31964L0054

Richtlijn 64/54/EEG van de Raad van 5 november 1963 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de Lid- Staten inzake conserveermiddelen die mogen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren

Publicatieblad Nr. 012 van 27/01/1964 blz. 0161 - 0165
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1963-1964 blz. 0092
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1963-1964 blz. 0099
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0013
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0043
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 1 blz. 0089
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0013
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0043


++++

( 1 ) Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen no . 106 van 12 juli 1963 , blz . 1923/63 .

( 2 ) Zie hierna blz . 169/64 .

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 5 november 1963

betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake conserveermiddelen die mogen worden gebruikt in voor menselijke voeding bestemde waren

( 64/54/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 en artikel 227 , lid 2 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat elke wetgeving op het gebied van conserveermiddelen , die in voor menselijke voeding bestemde waren kunnen worden gebruikt , in de eerste plaats rekening dient te houden met de eisen die de bescherming van de volksgezondheid stelt en voorts met de noodzaak de verbruikers tegen vervalsingen te beschermen , alsmede met de economische en technologische behoeften binnen de door de bescherming van de volksgezondheid gestelde grenzen ;

Overwegende dat de verschillen tussen de nationale wetgevingen op dit gebied het vrije verkeer van voor menselijke voeding bestemde waren belemmeren , ongelijke concurrentievoorwaarden kunnen scheppen en uit dien hoofde rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat de aanpassing van deze wetgevingen noodzakelijk is met het oog op het vrije verkeer van voor menselijke voeding bestemde waren ;

Overwegende dat voor deze aanpassing in een eerste stadium vereist is de opstelling van één lijst van conserveermiddelen waarvan het gebruik met het oog op de bescherming van voor menselijke voeding bestemde waren tegen nadelige veranderingen die door micro-organismen worden teweeggebracht , is toegestaan , alsmede de vaststelling van zuiverheidseisen waaraan deze conserveermiddelen moeten voldoen ;

Overwegende dat de vaststelling van de analysemethoden , die noodzakelijk zijn voor de controle van de algemene en bijzondere zuiverheidseisen , een uitvoeringsmaatregel van technische aard is en dat vaststelling daarvan aan de Commissie dient te worden toevertrouwd om de procedure te vereenvoudigen en te bespoedigen ;

Overwegende dat , ten einde rekening te houden met de economische en technologische behoeften in sommige Lid-Staten , een termijn dient te worden gesteld , waarbinnen deze Lid-Staten voor bepaalde conserveermiddelen de bestaande wetgevingen kunnen handhaven ;

Overwegende dat de Raad in een tweede stadium moet beslissen over de aanpassing van de wetgevingen betreffende de afzonderlijke voor menselijke voeding bestemde waren waaraan de in de bijlage bij de onderhavige richtlijn vermelde conserveermiddelen mogen worden toegevoegd , alsmede over de voorwaarden waaronder deze toevoeging moet plaatsvinden ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De Lid-Staten mogen voor de bescherming van voor menselijke voeding bestemde waren , hierna te noemen levensmiddelen , tegen nadelige veranderingen die door micro-organismen worden teweeggebracht , slechts de in de bijlage bij de onderhavige richtlijn vermelde conserveermiddelen toestaan .

Artikel 2

1 . De Lid-Staten nemen alle dienstige maatregelen om te bewerkstelligen dat de conserveermiddelen , waarvoor in de bijlage een bepaalde wijze van gebruik wordt aangegeven , uitsluitend op deze wijze worden aangewend .

2 . Behoudens het bepaalde in lid 1 , laat de onderhavige richtlijn onverlet de bepalingen van de nationale wetgevingen , waarbij de levensmiddelen , waaraan de in de bijlage vermelde conserveermiddelen mogen worden toegevoegd , alsmede de wijze van deze toevoeging worden omschreven ; deze bepalingen mogen echter niet tot gevolg hebben dat het gebruik van een van de in de bijlage vermelde conserveermiddelen in levensmiddelen geheel en al wordt uitgesloten .

Artikel 3

De Lid-Staten laten het roken van bepaalde levensmiddelen slechts toe voor zover daarbij gebruik wordt gemaakt van rook die wordt verkregen op basis van hout of houtachtige gewassen , in natuurlijke staat , met uitsluiting van hout of gewassen die geïmpregneerd , gekleurd , gelijmd of geverfd zijn dan wel een soortgelijke behandeling hebben ondergaan , en mits dit roken geen enkel gevaar voor de gezondheid van de mens oplevert .

Artikel 4

1 . Wanneer het gevaar bestaat dat het gebruik in levensmiddelen van een van de in de bijlage vermelde conserveermiddelen of het gehalte daarvan aan een of meer van de in artikel 7 genoemde stoffen schadelijk is voor de gezondheid van de mens , kan een Lid-Staat ten hoogste voor een tijdvak van één jaar , de toelating van het gebruik van dit conserveermiddel schorsen of het toegelaten maximum-gehalte aan een of meer van de betrokken stoffen verlagen . Hij stelt binnen een maand de andere Lid-Staten en de Commissie hiervan in kennis .

2 . Op voorstel van de Commissie besluit de Raad onverwijld met eenparigheid van stemmen , of de in de bijlage opgenomen lijst dient te worden gewijzigd en stelt , in voorkomend geval , bij wege van richtlijn de noodzakelijke wijzigingen vast . Zo nodig kan de Raad op voorstel van de Commissie , met gekwalificeerde meerderheid , eveneens het in lid 1 , eerste zin , aangegeven tijdvak ten hoogste met een jaar verlengen .

Artikel 5

In afwijking van het bepaalde in artikel 1 , kunnen de Lid-Staten :

a ) gedurende een tijdvak van drie jaar na de kennisgeving van deze richtlijn de bepalingen van de nationale wetgevingen handhaven inzake het gebruik in levensmiddelen van mierenzuur en de zouten daarvan , boorzuur en de zouten daarvan , boraten van organische verbindingen en van hexamethyleentetramine ,

b ) tot en met 31 december 1965 de bepalingen van de nationale wetgevingen handhaven inzake de oppervlakte-behandeling van citrusvruchten met diffenyl , orthofenylfenol en natriumorthofenylfenaat .

Artikel 6

Deze richtlijn laat onverlet de bepalingen van de nationale wetgevingen betreffende :

a ) produkten die als levensmiddelen worden gebruikt , maar die daarenboven conserverende eigenschappen kunnen bezitten , met name azijn , natriumchloride , ethylalcohol , spijsoliën en suikers ;

b ) nisine ;

c ) produkten gebruikt voor het omhullen van levensmiddelen ;

d ) produkten bestemd voor de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen ;

e ) produkten met een microbenbestrijdende werking die worden gebruikt voor de behandeling van drinkwater ;

f ) produkten met een oxydatiebestrijdende werking .

Artikel 7

De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in de bijlage genoemde en voor gebruik in levensmiddelen bestemde conserveermiddelen voldoen aan :

a ) de volgende algemene zuiverheidseisen :

_ zij mogen niet meer dan 3 mg / kg arsenicum noch meer dan 10 mg / kg lood bevatten ;

_ zij mogen aan koper en zink in totaal niet meer dan 50 mg / kg bevatten , waarbij het zinkgehalte evenwel niet hoger mag zijn dan 25 mg / kg , geen aantoonbare sporen bevatten van bestanddelen die uit toxicologisch oogpunt gevaar kunnen opleveren , met name van andere zware metalen , behoudens afwijkingen die voortvloeien uit de vaststelling van de bijzondere eisen bedoeld onder b ) ;

b ) de bijzondere zuiverheidseisen die , in voorkomend geval , overeenkomstig artikel 8 , lid 1 , zijn vastgesteld .

Artikel 8

1 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met eenparigheid van stemmen bij wege van richtlijn de bijzondere zuiverheidseisen bedoeld in artikel 7 , sub b ) , vast .

2 . Na raadpleging van de Lid-Staten stelt de Commissie bij wege van richtlijn de analysemethoden vast , die noodzakelijk zijn voor de controle van de algemene en bijzondere zuiverheidseisen bedoeld in artikel 7 .

Artikel 9

1 . De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om te bewerkstelligen dat de in de bijlage genoemde en voor het gebruik in levensmiddelen bestemde conserveermiddelen uitsluitend in de handel kunnen worden gebracht , indien op de verpakking of omhulsels de volgende aanduidingen voorkomen :

a ) naam en adres van de fabrikant of van een verkoper die verantwoordelijk is in de zin van de wetgeving van de Lid-Staat waar hij verblijft ; degene die een produkt uit een derde land invoert , wordt gelijkgesteld met de fabrikant ;

b ) het nummer en de benaming van de conserveermiddelen zoals deze in de bijlage voorkomen ;

c ) de vermelding " voor levensmiddelen ( beperkt gebruik ) " ;

d ) bij menging van conserveermiddelen met andere produkten , het percentage van het conserveermiddel en de benaming van het gemengde produkt .

2 . De Lid-Staten mogen de overbrenging naar hun grondgebied en het in de handel brengen van de in de bijlage genoemde conserveermiddelen niet uitsluitend op grond van het feit dat zij de etikettering onvoldoende achten verbieden , indien de in lid 1 voorgeschreven aanduidingen voorkomen op de verpakking of omhulsels en indien de onder b ) en c ) voorgeschreven aanduidingen zijn gesteld in twee officiële talen van de Gemeenschap , en wel in een taal van Germaanse en in een taal van Latijnse oorsprong .

Artikel 10

1 . Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de levensmiddelen en conserveermiddelen bestemd voor het gebruik in levensmiddelen die in de Gemeenschap worden ingevoerd .

2 . Deze richtlijn is niet van toepassing op conserveermiddelen en levensmiddelen die zijn bestemd om uit de Gemeenschap te worden uitgevoerd .

Artikel 11

1 . Binnen een jaar na de kennisgeving van deze richtlijn wijzigen de Lid-Staten hun wetgeving overeenkomstig de voorgaande bepalingen . Zij doen hiervan onverwijld mededeling aan de Commissie . De aldus gewijzigde wetgeving wordt uiterlijk twee jaar na die kennisgeving van toepassing op conserveermiddelen en levensmiddelen die in de Lid-Staten in de handel worden gebracht .

2 . Indien artikel 5 , sub a ) wordt toegepast , treedt de datum van afloop van het in artikel 5 , sub a ) , genoemde tijdvak in plaats van die van de kennisgeving bedoeld in lid 1 .

Artikel 12

Deze richtlijn geldt eveneens voor de overzeese departementen van de Franse Republiek .

Artikel 13

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 5 november 1963 .

Voor de Raad

De Voorzitter

J . M . A . H . LUNS

BIJLAGE

E.E.G .-

numme - * Benaming * Gebruikswijze

ring

* I . Conserveermiddelen

E 200 * Sorbinezuur

E 201 * Natriumsorbaat ( natriumzout van sorbinezuur )

E 202 * Kaliumsorbaat ( kaliumzout van sorbinezuur )

E 203 * Calciumsorbaat ( calciumzout van sorbinezuur )

E 210 * Benzoëzuur

E 211 * Natriumbenzoaat ( natriumzout van benzoëzuur )

E 212 * Kaliumbenzoaat ( kaliumzout van benzoëzuur )

E 213 * Calciumbenzoaat ( calciumzout van benzoëzuur )

E 214 * Ethylester van p-hydroxy-benzoëzuur

E 215 * Ethylester van p-hydroxy-benzoëzuur _ natrium -

* verbinding

E 216 * p-hydroxy-benzoëzuur-n-propylester

E 217 * p-hydroxy-benzoëzuur-n-propylester _ natrium -

* verbinding

E 220 * Zwaveldioxyde

E 221 * Natriumsulfiet

E 222 * Natriumhydrosulfiet ( natriumbisulfiet )

E 223 * Natriumdisulfiet ( natriumpyrosulfiet of natrium -

* metabisulfiet )

E 224 * Kaliumdisulfiet ( kaliumpyrosulfiet of kalium -

* metabisulfiet )

E 225 * Calciumdisulfiet ( calciumpyrosulfiet of calcium -

* metabisulfiet )

* II . Produkten die in hoofdzaak bestemd zijn voor

* ander gebruik doch die daarnaast ook conser -

* verend kunnen werken

E 250 * Natriumnitriet * Uitsluitend gemengd

* * met natriumchloride

E 251 * Natriumnitraat * Alleen of gemengd

* * met natriumchloride

E 252 * Kaliumnitraat * Alleen of gemengd

* * met natriumchloride

E 260 * Azijnzuur

E 261 * Kaliumacetaat

E 262 * Natriumdiacetaat

E 263 * Calciumacetaat

E 270 * Melkzuur

E 280 * Propionzuur

E 281 * Natriumpropionaat ( natriumzout van propionzuur )

E 282 * Calciumpropionaat ( calciumzout van propionzuur )

E 290 * Kooldioxyde

RAADPLEGING VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE

met betrekking tot de ontwerp-richtlijn van de Raad strekkende tot harmonisering van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan

A . VERZOEK OM ADVIES

Tijdens zijn 100e zitting van 1 en 2 april 1963 heeft de Raad , overeenkomstig de bepalingen van artikel 100 van het Verdrag , besloten het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voorstel van de Commissie voor een richtlijn strekkende tot harmonisering van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan .

Het verzoek om advies inzake deze tekst , die hierna is weergegeven , werd door de heer Schaus , Voorzitter van de Raad , met een brief van 3 april 1963 , aan de heer Roche , Voorzitter van het E.S.C . , toegezonden .

Voorstel-richtlijn van de Raad strekkende tot harmonisering van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan

DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , en met name op artikel 100 van dit Verdrag ,

Gezien het desbetreffende voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

Overwegende dat in het kader van elke wettelijke regeling betreffende conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan , in de eerste plaats rekening gehouden dient te worden met de eisen welke de bescherming van de volksgezondheid stelt , alsmede met de noodzaak , de verbruikers tegen vervalsingen te beschermen , en met de economische behoeften ;

Overwegende dat de verschillen tussen de nationale wettelijke regelingen betreffende conserveermiddelen het vrije verkeer van voedingsmiddelen belemmeren , ongelijke concurrentievoorwaarden kunnen scheppen en aldus rechtstreeks van invloed zijn op de instelling of de werking van de gemeenschappelijke markt ;

Overwegende dat met het oog op het vrije verkeer van voedingsmiddelen een harmonisering van de hierbedoelde wettelijke regelingen noodzakelijk is ;

Overwegende dat de onderlinge aanpassing van de onderhavige wettelijke regelingen in eerste instantie de totstandkoming impliceert van één enkele lijst van conserveermiddelen waarvan het gebruik met het oog op de bescherming van voedingsmiddelen tegen nadelige veranderingen , en met name tegen veranderingen welke door micro-organismen worden teweeggebracht , is toegestaan , alsmede de vaststelling van zuiverheidscriteria waaraan deze conserveermiddelen moeten voldoen ;

Overwegende dat de bepalingen van de specifieke zuiverheidscriteria waaraan de toegelaten conserveermiddelen moeten voldoen en de vaststelling van de methoden aan de hand waarvan nagegaan moet worden of aan de algemene en specifieke zuiverheidscriteria wordt voldaan , uitvoeringsmaatregelen van technische aard zijn , waarvan de vaststelling aan de Commissie toevertrouwd dient te worden ;

Overwegende dat een termijn behoort te worden vastgesteld waarbinnen de Lid-Staten voor bepaalde conserveermiddelen de geldende wettelijke voorschriften kunnen handhaven , ten einde rekening te houden met de economische behoeften in sommige Lid-Staten ;

Overwegende dat de Raad in een tweede stadium moet beslissen over de harmonisering van de wettelijke voorschriften betreffende de afzonderlijke voedingsmiddelen waaraan de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde conserveermiddelen toegevoegd mogen worden , alsmede over de voorwaarden waaronder deze toevoeging mag plaatsvinden ;

Overwegende dat voor enige conserveermiddelen reeds nu tot dit tweede stadium kan worden overgegaan ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De Lid-Staten mogen voor de bescherming van voedingsmiddelen tegen nadelige veranderingen , en met name tegen veranderingen welke door microorganismen worden teweeggebracht , slechts het gebruik toestaan van de in de bijlage bij de onderhavige richtlijn vermelde conserveermiddelen .

Artikel 2

1 . De Lid-Staten nemen alle maatregelen welke er toe dat de conserveermiddelen waarvoor in de bijlage bepaalde gebruiksvoorwaarden worden aangegeven , uitsluitend onder deze voorwaarden worden gebruikt .

2 . Behoudens het bepaalde in het voorafgaande lid , is de onderhavige richtlijn niet van invloed op de bepalingen van de nationale wettelijke regelingen waarbij de voedingsmiddelen waaraan de in de bijlage vermelde conserveermiddelen toegevoegd mogen worden , alsmede de voorwaarden van deze toevoeging worden vastgesteld ; deze bepalingen mogen echter niet tot gevolg hebben dat het gebruik van een der in de bijlage vermelde conserveermiddelen in voedingsmiddelen geheel onmogelijk is .

Artikel 3

De Lid-Staten laten het roken van bepaalde voedingsmiddelen slechts toe voor zover daarbij gebruik worden gemaakt van rook welke verkregen wordt op basis van hout of houtachtige gewassen in natuurlijke staat , met uitsluiting van hout of gewassen welke geïmpregneerd , gekleurd , gelijmd of geverfd zijn dan wel een soortgelijke behandeling hebben ondergaan , en op voorwaarde dat dit roken geen enkel gevaar voor de volksgezondheid oplevert .

Artikel 4

1 . Indien op een later tijdstip vastgesteld zou worden dat het gebruik van een der in de bijlage vermelde conserveermiddelen in voedingsmiddelen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid , kan een Lid-Staat de machtiging tot het gebruik van dit conserveermiddel in voedingsmiddelen voor een periode van hoogstens één jaar opschorten . Hij stelt de Commissie en de overige Lid-Staten binnen een termijn van één maand hiervan in kennis .

2 . Op voorstel van de Commissie beslist de Raad onverwijld , met eenparigheid van stemmen , of de in de bijlage opgenomen lijst gewijzigd dient te worden , en stelt eventueel door middel van een richtlijn de noodzakelijke wijzigingen vast . Zo nodig kan de Raad eveneens de in de eerste zin van het voorafgaande lid aangegeven termijn verlengen .

Artikel 5

In afwijking van het bepaalde in artikel 1 mogen de Lid-Staten :

a ) gedurende een termijn van drie jaar na de kennisgeving van deze richtlijn de nationale voorschriften handhaven waarbij het gebruik in voedingsmiddelen wordt geregeld van mierenzuur en de zouten daarvan , boorzuur en de zouten daarvan , boraten van organische verbindingen , hexamethyleen-tetramine , vloeibare paraffine , en , uitsluitend voor het conserveren van eieren in de schaal , geraffineerde minerale olie ;

b ) tot en met 31 december 1965 de nationale wettelijke voorschriften handhaven waarbij de oppervlakte-behandeling wordt geregeld van citrusvruchten met diffenyl , orthofenylfenol en natriumorthofenylfenaat .

Artikel 6

Deze richtlijn laat onverlet de bepalingen van de nationale voorschriften betreffende :

a ) produkten welke eveneens als voedingsmiddelen worden gebruikt , met name gistings-azijn , natriumchloride , ethylalcohol , spijsoliën en suikers ;

b ) produkten gebruikt voor oppervlaktebehandeling van voedingsmiddelen , met uitzondering van vaste paraffine ;

c ) produkten bestemd voor de bestrijding van voor planten en plantaardige produkten schadelijke organismen ;

d ) produkten met een microbestrijdende werking welke worden gebruikt voor de behandeling van drinkwater ;

e ) anti-oxydantia .

Artikel 7

De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om er voor te zorgen dat de in de bijlage genoemde en voor gebruik in voedingsmiddelen bestemde conserveermiddelen voldoen aan :

a ) de volgende algemene zuiverheidscriteria :

_ zij mogen niet meer dan 3 mg / kg arsenicum of 10 mg / kg lood bevatten ;

_ zij mogen aan koper en zink niet meer bevatten dan elk 25 mg / kg , geen aantoonbare sporen bevatten van bestanddelen die uit toxicologisch oogpunt gevaar kunnen opleveren , met name van andere zware metalen , behoudens afwijkingen bepaald in de specifieke criteria overeenkomstig de onderstaande alinea b ) ;

b ) de specifieke zuiverheidscriteria welke voor elk conserveermiddel overeenkomstig artikel 8 zijn vastgesteld .

Artikel 8

Na raadpleging van de Lid-Staten bepaalt de Commissie bij richtlijn op grond van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de gezondheidszorg ;

_ de specifieke zuiverheidscriteria volgens artikel 7 ,

_ de analysemethoden nodig voor de controle op de algemene en specifieke zuiverheidscriteria .

Artikel 9

1 . De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om er voor te zorgen dat in de bijlage genoemde en voor het gebruik in voedingsmiddelen bestemde conserveermiddelen alleen in de handel kunnen worden gebracht indien op de verpakking of verpakkingsmiddelen de volgende gegevens voorkomen :

a ) de naam en het adres van de fabrikant of verkoper gevestigd binnen de Europese Economische Gemeenschap ;

b ) het nummer en de benaming van de conserveermiddelen zoals deze in de bijlage voorkomen ;

c ) de vermelding " voor voedingsmiddelen ( beperkt gebruik ) " ;

d ) bij menging van conserveermiddelen met andere produkten , het percentage van het conserveermiddel en de benaming van het bijgemengde produkt .

2 . De Lid-Staten mogen de toelating op hun grondgebied en de verkoop van de in de bijlage genoemde conserveermiddelen niet uitsluitend verbieden wegens onvoldoende etikettering indien de in het vorige lid bedoelde opschriften voorkomen op de verpakking of verpakkingsmiddelen en indien de gegevens overeenkomstig de alinea's b ) en c ) zijn gesteld in twee officiële talen van de Europese Economische Gemeenschap , en wel één van Germaanse en één van Latijnse oorsprong .

Artikel 10

1 . Deze richtlijn heeft eveneens betrekking op de bepalingen van de nationale voorschriften betreffende voedingsmiddelen en conserveermiddelen bestemd voor het gebruik in voedingsmiddelen welke in de Europese Economische Gemeenschap zijn ingevoerd .

2 . Deze richtlijn heeft geen betrekking op de bepalingen van de nationale voorschriften betreffende conserveermiddelen en voedingsmiddelen bestemd voor uitvoer uit de Europese Economische Gemeenschap .

Artikel 11

1 . Binnen een jaar na de kennisgeving van deze richtlijn wijzigen de Lid-Staten hun wettelijke voorschriften overeenkomstig de vorenstaande bepalingen en delen zij zulks onmiddellijk aan de Commissie mede . De aldus gewijzigde voorschriften worden op produkten welke in de Lid-Staten in de handel worden gebracht uiterlijk twee jaar na bedoelde kennisgeving toegepast .

2 . Voor de toepassing van artikel 5 , alinea a ) wordt de datum van kennisgeving overeenkomstig het vorige lid vervangen door de datum waarop de in dit artikel genoemde termijn verstrijkt .

Artikel 12

Deze richtlijn is bestemd voor alle Lid-Staten .

BIJLAGE

* * Gebruiksvoorwaarden

Numme - * * Beperking van het ge -

* Benaming

ring * * bruik van het conser - * Wijzen van

* * veermiddel tot bepaal - * gebruik

* * de voedingsmiddelen

* I . Conserveermiddelen welke voor door en door

* conserveren of voor oppervlaktebehandeling

* worden toegepast

E 200 * Sorbinezuur

E 201 * Natriumsorbaat ( natriumzout van sorbinezuur )

E 202 * Kaliumsorbaat ( kaliumzout van sorbinezuur )

E 203 * Calciumsorbaat ( calciumzout van sorbinezuur )

E 210 * Benzoëzuur

E 211 * Natriumbenzoaat ( natriumzout van benzoëzuur ) E 212 * Kaliumbenzoaat ( kaliumzout van benzoëzuur )

E 213 * Calciumbenzoaat ( calciumzout van benzoëzuur )

E 214 * Ethylester van p-hydroxy-benzoëzuur en het na -

* triumzout daarvan

E 215 * Propylester van p-hydroxy-benzoëzuur en het na -

* triumzout daarvan

E 220 * Zwaveldioxyde

E 221 * Natriumsulfiet

E 222 * Natriumhydrosulfiet ( natriumbisulfiet )

E 223 * Natriumpyrosulfiet ( natriummetabisulfiet )

E 224 * Kaliumpyrosulfiet ( kaliummetabisulfiet )

E 225 * Calciumpyrosulfiet ( calciummetabisulfiet )

* II . Conserveermiddelen welke uitsluitend voor op -

* pervlaktebehandeling worden toegepast

E 240 * Natriumsilicaat * Uitsluitend voor

* * eieren in de schaal

E 241 * Kaliumsilicaat * Uitsluitend voor

* * eieren in de schaal

E 242 * Calciumhydroxyde ( gebluste kalk ) * Uitsluitend voor

* * eieren in de schaal

E 243 * Vaste paraffine * Uitsluitend voor

* * kaaskorsten

* III . Produkten die in hoofdzaak bestemd zijn voor

* andere gebruiken doch die daarnaast ook con -

* serverend kunnen werken

E 250 * Natriumnitraat * * Uitsluitend gemengd

* * * met natriumchloride

E 251 * Natriumnitraat * * Eveneens gemengd

* * * met natriumchloride

E 252 * Kaliumnitraat * * Eveneens gemengd

* * * met natriumchloride

E 260 * Azijnzuur

E 261 * Kaliumacetaat

E 262 * Natriumdiacetaat

E 263 * Calciumacetaat

E 270 * Melkzuur

E 280 * Propionzuur

E 281 * Natriumpropionaat ( natriumzout van propionzuur )

E 282 * Calciumpropionaat ( calciumzout van propionzuur )

E 290 * Koolmonoxyde

B . ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE

Tijdens zijn XXXe zitting te Brussel , op 2 en 3 juli 1963 , heeft het Econo -

misch en Sociaal Comité het onderstaande advies uitgebracht :

ADVIES VAN ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE

inzake de " Ontwerp-richtlijn van de Raad strekkende tot harmonisering van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan "

HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE ,

Gezien het verzoek om advies van de Raad van Ministers van de E.E.G . d.d . 3 april 1963 betreffende de " Ontwerp-richtlijn van de Raad strekkende tot harmonisering van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan " ,

Gezien het besluit van zijn Bureau d.d . 27 maart 1963 , waarbij , vooruitlopende op de raadpleging van het Comité over dit onderwerp , de Gespecialiseerde Afdeling voor de landbouw met de bestudering van dit vraagstuk werd belast ,

Gezien de artikelen 100 en 198 van het Verdrag tot oprichting van de E.E.G . ,

Gezien het door de rapporteur de heer Kuipers aan de Gespecialiseerde Afdeling voor de landbouw voorgelegde rapport en de beraadslagingen van deze laatste tijdens haar vergadering d.d . 12 juni 1963 ,

Gezien de beraadslagingen van het Comité tijdens zijn d.d . 2 en 3 juli gehouden voltallige vergadering ,

Overwegende dat het met het oog op het vrije verkeer van voedingsmiddelen binnen de Gemeenschap noodzakelijk is , over te gaan tot harmonisering van de desbetreffende nationale wettelijke bepalingen , aangezien de verschillen hierin tussen de Lid-Staten een belemmering van dit verkeer betekenen ,

Overwegende dat derhalve een harmonisering van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake conserveermiddelen waarvan het gebruik in voedingsmiddelen is toegestaan , noodzakelijk is ,

Overwegende dat hierbij in de eerste plaats rekening moet worden gehouden met de eisen welke de bescherming van de volksgezondheid stelt ,

Overwegende dat hierbij tevens rekening moet worden gehouden met de noodzaak , de verbruikers tegen vervalsingen te beschermen , alsmede met de economische behoeften ,

Overwegende dat een lijst van toegestane conserveermiddelen in voedingsmiddelen moet kunnen worden aangepast aan de resultaten van nieuwe en algemeen erkende wetenschappelijke ontwikkelingen op dit terrein ,

Overwegende dat een samenwerking en een coordinatie tussen de Lid-Staten met betrekking tot deze materie noodzakelijk is en dat een goede berichtgeving moet worden verzekerd ,

BRENGT VOLGEND ADVIES UIT :

De ontwerp-richtlijn wordt goedgekeurd onder voorbehoud van de volgende opmerkingen :

I . Overwegingen van algemene aard

a ) Het Economisch en Sociaal Comité acht het van belang , dat er met de harmonisering van de voorschriften betreffende de individuele voedingsmiddelen spoed wordt betracht .

Het onderstreept het feit , dat een Europees voedingsmiddelenrecht van groot nut zou zijn en beveelt aan , onverwijld ten aanzien van het benodigde personeel en materiaal alle voorwaarden te scheppen voor een versnelde opstelling van de benodigde voorstellen .

Het spreekt de wens uit dat het in de ontwerprichtlijn genoemde " tweede stadium " , waarin de verdere harmonisering zal plaatsvinden , van korte duur zal zijn , ten einde te vermijden dat in de Lid-Staten a.h.w . een leemte ontstaat op het gebied van de warenwetgeving in horizontale en verticale zin , waardoor naar zijn oordeel zowel het consumentenbelang als dat van de industrie en de landbouw zou kunnen worden geschaad .

b ) In verband hiermede verzoekt het Comité te worden geraadpleegd over alle voorstellen van de Commissie betreffende het voedingsmiddelenrecht , ook in die gevallen waar geen conserveermiddelen worden gebruikt of kunnen worden aangetroffen . Mede aanleiding tot deze wens is het feit , dat een oordeel over de aanwezigheid van bepaalde conserveermiddelen in voedingsmiddelen wordt beinvloed door de verbruikte hoeveelheden zowel per produkt als in het dagelijks dieet . Hieruit blijkt de noodzaak , ook het voedingsmiddelenpakket als een geheel te kunnen overzien .

c ) Het Comité is tevens van mening , dat een spoedige harmonisering van de voorschriften betreffende andere soorten additieven in voedingsmiddelen alsook op het terrein van de insecticiden en de ziektebestrijdingsmiddelen dient te worden nagestreefd . Het spreekt de wens uit ook hierover te worden geraadpleegd .

d ) Het Comité spreekt zich niet uit over de eigenschappen van de conserveermiddelen waarvan het gebruik volgens de ontwerp-richtlijn , als zijnde onschadelijk voor de volksgezondheid , in voedingsmiddelen wordt toegestaan . In dit eerste stadium , waarin het slechts gaat om de vaststelling van een positieve lijst , verklaart het zich echter akkoord met de gevolgde werkwijze , waarbij de instanties en de erkende experts van de Lid-Staten worden geraadpleegd en deze een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen .

e ) Het Comité is voorstander van een nauwe onderlinge samenwerking tussen de betrokken autoriteiten en instanties van de Lid-Staten en de Commissie op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid zowel wat betreft de op de lijst voorkomende conserveermiddelen als de nieuwe conserveermiddelen , die voordelen op het gebied van de volksgezondheid en de technologie kunnen bieden . Een goede wederzijdse informatie inzake deze materie is naar zijn oordeel van essentieel belang .

f ) Het Comité acht het wenselijk , dat er hierbij ook aandacht wordt geschonken aan de ontwikkelingen buiten de Gemeenschap . Het is , mede met het oog op de bevordering van de internationale handel , voorstander van een streven naar mundiale harmonisering van de voorschriften op het gebied van de conserveermiddelen en de additieven in voedingsmiddelen , met inachtneming van de drie in de ontwerp-richtlijn genoemde beginselen . Een dergelijke bredere harmonisatie mag uiteraard niet leiden tot een kwalitatieve achteruitgang van de communautaire wetgeving terzake , maar moet integendeel zowel op wetenschappelijk gebied als op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid een vooruitgang betekenen .

II . Bijzondere overwegingen

Ten aanzien van de considerans

Ter verduidelijking van de tekst alsook ten einde rekening te kunnen houden met het feit dat bepaalde conserveermiddelen zich op andere wijze dan door directe toevoeging in de levensmiddelen kunnen bevinden , stelt het Comité voor om de voorlaatste overweging als volgt te lezen :

" Overwegende dat de Raad in een tweede stadium moet beslissen over de harmonisering van de wettelijke voorschriften betreffende de afzonderlijke voedingsmiddelen waaraan één of meerdere van de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde conserveermiddelen toegevoegd mag of mogen worden , of waarin deze mag of mogen worden aangetroffen , alsmede over de voorwaarden waaronder deze toevoeging of deze aanwezigheid mag plaatsvinden " .

Ten aanzien van de artikelen

Artikel 1

Ter verduidelijking van de tekst meent het Comité de voorkeur te moeten geven aan de volgende redactie :

" De Lid-Staten mogen voor de bescherming van voedingsmiddelen tegen nadelige veranderingen , en met name tegen veranderingen welke door micro-organismen worden teweeggebracht , slechts het gebruik toestaan van de in de bijlage bij de onderhavige richtlijn vermelde conserveermiddelen , behoudens het bepaalde in artikel 10 , lid 2 " .

Artikel 2

Het Comité verzoekt de Commissie de redactie van de 2de alinea van dit artikel in die zin te willen wijzigen , dat hieruit duidelijk blijkt in hoeverre de huidige en toekomstige nationale voorschriften rekening dienen te houden met de eis dat elk van de op de lijst van de Commissie voorkomende conserveermiddelen minstens in één voedingsmiddel gebruikt mag worden .

Artikel 3

Het Comité stelt voor artikel 3 van de ontwerprichtlijn te schrappen en verwijst hierbij naar de wijziging die het in de tekst van artikel 8 voorstelt .

Artikel 4

Om de bescherming van de volksgezondheid zo mogelijk nog te verhogen , met name door een uitbreiding van de verplichting tot wederzijdse informatie en wel reeds bij het vermoeden van een gevaar in verband met het gebruik van een conserveermiddel in levensmiddelen , en tevens door het openen van de mogelijkheid tot het opnemen van conserveermiddelen die om redenen van volksgezondheid en om economische overwegingen boven de huidige de voorkeur verdienen of daarnaast dienen te worden goedgekeurd , stelt het Comité aan de Commissie voor , artikel 4 als volgt te redigeren :

1 . " Indien op een later tijdstip bij de Commissie of bij een van de Lid-Staten in verband met een van de in de bijlage vermelde conserveermiddelen het vermoeden bestaat , dat deze gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid moeten de Lid-Staten resp . de Commissie en de andere Lid-Staten hiervan onverwijld en wel binnen een termijn van acht dagen op de hoogte worden gesteld " .

2 . " Indien op een later tijdstip vastgesteld zou worden dat het gebruik van een der in de bijlage vermelde conserveermiddelen in voedingsmiddelen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid , moeten de Commissie en alle Lid-Staten hiervan onverwijld en wel binnen een termijn van acht dagen op de hoogte worden gesteld " .

3 . " Bij het vaststellen van dit gevaar voor de volksgezondheid kan een Lid-Staat de machtiging tot het gebruik van dit conserveermiddel in voedingsmiddelen voor een periode van hoogstens één jaar opschorten . Hij stelt de Commissie en de overige Lid-Staten binnen een termijn van één maand hiervan in kennis . "

4 . " Indien anderzijds in een van de Lid-Staten wordt vastgesteld dat een bepaald conserveermiddel dat niet in de lijst is opgenomen geen gevaar voor de volksgezondheid meebrengt en het gebruik hiervan gewenst is , moeten de Commissie en alle Lid-Staten hiervan onverwijld en wel binnen dertig dagen op de hoogte worden gebracht . "

5 . " Op voorstel van de Commissie beslist de Raad onverwijld met eenparigheid van stemmen , of de in de bijlage opgenomen lijst gewijzigd dient te worden , en stelt eventueel door middel van een richtlijn de noodzakelijke wijzigingen vast . Zo nodig kan de Raad eveneens de in de eerste zin van lid 3 aangegeven termijn verlengen " .

Artikel 6

Het Comité stelt ter verduidelijking van de voorgelegde tekst de volgende redactie van de leden a ) en e ) van dit artikel voor :

a ) " produkten welke eveneens als voedingsmiddelen worden gebruikt doch bovendien een conserverende werking bezitten , met name bijvoorbeeld gistingsazijn ... " .

e ) " anti-oxydantia en produkten die een emulgerende , stabiliserende of kleurende werking hebben , alsook alle andere additieven die geen conserverende werking hebben " .

Artikel 8

Het Comité stelt voor volgend zinsdeel aan het einde van dit artikel toe te voegen :

" _ de criteria , de aard en de methoden met betrekking tot het roken van voedingsmiddelen " .

Artikel 9

Ten einde een vergissing bij het gebruik van de toegestane conserveermiddelen te voorkomen en zodoende de bescherming van de gezondheid van de bevolking nog te verhogen , stelt het Comité voor lid 1 b ) als volgt te wijzigen :

1 b ) " het nummer en de benaming van de conserveermiddelen zoals deze in de bijlage voorkomen , alsmede hun gehalte ( concentratie ) " .

Artikel 10

Het Comité meent dat de voorgelegde redactie van lid 2 tot misverstand aanleiding kan geven . Het geeft derhalve de voorkeur aan de volgende tekst :

" Deze richtlijn heeft geen betrekking op conserveermiddelen en voedingsmiddelen bestemd voor uitvoer uit de Europese Gemeenschap " .

Ten aanzien van de Bijlage

Het Comité verzoekt de Commissie allereerst de vertaling van de verschillende benamingen der op de lijst voorkomende conserveermiddelen te willen herzien .

Het Comité beveelt vervolgens in de aandacht aan het op de bladzijden 21 e.v . van het rapport van de Gespecialiseerde Afdeling voor de landbouw weergegeven resultaat van een vergelijking tussen de huidige situatie in de Lid-Staten , het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten , op het gebied van de conserveermiddelen , en de voorstellen van de Commissie , alsook de daarin opgenomen technologische toelichting en opmerking met betrekking tot de inhoud van de bijlage van de ontwerp-richtlijn .

Het Comité acht het echter noodzakelijk in dit verband naar de restrictie te verwijzen , die het heeft gemaakt sub d ) van de overwegingen van algemene aard van dit advies . In het licht hiervan dienen de aanbevelingen van de bladzijden 21 e.v . als geen deel uitmakend van het onderhavig advies te worden beschouwd .

Immers , zoals uit II , sub 6 , van genoemd rapport blijkt , beschikte de Gespecialiseerde Afdeling noch over de tijd , noch over de middelen om een diepgaand en wetenschappelijk verantwoord advies over de inhoud van de Bijlage te formuleren . Bovendien ontbraken de nodige aanvullende gegevens omtrent de gebruiksvoorwaarden van de conserveermiddelen en de andere additieven waarnaar in het onderhavige advies onder I b ) en c ) wordt verwezen .

Aldus besloten te Brussel , op 2 juli 1963 .

De Voorzitter

van het

Economisch en Sociaal Comité

Emile ROCHE