16.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 49/2


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. 2/2020

van 7 februari 2020

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) en bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2023/280]

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1012 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013 van de Commissie van 16 april 2019 betreffende de voorafgaande kennisgeving van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen die de Unie binnenkomen (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1081 van de Commissie van 8 maart 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake specifieke opleidingsvereisten voor personeel voor het verrichten van bepaalde materiële controles aan grenscontroleposten (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(5)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake plantgezondheid. Wetgeving inzake plantgezondheid valt buiten het toepassingsgebied van de EER-overeenkomst en is daarom niet van toepassing op de EVA-staten.

(6)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake levende dieren, andere dan vissen en aquacultuurdieren. Wetgeving inzake levende dieren, andere dan vissen en aquacultuurdieren, is niet van toepassing op IJsland, zoals bepaald in punt 2 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst.

(7)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden, diervoeders en levensmiddelen. Wetgeving inzake veterinaire aangelegenheden, diervoeders en levensmiddelen is niet van toepassing op Liechtenstein, zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen van bijlage I en de inleiding van hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(8)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Beschikkingen 2001/812/EG (5) en 2009/821/EG (6) worden met ingang van 14 december 2019 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 ingetrokken en moeten derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(9)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Beschikking 93/352/EEG (7) wordt met ingang van 14 december 2019 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1081 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(10)

Bij Verordening (EU) 2017/625 worden nieuwe procedures ingevoerd die van toepassing zijn op grenscontroleposten in de zin van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I bij de overeenkomst. Bijgevolg moet punt 4B van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I dienovereenkomstig worden gewijzigd en moet punt 5 van de inleiding van hoofdstuk I van bijlage I worden geschrapt.

(11)

Bijlagen I en II bij de EER-overeenkomst moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

De tekst van punt 4B van de inleiding van hoofdstuk I wordt vervangen door:

“Controle van grenscontroleposten

1.

De controles van de grenscontroleposten vinden plaats in nauwe samenwerking tussen de Europese Commissie en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

2.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA heeft het recht deel te nemen aan controlebezoeken van de diensten van de Europese Commissie aan de lidstaten van de EU in het kader van controles als bedoeld in artikel 59, lid 3, van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad.

3.

De Europese Commissie en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kunnen gezamenlijke controlebezoeken organiseren om een gemeenschappelijke aanbeveling op te stellen over de uitkomst van de controle als bedoeld in artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad.”.

2)

De tekst van punt 5 van de inleiding van hoofdstuk I wordt geschrapt.

3)

In deel 1.1 van hoofdstuk I worden na punt 11bd (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

 

“11be. 32019 R 1012: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1012 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 4).

 

11bf. 32019 R 1013: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013 van de Commissie van 16 april 2019 betreffende de voorafgaande kennisgeving van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen die de Unie binnenkomen (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 8).

 

11bg. 32019 R 1014: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 10).

 

11bh. 32019 R 1081: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1081 van de Commissie van 8 maart 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake specifieke opleidingsvereisten voor personeel voor het verrichten van bepaalde materiële controles aan grenscontroleposten (PB L 171 van 26.6.2019, blz. 1).”.

4)

In hoofdstuk II worden na punt 31qd (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

“31qe.

32019 R 1012: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1012 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 4).

31qf.

32019 R 1013: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013 van de Commissie van 16 april 2019 betreffende de voorafgaande kennisgeving van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen die de Unie binnenkomen (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 8).

31qg.

32019 R 1014: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 10).

31qh.

32019 R 1081: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1081 van de Commissie van 8 maart 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake specifieke opleidingsvereisten voor personeel voor het verrichten van bepaalde materiële controles aan grenscontroleposten (PB L 171 van 26.6.2019, blz. 1).”.

5)

In deel 1.2 van hoofdstuk I wordt de tekst van de punten 21 (Beschikking 93/352/EEG van de Commissie), 39 (Beschikking 2009/821/EG van de Commissie) en 111 (Beschikking 2001/812/EG van de Commissie) geschrapt.

Artikel 2

In hoofdstuk XII van bijlage II bij de EER-overeenkomst worden na punt 164d (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1715 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

“164e.

32019 R 1012: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1012 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad door af te wijken van de voorschriften inzake de aanwijzing van controlepunten en de minimumvoorschriften voor grenscontroleposten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 4).

164f.

32019 R 1013: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1013 van de Commissie van 16 april 2019 betreffende de voorafgaande kennisgeving van zendingen van bepaalde categorieën dieren en goederen die de Unie binnenkomen (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 8).

164g.

32019 R 1014: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1014 van de Commissie van 12 juni 2019 tot vaststelling van nadere regels betreffende minimumvoorschriften voor grenscontroleposten, met inbegrip van inspectiecentra, en voor de vorm, de categorieën en afkortingen voor het opstellen van lijsten van grenscontroleposten en controlepunten (PB L 165 van 21.6.2019, blz. 10).

164h.

32019 R 1081: Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1081 van de Commissie van 8 maart 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake specifieke opleidingsvereisten voor personeel voor het verrichten van bepaalde materiële controles aan grenscontroleposten (PB L 171 van 26.6.2019, blz. 1).”.

Artikel 3

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2019/1012 en (EU) 2019/1081 en de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2019/1013 en (EU) 2019/1014 zijn authentiek.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 8 februari 2020, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 210/2019 van het Gemengd Comité van de EER van 27 september 2019 (8), indien dat later is.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 7 februari 2020.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Clara GANSLANDT


(1)  PB L 165 van 21.6.2019, blz. 4.

(2)  PB L 165 van 21.6.2019, blz. 8.

(3)  PB L 165 van 21.6.2019, blz. 10.

(4)  PB L 171 van 26.6.2019, blz. 1.

(5)  PB L 306 van 23.11.2001, blz. 28.

(6)  PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1.

(7)  PB L 144 van 16.6.1993, blz. 25.

(*1)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.

(8)  PB L 4 van 5.1.2023, blz. 11.