22011A0405(01)

Memorandum van samenwerking NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

Publicatieblad Nr. L 089 van 05/04/2011 blz. 003 - 012


VERTALING

Memorandum van samenwerking

NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie

OVERWEGENDE DAT de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie een gemeenschappelijk doel nastreven, namelijk de bevordering en ontwikkeling van samenwerking met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling in de burgerluchtvaart, en

OVERWEGENDE DAT dergelijke samenwerking de ontwikkeling en veiligheid van de burgerluchtvaart in de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie bevordert;

komen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (samen "de partijen" en individueel "een partij" genoemd) overeen om gezamenlijke programma’s uit te voeren overeenkomstig de volgende voorwaarden:

Artikel I

Doel

A. In dit memorandum van samenwerking, inclusief de bijlagen en aanhangsels ("het memorandum"), worden de voorwaarden vastgesteld voor wederzijdse samenwerking bij de bevordering en uitbouw van onderzoek en ontwikkeling in de burgerluchtvaart. Daartoe kunnen de partijen, voor zover de toegewezen fondsen en andere benodigde middelen beschikbaar zijn, personeel, middelen en bijbehorende diensten ter beschikking stellen teneinde de mate van samenwerking te verwezenlijken waartoe wordt opgeroepen in de bijlagen en aanhangsels bij dit memorandum.

B. De doelstellingen van dit memorandum kunnen worden verwezenlijkt door samenwerking op de volgende gebieden:

1. de uitwisseling van informatie over programma’s en projecten, onderzoeksresultaten of publicaties;

2. de uitvoering van gezamenlijke analyses;

3. de coördinatie van onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en -projecten, en de uitvoering ervan op basis van gedeelde inspanningen;

4. de uitwisseling van wetenschappelijk en technisch personeel;

5. de uitwisseling van specifieke apparatuur, software en systemen voor onderzoeksactiviteiten en compatibiliteitsstudies;

6. de gezamenlijke organisatie van symposia of conferenties, en

7. overleg, teneinde gezamenlijke standpunten in te nemen in internationale organen.

C. Onverminderd de toepasselijke wetten, voorschriften en beleidslijnen, zoals eventueel gewijzigd of aangepast, bevorderen de partijen zoveel mogelijk de betrokkenheid van deelnemers bij samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit memorandum, teneinde vergelijkbare mogelijkheden te bieden voor deelname aan hun onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten. De partijen betrekken deelnemers bij de samenwerkingsactiviteiten, die op wederkerige basis en overeenkomstig de volgende beginselen worden uitgevoerd:

1. wederzijds voordeel;

2. vergelijkbare kansen om deel te nemen aan samenwerkingsactiviteiten;

3. gelijke en eerlijke behandeling;

4. tijdige uitwisseling van informatie die van invloed kan zijn op de samenwerkingsactiviteiten, en

5. transparantie.

D. Dergelijke samenwerkingsactiviteiten vinden plaats overeenkomstig de specifieke in artikel II gedefinieerde bijlagen en aanhangsels.

Artikel II

Tenuitvoerlegging

A. Dit memorandum wordt ten uitvoer gelegd aan de hand van specifieke bijlagen en aanhangsels. In deze bijlagen en aanhangsels komen, voor zover van toepassing, de aard en de duur van de samenwerking op een specifiek gebied of met een specifiek doel, de omgang met intellectuele eigendom, aansprakelijkheid, financiering, kostentoewijzing en andere relevante kwesties aan bod. In geval van onverenigbaarheid tussen een bepaling in een bijlage of aanhangsel en een bepaling in dit memorandum, heeft de bepaling in het memorandum voorrang, tenzij expliciet anders vermeld.

B. Vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika en van de Europese Unie vergaderen regelmatig teneinde:

1. voorstellen voor nieuwe samenwerkingsactiviteiten te bespreken, en

2. de status te beoordelen van lopende activiteiten die overeenkomstig een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum worden uitgevoerd.

C. De coördinatie en facilitering van samenwerkingsactiviteiten in het kader van dit memorandum gebeurt namens de regering van de Verenigde Staten van Amerika door de Federal Aviation Administration en namens de Europese Unie door de Commissie.

D. Alle verzoeken voor diensten in het kader van dit memorandum moeten worden gericht tot de volgende voor de coördinatie en het beheer van dit memorandum aangewezen diensten:

1. Voor de Verenigde Staten van Amerika:

Federal Aviation Administration

Office of International Aviation

Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

600 Independence Ave., S.W.

Washington, D.C. 20591

USA

Tel. +1-202-385-8900

Fax +1 202-267-5032

2. Voor de Europese Unie:

Commissie

Directoraat-generaal voor mobiliteit en vervoer

Directoraat-generaal luchtvervoer

1040 Brussel

BELGIË

Tel. +32 22968430

Fax +32 22968353

E. Voor specifieke activiteiten van technische programma’s worden contactpersonen aangeduid, zoals vermeld in de bijlagen en aanhangsels bij dit memorandum.

Artikel III

Uitvoerend beheer

A. De partijen richten bij dezen een gemengd comité op, dat verantwoordelijk is voor de effectieve werking van dit memorandum en dat regelmatig bijeen zal komen om de effectiviteit van de uitvoering van het memorandum te evalueren.

B. Het gemengd comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van:

1. de Verenigde Staten van Amerika, zijnde de Federal Aviation Administration (FAA, covoorzitter), en

2. De Europese Unie, namelijk de Commissie (covoorzitter), bijgestaan door vertegenwoordigers van de lidstaten van de Europese Unie.

C. Het gemengd comité kan op ad-hocbasis onderwerpspecifieke deskundigen uitnodigen tot deelname. Het gemengd comité kan technische werkgroepen oprichten en toezicht houden op hun werkzaamheden en op de werkzaamheden van de comités en groepen die overeenkomstig de specifieke bijlagen en aanhangsels worden opgericht. Het gemengd comité werkt een reglement van orde uit en stelt dit vast.

D. Alle beslissingen van het gemengd comité worden bij consensus genomen door de twee partijen die deel uitmaken van het gemengd comité. Deze beslissingen worden op schrift gesteld en ondertekend door de vertegenwoordigers van de partijen in het gemengd comité.

E. Het gemengd comité kan elke kwestie behandelen die betrekking heeft op de werking van dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels. Met name heeft het tot taak:

1. binnen het toepassingsgebied van dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels daarvan een forum te bieden voor de bespreking van:

a. kwesties die voortvloeien uit en wijzigingen die invloed hebben op de toepassing van dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels daarvan;

b. gemeenschappelijke benaderingen van de invoer van nieuwe technologieën en procedures, onderzoeks- en evaluatieprogramma’s, en andere gebieden van wederzijds belang, en

c. ontwerpverordeningen en -wetgeving van de ene partij die gevolgen kunnen hebben voor de belangen van de andere partij, binnen het toepassingsgebied van dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels daarvan;

2. aanvullende bijlagen en aanhangsels bij dit memorandum vaststellen, voor zover nodig;

3. wijzigingen van bijlagen bij dit memorandum en aanhangsels bij die bijlagen vaststellen, voor zover nodig, en

4. zo nodig voorstellen aan de partijen doen om dit memorandum anderszins te wijzigen.

Artikel IV

Uitwisseling van personeel

De partijen kunnen technische personeel uitwisselen indien dit nodig is om de in een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum beschreven activiteiten uit te voeren. Dergelijke uitwisselingen moeten beantwoorden aan de voorwaarden en bepalingen die in dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels daarbij zijn uiteengezet. Technisch personeel dat tussen de partijen wordt uitgewisseld, voert werkzaamheden uit die in de bijlage of het aanhangsel zijn gespecificeerd. Dergelijk technisch personeel kan afkomstig zijn van agentschappen of contractanten van de Verenigde Staten of de Europese Unie, zoals wederzijds overeengekomen.

Artikel V

Regelingen voor het uitlenen van apparatuur

Krachtens een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum kan de ene partij (de "uitlenende partij") apparatuur uitlenen aan de andere partij (de "lenende partij"). De volgende algemene bepalingen zijn van toepassing op alle leningen van apparatuur, tenzij anders gespecificeerd in een bijlage of aanhangsel:

A. De uitlenende partij stelt de waarde vast van de apparatuur die zij uitleent.

B. De lenende partij neemt de apparatuur onder haar hoede en in haar bezit in het gebouw van de uitlenende partij, zoals door de partijen is vastgesteld in de bijlage of het aanhangsel. De apparatuur blijft onder de hoede en in het bezit van de lenende partij tot zij overeenkomstig punt H wordt teruggegeven aan de uitlenende partij.

C. De lenende partij vervoert de apparatuur op eigen kosten naar het gebouw dat door de partijen is vastgesteld in de bijlage of het aanhangsel.

D. De partijen werken samen bij het verkrijgen van uitvoervergunningen en andere documenten die vereist zijn voor het vervoer van de apparatuur.

E. De lenende partij is verantwoordelijk voor de installatie van de apparatuur in het gebouw dat in de bijlage of het aanhangsel door de partijen is vastgesteld. Indien nodig verleent de uitlenende partij bijstand aan de lenende partij bij de installatie van de uitgeleende apparatuur, op basis van de voorwaarden die door de partijen zijn overeengekomen.

F. Tijdens de uitleenperiode zorgt de lenende partij ervoor dat de apparatuur op een goede manier wordt gebruikt en in goede staat wordt gehouden, garandeert zij de ononderbroken werking ervan en geeft zij de uitlenende partij toestemming de apparatuur op elk redelijk tijdstip te inspecteren.

G. De uitlenende partij helpt de lenende partij bij het vinden van leveranciers voor gewone en speciale onderdelen die de lenende partij niet gemakkelijk kan verkrijgen.

H. Wanneer de desbetreffende bijlage of het desbetreffende aanhangsel bij dit memorandum verstrijkt of wordt beëindigd, of wanneer de lenende partij de apparatuur niet langer nodig heeft, geeft de lenende partij de apparatuur op eigen kosten terug aan de uitlenende partij.

I. Indien apparatuur die in het kader van dit memorandum is uitgeleend en die door de lenende partij onder haar hoede en in haar bezit is genomen, verloren gaat of beschadigd raakt, zal de lenende partij, naar keuze van de uitlenende partij, de apparatuur herstellen of de uitlenende partij de waarde van de verloren of beschadigde apparatuur (zoals door de uitlenende partij vastgesteld overeenkomstig punt A) vergoeden.

J. Alle apparatuur die in het kader van dit memorandum wordt uitgewisseld, mag alleen worden gebruikt voor onderzoek, ontwikkeling en validering, maar op geen enkele wijze voor toepassingen die met actieve burgerluchtvaart of andere operationele kwesties te maken hebben.

K. De toepasselijke wetten en beleidsregels van de partijen zijn van toepassing op alle overdrachten van technologie, apparatuur of andere voorwerpen in het kader van dit memorandum.

Artikel VI

Financiering

A. Elke partij draagt de kosten van de activiteiten die zij overeenkomstig dit memorandum uitvoert, tenzij anders bepaald in een bijlage of aanhangsel.

B. De Verenigde Staten hebben referentienummer NAT-I-9406 aan dit samenwerkingsprogramma toegekend; dit nummer wordt gebruikt in alle correspondentie over het memorandum.

Artikel VII

Bekendmaking van informatie

A. Tenzij de toepasselijke wetgeving dit vereist of de partijen dit vooraf schriftelijk zijn overeengekomen, mogen de partijen geen informatie of materiaal dat verband houdt met de taken of het samenwerkingsprogramma’s waarop dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels betrekking heeft, bekendmaken aan andere derde partijen dan i) contractanten of subcontracten die bij de taken of programma’s betrokken zijn, voor zover dit nodig is voor de uitvoering van die taken en programma’s, of ii) andere overheidsinstanties van de partijen.

B. Als een van de partijen er weet van heeft dat ze, krachtens haar wetten of regels, niet in staat is of volgens redelijke verwachtingen niet in staat zal zijn de geheimhoudingsbepalingen van dit artikel na te leven, stelt zij de andere partij daar onmiddellijk en vóór de bekendmaking van in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn te bepalen.

Artikel VIII

Intellectuele eigendomsrechten

A. Een partij die intellectuele eigendom (waaronder, met het oog op de toepassing van dit memorandum, onder meer wordt verstaan: analyses, verslagen, databanken, software, knowhow, technisch en commercieel gevoelige informatie, gegevens, archieven en bijbehorende documenten en materiaal, ongeacht de vorm of de dragers waarop ze zijn opgeslagen) ter beschikking stelt aan de andere partij overeenkomstig de voorwaarden van een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum, behoudt de intellectuele-eigendomsrechten die het had op het ogenblik van de terbeschikkingstelling. De partij die, overeenkomstig een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum, een document of andere intellectuele eigendom ter beschikking stelt, geeft duidelijk aan dat het document of de andere intellectuele eigendom vertrouwelijk is, dat zij er de eigenaar van is of dat het om een bedrijfsgeheim gaat, naar gelang van het geval.

B. Tenzij anders bepaald in een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum, mag de partij die de intellectuele eigendom ontvangt van de andere partij uit hoofde van dit memorandum:

1. geen eigendomsrechten op die intellectuele eigendom verwerven uit hoofde van het feit dat zij die intellectuele eigendom van de andere partij ontvangt, en

2. de intellectuele eigendom niet bekendmaken aan een derde partij, behalve aan contractanten of subcontractanten die betrokken zijn bij een programma dat verband houdt met een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de andere partij. In het geval van bekendmaking aan een contractant of subcontractant die betrokken is bij het programma, moet de partij die de bekendmaking doet:

a. het gebruik van de intellectuele eigendom door de contractant of subcontractant beperken tot de doelstellingen die gespecificeerd zijn in de toepasselijke bijlage of aanhangsel, en

b. verbieden dat de contractant of subcontractant de intellectuele eigendom bekendmaakt aan derde partijen, behalve als de andere partij daar van tevoren schriftelijk mee instemt.

C. Tenzij anders bepaald in een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum, delen de partijen de eigendomsrechten op de intellectuele eigendom die zij samen hebben gecreëerd overeenkomstig dit memorandum en de bijlagen of aanhangsels daarbij.

1. Elke partij heeft in alle landen het niet-exclusieve, onherroepelijke recht om de intellectuele eigendom te reproduceren, afgeleide werken ervan voor te bereiden, publiek te verspreiden en te vertalen, behalve als deze reproductie, voorbereiding, verspreiding en vertaling geen gevolgen heeft voor de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten van de andere partij. Elke partij of haar uitvoerende instanties hebben het recht om een vertaling te controleren vóór ze publiek wordt verspreid.

2. Wanneer exemplaren worden verspreid van wetenschappelijke en technische artikelen, wetenschappelijke verslagen en boeken waarop geen eigendomsrechten gelden, die rechtstreeks voortvloeien uit de samenwerking in het kader van dit memorandum en de bijlagen of aanhangsels daarbij, worden daarin de namen van de auteurs van de werken vermeld, tenzij een auteur expliciet afziet van deze vermelding.

D. Als een partij het er niet mee eens is dat een document of andere intellectuele eigendom die krachtens een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum ter beschikking wordt gesteld, wordt aangeduid als vertrouwelijk, door eigendomsrechten beschermd of als bedrijfsgeheim, verzoekt zij om overleg daarover met de andere partij. Het overleg kan plaatsvinden in het kader van een vergadering van het gemengd comité of een vergadering van een ander krachtens een bijlage of aanhangsel bij dit memorandum opgericht comité.

Artikel IX

Immuniteit en aansprakelijkheid

A. De partijen behandelen de immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder dit memorandum vallen in de relevante bijlage of aanhangsel.

B. De partijen zijn het erover eens dat alle activiteiten die krachtens dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels daarbij worden ondernomen, worden uitgevoerd met de nodige professionaliteit en dat alle redelijke inspanningen worden gedaan om mogelijke risico’s voor derde partijen tot een minimum te beperken en om te voldoen aan alle vereisten inzake veiligheid en toezicht.

Artikel X

Wijzigingen

A. De partijen mogen dit memorandum en de bijlagen en aanhangsels daarbij wijzigen. De partijen leggen de bijzonderheden van alle wijzigingen vast in een schriftelijke overeenkomst die door beide partijen wordt ondertekend.

B. Wijzigingen van de bijlagen of aanhangsels bij dit memorandum, die door het gemengd comité zijn vastgesteld, treden in werking nadat het gemengd comité een besluit overeenkomstig artikel III.D van dit memorandum heeft genomen, namens de partijen ondertekend door de covoorzitters van het gemengd comité.

Artikel XI

Geschillenbeslechting

De partijen beslechten alle geschillen over de interpretatie of toepassing van dit memorandum of de bijlagen of aanhangsels daarbij in gezamenlijk overleg. De partijen mogen de beslechting van dergelijke geschillen niet toevertrouwen aan een internationale rechtbank of derde partij.

Artikel XII

Inwerkingtreding en beëindiging

A. In afwachting van de inwerkingtreding van dit memorandum wordt het voorlopig toegepast vanaf de datum waarop het is ondertekend.

B. Dit memorandum treedt in werking nadat de partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst hebben voltooid, en blijft van kracht tot het wordt beëindigd.

C. Bijlagen of aanhangsels die na de inwerkingtreding van dit memorandum door het gemengd comité zijn vastgesteld, treden in werking nadat het gemengd comité een besluit overeenkomstig artikel III.D van dit memorandum heeft genomen dat namens de partijen is ondertekend door de covoorzitters van het gemengd comité.

D. Elke partij mag dit memorandum of de bijlagen of aanhangsels daarbij op elk ogenblik beëindigen, mits zij dit zestig (60) dagen van tevoren schriftelijk meldt aan de andere partij. De beëindiging van dit memorandum heeft geen invloed op de rechten en plichten van de partijen uit hoofde van de artikelen V, VII, VIII en IX. Elke partij heeft na de beëindiging van dit memorandum of de bijlagen en aanhangsels daarbij 120 dagen de tijd om haar activiteiten stop te zetten. De beëindiging van dit memorandum betekent ook de beëindiging van alle bijlagen en aanhangsels die de partijen krachtens dit memorandum hebben gesloten.

Artikel XIII

Machtiging

De Verenigde Staten en de Europese Unie stemmen in met de bepalingen van dit memorandum, zoals blijkt uit de handtekeningen van hun naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers.

Gedaan te Boedapest, de derde maart tweeduizend elf.

Voor de Verenigde Staten van Amerika

Voor de Europese Unie

--------------------------------------------------

BIJLAGE 1

BIJ HET MEMORANDUM VAN SAMENWERKING NAT-I-9406 TUSSEN DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA EN DE EUROPESE UNIE SAMENWERKING TUSSEN SESAR EN NEXTGEN MET HET OOG OP MONDIALE INTEROPERABILITEIT

OVERWEGENDE DAT SESAR en NextGen de programma’s voor de ontwikkeling van nieuwe generaties luchtverkeersbeheerssystemen van respectievelijk de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika zijn;

OVERWEGENDE DAT de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR is opgericht bij Verordening (EG) nr. 219/2007 van 27 februari 2007, met het oog op het beheer van de ontwikkelingsfase van SESAR;

Zijn de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (samen "de partijen" en individueel "een partij" genoemd) als volgt overeengekomen:

Artikel I

Doel

Het doel van deze bijlage is het memorandum van samenwerking NAT-I-9406 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie (het memorandum) ten uitvoer te leggen door vast te stellen volgens welke bepalingen en voorwaarden de partijen moeten samenwerken om de mondiale interoperabiliteit tussen hun respectieve programma’s voor de modernisering van het luchtverkeersbeheer (ATM — Air Traffic Management), NextGen en SESAR, tot stand te brengen, rekening houdende met de belangen van civiele en militaire gebruikers van het luchtruim.

Artikel II

Definities

In deze bijlage wordt verstaan onder "validering": het tijdens de volledige ontwikkelingscyclus bevestigen dat de voorgestelde oplossing, inclusief het concept, het systeem en de procedures, beantwoorden aan de behoeften van de belanghebbenden.

Artikel III

Beginselen

In het kader van de programma’s NextGen en SESAR en overeenkomstig de in artikel I, onder C, van het memorandum uiteengezette beginselen, zullen de partijen:

A. waar passend, toestemming verlenen aan elkaars overheids- en industriële entiteiten om deel te nemen aan elkaars relevante overlegorganen en sectoriële initiatieven, overeenkomstig de toepasselijke wetten en regels en de regels van dergelijke organen en initiatieven;

B. elkaars belanghebbenden uit de sector kansen geven om bij te dragen tot werkprogramma’s en toegang te krijgen tot informatie over en resultaten van gelijkwaardige onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s en -projecten, en

C. via het bij artikel V van deze bijlage opgerichte comité op hoog niveau in aanhangsels bij deze bijlage (de "aanhangsels") wederzijds vaststellen op welke domeinen zich specifieke mogelijkheden voordoen voor deelname aan de overlegorganen, initiatieven en onderzoeksprogramma’s en -projecten van elke partij, en met name de domeinen die een bijdrage leveren tot een systeemomschrijving op hoog niveau, zoals de interoperabiliteit, de omschrijving van de architectuur en de technische basis.

Het comité op hoog niveau houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van dit artikel en zorgt, indien nodig, voor bijwerking van de aanhangsels.

Artikel IV

Toepassingsgebied van de werkzaamheden

A. De werkzaamheden moeten bijdragen tot onderzoek en ontwikkeling op ATM-gebied en tot validering met het oog op mondiale interoperabiliteit. De werkzaamheden omvatten, maar zijn niet beperkt tot, de activiteiten die zijn uiteengezet in leden 1 tot en met 5 van dit artikel.

1. Transversale activiteiten

Transversale activiteiten hebben betrekking op taken die niet specifiek zijn voor een bepaalde operationele of technische ontwikkeling, maar kruisverbanden vertonen doorheen de SESAR- en NextGen-programma’s. Deze activiteiten zijn met name belangrijk voor de samenwerking, omdat uiteenlopende benaderingen verregaande gevolgen hebben voor de harmonisering en interoperabiliteit. De partijen zijn voornemens de volgende maatregelen te nemen:

a. Operationeel concept en stappenplan;

b. Scheiding;

c. Het opstellen van stappenplannen, inclusief normalisering en regulering, teneinde de synchronisering van de tenuitvoerlegging te faciliteren;

d. Business case en investeringsplanning;

e. Milieu;

f. De coördinatie van technische inspanningen ter ondersteuning van mondiale en normaliseringsactiviteiten van het ICAO op het gebied van ATM-modernisering;

g. De synchronisering en samenhang van stappenplannen voor luchtvaartelektronica, teneinde een zo groot mogelijke economische efficiëntie voor de gebruikers van het luchtruim te garanderen, en

h. De coördinatie van technische en operationele wijzigingen die zorgen voor de totstandbrenging/instandhouding van naadloze activiteiten vanuit het perspectief van de gebruikers van het luchtruim.

2. Informatiebeheer

Informatiebeheer moet in de eerste plaats zorgen voor tijdige verspreiding van accurate en relevante ATM-gerelateerde informatie onder de belanghebbenden, op een naadloze (interoperabele), veilige wijze die collaboratieve besluitvorming ondersteunt. Op dit gebied zijn de partijen voornemens te zorgen voor:

a. Interoperabiliteit van het systeemomvattend informatiebeheersysteem;

b. Interoperabiliteit van het luchtvaartinformatiebeheersysteem, en

c. Uitwisseling van meteorologische informatie.

3. Trajectbeheer

Trajectbeheer omvat lucht/lucht- en lucht/gronduitwisselingen van vierdimensionele (4D) trajecten die een consequente benadering vergen van terminologie, definitie en uitwisseling van vluchtinformatie op elk tijdstip en in elke vluchtfase. De partijen zijn voornemens de volgende doelen na te streven:

a. Gemeenschappelijke trajectdefinitie en uitwisseling;

b. Vluchtplanning en dynamische updates van vluchtplannen;

c. Verkeersbeheer (inclusief trajectintegratie en -voorspelling);

d. De integratie van onbemande luchtvaartsystemen (Unmanned Aircraft Systems, UAS) in ATM, en

e. Het op elkaar afstemmen van de operationele concepten, definities van diensten en toepassingen van SESAR en NextGen, inclusief 4D-trajectdefinitie en het formaat van uitwisselingen.

4. Interoperabiliteit van communicatie, navigatie, surveillance (CNS) en activiteiten in de lucht.

Interoperabiliteit van communicatie, navigatie, surveillance (CNS) en activiteiten in de lucht omvat de planning van boordapparatuur en de ontwikkeling van wederzijds interoperabele lucht/lucht- en lucht/grond-toepassingen en -systemen. Op dit gebied zijn de partijen voornemens te zorgen voor:

a. Interoperabiliteit van activiteiten in de lucht, waaronder:

i. Systeem voor het vermijden van botsingen in de lucht (Airborne Collision Avoidance System, ACAS);

ii. Stappenplan voor luchtvaartelektronica, en

iii. Systemen voor het scheiden van luchtvaartuigen in de lucht (Airborne Separation Assistance Systems, ASAS), voor het verlenen van bijstand bij lucht/lucht- en lucht/grondscheiding.

b. Communicatie, waaronder:

i. Datalinkdiensten en -technologie, en

ii. Flexibele communicatiearchitectuur

c. Navigatie, waaronder:

i. Prestatiegebaseerde navigatie, en

ii. GNSS-toepassingen (Global Navigation Satellite System) tijdens de vlucht en bij de nadering, inclusief naderingen met verticale begeleiding.

d. Surveillance, waaronder:

i. ADS-diensten en -technologie (Automatic Dependent Surveillance), en

ii. Grondsurveillance.

5. Samenwerkingsprojecten

Onder samenwerkingsprojecten vallen onder meer adhoc-projecten waarvoor de partijen zijn overeengekomen dat gerichte coördinatie en samenwerking noodzakelijk is. Op dit gebiend zijn de partijen voornemens te zorgen voor:

a. Atlantic Interoperability Initiative to Reduce Emissions (AIRE) en

b. Verbeteringen van de monitoring en positiebepaling van luchtvaartuigen boven oceanen en afgelegen gebieden.

B. Indien nodig stellen de partijen, op wederzijdse basis, en ofwel afzonderlijk ofwel samen, verslagen op waarin gebruiksconcepten, modellen, prototypes, evaluaties, valideringsoefeningen en vergelijkende studies over technische en operationele aspecten van ATM worden beschreven, met de bedoeling deze onder elkaar uit te wisselen. Bij beoordelingen en valideringen kan gebruik worden gemaakt van een gamma aan instrumenten, zoals simulaties en live-proeven.

Artikel V

Beheer

Voor zover daarvoor fondsen beschikbaar zijn, zorgen de partijen voor de vaststelling en het beheer van projecten en activiteiten en zien zij erop toe dat de lopende werkzaamheden pragmatisch, volgens het tijdschema en resultaatgericht verlopen. Daartoe worden de volgende beheerniveaus vastgesteld:

A. Een comité op hoog niveau, samengesteld uit een gelijk aantal deelnemers van de Commissie, eventueel bijgestaan door de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR, en van de Federal Aviation Administration (FAA).

1. Het comité op hoog niveau wordt gezamenlijk voorgezeten door één vertegenwoordiger van de Commissie en één van de FAA. Het comité op hoog niveau vergadert minstens één keer per jaar om:

a. toezicht te houden op de samenwerking tussen SESAR en NextGen;

b. de bereikte resultaten te beoordelen;

c. te beslissen over het opstarten van nieuwe projecten en activiteiten, op voorstel van het hieronder gedefinieerd coördinatiecomité;

d. te beslissen over voorstellen voor nieuwe aanhangsels of wijzigingen van bestaande aanhangsels bij deze bijlage, die het ter goedkeuring indient bij het gemengd comité, overeenkomstig artikel III.D van het memorandum;

e. instructies te geven aan het hieronder gedefinieerd coördinatiecomité, en

f. toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van artikel III van deze bijlage en, voor zover nodig, raadplegingen te houden over mechanismen voor de deelname van het bedrijfsleven of vragen door te verwijzen naar het bij het memorandum opgericht gemengd comité.

2. Het comité op hoog niveau stelt zijn werkprocedures vast en alle beslissingen worden genomen bij consensus tussen de twee voorzitters.

3. Het comité op hoog niveau brengt verslag uit aan het bij artikel III van het memorandum opgericht gemengd comité.

B. Een coördinatiecomité, dat is samengesteld uit een passend en beperkt aantal deelnemers van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR en de FAA Air Traffic Organization, aan beide kanten eventueel bijgestaan door deskundigen.

1. Het coördinatiecomité wordt voorgezeten door één vertegenwoordiger van de Gemeenschappelijke Onderneming SESAR en één van de FAA Air Traffic Organization. Het coördinatiecomité vergadert minstens twee keer per jaar om:

a. toezicht te houden op lopende gezamenlijke projecten en activiteiten, zoals gedefinieerd in de aanhangsels;

b. te garanderen dat de aanhangsels efficiënt ten uitvoer worden gelegd door de hieronder gedefinieerde werkgroepen;

c. te garanderen dat artikel III van deze bijlage efficiënt ten uitvoer wordt gelegd;

d. verslagen voor het comité op hoog niveau voor te bereiden, of

e. voorstellen aan het comité op hoog niveau in overweging te nemen, inclusief voorstellen voor nieuwe aanhangsels of wijzigingen van bestaande aanhangsels aan deze bijlage.

2. Het coördinatiecomité stelt zijn werkprocedures vast en alle beslissingen worden genomen bij consensus tussen de twee voorzitters.

C. Werkgroepen voor specifieke projecten of activiteiten die in de aanhangsels zijn beschreven. Elke werkgroep is samengesteld uit een passend en beperkt aantal deelnemers. De werkgroepen vergaderen wanneer nodig, leven de instructies van het coördinatiecomité na en brengen regelmatig verslag uit aan dit comité.

Artikel VI

Immuniteit en aansprakelijkheid

De partijen behandelen de immuniteits- en aansprakelijkheidskwesties met betrekking tot activiteiten die onder deze bijlage vallen in het relevante aanhangsel.

Artikel VII

Tenuitvoerlegging

A. Alle werkzaamheden in het kader van deze bijlage worden beschreven in aanhangsels die, na hun inwerkingtreding, onderdeel worden van deze bijlage.

B. Elk aanhangsel krijgt een volgnummer en bevat een beschrijving van de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door de partijen of door de entiteiten die zij daartoe aanwijzen, inclusief de plaats en de geplande duur van de werkzaamheden, het personeel en andere middelen die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren, de geraamde kosten en alle andere relevante informatie over de werkzaamheden.

Artikel VIII

Financiële bepalingen

De financiering van de werkzaamheden die in het kader van deze bijlage moeten worden verricht, wordt verstrekt overeenkomstig artikel VI van het memorandum.

Artikel IX

Contactpunten

A. De aangewezen kantoren voor de coördinatie en het beheer van deze bijlage zijn:

1. Voor de Verenigde Staten van Amerika:

Africa, Europe & Middle East Office, AEU-10

Federal Aviation Administration

Wilbur Wright Bldg., 6th Floor, East

600 Independence Avenue, S.W.

Washington, D.C. 20591

USA

Tel. +1 202-385-8905

Fax +1 202-267-5032

2. Voor de Europese Unie:

Eenheid gemeenschappelijk luchtruim — modernisering van de luchtverkeersleiding

Directoraat-generaal voor mobiliteit en vervoer

Directoraat luchtvervoer

Commissie

de Motstraat 24

1040 Brussel

BELGIË

Tel. +32 2 296 84 30

Fax +32 2 296 83 53

B. Voor specifieke activiteiten van technische programma’s worden contactpersonen aangeduid, zoals vermeld in de aanhangsels bij deze bijlage.

Artikel X

Inwerkingtreding en beëindiging

A. In afwachting van de inwerkingtreding van deze bijlage wordt ze voorlopig toegepast vanaf de datum waarop ze is ondertekend.

B. Deze bijlage treedt in werking nadat de partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding ervan hebben voltooid, en blijft van kracht tot ze wordt beëindigd overeenkomstig artikel XII van het memorandum. De beëindiging van deze bijlage betekent ook de beëindiging van alle aanhangsels die de partijen krachtens deze bijlage hebben gesloten.

Artikel XI

Machtiging

De Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie stemmen in met de bepalingen van deze bijlage, zoals blijkt uit de handtekeningen van hun gemachtigde vertegenwoordigers.

Gedaan te Boedapest, de derde maart tweeduizend elf.

Voor de Verenigde Staten van Amerika

Voor de Europese Unie

--------------------------------------------------