31973R1546

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1546/73 van de Raad van 4 juni 1973 tot wijziging van Verordening nr. 422/67/EEG, nr. 5/67/Euratom tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de Voorzitter en de leden van de Commissie, de President, de rechters en de griffier van, alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie

Publicatieblad Nr. L 155 van 11/06/1973 blz. 0008 - 0009
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0106
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0198
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 1 blz. 0106
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0219
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0219


++++

VERORDENING ( EGKS , EEG , EURATOM ) Nr . 1546/73 VAN DE RAAD

van 4 juni 1973

tot wijziging van Verordening nr . 422/67/EEG , nr . 5/67/Euratom tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de Voorzitter en de leden van de Commissie , de President , de rechters en de griffier van , alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie welke de Europese Gemeenschappen gemeen hebben ( 1 ) , inzonderheid op artikel 6 ,

Overwegende dat het gewenst is enkele bepalingen van de verordening tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de leden van de Commissie en het Hof te wijzigen , met name ten einde een zekere hiërarchie tussen de wedden van de leden van de Commissie en het Hof van Justitie enerzijds , en die van de ambtenaren der Europese Gemeenschappen anderzijds te handhaven , zulks gelet op de wijzigingen die werden aangebracht in de salarissen van de ambtenaren der Gemeenschappen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Verordening nr . 422/67/EEG , nr . 5/67/Euratom van de Raad van 25 juli 1967 , tot vaststelling van de geldelijke regeling voor de Voorzitter en de leden van de Commissie , de President , de rechters en de griffier van , alsmede de advocaten-generaal bij het Hof van Justitie ( 2 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( Euratom , EGKS , EEG ) nr . 2690/72 ( 3 ) , wordt als volgt gewijzigd :

a ) Artikel 2 wordt met ingang van 1 juli 1972 als volgt gelezen :

" Artikel 2

1 . Het basissalaris van de leden van de Commissie is gelijk aan het bedrag dat verkregen wordt door toepassing van de volgende percentages op het basissalaris van een ambtenaar van de Europese Gemeenschappen in de rang A 1 , laatste salaristrap :

Voorzitter * 138 % , *

Vice-Voorzitter * 125 % , *

Lid * 112,5 % . *

2 . Het maandelijkse basissalaris van de leden van het Hof is gelijk aan het bedrag dat verkregen wordt door toepassing van de volgende percentages op het basissalaris van een ambtenaar van de Europese Gemeenschappen in de rang A 1 , laatste salaristrap :

President * 138 % , *

Rechter of advocaat-generaal * 112,5 % , *

Griffier * 101 % . *

b ) Artikel 3 wordt met ingang van 1 juli 1972 als volgt gelezen :

" Artikel 3

De leden van de Commissie en van het Hof van Justitie komen in aanmerking voor de gezinstoelagen die naar analogie in artikel 67 van het Statuut van de ambtenaren en in de artikelen 1 tot en met 3 van bijlage VII van dit Statuut zijn vastgesteld . "

c ) De leden 2 en 3 van artikel 4 worden met ingang van 1 juli 1972 als volgt gelezen :

" 2 . De leden van de Commissie ontvangen een maandelijkse representatietoelage , en wel :

Voorzitter * 29 745 Bfr . *

Vice-Voorzitter * 19 115 Bfr . *

Lid * 12 745 Bfr . *

3 . De leden van het Hof ontvangen een maandelijkse representatietoelage , en wel :

President * 29 745 Bfr . *

Rechter of advocaat-generaal * 12 745 Bfr . *

Griffier * 11 620 Bfr . *

De Kamerpresidenten ontvangen bovendien voor de duur van hun mandaat een ambtsvergoeding van 17 000 Bfr . per maand . "

d ) Aan artikel 4 wordt , met werking vanaf 1 juli 1972 , het volgende lid 4 toegevoegd :

" 4 . De in de leden 2 en 3 bedoelde toelagen worden jaarlijks door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen verhoogd , rekening houdende met de stijging van de kosten van levensonderhoud . "

e ) Na artikel 4 van Verordening nr . 422/67/EEG , nr . 5/67/Euratom , wordt , met werking vanaf 1 juli 1972 , het volgende artikel 4 bis ingelast :

" Artikel 4 bis

Op de in artikel 2 bedoelde basissalarissen , de in artikel 3 bedoelde gezinstoelagen en de in artikel 4 , lid 1 , bedoelde toelagen wordt de aanpassingscoëfficiënt toegepast welke door de Raad krachtens de artikelen 64 en 65 van het Statuut van de ambtenaren der Europese Gemeenschappen voor de in België tewerkgestelde ambtenaren wordt vastgesteld . "

Artikel 2

Artikel 7 van Verordening nr . 422/67/EEG , nr . 5/67/Euratom , wordt met ingang van 1 januari 1973 als volgt gewijzigd :

a ) Lid 1 wordt als volgt gelezen :

" 1 . Met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij zijn ambt heeft nedergelegd en gedurende drie jaar ontvangt het voormalig lid van de Commissie of van het Hof een maandelijkse overbruggingstoelage waarvan het bedrag op de volgende wijze wordt vastgesteld :

- 40 % van zijn basissalaris op het tijdstip van de ambtsnederlegging indien zijn ambtsperiode korter was dan 2 jaar ;

- 45 % van hetzelfde salaris indien deze periode meer dan 2 jaar doch minder dan 3 jaar bedroeg ;

- 50 % van hetzelfde salaris indien deze periode meer dan 3 jaar doch minder dan 5 jaar bedroeg ;

- 55 % van hetzelfde salaris indien deze periode meer dan 5 jaar doch minder dan 10 jaar bedroeg ;

- 60 % van hetzelfde salaris indien deze periode meer dan 10 jaar doch minder dan 15 jaar bedroeg ;

- 65 % van hetzelfde salaris in alle andere gevalien . "

b ) Na lid 4 wordt het volgende lid 5 toegevoegd :

" 5 . Gedurende de in lid 1 genoemde periode van drie jaar ontvangt het voormalig lid van de Commissie of het Hof de in artikel 3 vastgestelde gezinstoelagen . "

Artikel 3

Het percentage 60 dat voorkomt in de eerste alinea van artikel 9 van Verordening nr . 422/67/EEG , nr . 5/67/Euratom , wordt met ingang van 1 januari 1973 vervangen door het percentage 70 .

Artikel 4

De pensioenen en vergoedingen , verkregen krachtens de artikelen 7 , 8 , 9 , 10 , 15 en 20 van Verordening nr . 422/67/EEG , nr . 5/67/Euratom of krachtens het besluit van de Raad van 14 oktober 1958 houdende regeling van de geldelijke rechten van de leden van het Hof van Justitie der Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal , gewijzigd bij besluit van 29 oktober 1969 , worden herzien op de grondslag van het bepaalde in artikel 1 , 2 en 3 , zulks met werking vanaf de daarin vastgestelde datums .

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Luxemburg , 4 juni 1973 .

Voor de Raad

De Voorzitter

R . VAN ELSLANDE

( 1 ) PB nr . 152 van 13 . 7 . 1967 , blz . 2/67 .

( 2 ) PB nr . 187 van 8 . 8 . 1967 , blz . 1/67 .

( 3 ) PB nr . L 286 van 23 . 12 . 1972 , blz . 1 .