26.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 222/22 |
BESLUIT Nr. 1/2014 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE REGIONALE CONVENTIE BETREFFENDE DE PAN-EURO-MEDITERRANE PREFERENTIËLE OORSPRONGSREGELS
van 21 mei 2014
tot vaststelling van zijn reglement van orde
(2014/503/EU)
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, en met name artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels („de conventie”) is op 1 december 2012 in werking getreden. |
(2) |
Bij artikel 3, lid 1, van de conventie is een Gemengd Comité opgericht waarin elke partij vertegenwoordigd moet zijn. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van de conventie stelt het Gemengd Comité zijn reglement van orde vast, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van het Gemengd Comité van de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, zoals opgenomen in de bijlage bij dit besluit, wordt goedgekeurd.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 21 mei 2014.
Voor het Gemengd Comité
De voorzitter
P.-J. LARRIEU
BIJLAGE
REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ OPGERICHT BIJ DE REGIONALE CONVENTIE BETREFFENDE DE PAN-EURO-MEDITERRANE PREFERENTIËLE OORSPRONGSREGELS
Artikel 1
Samenstelling
1. Het Gemengd Comité (hierna „het comité” genoemd) is samengesteld uit vertegenwoordigers van:
— |
de in artikel 1, lid 3, bedoelde partijen bij de regionale conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels (hierna „de conventie” genoemd) waarvoor de conventie in werking is getreden, en |
— |
de partijen die daadwerkelijk tot de conventie zijn toegetreden overeenkomstig artikel 5, lid 6, van de conventie, |
hierna „de partijen waarvoor de conventie in werking is getreden” genoemd.
De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, hebben stemrecht. Iedere partij heeft één stem.
2. De partijen als bedoeld in artikel 1, lid 3, van de conventie waarvoor de conventie nog niet in werking is getreden, en derde landen die door het comité zijn uitgenodigd om partij bij de conventie te worden, hebben overeenkomstig artikel 5, lid 9, de status van waarnemer in het comité.
Deze partijen, hierna „de partijen met de status van waarnemer” genoemd, hebben geen stemrecht. Zij kunnen echter wel actief deelnemen aan het discussieforum van het comité en voorstellen indienen.
3. De secretariaten van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA), de Overeenkomst van Agadir en de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst (Cefta) hebben ook de status van waarnemer in het comité. Deze waarnemers hebben geen stemrecht; zij kunnen echter wel actief deelnemen aan het discussieforum van het comité en voorstellen indienen.
In voorkomend geval kan het comité op ad-hocbasis ook andere waarnemers uitnodigen, mits geen van de partijen daartegen bezwaar maakt. Deze waarnemers hebben geen stemrecht; zij kunnen echter wel actief deelnemen aan het discussieforum van het comité.
4. Vóór elke vergadering stellen de in de leden 1 tot en met 3 bedoelde leden van het comité (hierna „leden van het comité” genoemd) het secretariaat schriftelijk in kennis van de samenstelling van hun delegatie. Het aantal afgevaardigden is in de regel beperkt tot drie per delegatie. Wijzigingen in de samenstelling worden uiterlijk zeven kalenderdagen vóór de vergadering schriftelijk meegedeeld aan het secretariaat.
Artikel 2
Voorzitter
Het Comité wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Commissie (hierna „de Commissie” genoemd).
Artikel 3
Secretariaat
De Commissie fungeert als het secretariaat van het comité en, indien nodig, van de overeenkomstig artikel 13 opgerichte subcomités en werkgroepen.
Artikel 4
Correspondentie
1. Correspondentie betreffende het comité wordt aan de Commissie toegezonden, ter attentie van de voorzitter van het comité, in beginsel langs elektronische weg.
2. Correspondentie voor leden van het comité wordt door het secretariaat aan de leden toegezonden, in beginsel langs elektronische weg.
Artikel 5
Vergaderingen
1. De vergaderingen van het comité worden door de voorzitter bijeengeroepen op diens eigen initiatief of op verzoek van een partij.
2. De vergaderingen worden gehouden in Brussel of, mits geen van de partijen daartegen bezwaar maakt, op een andere plaats.
3. De voorzitter vermijdt zoveel mogelijk dat vergaderingen worden bijeengeroepen op een feestdag van een van de partijen. Te dien einde kunnen de partijen vóór het einde van elk kalenderjaar de data van hun officiële feestdagen van het volgende jaar aan het secretariaat meedelen.
4. Uitnodigingen voor een vergadering worden ten minste een maand vóór de vergadering aan alle leden van het comité toegezonden.
5. Tenzij het comité anders beslist, zijn de vergaderingen niet openbaar.
Artikel 6
Agenda
1. De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda vast.
2. De voorlopige agenda wordt in beginsel uiterlijk één maand vóór de vergadering aan alle leden van het comité toegezonden.
3. Aanvullende punten kunnen als hoofdagendapunt worden toegevoegd op voorwaarde dat zij uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering bij de voorzitter zijn ingediend. Aanvullende punten kunnen onder „diversen” op de voorlopige agenda worden geplaatst indien het verzoek werd ingediend vóór de goedkeuring van de agenda.
4. De agenda wordt door het comité goedgekeurd bij het begin van elke vergadering, indien geen van de partijen daartegen bezwaar maakt.
Artikel 7
Notulen
1. Van elke vergadering worden notulen opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de voorzitter. In de notulen worden de aanbevelingen en conclusies van het comité ten aanzien van elk agendapunt vermeld en in de bijlagen bij de notulen worden tijdens de vergadering ingediende documenten en een lijst van deelnemers opgenomen.
2. De voorzitter zendt de ontwerpnotulen onverwijld, doch uiterlijk één maand na de vergadering, toe aan de leden van het comité.
De leden van het comité doen opmerkingen over de ontwerpnotulen uiterlijk één maand nadat deze zijn toegezonden schriftelijk aan de voorzitter toekomen. Indien er verschil van mening bestaat, wordt de kwestie door het comité besproken. Indien het comité geen overeenstemming bereikt, worden de betrokken opmerkingen als bijlage bij de definitieve notulen gevoegd.
Artikel 8
Uitvoering en geschillenregeling
1. De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, bespreken de door hen opgedane ervaringen en geconstateerde problemen bij de uitvoering en de toepassing van de conventie.
2. Overeenkomstig artikel 33 van aanhangsel I bij de conventie tracht het comité een voor alle betrokken partijen aanvaardbare oplossing te vinden voor geschillen over de interpretatie van de conventie.
Artikel 9
Beheer van de conventie
1. Partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, stellen het comité in kennis van met elkaar gesloten vrijhandelsovereenkomsten die betrekking hebben op de conventie, en delen het secretariaat de datum van toepassing van de conventie met betrekking tot deze vrijhandelsovereenkomsten mee.
Het secretariaat neemt de nodige stappen voor de publicatie van berichten in het Publicatieblad van de Europese Unie waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van cumulatie.
2. De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, delen de Commissie iedere wijziging mee van de tussen hen gesloten vrijhandelsovereenkomsten die van invloed kan zijn op de voorwaarden voor toepassing van diagonale cumulatie.
Artikel 10
Toetreding van nieuwe partijen
1. Het comité onderzoekt schriftelijke verzoeken om toetreding van derde landen die door de depositaris worden voorgelegd in beginsel op de vergadering die volgt op de ontvangst van een dergelijk verzoek.
2. Het comité gaat na of overgangsmaatregelen zijn vereist in afwachting van de sluiting van vrijhandelsovereenkomsten tussen de toetredende partij en andere partijen, met name om onzekerheden met betrekking tot cumulatie met de toetredende partij te vermijden.
Artikel 11
Wijzigingen van het reglement van orde en van de conventie
1. Het reglement van orde van het comité kan worden herzien op verzoek van een van de partijen waarvoor de conventie in werking is getreden.
2. Indien een in aanhangsel II van de conventie opgenomen bijzondere bepaling door de betrokken partijen wordt gewijzigd of indien een dergelijke bijzondere bepaling door twee partijen wordt aangenomen, doen deze de wijziging in kwestie toekomen aan het secretariaat.
3. Het secretariaat deelt wijzigingen van de conventie, met inbegrip van de aanhangsels, die door het comité zijn goedgekeurd, mee aan de depositaris en de partijen.
Artikel 12
Besluiten en aanbevelingen
1. Besluiten en aanbevelingen worden bij stemming aangenomen door de partijen waarvoor de conventie in werking is getreden en die op de vergadering van het comité aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Het quorum bedraagt ten minste twee derde van deze partijen.
Onthoudingen vormen geen beletsel voor de vaststelling van besluiten door het comité waarvoor eenparigheid van stemmen vereist is.
Een partij waarvoor de conventie in werking is getreden, kan ten hoogste één andere partij waarvoor de conventie in werking is getreden, vertegenwoordigen. De partij die wordt vertegenwoordigd, brengt de voorzitter hiervan vóór de vergadering schriftelijk op de hoogte.
De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, houden zoveel mogelijk rekening met de standpunten van partijen met de status van waarnemer.
2. Besluiten en aanbevelingen van het comité worden voorzien van een nummer, de datum van aanneming en een titel die naar het onderwerp verwijst.
3. Elke partij kan de door het comité aangenomen besluiten en aanbevelingen in haar respectieve officiële ta(a)l(en) en staatsblad(en) publiceren in overeenstemming met haar interne regels.
4. Wanneer een aangelegenheid dringend is en er geen vergadering kan worden belegd, kan het comité besluiten aannemen of aanbevelingen doen via een schriftelijke procedure, indien aldus wordt overeengekomen door de partijen waarvoor de conventie in werking is getreden. Lid 1 is van toepassing op een dergelijke schriftelijke procedure.
De voorzitter kan met name de schriftelijke procedure gebruiken om de goedkeuring van het comité te verkrijgen wanneer een ontwerpbesluit of -aanbeveling tijdens een vergadering van het comité al besproken werd.
In dat geval stuurt de voorzitter het voorgestelde ontwerpbesluit of de voorgestelde ontwerpaanbeveling ter goedkeuring toe, waarbij hij met inachtneming van de urgentie van de zaak een termijn voor het indienen van opmerkingen en standpunten vaststelt.
De partijen waarvoor de conventie in werking is getreden, delen het secretariaat binnen de vastgestelde termijn mee of zij al dan niet instemmen met de goedkeuring van het desbetreffende besluit of de desbetreffende aanbeveling. Een partij waarvoor de conventie in werking is getreden, die vóór het verstrijken van deze termijn geen bezwaar maakt tegen het ontwerpbesluit of de ontwerpaanbeveling, wordt geacht stilzwijgend in te stemmen met het voorgestelde ontwerpbesluit of de voorgestelde ontwerpaanbeveling.
De voorzitter stelt alle partijen onverwijld, doch uiterlijk veertien kalenderdagen na het verstrijken van de termijn, in kennis van het resultaat van een schriftelijke procedure.
Artikel 13
Subcomités en werkgroepen
1. Subcomités of werkgroepen opgericht overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de conventie kunnen aanbevelingen doen, besluiten voorbereiden en iedere andere taak die het comité aan hen heeft gedelegeerd, uitvoeren.
2. Subcomités en werkgroepen brengen regelmatig verslag uit aan het comité, en ten minste één maand vóór elke vergadering van het comité.
3. Partijen met de status van waarnemer en waarnemers als bedoeld in artikel 1, lid 3, kunnen met dezelfde status van waarnemer in subcomités of werkgroepen vertegenwoordigd zijn.
Artikel 14
Officiële taal
1. De werktalen van het comité zijn het Engels en het Frans.
2. De aan het comité voorgelegde ontwerpbesluiten worden opgesteld in het Engels en het Frans.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Dit reglement van orde treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.