RESOLUTIE VAN DE RAAD van 30 mei 1972 betreffende de aanpassing van het betalingsverkeer uit hoofde van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, voor de berekeningsperioden vóór 1 januari 1971

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Constaterende dat hij op 21 april 1970 een resolutie heeft aangenomen betreffende de kasvraagstukken in verband met de overgang van het vergoedingsstelsel naar het stelsel van directe financiering (1), uitgaande van bedragen die werden berekend aan de hand van de op dat ogenblik beschikbare gegevens,

Constaterende dat op basis van de thans beschikbare elementen een meer nauwkeurige raming mogelijk is dan die werd gemaakt op het ogenblik van de goedkeuring van genoemde resolutie, met name ten aanzien van de verdeling over de Lid-Staten,

Constaterende dat voor de door de Commissie met ingang van 1 januari 1971 gegeven of te geven beschikkingen met betrekking tot de volgende berekeningsperioden : 2e halfjaar 1970 (voorschot) 1967/1968 en 1968/1969 alsmede 2e halfjaar 1969 en 1970 (saldi), beschikkingen die ongeveer 2 784 miljoen rekeneenheden betreffen, de saldi van de Lid-Staten worden geraamd op: >PIC FILE= "T0001190">

constaterende

- dat de Commissie uit hoofde van 1971 of bij vooruitbetaling a) van de Lid-Staten de hierna volgende bedragen heeft ontvangen:

België : 5 473 071,00 R.E.

Duitsland : 141 056 556,23 R.E. (1)PB nr. C 50 van 28.4.1970, blz. 2.

b) ten behoeve van de Lid-Staten de hierna volgende bedragen heeft gestort:

Frankrijk : 92 859 385,76 R.E.

Nederland : 53 635 954,47 R.E.

aan te rekenen op genoemde saldi,

- dat het door Italië ter uitvoering van voornoemde resolutie gestorte bedrag van 15 miljoen R.E. aan deze Lid-Staat zal worden terugbetaald,

- dat Luxemburg debiteur blijft voor het bedrag van 34 287 R.E. uit hoofde van de door de Commissie vóór 1 januari 1971 gegeven voorschotbeschikkingen,

KOMT het volgende OVERÈEN voor de financiering van de saldi die krachtens het oude stelsel verschuldigd blijven:

1. De Lid-Staten die debiteur zijn, storten bij de Commissie de hierna volgende bedragen, in twee gelijke stortingen, waarvan de vervaldata in beginsel in maart en in september vallen: >PIC FILE= "T0001191">

2. De Lid-Staten die crediteur zijn, ontvangen van de Commissie, in twee stortingen, binnen één maand nadat de Commissie de stortingen heeft ontvangen van de Lid-Staten die debiteur zijn, de hierna volgende bedragen: >PIC FILE= "T0001192">

3. De Commissie wordt verzocht ieder jaar na de betalingsverrichtingen van september het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw in kennis te stellen van de situatie en eventueel een aanpassing voor te leggen, ingeval uit het onderzoek van de gegevens betreffende de bijwerking van de rekeningen over de perioden waarop de onderhavige resolutie betrekking heeft, zou blijken dat de resultaten aanzienlijk afwijken van de in de punten 1 en 2 vermelde cijfers.

4. Na afsluiting van de laatste berekeningsperiode volgens het stelsel van vóór 1971 zal de Commissie aan de Lid-Staten een algemene afrekening doen toekomen betreffende alle voorschot- en bijstandsbeschikkingen die in aanmerking zijn genomen in het kader van de onderhavige resolutie. De nog verschuldigde saldi zullen dan worden vereffend overeenkomstig artikel 11 van het Financieel Reglement betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (1). (1)PB nr. 34 van 27.2.1964, blz. 599/64.