26.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 311/11


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 261/2014

van 12 december 2014

tot wijziging van bijlage II (Technische voorschriften, normen, keuring en certificatie) bij de EER-overeenkomst [2015/2128]

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (de „EER-overeenkomst”), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 200/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat de stof triptorelineacetaat betreft (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 201/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat de stof tildipirosine betreft (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bijlage II bij de EER-overeenkomst dientderhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In hoofdstuk XIII van bijlage II bij de EER-overeenkomst worden in punt 13 (Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie) de volgende streepjes toegevoegd:

„—

32014 R 0200: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 200/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 (PB L 62 van 4.3.2014, blz. 8).

32014 R 0201: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 201/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 (PB L 62 van 4.3.2014, blz. 10).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 200/2014 en(EU) nr. 201/2014 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 13 december 2014, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 december 2014.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Kurt JÄGER


(1)  PB L 62 van 4.3.2014, blz. 8.

(2)  PB L 62 van 4.3.2014, blz. 10.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.