de inhoud daarvan te willen bevestigen . "

Ik heb de eer U mede te delen dat mijn Regering met de inhoud van Uw brief instemt .

Gelieve , Mijne Heren , de gevoelens mijner bijzondere hoogachting te willen aanvaarden .

Namens de President van de Republiek Turkije

BIJLAGE

nieuw artikel 7 van bijlage 6 van het aanvullend Protocol bij de Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije

" 1 . Op voorwaarde dat Turkije een bijzondere heffing toepast bij de uitvoer van andere olijfolie dan die welke aan een raffinageproces onderworpen is geweest , van onderverdeling 15.07 A II van het gemeenschappelijk douanetarief , en dat deze bijzondere heffing wordt doorberekend in de prijs bij invoer , neemt de Gemeenschap de nodige maatregelen opdat :

a ) de heffing bij de invoer in de Gemeenschap van genoemde olie welke geheel in Turkije is verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Gemeenschap vervoerd , de heffing is die wordt berekend overeenkomstig artikel 13 van Verordening nr . 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten , en die bij invoer geldt , verminderd met 0,50 rekeneenheid per 100 kilogram ;

b ) het bedrag van de heffing voortvloeiende uit de onder a ) bedoelde berekening wordt verminderd met een bedrag gelijk aan dat van de gestorte bijzondere heffing , evenwel met een maximum van 4,5 rekeneenheden per 100 kilogram .

2 . Indien Turkije de in lid 1 bedoelde heffing niet toepast , neemt de Gemeenschap de nodige maatregelen opdat de heffing van toepassing bij de invoer in de Gemeenschap van andere olijfolie dan die welke aan een raffinageproces onderworpen is geweest , van onderverdeling 15.07 A II van het gemeenschappelijk douanetarief , de heffing is , die wordt berekend overeenkomstig artikel 13 van Verordening nr . 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten , en die bij invoer geldt , verminderd met 0,50 rekeneenheid per 100 kilogram .

3 . Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt de nodige maatregelen om de toepassing van lid 1 te waarborgen en verstrekt , in geval van moeilijkheden en op verzoek van de andere partij , de voor de goede werking van de regeling noodzakelijke inlichtingen .

4 . Over de werking van de in dit artikel bedoelde regeling kan in de Associatieraad overleg worden gepleegd . "