30.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 443/6 |
BESLUIT Nr. 4/2020 VAN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ
van 17 december 2020
betreffende de bepaling van goederen waarvoor geen risico bestaat 2020/2248
HET GEMENGD COMITÉ
Gezien het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 2,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
In dit besluit worden regels vastgesteld voor de uitvoering van artikel 5, lid 2, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (hierna “het protocol” genoemd) wat betreft:
(a) |
de voorwaarden op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat goederen die van buiten de Unie Noord-Ierland worden binnengebracht, in Noord-Ierland niet aan commerciële bewerking worden onderworpen; |
(b) |
de criteria op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat er voor goederen die van buiten de Unie Noord-Ierland worden binnengebracht, geen risico bestaat dat deze vervolgens naar de Unie worden gebracht. |
Artikel 2
Niet-commerciële bewerking
Er wordt van uitgegaan dat goederen niet aan commerciële bewerking worden onderworpen wanneer:
(a) |
de persoon die een aangifte voor het vrije verkeer indient met betrekking tot die goederen of namens wie een dergelijke aangifte wordt ingediend (hierna “de importeur” genoemd), in zijn meest recente volledige boekjaar een totale jaaromzet van minder dan 500 000 GBP had, of |
(b) |
de bewerking in Noord-Ierland plaatsvindt en uitsluitend bedoeld is voor:
|
Artikel 3
Criteria op basis waarvan ervan wordt uitgegaan dat er geen risico bestaat dat goederen vervolgens naar de Unie worden gebracht
1. Er wordt van uitgegaan dat er geen risico bestaat dat goederen vervolgens naar de Unie worden gebracht, indien ervan wordt uitgegaan dat de goederen niet aan commerciële bewerking worden onderworpen overeenkomstig artikel 2 en indien:
(a) |
in het geval van goederen die via rechtstreeks vervoer Noord-Ierland worden binnengebracht vanuit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk,
|
(b) |
in het geval van goederen die via rechtstreeks vervoer Noord-Ierland worden binnengebracht, behalve uit de Unie of uit een ander deel van het Verenigd Koninkrijk,
|
2. Lid 1, punt a), ii), en lid 1, punt b), ii), zijn niet van toepassing op goederen waarvoor de Unie handelsbeschermingsmaatregelen heeft vastgesteld.
Artikel 4
Bepaling van de toepasselijke rechten
Voor de toepassing van artikel 3, lid 1, punt a), i), en artikel 3, lid 1, punt b), gelden de volgende regels:
(a) |
de volgens het gemeenschappelijk douanetarief van de Unie over goederen te betalen rechten worden bepaald overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de douanewetgeving van de Unie; |
(b) |
de volgens het douanetarief van het Verenigd Koninkrijk over goederen te betalen rechten worden bepaald overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de douanewetgeving van het Verenigd Koninkrijk. |
Artikel 5
Toestemming voor de toepassing van artikel 3
1. Voor de toepassing van artikel 3, lid 1, punt a), ii), en artikel 3, lid 1, punt b), ii), wordt bij de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk een aanvraag ingediend voor een vergunning om goederen via rechtstreeks vervoer Noord-Ierland binnen te brengen voor verkoop aan of eindgebruik door eindconsumenten.
2. De in lid 1 bedoelde aanvraag voor een vergunning bevat informatie over de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager en over de goederen die doorgaans Noord-Ierland worden binnengebracht, alsook een beschrijving van het soort registers, systemen en controles dat de aanvrager heeft ingesteld om ervoor te zorgen dat de onder de vergunning vallende goederen naar behoren worden aangegeven voor douanedoeleinden en dat er bewijs kan worden verstrekt ter staving van de verbintenis van artikel 6, punt b). De handelaar bewaart de bewijsstukken, zoals facturen, gedurende vijf jaar, en verstrekt deze desgevraagd aan de bevoegde autoriteiten. De gegevensvereisten inzake de aanvraag worden nader beschreven in de bijlage bij dit besluit.
3. De vergunning vermeldt ten minste het volgende:
(a) |
de naam van de persoon aan wie de vergunning is verleend (hierna “de vergunninghouder” genoemd); |
(b) |
het enkele referentienummer waarvan het besluit door de bevoegde douaneautoriteit wordt voorzien (hierna “het referentienummer vergunning” genoemd); |
(c) |
de autoriteit die de vergunning heeft verleend; |
(d) |
de datum waarop de vergunning van kracht wordt. |
4. De bepalingen van de douanewetgeving van de Unie inzake beschikkingen over de toepassing van de douanewetgeving gelden voor de in dit artikel bedoelde aanvragen en vergunningen, ook inzake toezicht.
5. In gevallen waarin de bevoegde douaneautoriteit van het Verenigd Koninkrijk vaststelt dat er opzettelijk misbruik wordt gemaakt van een vergunning of dat de in dit besluit vervatte voorwaarden voor de afgifte van een vergunning worden geschonden, wordt de vergunning door de autoriteit opgeschort of ingetrokken.
Artikel 6
Algemene voorwaarden voor de afgifte van vergunningen
Voor de toepassing van de artikelen 3, lid 1, punt a), ii), en artikel 3, lid 1, punt b), ii), kan een vergunning worden verleend aan aanvragers die:
(a) |
voldoen aan de volgende vestigingscriteria:
|
(b) |
zich ertoe verbinden goederen uitsluitend Noord-Ierland binnen te brengen voor verkoop aan of eindgebruik door eindconsumenten, ook indien die goederen voorafgaand aan de verkoop aan of het eindgebruik door eindconsumenten aan niet-commerciële bewerking overeenkomstig artikel 2 zijn onderworpen; en zich er, ingeval van een verkoop aan eindconsumenten in Noord-Ierland, toe verbinden dat de verkoop verloopt via een of meer fysieke verkooppunten in Noord-Ierland van waaruit fysieke rechtstreekse verkoop aan eindconsumenten plaatsvindt. |
Artikel 7
Specifieke voorwaarden voor de afgifte van vergunningen
1. Voor de toepassing van artikel 3, lid 1, punt a), ii), en artikel 3, lid 1, punt b), ii), wordt een vergunning om goederen Noord-Ierland binnen te brengen uitsluitend verleend aan aanvragers die voldoen aan de in artikel 6 vervatte voorwaarden alsook aan de navolgende voorwaarden:
(a) |
de aanvrager verklaart ten aanzien van goederen die Noord-Ierland worden binnengebracht overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), ii), en artikel 3, lid 1, punt b), ii), aangifte voor het vrije verkeer te zullen doen; |
(b) |
de aanvrager mag geen ernstige overtreding of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving en belastingvoorschriften hebben begaan en mag geen strafblad met zware misdrijven in verband met zijn economische activiteit hebben; |
(c) |
ten aanzien van goederen die moeten worden aangegeven als zijnde zonder risico, toont de aanvrager aan zijn handelingen en de goederenstroom goed onder controle te hebben dankzij een handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie waarmee passende controles kunnen worden verricht en bewijs kan worden verstrekt ter staving van de verbintenis van artikel 6, punt b). |
2. Vergunningen worden uitsluitend verleend indien de douaneautoriteit van oordeel is dat zij zonder een buitensporige administratieve inspanning controles kan uitvoeren, met inbegrip van controle van bewijzen dat de goederen werden verkocht aan eindconsumenten of zijn onderworpen aan eindgebruik door eindconsumenten.
3. Gedurende de periode die twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit afloopt, kan een vergunning op voorlopige basis worden verleend indien de aanvrager een volledige aanvraag heeft ingediend, voldoet aan lid 1, punt b), en verklaart de overige voorwaarden voor de afgifte van een vergunning te vervullen. De geldigheidsduur van de voorlopige vergunning is beperkt tot vier maanden, waarna de handelaar een permanente vergunning moet zijn verleend, wil hij toestemming houden.
Artikel 8
Uitwisseling van informatie over de toepassing van artikel 5, leden 1 en 2, van het protocol
1. Onverminderd zijn verplichtingen krachtens artikel 5, lid 4, van het protocol, gelezen in samenhang met Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1) en Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2), verstrekt het Verenigd Koninkrijk de Unie maandelijks informatie over de toepassing van artikel 5, leden 1 en 2, van het protocol, alsook van dit besluit. Die informatie betreft volumes en waarden, in geaggregeerde vorm en per zending, en het vervoermiddel, in verband met:
(a) |
goederen die Noord-Ierland zijn binnengebracht en waarvoor geen douanerechten hoefden te worden betaald overeenkomstig artikel 5, lid 1, eerste alinea, van het protocol; |
(b) |
goederen die Noord-Ierland zijn binnengebracht en waarvoor de te betalen douanerechten de rechten waren die toepasselijk waren in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 5, lid 1, tweede alinea, van het protocol; en |
(c) |
goederen die Noord-Ierland zijn binnengebracht en waarvoor de te betalen douanerechten in overeenstemming waren met het gemeenschappelijk douanetarief van de Unie. |
2. Het Verenigd Koninkrijk verstrekt de in lid 1 bedoelde informatie op de vijftiende werkdag van de maand die volgt op de maand waarop de verstrekte informatie betrekking heeft.
3. De informatie wordt verstrekt met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken.
4. Op verzoek van de in Besluit nr. 6/2020 van 17 december 2020 van het Gemengd Comité houdende praktische werkafspraken inzake de uitoefening van de rechten van de in artikel 12, lid 2, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bedoelde vertegenwoordigers van de Unie en ten minste tweemaal per jaar verstrekken de bevoegde autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk voornoemde vertegenwoordigers deze informatie in geaggregeerde vorm en per vergunning wat betreft de krachtens de artikelen 5 tot en met 7 verleende vergunningen, met inbegrip van de aantallen ingewilligde en afgewezen aanvragen en het aantal ingetrokken vergunningen.
5. De hierboven bedoelde regelmatige doorgifte van informatie begint zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 15 april 2021. De eerste doorgifte betreft informatie over de periode van 1 januari 2021 tot en met het einde van de maand vóór de doorgifte.
Artikel 9
Toetsing en beëindiging
Indien een van beide partijen van oordeel is dat er sprake is van een aanzienlijke verlegging van de handel, van fraude of van andere illegale activiteiten, informeert die partij de andere partij uiterlijk op 1 augustus 2023 in het Gemengd Comité en stellen partijen alles in het werk om tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing voor de kwestie te komen. Indien partijen niet tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing komen, zijn artikel 3, lid 1, punt a), ii), artikel 3, lid 1, punt b), ii), en de artikelen 5 tot en met 8 van dit besluit niet langer van kracht vanaf 1 augustus 2024, tenzij het Gemengd Comité vóór 1 april 2024 besluit de toepassing ervan te handhaven.
Ingeval artikel 3, lid 1, punt a), ii), artikel 3, lid 1, punt b), ii), en de artikelen 5 tot en met 8 van dit besluit ophouden van toepassing te zijn overeenkomstig de eerste alinea, wijzigt het Gemengd Comité dit besluit uiterlijk op 1 augustus 2024 in die zin dat vanaf 1 augustus 2024 een geschikte alternatieve bepaling van toepassing wordt, gezien de specifieke omstandigheden in Noord-Ierland en met volledige inachtneming van de plaats van Noord-Ierland in het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.
Gedaan te Brussel, 17 december 2020.
Voor het Gemengd Comité
De medevoorzitters
Maroš ŠEFČOVIČ
Michael GOVE
(1) Verordening (EG) nr. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad (PB L 102 van 7.4.2004, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 23).
BIJLAGE
Aanvraag van een vergunning om goederen Noord-Ierland binnen te brengen voor eindconsumenten (bedoeld in artikel 5 van het besluit)
INFORMATIE IN VERBAND MET DE AANVRAAG
1. Bewijsstukken
Door alle aanvragers te verstrekken verplichte bewijsstukken en informatie:
Akte van oprichting/bewijs van een vaste inrichting
2. Overige door de aanvrager te verstrekken bewijsstukken en informatie
Overige bewijsstukken of informatie die relevant worden geacht voor de controle of de aanvrager de in de artikelen 6 en 7 van het besluit bedoelde voorwaarden vervult.
Verstrek informatie over het soort en, indien van toepassing, het identificatienummer en/of de datum van afgifte van het(de) bewijsstuk(ken) dat(die) bij de aanvraag is(zijn) gevoegd. Vermeld ook het totale aantal bijgevoegde stukken.
3. Datum en handtekening van de aanvrager
Door middel van een elektronische gegevensverwerkingstechniek ingediende aanvragen worden geauthenticeerd door de persoon die de aanvraag indient.
De datum waarop de aanvrager de aanvraag heeft ondertekend of op andere wijze heeft geauthenticeerd.
Gegevens over de aanvrager
4. Aanvrager
De aanvrager is degene die bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvraagt.
Vermeld de naam en adresgegevens van de betrokkene.
5. Identificatienummer van aanvrager
De aanvrager is degene die bij de douaneautoriteiten een beschikking aanvraagt.
Vermeld het EORI-nummer (registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer) van de betrokkene, overeenkomstig artikel 1, lid 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (1).
6. Rechtsvorm van de aanvrager
De rechtsvorm zoals vermeld in de akte van oprichting.
7. Btw-identificatienummer(s)
Vermeld het btw-identificatienummer, indien toegekend.
8. Bedrijfsactiviteiten
Verstrek informatie over de bedrijfsactiviteiten van de aanvrager. Geef een beknopte beschrijving van uw handelsactiviteit en vermeld uw rol in de toeleveringsketen (bv. fabrikant van goederen, importeur, detailhandelaar enz.). Gelieve deze factoren te beschrijven:
— |
het beoogde gebruik van de ingevoerde goederen, met vermelding van het soort goederen en het feit of deze enige vorm van bewerking ondergaan; |
— |
een raming van het aantal douaneaangiften voor het vrije verkeer dat jaarlijks zal worden ingediend voor de betrokken goederen; |
— |
het soort registers, systemen en controles dat is ingesteld ter ondersteuning van de verbintenis van artikel 6, punt b). |
9. Jaaromzet
Vermeld, voor de toepassing van artikel 2 van het besluit, de jaaromzet in het meest recente volledige boekjaar. Indien de onderneming pas is opgericht: verstrek de administratie en informatie die relevant is voor het beoordelen van de verwachte omzet, bv. de meest recente kasstroom, balans en winst- en verliesprognoses, zoals goedgekeurd door de directeurs/partners/enig eigenaar.
10. Contactpersoon verantwoordelijk voor de aanvraag
De contactpersoon is verantwoordelijk voor het onderhouden van het contact met de douane met betrekking tot de aanvraag.
Vermeld de naam van de contactpersoon en diens telefoonnummer en e-mailadres (bij voorkeur een functionele mailbox).
11. Persoon die aan het hoofd staat van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, of die zeggenschap uitoefent over het beheer ervan
Vermeld, voor de toepassing van artikel 7, punt b), van het besluit, de naam/namen en volledige contactgegevens van de betrokkene(n) overeenkomstig de wettelijke vestiging/vorm van het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend, met name: de directeur/leidinggevende van de onderneming en de bestuurders, indien van toepassing. De gegevens moeten ten minste de volledige naam en adresgegevens, de geboortedatum en het nationale identificatienummer bevatten.
Data, tijden, termijnen en plaatsen
12. Datum van oprichting
In cijfers: de dag, de maand en het jaar van oprichting.
13. Vestigingsadres/woonadres
Volledig adres van de plaats waar de persoon is gevestigd/woont, met inbegrip van de identificator van het land of gebied.
14. Plaats van administratievoering
Vermeld het volledige adres van de locatie(s) waar de administratie van de aanvrager wordt gevoerd of zal worden gevoerd. De UN/LOCODE kan het adres vervangen als die de betrokken locatie ondubbelzinnig weergeeft.
15. Plaats(en) van bewerking of gebruik
Vermeld het adres van de plaats(en) waar de goederen zullen worden bewerkt, indien van toepassing, en aan de eindconsumenten zullen worden verkocht.
(1) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 28.12.2015, blz. 1).