29.6.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 164/63


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 326/2022

van 9 december 2022

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2023/1268]

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1011 van de Commissie van 10 maart 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen om te bepalen hoe de indirecte blootstellingen met betrekking tot een cliënt ten gevolge van derivaten- en kredietderivatencontracten moeten worden bepaald indien het contract niet rechtstreeks met de cliënt is gesloten maar het onderliggende schuld- of aandeleninstrument door die cliënt is uitgegeven (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt na punt 14azzd (Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/676 van de Commissie) het volgende punt ingevoegd:

“14azze.

32022 R 1011: Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1011 van de Commissie van 10 maart 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen om te bepalen hoe de indirecte blootstellingen met betrekking tot een cliënt ten gevolge van derivaten- en kredietderivatencontracten moeten worden bepaald indien het contract niet rechtstreeks met de cliënt is gesloten maar het onderliggende schuld- of aandeleninstrument door die cliënt is uitgegeven (PB L 170 van 28.6.2022, blz. 22).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1011 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 10 december 2022, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 december 2022.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Kristján Andri STEFÁNSSON


(1)   PB L 170 van 28.6.2022, blz. 22.

(*1)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.