4.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/13


MONETAIRE OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Vaticaanstad

2010/C 28/05

DE EUROPESE UNIE, vertegenwoordigd door de Commissie en de Italiaanse Republiek

en

VATICAANSTAD, vertegenwoordigd door de Heilige Stoel overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag van Lateranen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Verordening (EG) nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 is met ingang van 1 januari 1999 de munteenheid van elke lidstaat die deelneemt aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie, waaronder Italië, vervangen door de euro.

(2)

Tussen de Italiaanse Republiek en Vaticaanstad bestonden reeds vóór de invoering van de euro bilaterale monetaire overeenkomsten, in het bijzonder de Convenzione monetaria tra la Repubblica Italiana e lo Stato della Città del Vaticano, die op 3 december 1991 is gesloten.

(3)

Overeenkomstig verklaring nr. 6, gehecht aan de Slotakte van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dient de Gemeenschap heronderhandelingen over bestaande regelingen met Vaticaanstad die als gevolg van de invoering van de eenheidsmunt noodzakelijk mochten worden, te vergemakkelijken.

(4)

Op 29 december 2000 heeft de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Italiaanse Republiek in samenwerking met de Commissie en de ECB, een monetaire overeenkomst met Vaticaanstad gesloten.

(5)

Krachtens deze monetaire overeenkomst gebruikt Vaticaanstad de euro als zijn officiële munteenheid en kent het de status van wettig betaalmiddel toe aan eurobankbiljetten en -munten. Het dient te garanderen dat de EU-regels betreffende eurobankbiljetten en -munten — waaronder de regels inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij — op zijn grondgebied van toepassing zijn.

(6)

Deze overeenkomst verplicht de ECB en de nationale centrale banken niet tot opneming van de financiële instrumenten van Vaticaanstad in de lijst(en) van effecten die voor de monetaire beleidstransacties van het Europees Stelsel van centrale banken in aanmerking komen.

(7)

Er dient een gemengd comité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van Vaticaanstad, de Italiaanse Republiek, de Commissie en de ECB te worden ingesteld om de toepassing van deze overeenkomst te analyseren, het jaarlijkse plafond voor de uitgifte van munten vast te stellen, te onderzoeken of het minimumaandeel van de munten dat tegen nominale waarde in omloop zal worden gebracht, toereikend is, en de door Vaticaanstad genomen maatregelen tot uitvoering van de relevante EU-wetgeving te beoordelen.

(8)

Het Hof van Justitie van de Europese Unie is de rechterlijke instantie die verantwoordelijk is voor het beslechten van geschillen die uit de toepassing van de overeenkomst kunnen rijzen,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Vaticaanstad heeft het recht de euro als zijn officiële munteenheid te gebruiken, in overeenstemming met de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 en (EG) nr. 974/98. Vaticaanstad kent de status van wettig betaalmiddel toe aan eurobankbiljetten en -munten.

Artikel 2

Vaticaanstad geeft geen bankbiljetten, munten of monetaire surrogaten van welke aard ook uit, tenzij de voorwaarden voor de uitgifte daarvan met de Europese Unie zijn overeengekomen. De voorwaarden voor de uitgifte van euromunten vanaf 1 januari 2010 worden in de navolgende artikelen vastgelegd.

Artikel 3

1.   Het jaarlijkse plafond (in waardetermen) voor de uitgifte van euromunten door Vaticaanstad wordt door het bij deze overeenkomst ingesteld gemengd comité berekend als de som van:

een vast deel, waarvan het initiële bedrag voor 2010 op 2 300 000 EUR is vastgesteld. Het gemengd comité kan het vaste deel jaarlijks herzien om rekening te houden met zowel de inflatie — op basis van de HICP-inflatie van de Italiaanse Republiek in het jaar n-1 — als met eventuele belangrijke ontwikkelingen die de verzamelaarsmarkt voor euromunten beïnvloeden;

een variabel deel, dat overeenstemt met de gemiddelde muntuitgifte per hoofd van de bevolking van de Italiaanse Republiek in het jaar n-1, vermenigvuldigd met het aantal inwoners van Vaticaanstad.

2.   Vaticaanstad mag ook een speciale herdenkingsmunt en/of verzamelaarsmunten uitgeven in jaren waarin de pauselijke zetel vacant is. Indien de totale uitgifte als gevolg van deze speciale uitgifte het in lid 1 vastgelegde plafond overschrijdt, wordt de waarde van deze uitgifte verantwoord door het overblijvende deel van het plafond van het voorgaande jaar te gebruiken en/of in mindering gebracht op het plafond van het volgende jaar.

Artikel 4

1.   De door Vaticaanstad uitgegeven euromunten zijn, wat de nominale waarde, de wettigheid als betaalmiddel, de technische specificaties, de artistieke kenmerken van de gemeenschappelijke zijde en de gemeenschappelijke artistieke kenmerken van de nationale zijde betreft, identiek aan de euromunten die worden uitgegeven door de lidstaten van de Europese Unie die de euro hebben aangenomen.

2.   Vaticaanstad brengt de ontwerpen van de nationale zijden van zijn euromunten vooraf ter kennis van de Commissie, die verifieert of de EU-voorschriften in acht zijn genomen.

Artikel 5

1.   Door Vaticaanstad uitgegeven euromunten worden door het Istituto Poligrafico e Zecca dello Stato van de Italiaanse Republiek geslagen.

2.   In afwijking van lid 1 kan Vaticaanstad voor het slaan van zijn munten een beroep doen op een EU-Munt die euromunten slaat en die verschillend is van de Munt vermeld in lid 1, mits het gemengd comité daarmee instemt.

Artikel 6

1.   De door Vaticaanstad uitgegeven hoeveelheid euromunten wordt bijgeteld bij de door de Italiaanse Republiek uitgegeven hoeveelheid munten met het oog op de goedkeuring door de Europese Centrale Bank van de totale omvang van de uitgifte van die lidstaat overeenkomstig artikel 128, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

2.   Vaticaanstad deelt de Italiaanse Republiek elk jaar vóór uiterlijk 1 september de hoeveelheid en de nominale waarde mee van de euromunten die het voornemens is het volgende jaar uit te geven. Het deelt de Commissie eveneens mee welke de beoogde uitgiftevoorwaarden van deze munten zijn.

3.   Vaticaanstad deelt de in lid 2 bedoelde informatie voor het jaar 2010 mee bij de ondertekening van deze overeenkomst.

4.   Zonder afbreuk te doen aan de uitgifte van verzamelaarsmunten, brengt Vaticaanstad ten minste 51 % van de euromunten die jaarlijks worden uitgegeven tegen nominale waarde in omloop. Het gemengd comité onderzoekt om de vijf jaar of het minimumaandeel van de munten dat tegen nominale waarde in omloop zal worden gebracht, voldoende is en kan eventueel besluiten dit aandeel te verhogen.

Artikel 7

1.   Vaticaanstad mag euromunten voor verzamelaars uitgeven. Deze worden meegerekend voor het in artikel 3 bedoelde jaarlijkse plafond. De uitgifte van euromunten voor verzamelaars door Vaticaanstad geschiedt in overeenstemming met de EU-richtsnoeren voor euromunten voor verzamelaars, die met name het gebruik van technische specificaties, artistieke kenmerken en denominaties inhouden op grond waarvan euromunten voor verzamelaars van voor de circulatie bestemde munten kunnen worden onderscheiden.

2.   Door Vaticaanstad uitgegeven verzamelaarsmunten zijn in de Europese Unie geen wettig betaalmiddel.

Artikel 8

1.   Vaticaanstad verbindt zich ertoe door middel van directe omzettingen of eventuele gelijkwaardige instrumenten alle passende maatregelen te nemen met het oog op de tenuitvoerlegging van de in de bijlage bij deze overeenkomst vermelde EU-rechtsbesluiten en -regels op het gebied van:

a)

eurobankbiljetten en -munten;

b)

voorkoming van witwassen van geld, preventie van fraude met en vervalsing van contante en girale betaalmiddelen, medailles en penningen, en statistische rapportageverplichtingen.

Wanneer er in Vaticaanstad een banksector tot stand wordt gebracht, wordt de in de bijlage opgenomen lijst van rechtsbesluiten en -regels uitgebreid met de bancaire en financiële EU-wetgeving en de toepasselijke rechtsbesluiten en -regels van de ECB, in het bijzonder inzake statistische rapportageverplichtingen.

2.   De in lid 1 bedoelde rechtsbesluiten en -regels worden door Vaticaanstad overeenkomstig de in de bijlage gespecificeerde termijnen ten uitvoer gelegd.

3.   De bijlage wordt door de Commissie jaarlijks gewijzigd teneinde met de nieuwe toepasselijke EU-rechtsbesluiten en -regels, alsook met de wijzigingen in de bestaande EU-rechtsbesluiten en -regels rekening te houden. Het gemengd comité beslist daarna over passende en redelijke termijnen voor de tenuitvoerlegging door Vaticaanstad van de nieuwe rechtsbesluiten en -regels die aan de bijlage zijn toegevoegd.

4.   De herziene bijlage wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 9

Financiële instellingen die in Vaticaanstad zijn gevestigd, kunnen op passende voorwaarden, die met de instemming van de Europese Centrale Bank speciaal daartoe door de Banca d’Italia worden vastgesteld, toegang krijgen tot interbancaire betalings- en afwikkelingssystemen en effectenafwikkelingssystemen in het eurogebied.

Artikel 10

1.   Het Hof van Justitie van de Europese Unie is de jurisdictie die de exclusieve bevoegdheid heeft voor het beslechten van alle aanslepende geschillen tussen de partijen die uit de toepassing van deze overeenkomst kunnen rijzen en die niet in het gemengd comité konden worden opgelost.

2.   Indien de Europese Unie (op aanbeveling van de EU-delegatie in het gemengd comité) of Vaticaanstad van mening is dat de andere partij een uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichting niet is nagekomen, kan de zaak aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie. Het arrest van het Hof is bindend voor de partijen, die gehouden zijn de maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest binnen de termijn die het Hof in zijn arrest heeft vastgesteld.

3.   Ingeval de Europese Unie of Vaticaanstad nalaat om binnen de gestelde termijn de maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest, kan de andere partij de overeenkomst onmiddellijk opzeggen.

Artikel 11

1.   Er wordt een gemengd comité ingesteld. Het comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van Vaticaanstad en de Europese Unie. De delegatie van de Europese Unie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie en van de Italiaanse Republiek, tezamen met vertegenwoordigers van de Europese Centrale Bank. De delegatie van de Europese Unie dient haar reglement van orde bij consensus vast te stellen.

2.   Het Comité komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Het voorzitterschap wordt door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van Vaticaanstad bij toerbeurt uitgeoefend voor de periode van één jaar. Het gemengd comité neemt zijn besluiten met eenparigheid van stemmen.

3.   Het gemengd comité houdt gedachtewisselingen, wisselt informatie uit en neemt de besluiten die in de artikelen 3, 6 en 8 worden vermeld. Het comité onderzoekt de door Vaticaanstad genomen maatregelen en tracht eventuele geschillen die uit de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst voortvloeien op te lossen.

4.   De Europese Unie is de eerste voorzitter van het gemengd comité bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst op de datum die in artikel 13 is vastgesteld.

Artikel 12

Onverminderd artikel 10, lid 3, kan iedere partij deze overeenkomst opzeggen met een opzegtermijn van een jaar.

Artikel 13

Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 14

De monetaire overeenkomst van 29 december 2000 wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst ingetrokken. Verwijzingen naar de overeenkomst van 29 december 2000 worden gelezen als verwijzingen naar deze overeenkomst.

Gedaan te Brussel, 17 december 2009.

Voor de Europese Unie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie

Voor Vaticaanstad en namens deze de Heilige Stoel

Zijne Excellentie Aartsbisschop André DUPUY

Apostolische Nuntius bij de Europese Unie


BIJLAGE

TOE TE PASSEN WETTELIJKE BEPALINGEN

UITERSTE TOEPASSINGSDATUM

Voorkoming van witwassen van geld

Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

Gewijzigd bij:

Richtlijn 2008/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot wijziging van Richtlijn 2005/60/EG tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft, PB L 76 van 19.3.2008, blz. 46.

Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten, PB L 214 van 4.8.2006, blz. 29.

Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler, PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1.

Verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, PB L 309 van 25.11.2005, blz. 9.

Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven, PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1.

31.12.2010

Preventie van fraude en vervalsing

Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.

Gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 44/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij, PB L 17 van 22.1.2009, blz. 1.

31.12.2010

Verordening (EG) nr. 2182/2004 van de Raad van 6 december 2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen, PB L 373 van 21.12.2004, blz. 1.

Gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 46/2009 van de Raad van 18 december 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2182/2004 betreffende op euromunten lijkende medailles en penningen, PB L 17 van 22.1.2009, blz. 5.

31.12.2010

Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro, PB L 140 van 14.6.2000, blz. 1.

Gewijzigd bij:

Kaderbesluit 2001/888/JBZ van de Raad van 6 december 2001 tot wijziging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro, PB L 329 van 14.12.2001, blz. 3.

31.12.2010

Besluit 1999/C149/02 van de Raad van 29 april 1999 waarbij het mandaat van Europol wordt uitgebreid tot de bestrijding van valsemunterij en de vervalsing van betaalmiddelen, PB C 149 van 28.5.1999, blz. 16.

31.12.2010

Besluit 2001/923/EG van de Raad van 17 december 2001 tot vaststelling van een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma „Pericles”), PB L 339 van 21.12.2001, blz. 50.

Gewijzigd bij:

Besluit 2006/75/EG van de Raad van 30 januari 2006 tot wijziging en uitbreiding van de werking van Besluit 2001/923/EG tot vaststelling van een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles), PB L 36 van 8.2.2006, blz. 40.

Besluit 2006/849/EG van de Raad van 20 november 2006 tot wijziging en uitbreiding van de werking van Besluit 2001/923/EG tot vaststelling van een actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma Pericles), PB L 330 van 28.11.2006, blz. 28.

Kaderbesluit 2001/888/JBZ van de Raad van 6 december 2001 tot wijziging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro, PB L 329 van 14.12.2001, blz. 3.

Besluit 2001/887/JBZ van de Raad van 6 december 2001 inzake de bescherming van de euro tegen valsemunterij, PB L 329 van 14.12.2001, blz. 1.

31.12.2010

Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de bestrijding van fraude en vervalsing in verband met andere betaalmiddelen dan contanten, PB L 149 van 2.6.2001, blz. 1.

31.12.2010

Regels betreffende eurobankbiljetten en -munten

Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken, PB L 139 van 11.5.1998, blz. 6.

Gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 423/1999 van de Raad van 22 februari 1999, PB L 52 van 27.2.1999, blz. 2.

31.12.2010

Conclusies van de Raad van 10 mei 1999 betreffende het kwaliteitszorgsysteem voor de euromunten

31.12.2010

Conclusies van de Raad van 23 november 1998 en van 5 november 2002 betreffende euromunten voor verzamelaars

31.12.2010

Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken, PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52.

31.12.2010

Mededeling 2001/C 318/03 van de Commissie van 22 oktober 2001 over de auteursrechtelijke bescherming van het ontwerp van de gemeenschappelijke zijde van de euro-muntstukken (COM(2001) 600 definitief), PB C 318 van 13.11.2001, blz. 3.

31.12.2010

Richtsnoer ECB/2003/5 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen tegen niet-conforme reproducties van eurobankbiljetten en betreffende de vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten, PB L 78 van 25.3.2003, blz. 20.

31.12.2010

Besluit ECB/2003/4 van de Europese Centrale Bank van 20 maart 2003 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten, PB L 78 van 25.3.2003, blz. 16.

31.12.2010