26.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 311/47


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 293/2014

van 12 december 2014

tot wijziging van bijlage XIV (Mededinging) bij de EER-overeenkomst [2015/2160]

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 316/2014 van de Commissie van 21 maart 2014 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen overeenkomsten inzake technologieoverdracht (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Bijlage XIV bij de EER-overeenkomst dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XIV bij de EER-overeenkomst wordt de tekst van punt 5 (Verordening (EG) nr. 772/2004 van de Commissie) vervangen door:

32014 R 0316: Verordening (EU) nr. 316/2014 van de Commissie van 21 maart 2014 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen overeenkomsten inzake technologieoverdracht (PB L 93 van 28.3.2014, blz. 17).

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:

a)

In artikel 6, lid 1, worden de volgende woorden „of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 1, van hoofdstuk II van deel I van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden „overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.

b)

In artikel 6, lid 2, worden de volgende woorden „of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 2, van hoofdstuk II van deel I van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden „overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.

c)

Aan het slot van artikel 7 wordt het volgende toegevoegd:

„Overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij aanbeveling verklaren dat, wanneer parallelle netwerken van gelijksoortige overeenkomsten inzake technologieoverdracht meer dan 50 % van een relevante markt bestrijken, deze verordening niet van toepassing is op overeenkomsten inzake technologieoverdracht die specifieke beperkingen met betrekking tot die markt omvatten.

De hierboven bedoelde aanbeveling wordt gericht aan de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten). De Commissie wordt in kennis gesteld wanneer een dergelijke aanbeveling wordt gedaan.

Nadat de hierboven bedoelde aanbeveling is gedaan, laten alle geadresseerde EVA-staten de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen drie maanden weten of zij de aanbeveling aanvaarden. Is na drie maanden geen antwoord ontvangen, staat dit gelijk met aanvaarding door de EVA-staat die niet binnen de termijn heeft geantwoord.

Als een EVA-staat de aanbeveling aanvaardt of niet op tijd reageert, is het land wettelijk verplicht de aanbeveling binnen drie maanden na de datum van bekendmaking ten uitvoer te leggen.

Als een EVA-staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen de termijn van drie maanden laat weten dat hij de aanbeveling niet aanvaardt, stelt de autoriteit de Commissie daarvan in kennis. Als de Commissie het standpunt van de betrokken EVA-staat niet deelt, is artikel 92, lid 2, van de overeenkomst van toepassing.

De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie wisselen informatie uit en houden elkaar op de hoogte over de toepassing van deze bepaling.

Indien parallelle netwerken van gelijksoortige overeenkomsten voor technologieoverdracht meer dan 50 % van een relevante markt binnen het grondgebied van de EER-overeenkomst bestrijken, kunnen de twee Toezichthoudende Autoriteiten samenwerken om tot afzonderlijke maatregelen te komen. Als de twee toezichthoudende autoriteiten het eens zijn over een relevante markt en de passendheid van maatregelen op grond van deze bepaling, stelt de Commissie een verordening vast die is gericht aan de lidstaten en stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een gelijkluidende aanbeveling vast die is gericht aan de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten).” ”

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EU) nr. 316/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 13 december 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (2).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 december 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Kurt JÄGER


(1)  PB L 93 van 28.3.2014, blz. 17.

(2)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.