31974L0577

Richtlijn 74/577/EEG van de Raad van 18 november 1974 betreffende de verdoving van dieren voor het slachten

Publicatieblad Nr. L 316 van 26/11/1974 blz. 0010 - 0011
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 6 blz. 0028
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 11 blz. 0062
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 6 blz. 0028
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 7 blz. 0258
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 7 blz. 0258


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 18 november 1974

betreffende de verdoving van dieren voor het slachten

( 74/577/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikel 43 en 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat de thans geldende nationale voorschriften op het gebied van de dierenbescherming verschillen vertonen die de werking van de gemeenschappelijke markt rechtstreeks kunnen beïnvloeden , aangezien zij van land tot land uiteenlopende verplichtingen inhouden ;

Overwegende dat het bovendien dienstig is op het vlak van de Gemeenschap maatregelen te nemen om in het algemeen elke vorm van wreedheid jegens dieren te voorkomen ; dat met deze maatregelen in een eerste fase bij voorkeur beoogd moet worden voorwaarden te scheppen die het mogelijk maken dat de dieren bij het slachten alleen lijden indien dit in het geheel niet voorkomen kan worden ;

Overwegende dat daartoe het verdoven met geschikte middelen algemeen moet worden gemaakt ;

Overwegende dat evenwel rekening moet worden gehouden met bijzondere gebruiken die eigen zijn aan bepaalde godsdienstige riten ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat voor het slachten van runderen , schapen , varkens , geiten en eenhoevige dieren maatregelen worden getroffen die kunnen waarborgen dat de dieren onmiddellijk voor het slachten volgens een geëigende werkwijze worden verdoofd .

2 . In deze richtlijn wordt onder verdoven een werkwijze verstaan waarbij het dier door gebruikmaking van een mechanisch apparaat , elektriciteit of anaesthesie voor consumptie van vlees of slachtafvallen bewusteloos wordt gemaakt en dit tot bij de slachting blijft , waarbij in elk geval elk onnodig lijden van de dieren wordt vermeden .

Deze werkwijze moet door de bevoegde instantie worden goedgekeurd .

Artikel 2

1 . De volgens de nationale wetgeving bevoegde instantie ziet erop toe dat de verdoving geschiedt door middel van een apparaat dat voor de betrokken diersoort is goedgekeurd ; dat dit apparaat behoorlijk werkt en dat het volgens de voorschriften wordt gebruikt door een persoon met de nodige kennis en vakbekwaamheid .

2 . Indien het dier moet worden gefixeerd , geschiedt dit onmiddellijk voor het verdoven .

Artikel 3

In bepaalde bijzondere gevallen , met name noodslachting en huisslachting , mag de bevoegde instantie afwijkingen van het bepaalde in deze richtlijn toestaan ; zij moet er evenwel voor zorgen dat bij verdoving en slachting elke vorm van wreedheid jegens dieren of onnodig lijden van dieren wordt voorkomen .

Artikel 4

Deze richtlijn laat onverlet de nationale bepalingen betreffende de bijzondere slachtmethoden toegepast bij bepaalde godsdienstige riten .

Artikel 5

De Lid-Staten doen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden die nodig zijn om zich uiterlijk op 1 juli 1975 naar deze richtlijn te voegen en stellen de Commissie onverwijld hiervan in kennis .

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 18 november 1974 .

Voor de Raad

De Voorzitter

Ch . BONNET

( 1 ) PB nr . C 76 van 3 . 7 . 1974 , blz . 52 .