12.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 229/9


BESLUIT Nr. 1/2018 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-SERVIË

van 8 mei 2018

inzake de deelname van Servië als waarnemer aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, en de modaliteiten voor die deelname, binnen het kader van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad [2018/1228]

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-SERVIË,

Gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Servië, anderzijds (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (2), en met name artikel 28,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad van Luxemburg van december 1997 heeft deelname aan de agentschappen van de Unie een manier genoemd om de pretoetredingsstrategie te intensiveren. In de conclusies van die Europese Raad staat dat „de kandidaat-lidstaten volgens een per geval te nemen besluit zullen kunnen deelnemen aan agentschappen” van de Unie.

(2)

Servië deelt de doelstellingen en oogmerken van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”) en kan zich vinden in de reikwijdte en beschrijving van de taken van het Bureau als voorzien in Verordening (EG) nr. 168/2007.

(3)

Het is wenselijk dat het Bureau zich bezighoudt met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Servië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht.

(4)

Servië moet derhalve in staat worden gesteld als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van het Bureau, en de modaliteiten van een dergelijke deelname moeten worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen met betrekking tot de deelname aan de door het Bureau ontwikkelde initiatieven, de financiële bijdrage en het personeel.

(5)

Overeenkomstig artikel 12, lid 2, onder a), en artikel 82, lid 3, onder a), van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, als neergelegd in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), kan de directeur van het Bureau bij wijze van uitzondering instemmen met de aanstelling van onderdanen van Servië die hun rechten als staatsburger bezitten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Servië neemt als kandidaat-lidstaat in de hoedanigheid van waarnemer deel aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007.

Artikel 2

1.   Het Bureau kan zich bezighouden met onder artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007 vallende grondrechtenvraagstukken in Servië, voor zover dat nodig is voor de geleidelijke aanpassing van het land aan het Unierecht.

2.   Daartoe kan het Bureau de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 168/2007 vastgestelde taken in Servië vervullen.

Artikel 3

Servië draagt financieel bij tot de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 168/2007 bedoelde werkzaamheden van het Bureau, overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

1.   Servië wijst personen aan die voldoen aan de criteria van artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007, respectievelijk als waarnemer en plaatsvervangende waarnemer. Zij mogen aan de werkzaamheden van de raad van bestuur deelnemen op gelijke voet met de leden en plaatsvervangende leden die door de lidstaten zijn aangewezen, maar zonder stemrecht.

2.   Servië wijst een regeringsfunctionaris aan als nationale verbindingsfunctionaris, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 168/2007.

3.   Binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit stelt Servië de Europese Commissie in kennis van de namen, kwalificaties en contactgegevens van de in de leden 1 en 2 bedoelde personen.

Artikel 5

De gegevens die het Bureau ontvangt of meedeelt, kunnen openbaar worden gemaakt en zijn toegankelijk voor het publiek, op voorwaarde dat vertrouwelijke informatie binnen Servië dezelfde graad van bescherming krijgt als binnen de Unie.

Artikel 6

Het Bureau beschikt in Servië over dezelfde status als rechtspersonen volgens het recht van Servië.

Artikel 7

Om het Bureau en zijn personeel in staat te stellen hun taken te vervullen, verleent Servië dezelfde voorrechten en immuniteiten als bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, 5, 6, 10 tot en met 13, 15, 17 en 18 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 8

De partijen treffen elk alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens dit besluit te voldoen en brengen deze ter kennis van de Stabilisatie- en associatieraad.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 8 mei 2018.

Voor de Stabilisatie- en associatieraad EU-Servië

De voorzitter

J. JOKSIMOVIĆ


(1)  PB L 278 van 18.10.2013, blz. 16.

(2)  PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1.

(3)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.


BIJLAGE

FINANCIËLE BIJDRAGE VAN SERVIË AAN HET BUREAU VAN DE EUROPESE UNIE VOOR DE GRONDRECHTEN

1.

De door Servië te betalen financiële bijdrage aan de algemenebegroting van de Europese Unie met het oog op deelname aan de werkzaamheden van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (het „Bureau”), zoals bedoeld in punt 2, dekt gedurende de eerste drie jaar de volledige kosten van haar deelname hieraan. Vanaf het vierde jaar zullen de bedragen worden vastgesteld overeenkomstig punt 6.

2.

De financiële bijdrage van Servië aan de algemene begroting van de Unie is voor de eerste drie jaar als volgt:

Jaar 1:

180 000 EUR

Jaar 2:

183 000 EUR

Jaar 3:

186 000 EUR

3.

Tot mogelijke financiële steun uit de steunprogramma's van de Unie zal afzonderlijk worden besloten volgens het relevante programma van de Unie.

4.

De bijdrage van Servië zal worden beheerd overeenkomstig het financieel reglement (1) dat van toepassing is op de algemene begroting van de Unie.

5.

De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers en deskundigen van Servië voor deelname aan de werkzaamheden en vergaderingen in het kader van de uitvoering van het werkprogramma van het Bureau worden terugbetaald door het Bureau op dezelfde basis als en in overeenstemming met de procedures die momenteel gelden voor de lidstaten van de Unie.

6.

Na de inwerkingtreding van dit besluit en bij het begin van ieder nieuw jaar zal de Commissie Servië een verzoek tot storting doen toekomen ter hoogte van de volgens dit besluit verschuldigde bijdrage van Servië aan het Bureau. Voor het eerste kalenderjaar van haar deelname zal Servië een bijdrage betalen die op pro-ratabasis wordt berekend vanaf de datum van het begin van haar deelname tot het einde van het jaar. De hierop volgende jaren zal de bijdrage overeenstemmen met de tabel in punt 2 van deze bijlage. Vanaf het vierde jaar zal de bijdrage worden aangepast in het licht van de eventuele verhoging of verlaging van de subsidie van het Bureau, teneinde de proportionaliteit van de bijdrage voor Servië en de begroting van het Bureau voor de EU-28 te bewaren. De bijdrage kan ook worden herzien in de begrotingsjaren nadien op basis van de laatste statistische gegevens die door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie (Eurostat) worden gepubliceerd.

7.

Deze bijdrage wordt uitgedrukt in EUR en betaald op een EUR-bankrekening van de Commissie.

8.

Servië zal zijn bijdrage betalen overeenkomstig het verzoek tot storting binnen dertig dagen nadat het verzoek tot storting door de Commissie is verzonden.

9.

Elke vertraging bij de betaling geeft vanaf de vervaldatum aanleiding tot betaling door Servië van rente over het uitstaande bedrag. De rentevoet stemt overeen met de door de Europese Centrale Bank op de vervaldag voor haar eurotransacties gehanteerde rentevoet, vermeerderd met 1,5 procentpunten.

(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).