28.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 60/31


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 18/2019

van 8 februari 2019

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst [2019/341]

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (1), gerectificeerd bij PB L 349 van 21.12.2016, blz. 8, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 16b (Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad) en punt 31ba (Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32014 R 0909: Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 349 van 21.12.2016, blz. 8.”.

2)

In punt 29f (Verordening (EG) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende toegevoegd:

„, als gewijzigd bij:

32014 R 0909: Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 349 van 21.12.2016, blz. 8.”.

3)

Achter punt 31bea (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 594/2014 van de Commissie) wordt het volgende ingevoegd:

„31bf.

32014 R 0909: Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1), gerectificeerd bij PB L 349 van 21.12.2016, blz. 8.

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt gelezen:

a)

Onverminderd de bepalingen van protocol 1 bij deze overeenkomst en tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, hebben de termen „lidsta(a)t(en)” en „toezichthoudende autoriteiten” niet alleen de in de verordening bedoelde betekenis, maar worden hieronder ook respectievelijk de EVA-staten en hun toezichthoudende autoriteiten verstaan.

b)

Verwijzingen naar „leden van het ESCB” of naar „centrale banken” hebben niet alleen de in de verordening bedoelde betekenis, maar hebben eveneens betrekking op de centrale banken van de EVA-staten.

c)

Liechtenstein mag daarom centrale effectenbewaarinstellingen van derde landen die in Liechtenstein aan financiële intermediairs al diensten verlenen als bepaald in artikel 25, lid 2, van de verordening betreffende centrale effectenbewaarinstellingen, of die in Liechtenstein al een filiaal hebben opgezet, toestaan die diensten te blijven verlenen voor een periode van ten hoogste vijf jaar na de inwerkingtreding van Besluit nr. 18/2019 van het Gemengd Comité van de EER.

d)

In artikel 1, lid 3, worden de woorden „het Unierecht” vervangen door de woorden „de EER-overeenkomst”.

e)

In artikel 12, lid 3, worden de woorden „valuta's van de Unie” vervangen door de woorden „officiële valuta's van de overeenkomstsluitende partijen bij de EER-overeenkomst”.

f)

In artikel 13 en in artikel 14, lid 1, eerste alinea, worden de woorden „, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden „relevante autoriteiten”.

g)

In artikel 19, lid 3, artikel 33, lid 3, artikel 49, lid 4, artikel 52, lid 2, en artikel 53, lid 3, worden de woorden „ESMA, die” vervangen door de woorden „ESMA. De ESMA of, al naar het geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

h)

In artikel 24, lid 5 worden:

i)

in de eerste en twee alinea na het woord „ESMA” de woorden „en, in de gevallen die betrekking hebben op een EVA-staat, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd;

ii)

in de derde alinea de woorden „ESMA, die” vervangen door de woorden „ESMA. De ESMA of, al naar het geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA”.

i)

In artikel 34, lid 8, worden de woorden „mededingingsregels van de Unie” vervangen door de woorden „mededingingsregels die op grond van de EER-overeenkomst van toepassing zijn”.

j)

In artikel 38, lid 5, worden de woorden „17 september 2014” vervangen door de woorden „de datum van inwerkingtreding van Besluit nr. 18/2019 van het Gemengd Comité van de EER”.

k)

In artikel 49, lid 1, worden voor de EVA-staten de woorden „uiterlijk op 18 december 2014” als volgt gelezen: „binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van Besluit nr. 18/2019 van het Gemengd Comité van de EER”.

l)

In artikel 55 worden:

i)

in leden 5 en 6 de woorden „het Unierecht” vervangen door de woorden „de EER-overeenkomst”;

ii)

in lid 6 de woorden „of, al naar het geval, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord „ESMA”.

m)

In artikel 58, lid 3, en artikel 69, lid 1, worden voor de EVA-staten de woorden „uiterlijk op 16 december 2014” als volgt gelezen: „binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van Besluit nr. 18/2019 van het Gemengd Comité van de EER”.

n)

In artikel 61, lid 1, worden voor de EVA-staten de woorden „uiterlijk op 18 september 2016” als volgt gelezen: „binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van Besluit nr. 18/2019 van het Gemengd Comité van de EER”.

o)

In artikel 69, leden 2 en 5, worden voor de EVA-staten de woorden „in de EER” ingevoegd na de woorden „datum van inwerkingtreding”.

p)

In artikel 76 worden voor de EVA-staten:

i)

in leden 4, 5 en 6, de woorden „het besluit van het Gemengd Comité van de EER houdende” ingevoegd na de woorden „datum van inwerkingtreding”;

ii)

in lid 5 de woorden „tot 13 juni 2017” vervangen door de woorden „binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van een besluit van het Gemengd Comité van de EER houdende Richtlijn 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 600/2014”;

iii)

in lid 7 de woorden „voor 3 januari 2017” gelezen als „voordat deze handeling van toepassing zijn in de EER””.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 909/2014, gerectificeerd bij PB L 349 van 21.12.2016, blz. 8, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 9 februari 2019, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 8 februari 2019.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Claude MAERTEN


(1)  PB L 257 van 28.8.2014, blz. 1.

(*1)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.