31.10.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/13


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven

DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd,

en

DE REPUBLIEK ARMENIË, hierna „Armenië” genoemd,

VASTBESLOTEN hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie doeltreffender te bestrijden,

VERLANGEND door middel van deze overeenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende procedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke overdracht van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Armenië of een van de lidstaten van de Europese Unie, en de doorgeleiding van dergelijke personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken,

EROP WIJZEND dat deze overeenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Unie, haar lidstaten en Armenië die voortvloeien uit het internationaal recht en met name uit het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, gewijzigd bij het protocol van 31 januari 1967, en het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

OVERWEGENDE dat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en Ierland krachtens Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, niet deelnemen aan deze overeenkomst, tenzij zij overeenkomstig dat protocol te kennen geven dat wel te wensen,

OVERWEGENDE dat de bepalingen van deze overeenkomst, die onder het toepassingsgebied van titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie valt, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken overeenkomstig het Protocol nr. 22 betreffende de positie van het Koninkrijk Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)   „overeenkomstsluitende partijen”: Armenië en de Unie;

b)   „onderdaan van Armenië”: elke persoon die het burgerschap van Armenië bezit overeenkomstig de wetgeving van de Republiek Armenië;

c)   „onderdaan van een lidstaat”: elke persoon die de nationaliteit van een lidstaat bezit, in de zin van de definitie van de Unie;

d)   „lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie die door deze overeenkomst zijn gebonden;

e)   „onderdaan van een derde land”: elke persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Armenië of een van de lidstaten;

f)   „staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit;

g)   „verblijfsvergunning”: een door Armenië of een van de lidstaten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van Armenië respectievelijk een van de lidstaten te verblijven. Hieronder vallen niet de tijdelijke vergunningen om op het grondgebied van een van die staten te verblijven in verband met de behandeling van een asielverzoek of een aanvraag van een verblijfsvergunning;

h)   „visum”: een door Armenië of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is voor een inreis in of een doorreis over het grondgebied van Armenië respectievelijk een van de lidstaten. Luchthaventransitvisa vallen hier niet onder;

i)   „verzoekende staat”: de staat (Armenië of een van de lidstaten) die een overnameverzoek in de zin van artikel 8 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 15 indient;

j)   „aangezochte staat”: de staat (Armenië of een van de lidstaten) waaraan een overnameverzoek in de zin van artikel 8 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 15 is gericht;

k)   „bevoegde autoriteit”: elke nationale autoriteit van Armenië of van een van de lidstaten die is belast met de uitvoering van deze overeenkomst op basis van artikel 20, lid 1, onder a);

l)   „doorgeleiding”: de doorreis van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon over het grondgebied van de aangezochte staat op weg van de verzoekende staat naar het land van bestemming;

m)   „grensregio”: een maximaal vijftien kilometer breed gebied vanaf het grondgebied van zeehavens, met inbegrip van douanezones, en internationale luchthavens van de lidstaten en Armenië.

Artikel 2

Grondbeginselen

In het kader van de versterking van de samenwerking inzake preventie en bestrijding van onregelmatige migratie zorgen de aangezochte en verzoekende staat ervoor dat bij de toepassing van deze overeenkomst op personen die onder het toepassingsgebied ervan vallen, de mensenrechten en de verplichtingen en verantwoordelijkheden uit hoofde van de voor deze staten geldende internationale instrumenten worden geëerbiedigd, en met name:

de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948,

het Europees Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

het Internationaal Verdrag van 16 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten,

het VN-Verdrag van 10 december 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing,

het Verdrag van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen en het protocol van 31 januari 1967 betreffende de status van vluchtelingen.

De aangezochte staat zorgt er met name voor dat, met inachtneming van zijn verplichtingen uit hoofde van de bovenvermelde internationale instrumenten, de rechten van de op zijn grondgebied overgenomen personen worden beschermd.

De verzoekende staat geeft de voorkeur aan vrijwillige terugkeer boven gedwongen terugkeer wanneer er geen redenen zijn om aan te nemen dat dit de terugkeer van een persoon naar de aangezochte staat ondermijnt.

AFDELING I

OVERNAMEVERPLICHTINGEN VOOR ARMENIË

Artikel 3

Overname van eigen onderdanen

1.   Armenië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst worden genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van Armenië.

2.   Armenië neemt ook de volgende personen over:

minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben of over een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning beschikken;

echtgenoten van de in lid 1 vermelde personen die een andere nationaliteit bezitten of staatloos zijn, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van Armenië binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in de verzoekende lidstaat hebben of over een door een andere lidstaat afgegeven geldige verblijfsvergunning beschikken.

3.   Armenië neemt ook personen over die afstand van de nationaliteit van Armenië hebben gedaan sinds zij het grondgebied van een lidstaat zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van die lidstaat hebben gekregen.

4.   Nadat Armenië het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van Armenië de over te nemen persoon, ongeacht diens wil, onverwijld, kosteloos en uiterlijk binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van 120 dagen. Indien Armenië niet binnen drie werkdagen het reisdocument heeft afgegeven, wordt het geacht in te stemmen met het gebruik van het standaardreisdocument van de EU voor verwijderingsdoeleinden (1).

5.   Indien de betrokken persoon om juridische of praktische redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van Armenië binnen drie werkdagen en kosteloos een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur. Indien Armenië niet binnen drie werkdagen het nieuwe reisdocument heeft afgegeven, wordt het geacht in te stemmen met het gebruik van het standaardreisdocument van de EU voor verwijderingsdoeleinden (2).

Artikel 4

Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen

1.   Armenië neemt, op verzoek van een lidstaat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst worden genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende lidstaat, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de betrokkene:

a)

op het ogenblik van de indiening van het overnameverzoek in het bezit is van een door Armenië afgegeven geldig visum of geldige verblijfsvergunning, of

b)

het grondgebied van de lidstaten illegaal en rechtstreeks is binnengekomen na verblijf op of doorreis via het grondgebied van Armenië.

2.   De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven in Armenië.

3.   Onverminderd artikel 7, lid 2, verstrekt de verzoekende lidstaat, nadat Armenië het overnameverzoek heeft ingewilligd, de persoon van wie de overname is aanvaard het standaard-reisdocument van de EU voor verwijderingsdoeleinden (3).

AFDELING II

OVERNAMEVERPLICHTINGEN VOOR DE UNIE

Artikel 5

Overname van eigen onderdanen

1.   Een lidstaat neemt, op verzoek van Armenië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst worden genoemd, alle personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Armenië, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat zij onderdaan zijn van die lidstaat.

2.   Een lidstaat neemt ook de volgende personen over:

minderjarige ongehuwde kinderen van de in lid 1 vermelde personen, ongeacht hun geboorteplaats of nationaliteit, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Armenië hebben;

echtgenoten van de in lid 1 vermelde personen die een andere nationaliteit bezitten of staatloos zijn, mits zij het recht hebben of krijgen om op het grondgebied van de aangezochte lidstaat binnen te komen en te verblijven, tenzij zij een zelfstandig verblijfsrecht in Armenië hebben.

3.   Een lidstaat neemt ook personen over die afstand van de nationaliteit van een lidstaat hebben gedaan sinds zij het grondgebied van Armenië zijn binnengekomen, tenzij die personen ten minste een naturalisatietoezegging van Armenië hebben gekregen.

4.   Nadat de aangezochte lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat de over te nemen persoon, ongeacht diens wil, onverwijld, kosteloos en uiterlijk binnen drie werkdagen het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument met een geldigheidsduur van 120 dagen.

5.   Indien de betrokken persoon om juridische of praktische redenen niet binnen de geldigheidsduur van het oorspronkelijk afgegeven reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van die lidstaat binnen drie werkdagen en kosteloos een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.

Artikel 6

Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen

1.   Een lidstaat neemt, op verzoek van Armenië en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overeenkomst worden genoemd, alle onderdanen van derde landen en staatloze personen over die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Armenië, mits wordt aangetoond of op basis van prima facie bewijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de betrokkene:

a)

op het ogenblik van de indiening van het overnameverzoek in het bezit is van een door de aangezochte lidstaat afgegeven geldig visum of geldige verblijfsvergunning, of

b)

het grondgebied van Armenië illegaal en rechtstreeks is binnengekomen na verblijf op of doorreis over het grondgebied van de aangezochte lidstaat.

2.   De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toepassing wanneer de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven in de aangezochte lidstaat.

3.   De in lid 1 vervatte overnameverplichting rust op de lidstaat die een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidstaten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de langste geldigheidsduur heeft afgegeven of, indien een of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het document met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven. Indien dergelijke documenten niet kunnen worden overgelegd, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat waarvan het grondgebied op de meest recente datum is verlaten.

4.   Onverminderd artikel 7, lid 2, verstrekt Armenië, nadat de lidstaat het overnameverzoek heeft ingewilligd, de persoon van wie de overname is aanvaard het voor zijn terugkeer vereiste reisdocument.

AFDELING III

OVERNAMEPROCEDURE

Artikel 7

Beginselen

1.   Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, wordt voor elke overdracht van een op grond van een verplichting als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6 over te nemen persoon een overnameverzoek ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.

2.   Indien de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument of een geldige identiteitskaart en, in het geval van een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon, tevens in het bezit is van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat, kan de overdracht van deze persoon plaatsvinden zonder dat de verzoekende staat bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat een overnameverzoek of schriftelijke kennisgeving in de zin van artikel 12, lid 1, hoeft in te dienen.

3.   Onverminderd lid 2, kan de verzoekende staat, indien een persoon in de grensregio (met inbegrip van luchthavens) van de verzoekende staat is aangehouden nadat hij op illegale wijze de grens heeft overschreden rechtstreeks komend van het grondgebied van de aangezochte staat, binnen twee werkdagen na de aanhouding van deze persoon een overnameverzoek indienen (versnelde procedure).

Artikel 8

Overnameverzoek

1.   Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, de volgende gegevens:

a)

de persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bv. naam, voornamen, geboortedatum en zo mogelijk geboorteplaats en laatste verblijfplaats) en, in voorkomend geval, de persoonsgegevens van minderjarige ongehuwde kinderen en/of echtgenoot/echtgenote;

b)

voor eigen onderdanen: vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake de nationaliteit zal worden geleverd, conform het bepaalde in respectievelijk bijlage 1 en bijlage 2;

c)

voor onderdanen van derde landen en staatloze personen: vermelding van de middelen waarmee het bewijs van of het prima facie bewijs inzake het voldoen aan de voorwaarden voor de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen zal worden geleverd, conform het bepaalde in respectievelijk bijlage 3 en bijlage 4;

d)

een foto van de over te nemen persoon.

2.   Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:

a)

een verklaring waaruit blijkt dat de over te dragen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken persoon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd;

b)

andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen dan wel gegevens over de gezondheid van de persoon die voor de overdracht van die persoon nodig kunnen zijn.

3.   Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage 5 bij deze overeenkomst opgenomen.

4.   Een overnameverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden ingediend, ook elektronisch.

Artikel 9

Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit

1.   Het bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 1 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken, mits dit niet langer dan zes maanden is. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, erkennen de lidstaten en Armenië de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek wordt verlangd. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.

2.   Prima facie bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 2 vermelde documenten, ook indien de geldigheidsduur ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden overgelegd, beschouwen de lidstaten en Armenië de nationaliteit als vastgesteld, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen. Prima facie bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.

3.   Indien geen van de in bijlage 1 of 2 vermelde documenten kan worden overgelegd, ondervraagt de ter zake bevoegde diplomatieke of consulaire post van de betrokken aangezochte staat op basis van een in het overnameverzoek opgenomen verzoek daartoe van de verzoekende staat, de over te nemen persoon onverwijld en uiterlijk binnen vijf werkdagen na ontvangst van het overnameverzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, teneinde diens nationaliteit vast te stellen. De procedure voor dergelijke ondervragingen kan worden vastgesteld in de op basis van artikel 20 vastgestelde uitvoeringsprotocollen.

Artikel 10

Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen

1.   Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 3 vermelde bewijsmiddelen; dit bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs wordt door de lidstaten en Armenië zonder verder onderzoek erkend.

2.   Prima facie bewijs dat is voldaan aan de in artikel 4, lid 1, en artikel 6, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door middel van de in bijlage 4 vermelde bewijsmiddelen; dit bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Wanneer prima facie bewijsmateriaal wordt overgelegd, nemen de lidstaten en Armenië aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij zij het tegendeel kunnen bewijzen.

3.   Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reisdocumenten van de betrokken persoon waarin het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning voor het grondgebied van de verzoekende staat ontbreekt. Een verklaring van de verzoekende staat dat de betrokken persoon niet in het bezit was van de vereiste reisdocumenten, het vereiste visum of de vereiste verblijfsvergunning kan evenzo als prima facie bewijs dienen voor het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf.

Artikel 11

Termijnen

1.   Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend uiterlijk negen maanden nadat de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat kennis heeft gekregen van het feit dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of praktische belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn op verzoek van de verzoekende staat verlengd, doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.

2.   Het overnameverzoek moet schriftelijk worden beantwoord

binnen twee werkdagen wanneer het overnameverzoek in het kader van de versnelde procedure is ingediend (artikel 7, lid 3);

binnen twaalf kalenderdagen in alle overige gevallen.

Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overnameverzoek. Indien binnen deze termijn niet wordt geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.

Een overnameverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden beantwoord, ook elektronisch.

3.   De afwijzing van een overnameverzoek wordt schriftelijk gemotiveerd.

4.   Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijnen wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende staat worden verlengd met de periode die nodig is om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.

Artikel 12

Wijze van overdracht en van vervoer

1.   Onverminderd artikel 7, lid 2, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat de bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat ten minste twee werkdagen voordat een persoon wordt overgedragen schriftelijk in kennis van de datum van overdracht, de plaats van binnenkomst, eventuele begeleiders en andere voor de overdracht relevante informatie.

2.   Vervoer kan op elk wijze plaatsvinden, ook door de lucht. Bij overdracht door de lucht hoeft niet uitsluitend gebruik te worden gemaakt van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Armenië of de lidstaten; er kan ook gebruik worden gemaakt van lijnvluchten of chartervluchten. In het geval van begeleide terugkeer mogen naast de gemachtigde personen van de verzoekende staat ook gemachtigde personen uit Armenië of een van de lidstaten de over te dragen persoon begeleiden.

3.   Indien de overdracht door de lucht gebeurt, worden eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een visum aan te vragen.

Artikel 13

Onterechte overname

De verzoekende staat neemt een persoon die door de aangezochte staat is overgenomen terug, indien binnen zes maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet is voldaan aan de voorwaarden van de artikelen 3 tot en met 6.

In dergelijke gevallen zijn mutatis mutandis de procedurevoorschriften van deze overeenkomst van toepassing en worden tevens alle beschikbare gegevens met betrekking tot de werkelijke identiteit en nationaliteit van de terug te nemen persoon meegedeeld.

AFDELING IV

DOORGELEIDING

Artikel 14

Beginselen

1.   De lidstaten en Armenië moeten doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen beperken tot gevallen waarin die personen niet rechtstreeks aan de staat van bestemming kunnen worden overgedragen.

2.   Armenië staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien een lidstaat daarom verzoekt, en een lidstaat staat de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen over zijn grondgebied toe indien Armenië daarom verzoekt, wanneer de verdere reis in eventuele andere staten van doorreis en de overname door de staat van bestemming gewaarborgd zijn.

3.   Doorgeleiding kan door Armenië of een lidstaat worden geweigerd:

a)

indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon een reëel gevaar loopt in de staat van bestemming of een andere staat van doorgeleiding te worden onderworpen aan marteling, aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, aan de doodstraf of aan vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging, of

b)

indien de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon in de aangezochte staat of een andere staat van doorgeleiding blootstaat aan strafrechtelijke sancties, of

c)

om redenen van volksgezondheid, binnenlandse veiligheid, openbare orde of andere nationale belangen van de aangezochte staat.

4.   Armenië of een lidstaat kan elke afgegeven vergunning intrekken indien zich later omstandigheden zoals bedoeld in lid 3 voordoen of aan het licht komen die de doorgeleiding belemmeren of indien de verdere reis in eventuele staten van doorreis of de overname door de staat van bestemming niet meer gewaarborgd is. In dat geval neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon zo nodig onverwijld terug.

Artikel 15

Doorgeleidingsprocedure

1.   Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat en bevat de volgende gegevens:

a)

type van doorgeleiding (door de lucht, over zee of over land); eventuele andere staten van doorgeleiding en beoogde eindbestemming,

b)

de persoonsgegevens van de betrokken persoon (bv. naam, voornaam, meisjesnaam, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of waaronder hij bekend staat, geboortedatum, geslacht en zo mogelijk geboorteplaats, nationaliteit, taal, aard en nummer van het reisdocument);

c)

voorgenomen plaats van binnenkomst, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders;

d)

een verklaring waarin wordt gesteld dat volgens de verzoekende staat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 14, lid 2, en dat er geen redenen bekend zijn voor een afwijzing op grond van artikel 14, lid 3.

Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage 6 opgenomen.

Een doorgeleidingsverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden ingediend, ook elektronisch.

2.   Binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek brengt de aangezochte staat de verzoekende staat schriftelijk op de hoogte van de toelating, met bevestiging van de plaats van binnenkomst en het geplande tijdstip van toelating, of van de afwijzing van de toelating en de redenen daarvoor. Indien er niet wordt geantwoord binnen drie werkdagen, dan wordt aangenomen dat met de doorgeleiding wordt ingestemd.

Een doorgeleidingsverzoek kan met behulp van elk communicatiemiddel worden beantwoord, ook elektronisch.

3.   Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de over te nemen persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting om een luchthaventransitvisum aan te vragen.

4.   De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na onderling overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen.

5.   De doorgeleiding vindt plaats binnen dertig dagen na ontvangst van de instemming met het verzoek.

AFDELING V

KOSTEN

Artikel 16

Kosten van vervoer en van doorgeleiding

Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overeenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat.

AFDELING VI

GEGEVENSBESCHERMING EN VERHOUDING TOT ANDERE INTERNATIONALE VERPLICHTINGEN

Artikel 17

Gegevensbescherming

Persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overeenkomst door, naar gelang van het geval, de bevoegde autoriteiten van Armenië of een lidstaat. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van Armenië en, wanneer de voor de verwerking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en de nationale wetgeving van die lidstaat die uit hoofde van die richtlijn is vastgesteld. Daarnaast zijn de volgende beginselen van toepassing:

a)

de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt;

b)

de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoering van deze overeenkomst worden verkregen en mogen door de meedelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;

c)

de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:

de identiteit van de betrokken persoon (bijvoorbeeld voornamen, familienaam, vroegere namen, andere namen die de betrokken persoon gebruikt of onder welke hij bekend staat, geslacht, burgerlijke staat, plaats en datum van geboorte, huidige en eventuele vroegere nationaliteit);

paspoort, identiteitskaart of rijbewijs (nummer, geldigheidstermijn, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte);

stopplaatsen en reisroutes;

andere voor identificatie van de over te dragen persoon of voor het onderzoek van de overnamevereisten uit hoofde van deze overeenkomst dienstige gegevens;

d)

de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt;

e)

de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij werden verkregen of vervolgens werden verwerkt;

f)

de meedelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoonsgegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennisgeving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij;

g)

op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de meedelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;

h)

de persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde autoriteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de meedelende autoriteit vereist;

i)

de meedelende en de ontvangende autoriteit zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren.

Artikel 18

Verhouding tot andere internationale verplichtingen

1.   Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Unie, de lidstaten en Armenië die voortvloeien uit het internationaal recht, met inbegrip van internationale overeenkomsten waarbij zij partij zijn, en met name uit de in artikel 2 vermelde internationale instrumenten en:

internationale overeenkomsten waarbij wordt bepaald welk land bevoegd is voor de behandeling van ingediende asielverzoeken;

internationale verdragen inzake uitwijzing en doorgeleiding;

multilaterale internationale verdragen en overeenkomsten over de overname van vreemdelingen.

2.   Niets in deze overeenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere formele of informele regelingen.

AFDELING VII

UITVOERING EN TOEPASSING

Artikel 19

Gemengd Comité overname

1.   De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toepassing en interpretatie van deze overeenkomst. Daartoe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het comité” genoemd) in, dat met name:

a)

toeziet op en gegevens uitwisselt over de toepassing van deze overeenkomst, met uitzondering van persoonsgegevens;

b)

kwesties in verband met de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst aanpakt;

c)

uitvoeringsregelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toepassing van deze overeenkomst;

d)

geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Armenië op grond van artikel 20 zijn opgesteld;

e)

aanbevelingen doet voor wijziging van deze overeenkomst en de bijlagen daarbij.

2.   De beslissingen van het comité zijn bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.

3.   Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en Armenië.

4.   Het comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de overeenkomstsluitende partijen.

5.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 20

Uitvoeringsprotocollen

1.   Onverminderd de rechtstreekse toepasselijkheid van deze overeenkomst stellen Armenië en een lidstaat, op verzoek van een lidstaat of Armenië, een uitvoeringsprotocol op dat onder andere betrekking heeft op de regels inzake:

a)

de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten;

b)

de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staatloze personen onder begeleiding;

c)

andere middelen en documenten dan die vermeld in de bijlagen 1 tot en met 4;

d)

de wijze van overname in het kader van de versnelde procedure;

e)

de procedure voor ondervragingen.

2.   De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het Gemengd Comité overname, bedoeld in artikel 19, daarvan in kennis is gesteld.

3.   Armenië stemt ermee in om alle bepalingen van een met een lidstaat gesloten uitvoeringsprotocol ook toe te passen in zijn betrekkingen met een andere lidstaat, op verzoek van die laatstbedoelde lidstaat. De lidstaten stemmen ermee in elke bepaling van een uitvoeringsprotocol dat door Armenië met een lidstaat is gesloten, ook toe te passen in hun betrekkingen met Armenië, op verzoek van Armenië en voor zover de toepassing ervan op de andere lidstaten praktisch haalbaar is.

Artikel 21

Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten

De bepalingen van deze overeenkomst hebben voorrang boven de bepalingen van andere bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 20 tussen afzonderlijke lidstaten en Armenië zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van deze bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overeenkomst.

AFDELING VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

Territoriaal toepassingsgebied

1.   Onverminderd het bepaalde in lid 2, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, alsook op het grondgebied van Armenië.

2.   Deze overeenkomst is op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en op dat van Ierland enkel van toepassing na een desbetreffende kennisgeving van de Europese Unie aan Armenië. Deze overeenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.

Artikel 23

Inwerkingtreding, looptijd en beëindiging

1.   Deze overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen bekrachtigd of goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste overeenkomstsluitende partij de andere partij ervan in kennis heeft gesteld dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.

3.   Deze overeenkomst is van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en op Ierland vanaf de eerste dag van de tweede maand na de in artikel 22, lid 2, bedoelde kennisgeving.

4.   De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

5.   Deze overeenkomst kan in onderlinge overeenstemming tussen de overeenkomstsluitende partijen worden gewijzigd. Wijzigingen worden opgesteld in de vorm van afzonderlijke protocollen, die een integrerend onderdeel van deze overeenkomst vormen, en treden in werking volgens de in dit artikel vastgestelde procedure.

6.   Elke overeenkomstsluitende partij kan de uitvoering van deze overeenkomst door middel van een officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij en na voorafgaand overleg met het in artikel 19 bedoelde comité, tijdelijk, geheel of gedeeltelijk opschorten. De opschorting gaat in op de tweede dag volgend op de dag van deze kennisgeving.

7.   Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst door officiële kennisgeving aan de andere overeenkomstsluitende partij opzeggen. Deze overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van een dergelijke kennisgeving.

Artikel 24

Bijlagen

De bijlagen 1 tot en met 6 maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

Opgesteld te Brussel, 19 april 2013, in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Armeense taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn.

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

Image

За Pепублика Армения

Por la República de Armenia

Za Arménskou republiku

For Republikken Armenien

Für die Republik Armenien

Armeenia Vabariigi nimel

Για της Δημοκρατίας της Αρμενίας

For the Republic of Armenia

Pour la République d'Arménie

Per la Repubblica di Armenia

Armēnijas Republikas vārdā –

Armėnijos Respublikos vardu

Örmény Köztársaság részéről

Għall-Repubblika tal-Armenja

Voor de Republiek Armenië

W imieniu Republiki Armenii

Pela República da Arménia

Pentru Republica Armenia

Za Arménsku republiku

Za Republiko Armenijo

Armenian tasavallan puolesta

För Republiken Armenien

Image

Image


(1)  Overeenkomstig het formulier dat is aangenomen bij de EU-aanbeveling van de Raad van 30 november 1994.

(2)  Ibidem.

(3)  Ibidem.


BIJLAGE 1

GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS BEWIJS VAN DE NATIONALITEIT

(artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en artikel 9, lid 1)

alle soorten paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoorten en paspoortvervangende documenten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen),

alle soorten identiteitskaarten (ook tijdelijke en voorlopige identiteitskaarten),

burgerschapscertificaten en andere officiële documenten waaruit duidelijk het burgerschap blijkt.


BIJLAGE 2

GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN WAARVAN DE OVERLEGGING WORDT BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS VAN NATIONALITEIT

(artikel 3, lid 1, artikel 5, lid 1, en artikel 9, lid 2)

de in bijlage 1 vermelde documenten waarvan de geldigheid niet langer dan zes maanden is verstreken,

fotokopieën van de in bijlage 1 vermelde documenten,

rijbewijzen of fotokopieën daarvan,

geboorteakten of fotokopieën daarvan,

bedrijfspassen of fotokopieën daarvan,

getuigenverklaringen,

verklaringen van de betrokken persoon en verklaring betreffende de taal die hij spreekt, onder meer door middel van een officieel onderzoeksresultaat,

andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon,

vingerafdrukken,

door de aangezochte staat afgegeven laissez-passer,

militaire zakboekjes en militaire identiteitskaarten,

monsterboekjes en schippersbewijzen,

bevestiging van de identiteit na raadpleging van het visuminformatiesysteem (1),

in het geval van lidstaten die het visuminformatiesysteem niet gebruiken: positieve identificatie op basis van visumaanvraagdossiers van die lidstaten.


(1)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).


BIJLAGE 3

GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN

(Artikel 4, lid 1, artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 1)

visum en/of verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte staat,

inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokkene of andere bewijzen van inreis/uitreis (bv. fotografische).


BIJLAGE 4

GEMEENSCHAPPELIJKE LIJST VAN DOCUMENTEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS PRIMA FACIE BEWIJS DAT IS VOLDAAN AAN DE VOORWAARDEN VOOR DE OVERNAME VAN ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN EN STAATLOZE PERSONEN

(artikel 4, lid 1, artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 2)

door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandigheden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen,

gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bv. UNHCR),

rapportage/bevestiging van de inlichtingen door familieleden, reisgenoten enz.,

verklaring van de betrokken persoon,

vingerafdrukken,

alle soorten documenten, certificaten en rekeningen (bv. hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, autoverhuurcontracten, kredietkaartreçu’s enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrokken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven,

reisbiljetten op naam en/of passagierslijsten voor vlieg-, trein-, bus- of bootreizen waaruit de aanwezigheid van de betrokken persoon en zijn reisroute op het grondgebied van de aangezochte staat kunnen worden afgeleid,

inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokken persoon gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau,

officiële verklaringen van met name grensbeambten en andere personen die kunnen getuigen dat de betrokkene de grens heeft overschreden,

officiële verklaring van de betrokken persoon in gerechtelijke of administratieve procedures.


BIJLAGE 5

Image

Image

Image


BIJLAGE 6

Image

Image


Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 3, lid 3, en artikel 5, lid 3

De overeenkomstsluitende partijen nemen er nota van dat uit hoofde van het nationaliteitsrecht van de Republiek Armenië en de lidstaten, een burger van de Republiek Armenië en de Europese Unie zijn nationaliteit niet kan worden ontnomen.

De partijen komen overeen dat zij te zijner tijd overleg zullen plegen wanneer in deze juridische situatie verandering zou komen.


Gemeenschappelijke verklaring betreffende de Republiek IJsland

De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de nauwe band tussen de Europese Unie en de Republiek IJsland, met name uit hoofde van de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de wijze waarop dat land wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Het is daarom wenselijk dat Armenië met de Republiek IJsland een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overeenkomst.