31970R2598

Verordening (EEG) nr. 2598/70 van de Commissie van 18 december 1970 betreffende de vaststelling van de inhoud van de verschillende posten van de boekhoudkundige schema's bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970

Publicatieblad Nr. L 278 van 23/12/1970 blz. 0001 - 0005
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 1 blz. 0110
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1970(III) blz. 0796
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 1 blz. 0110
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1970(III) blz. 0899
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0165
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0161
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0161


++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 2598/70 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 1970

betreffende de vaststelling van de inhoud van de verschillende posten van de boekhoudkundige schema's bedoeld in bijlage I bij Verordening ( EEG ) nr . 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970 betreffende de invoering van een boekhouding van de uitgaven voor de wegen voor het vervoer per spoor , over de weg en over de binnenwateren ( 1 ) , inzonderheid op artikel 9 , lid 1 ,

Gezien de adviezen uitgebracht door de leden van het Comité van regeringsdeskundigen ,

Overwegende dat de Commissie zorgt draagt voor de coordinatie van het geheel van de werkzaamheden welke uit voornoemde verordening voortvloeien ; dat het in het bijzonder haar taak is de inhoud van de verschillende posten van de boekhoudkundige schema's van bijlage I bij die verordening vast te stellen ; dat de uniforme en permanente boekhouding van de uitgaven voor de wegen per 1 januari 1971 effectief moet worden ingevoerd ; dat het van belang is de desbetreffende voorschriften tijdig vast te stellen om te bereiken dat de boekhoudkundige schema's in de onderscheiden Lid-Staten en voor alle takken van vervoer van meet af aan op gelijke wijze worden toegepast ;

Overwegende dat hiertoe dient te worden overgegaan tot de omschrijving van het begrip wegen , waarbij voor elke tak van vervoer wordt aangegeven welke installaties , werken en voorzieningen door dit begrip worden gedekt , en tot de omschrijving van de aard van de uitgaven die op de verschillende posten van de boekhoudkundige schema's moeten worden geboekt ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Enig artikel

De inhoud van de verschillende posten van de boekhoudkundige schema's van bijlage I bij Verordening ( EEG ) nr . 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970 wordt vastgesteld als aangegeven in de bijlagen 1 en 2 bij de onderhavige verordening , waarvan zij een integrerend deel uitmaken .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 18 december 1970 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

Franco M . MALFATTI

( 1 ) PB nr . L 130 van 15 . 6 . 1970 , blz . 4 .

BIJLAGE 1

OMSCHRIJVING VAN HET BEGRIP " WEGEN "

Onder " wegen " in de zin van artikel 1 van Verordening ( EEG ) nr . 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970 moeten worden verstaan alle wegen en vaste installaties van de drie takken van vervoer voor zover deze noodzakelijk zijn voor het verkeer van de voertuigen en de veiligheid van dit verkeer .

A . SPOORWEGEN

De infrastructuur van de spoorwegen omvat de volgende elementen voor zover deze deel uitmaken van de hoofd - en zijlijnen , met uitzondering van die welke gelegen zijn binnen herstelwerkplaatsen en depots of garages voor krachtvoertuigen , alsmede van particuliere spooraansluitingen :

- terreinen ;

- aardebaan met name ophogingen , afgravingen , drainagewerken , greppels , gemetselde goten , duikers , taludbekledingen en -bepalingen , enz . ;

perrons , laad - en loswegen ;

bermen en paden ;

omheiningsmuren , hagen en hekken ;

brandstroken ;

wisselverwarmingsinstallaties ;

sneeuwweringen ;

- kunstwerken :

bruggen , doorlaten en andere bovengrondse overgangen , tunnels , overwelfde uitgravingen en andere onderdoorgangen ;

schoormuren en beschermingsgalerijen tegen lawines , vallend gesteente , enz . ;

- gelijkvloerse kruisingen , met inbegrip van de inrichtingen ter verzekering van de verkeersveiligheid ;

- bovenbouw , met name :

spoorstaven , groefspoorstaven en strijkspoorstaven ;

dwarsliggers en langsliggers , klein bevestigingsmateriaal , ballastbed , met inbegrip van grint en zand ;

wissels ;

draaischijven en rolbruggen ( met uitzondering van die welke uitsluitend dienen voor krachtvoertuigen ) ;

- wegen op spoorwegterreinen ten dienste van reizigers - en goederenvervoer , met inbegrip van de toegangswegen ;

- installaties voor de veiligheid , het seinwezen en de telecommunicatie voor de vrije baan , stations en rangeerstations , met inbegrip van de installaties voor het opwekken , transformeren en verdelen van elektrische stroom ten behoeve van het seinwezen en de telecommunicatie ;

gebouwen voor voornoemde installaties ;

railremmen ;

- verlichtingsinstallaties die nodig zijn voor de afwikkeling en de veiligheid van het verkeer ;

- installaties voor het transformeren en overbrengen van elektrische stroom voor tractiedoeleinden : onderstations , voedingskabels tussen de onderstations en de rijdraden , bovenleidingen met portalen , derde rail met steunelementen ;

- dienstgebouwen voor de infrastructuur , met inbegrip van het aandeel in de installaties voor het innen van de vervoerkosten .

B . LANDWEGEN

De infrastructuur van het wegverkeer omvat de volgende elementen :

- terreinen ;

- onderbouw van de rijbanen :

afgravingen , ophogingen , drainagewerken , enz . ;

stut - en schoorwerken ;

- rijbanen en bijbehorende werken :

samenstellende lagen van de rijbaan , met inbegrip van beschermende onderlagen , bermen , middenbermen , afwateringswerken , parkeerplaatsen voor voertuigen die in moeilijkheden verkeren , rust - en parkeerplaatsen buiten de bebouwde kom ( toegangs - en parkeerwegen , verkeerstekens , parkeerplaatsen in overheidsbeheer binnen de bebouwde kom ) , beplantingen van allerlei aard , beveiligingsinstallaties , enz . ;

- kunstwerken :

bruggen , doorlaten , viaducten , tunnels , galerijen tegen lawines en vallend gesteente , sneeuwweringen , enz . ;

- gelijkvloerse kruisingen ;

- verkeerstekens en telecommunicatie ;

- verlichtingsinstallaties ;

- tolposten ;

- dienstgebouwen voor het wegonderhoud .

C . WATERWEGEN

De infrastructuur van de binnenscheepvaart omvat de volgende elementen :

- terreinen ;

- vaargeul ( grondwerken , uitgravingen en afdichtingen van de kanalen , grondkribben , kribben en dammen , jaagpaden en inspectiewegen ) , oeververdedigingen , aquaducten , grondduikers , sifons , tunnels voor kanalen , uitsluitend als vluchthaven ingerichte havens ;

- afsluitings - en keerwerken , werken tot het afvoeren van stuwwater uit een pand , bekkens en reservoirs voor het vergaren van water voor de voeding en regeling van het waterpeil , installaties voor waterbeteugeling , peilschalen , registrerende peilschalen en waarschuwingsborden ;

- stuwen ( kunstwerken dwars door een rivierbedding gebouwd met het doel een voldoende diepte voor de scheepvaart te waarborgen en de stroomsnelheid te verminderen ) , bijbehorende installaties ( vistrappen , noodkeringen ) ;

- schutsluizen , scheepsliften en hellende vlakken , met inbegrip van voorhavens en spaarbekkens ;

- aanleginrichtingen en geleide werken ( meerboeien , dukdalven , meerpalen , bolders , wrijfpalen ) ;

- beweegbare bruggen ;

- beseining en bebakening , beveiligingsinstallatie , telecommunicatie - en verlichtingsinstallaties ;

- verkeersregelingsinstallaties ;

- dienstgebouwen voor de infrastructuur ;

- tolposten .

BIJLAGE 2

BEPALING VAN DE UITGAVEN DIE MOETEN WORDEN GEBOEKT ONDER DE DIVERSE POSTEN VAN DE SCHEMA'S VOOR DE BOEKHOUDING VAN BIJLAGE I VAN VERORDENING ( EEG ) Nr . 1108/70 VAN DE RAAD VAN 4 JUNI 1970

A . ALGEMEEN

1 . Artikel 2 , lid 2 , houdt in dat de in de boekhouding op te nemen uitgaven die zijn welke rechtstreeks worden gedaan ter betaling van de kosten van de werken , verrichtingen en leveringen betreffende de aanleg , het functioneren en het beheer van de wegen . Niet in de boekhouding opgenomen worden derhalve de jaarlijkse stortingen in de voorzieningsfondsen , de fondsen voor vernieuwing en verzekeringen en de reservefondsen , die worden gevormd met het oog op latere uitgaven .

2 . Voor een bepaalde weg zijn de voor de verschillende posten van de schema's in aanmerking te nemen uitgaven de totale uitgaven voor deze weg , ongeacht de wijze van financiering .

Indien echter de uitgaven voor een zelfde installatie direct of indirect gedragen worden door twee of meer wegbeheerders zijn de in de boekhouding van elk van hen op te nemen uitgaven de netto-uitgaven die voor zijn rekening komen . Zo moet ook ingeval door de overheid aan de beheerder van een bepaalde weg vergoedingen worden toegekend , het bedrag van deze vergoedingen in mindering worden gebracht op de door hem verrichte uitgaven .

3 . De waarde van buiten gebruik gestelde installaties of materialen , ongeacht of deze worden verkocht of opnieuw gebruikt , moet in mindering worden gebracht op de uitgaven van de overeenkomstige posten van de boekhoudschema's , zulks echter voor de spoorwegen onder voorbehoud van eventueel geldende bijzondere bepalingen ter zake in de overeenkomsten tussen de spoorwegondernemingen en de overheid .

4 . De uitgaven voor de aanschaf , het onderhoud en het functioneren van het gespecialiseerde materiaal en de uitrusting bestemd voor de dienst van de infrastructuur , alsmede die welke betrekking hebben op dienstvervoer ten behoeve van deze dienst zullen in rekening worden gebracht onder de desbetreffende posten van de boekhoudschema's of anders onder de post " algemene kosten " .

5 . De kosten van de werkplaatsen en magazijnen worden in beginsel opgenomen in de factuurprijzen van de onderdelen en materialen die aan de dienst van de infrastructuur worden geleverd . Indien een dergelijke directe toerekening onmogelijk zou zijn , kunnen deze kosten in rekening worden gebracht op de post " algemene kosten " .

B . DEFINITIE VAN DE INHOUD VAN DE VERSCHILLENDE POSTEN

1 . Gemeenschappelijke posten van de drie takken van vervoer

- Investeringsuitgaven ( posten A 1 , B 1 , C 1 )

De investeringsuitgaven omvatten alle uitgaven ( personeel , materialen , verrichtingen door derden ) die betrekking hebben op nieuwbouw , uitbreiding , verbouwing en vernieuwing van de infrastructuurinstallaties , met inbegrip van bijkomende kosten en studiekosten met betrekking tot deze werkzaamheden . Deze definitie belet echter niet dat volgens nationale voorschriften bepaalde geringe investeringsuitgaven worden geboekt onder de post " lopende uitgaven " .

- Lopende uitgaven ( posten A 2 , B 2 , C 2 )

De lopende uitgaven omvatten alle uitgaven ( personeel , materialen , verrichtingen door derden ) betreffende het onderhoud en de exploitatie van de infrastructuur .

- Algemene kosten ( posten A 3 , B 4 , C 4 )

De algemene kosten omvatten alle uitgaven van de administratieve diensten , controlediensten en inspectiediensten die speciaal belast zijn met het ter beschikking stellen en het beheer van de wegen , alsmede het aan de wegen toe te rekenen deel van de uitgaven voor de rechtstreeks betrokken algemene administratieve diensten . Zij omvatten bovendien alle andere uitgaven die niet rechtstreeks in rekening zijn gebracht op andere posten van de boekhoudschema's .

In het bijzonder betreft dit de volgende uitgaven :

- bezoldiging van personeel en huishoudelijke kosten van de centrale , regionale en lokale administratieve en technische diensten , kosten van de controlediensten en van oplevering van werken ;

- pensioenkosten voor het statutaire personeel en andere werkgeverslasten ( gezinstoelagen , werkgeversbijdragen aan ziekenfondsen , ongevallenverzekeringspremies , bijdragen aan de pensioenregelingen voor het niet-statutaire personeel , enz . ) ;

- uitgaven voor dienstwoningen die ter beschikking worden gesteld van personeel van de dienst van de infrastructuur , na aftrek van eventueel ontvangen huur ; uitgaven voor de dienstgebouwen van de dienst van de infrastructuur ( met name schuilplaatsen , werktuigmagazijnen ) voor zover zij niet rechtstreeks worden geboekt op andere posten van de boekhoudschema's .

2 . Posten die alleen voor landwegen bestaan

- Uitgaven voor onderhoud van de deklagen van de rijbanen ( post B 20 )

Deze uitgaven zijn voornamelijk die welke betrekking hebben op werkzaamheden verband houdende met de mechanische weerstand van het wegdek jegens de ondervonden belasting . Hieronder vallen de uitgaven voor het herstel van deklagen voor soepele wegen en het onderhoud van tegels voor vaste wegen .

- Verkeerspolitie ( post B 3 )

De uitgaven voor de verkeerspolitie omvatten alle uitgaven van de politiediensten die toe te rekenen zijn aan activiteiten van deze politiediensten op het gebied van de controle en de doorstroming van het verkeer , met inbegrip van uitgaven voor dienstgebouwen , voertuigen en uitrusting .

3 . Post die alleen voor binnenscheepvaartwegen bestaat

- Rivierpolitie ( post C 3 )

De uitgaven voor de rivierpolitie omvatten alle uitgaven die betrekking hebben op de rivierpolitiedienst , met inbegrip van de uitgaven voor de gebouwen , aanlegplaatsen en vaartuigen die speciaal voor deze dienst zijn bestemd .