Verordening (EEG) nr. 1544/69 van de Raad van 23 juli 1969 betreffende de invoerrechten die van toepassing zijn op goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers
Publicatieblad Nr. L 191 van 05/08/1969 blz. 0001 - 0003
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1969(II) blz. 0334
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1969(II) blz. 0359
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 02 Deel 1 blz. 0065
++++ ( 1 ) PB nr . L 172 van 22 . 7 . 1968 , blz . 1 . VERORDENING ( EEG ) Nr . 1544/69 VAN DE RAAD van 23 juli 1969 betreffende de invoerrechten die van toepassing zijn op goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 28 , Gezien de ontwerp-verordening ingediend door de Commissie , Overwegende dat het , ingevolge de inwerkingtreding van het gemeenschappelijk douanetarief op 1 juli 1968 , dienstig is , het geheel van de bepalingen betreffende de invoerrechten die van toepassing zijn op goederen die deel uitmaken van de bagage van reizigers , op communautair niveau te herzien ; Overwegende dat de vaststelling van de invoerrechten die op deze goederen van toepassing zijn de douanediensten voor ingewikkelde problemen stelt wegens de omvang van dit verkeer , de eis dat dit verkeer snel behandeld wordt en het uiteenlopende karakter van de ingevoerde goederen , welke voor de afzonderlijke tariefposten gewoonlijk een geringe belastbare waarde vertegenwoordigen ; Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is een communautaire regeling inzake douanefaciliteiten voor het reizigersverkeer tussen derde landen en de Gemeenschap in te stellen ; Overwegende dat deze faciliteiten beperkt moeten blijven tot de niet-commerciƫle invoer van goederen door reizigers , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : TITEL I Vrijstellingen Artikel 1 1 . Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers zijn vrijgesteld van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief , voor zover het invoer betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is en de totale waarde van die goederen per persoon niet meer dan vijfentwintig rekeneenheden bedraagt . 2 . Voor reizigers beneden de vijftien jaar kunnen de Lid-Staten het bedrag van deze vrijstelling beperken tot minimaal tien rekeneenheden . 3 . Overtreft de totale waarde van verscheidene goederen per persoon het bedrag van vijfentwintig rekeneenheden , c.q . het overeenkomstig lid 2 vastgestelde bedrag , dan wordt de vrijstelling tot deze bedragen verleend voor die goederen waarvoor , bij afzonderlijke invoer , deze vrijstelling had kunnen worden verleend , met dien verstande dat de waarde van een afzonderlijk goed niet mag worden gesplitst . Artikel 2 1 . Ten aanzien van de hiernagenoemde goederen gelden voor de invoer met vrijstelling van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief de volgende kwantitatieve beperkingen : a ) tabaksprodukten : _ wanneer het reizigers betreft die hun verblijfplaats buiten Europa hebben : tot een hoeveelheid van : 400 sigaretten of 200 cigarillos ( sigaren die per stuk niet meer dan 3 gram wegen ) of 100 sigaren of 500 gram rooktabak _ wanneer het reizigers betreft die hun verblijfplaats in Europa hebben : 200 sigaretten of 100 cigarillos ( sigaren die per stuk niet meer dan 3 gram wegen ) of 50 sigaren of 250 gram rooktabak b ) alcoholische dranken : _ gedistilleerde en alcoholhoudende dranken , met een alcoholgehalte van meer dan 22 * : 1 fles van het gebruikelijke type ( van 0,70 l tot en met 1 l ) of gedistilleerde en alcoholhoudende dranken , aperitieven op basis van wijn of van alcohol met een alcoholgehalte van ten hoogste 22 * ; mousserende wijnen , likeurwijnen : in totaal 2 liter en _ niet mousserende wijnen : in totaal 2 liter c ) parfum : 50 gram en toiletwater : 1/4 liter . 2 . Aan reizigers beneden de vijftien jaar wordt geen vrijstelling voor de in lid 1 , sub a ) en b ) , genoemde goederen verleend . 3 . De waarde van de in lid 1 genoemde goederen wordt , binnen de in dat lid vastgestelde kwantitatieve begrenzingen en met inachtneming van de in lid 2 gestelde beperkingen , buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de in artikel 1 bedoelde vrijstelling . Artikel 3 Voor het bepalen van de in artikel 1 bedoelde vrijstelling worden buiten beschouwing gelaten : _ de waarde van de persoonlijke goederen die tijdelijk worden ingevoerd of na tijdelijke uitvoer wederom worden ingevoerd , _ de waarde van boeken , kranten en tijdschriften . Artikel 4 De Lid-Staten kunnen de waarde en / of de hoeveelheid van de voor vrijstelling in aanmerking komende goederen beperken , wanneer deze worden ingevoerd : _ in het kader van grensverkeer ; _ door het personeel van de in het verkeer tussen derde landen en de Gemeenschap gebruikte vervoermiddelen . TITEL II Forfaitaire heffing Artikel 5 1 . Wanneer van de in artikel 1 en / of artikel 2 , lid 1 , bedoelde vrijstellingen volledig gebruik is gemaakt , wordt een forfaitair invoerrecht van 10 % ad valorem toegepast op goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers , voor zover het invoer betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is en de totale waarde van die goederen per persoon niet meer bedraagt dan vijfentachtig rekeneenheden . 2 . De in lid 1 bedoelde totale waarde wordt bepaald : _ met inachtneming van de waarde van de goederen waarvoor de in artikel 1 bedoelde vrijstelling werd verleend , en wel tot ten hoogste de in dat artikel bedoelde bedragen , _ zonder inachtneming van de waarde van de goederen waarvoor de in artikel 2 , lid 1 , bedoelde vrijstelling werd verleend . 3 . Geen der goederen van hoofdstuk 24 van het gemeenschappelijk douanetarief kan in aanmerking komen voor het in lid 1 bedoelde forfaitair invoerrecht . Artikel 6 Het in artikel 5 bedoelde forfaitaire invoerrecht is niet van toepassing , indien de reiziger , voordat tot heffing volgens dit forfaitair invoerrecht wordt overgegaan , heeft verzocht de betrokken goederen te onderwerpen aan de daarvoor in het douanetarief vastgestelde invoerrechten . In dit geval worden alle goederen die deel uitmaken van de invoer onderworpen aan de daarvoor in het douanetarief vastgestelde invoerrechten , met uitzondering van en ten hoogste tot de in artikel 1 en / of artikel 2 , lid 1 , bedoelde vrijstellingen . TITEL III Algemene bepalingen Artikel 7 Voor de toepassing van deze verordening wordt als invoer waaraan elk handelskarakter vreemd is , beschouwd de invoer die : a ) een incidenteel karakter draagt , en b ) uitsluitend betrekking heeft op goederen , bestemd voor persoonlijk gebruik van de reizigers dan wel voor gebruik door leden van hun gezin of bestemd om ten geschenke te worden aangeboden , mits blijkens de aard en de hoeveelheid der goederen aan die invoer geen commerciƫle overwegingen ten grondslag liggen . Artikel 8 De Lid-Staten kunnen het bedrag in nationale valuta , voortvloeiende uit de omrekening van de in rekeneenheden luidende bedragen als bedoeld in de artikelen 1 en 5 , afronden . Artikel 9 In deel I , Titel II B , van de bijlage van Verordening ( EEG ) nr . 950/68 van de Raad van 28 juni 1968 betreffende het gemeenschappelijk douanetarief ( 1 ) , worden de hierna genoemde woorden geschrapt : a ) in lid 1 : " dan wel in de persoonlijke bagage van reizigers " , b ) in lid 3 : " of de reizigers " . Artikel 10 Elke Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen die hij voor de toepassing van deze verordening neemt . De Commissie geeft deze inlichtingen door aan de overige Lid-Staten . Artikel 11 Deze verordening treedt in werking op 1 september 1969 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Brussel , 23 juli 1969 . Voor de Raad De Voorzitter J . M . A . H . LUNS