31960R0009(01)

EGA Raad: Verordening Nº9 waarbij het gehalte van de in artikel 197 § 4 van het E.G.A.-Verdrag bedoelde ertsen wordt vastgesteld

Publicatieblad Nr. 012 van 22/02/1960 blz. 0482 - 0482
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0016
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0016
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0041
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0043
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0042
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0042


VERORDENING No. 9 waarbij het gehalte van de in artikel 197 par. 4 van het E.G.A.-Verdrag bedoelde ertsen wordt vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE

Gelet op de bepalingen van het Verdrag en met name de artikelen 197 par. 4 en 161,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende, dat het gemiddelde gehalte der ertsen aan de hand van de huidige stand van de wetenschap en de technologie zodanig moet worden vastgesteld, dat de bepalingen van het Verdrag overeenkomstig de algemene doelstellingen van de Gemeenschap worden toegepast, met name wat betreft de coordinatie der investeringen, de voorziening en de veiligheidscontrole,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 197 par. 4 van het Verdrag geldt als gemiddeld gehalte de verhouding tussen enerzijds het gewicht van het uranium ( U ) of het thorium ( Th ) ongeacht in welke vorm het aanwezig is in een bepaalde hoeveelheid erts en anderzijds het gewicht van deze hoeveelheid erts.

Artikel 2

Het gemiddelde gehalte wordt als volgt vastgesteld:

- voor uraniumhoudende ertsen:

elk gemiddeld uraniumgehalte gelijk aan of hoger dan 0,1 %;

- voor thoriumhoudende ertsen - met uitzondering van monaziet:

elk gemiddeld thoriumgehalte gelijk aan of hoger dan 3 %;

- voor monaziet:

elk gemiddeld gehalte aan thorium van 10 % of hoger of aan uranium van 0,1 % of hoger.

Artikel 3

Deze verordening wordt van kracht op de twintigste dag na bekendmaking in het " Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen ".

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, de tweede februari 1960.

Voor de Raad

De Voorzitter

E. SCHAUS