19.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 289/41


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 97/2006

van 7 juli 2006

tot wijziging van bijlage XXI (Statistiek) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XXI bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 71/2006 van het Gemengd Comité van de EER van 2 juni 2006 (1).

(2)

Verordening (EG) nr. 204/2006 van de Commissie van 6 februari 2006 tot aanpassing van Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad en tot wijziging van Beschikking 2000/115/EG van de Commissie met het oog op de organisatie van communautaire enquêtes inzake de structuur van de landbouwbedrijven in 2007 (2) moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage XXI bij de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 23 (Verordening (EEG) nr. 571/88 van de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32006 R 0204: Verordening (EG) nr. 204/2006 van de Commissie van 6 februari 2006 (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 3).”.

2)

De lijst van bijlage 1 wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij dit besluit.

3)

In punt 23a (Beschikking 2000/115/EG van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32006 R 0204: Verordening (EG) nr. 204/2006 van de Commissie van 6 februari 2006 (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 3).”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Verordening (EG) nr. 204/2006 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 8 juli 2006, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (3).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2006.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitster

Oda Helen SLETNES


(1)  PB L 245 van 7.9.2006, blz. 42.

(2)  PB L 34 van 7.2.2006, blz. 3.

(3)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.


BIJLAGE

LIJST VAN KENMERKEN VOOR 2007 (1)

Verklaring: NR = niet relevant, NS = niet significant, NE = niet bestaand of vrijwel nihil

A.

Geografische ligging van het bedrijf

 

LI

N

IS

1.

Gebied

code

 

 

 

a)

Gemeente of deelgebied (2)

code

 

NR

NR

2.

Probleemgebied (2)

ja/neen

 

NR

NR

a)

Berggebied (2)

ja/neen

 

NR

NR

3.

Landbouwgebieden met specifieke beperkingen op milieugebied

ja/neen

 

NR

NR

B.

Rechtspersoonlijkheid en beheer van het bedrijf (op de dag van de enquête)

 

LI

N

IS

1.

Berusten de juridische en economische aansprakelijkheid voor het bedrijf bij

 

 

 

 

a)

een natuurlijke persoon die het enige bedrijfshoofd op een zelfstandig bedrijf is?

ja/neen

 

 

 

b)

een of meer natuurlijke personen die partners zijn op een bedrijf met een meerhoofdige bedrijfsvoering? (3)

ja/neen

 

 

 

c)

een rechtspersoon?

ja/neen

 

 

 

2.

Als het antwoord op vraag B/1 a) „ja” is, is deze persoon (het bedrijfshoofd) tevens de bedrijfsleider?

ja/neen

 

 

 

a)

Als het antwoord op vraag B/2 „neen” is, is de bedrijfsleider een familielid van het bedrijfshoofd?

ja/neen

 

NS

NS

b)

Als het antwoord op vraag B/2 a) „ja” is, is de bedrijfsleider de echtgenoot/echtgenote van het bedrijfshoofd?

ja/neen

 

NS

NS

C.

Exploitatievorm (gezien vanuit het standpunt van het bedrijfshoofd), verkaveling van het bedrijf en bedrijfssysteem

 

LI

N

IS

Oppervlakte cultuurgrond:

 

 

 

 

1.

In eigendom

ha/a

 

 

 

2.

In pacht

ha/a

 

 

 

3.

In deelpacht of andere exploitatievorm

ha/a

 

NE

NE

5.

Bedrijfssysteem en werkwijzen:

 

 

 

 

a)

Oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf waarop biologische landbouwproductiemethoden worden toegepast volgens regels van de Europese Commissie

ha/a

 

 

NS

d)

Oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf waarop wordt overgeschakeld op biologische landbouwproductiemethoden

ha/a

 

 

NS

e)

Past het bedrijf ook bij de dierlijke productie biologische landbouwproductiemethoden toe?

totaal, gedeeltelijk, helemaal niet

 

 

NS

6.

Bestemming van de productie van het bedrijf:

 

 

 

 

a)

Verbruikt het huishouden van het bedrijfshoofd meer dan 50 % van de waarde van de eindproductie van het bedrijf?

ja/neen

 

NS

NS

b)

Maakt de rechtstreekse verkoop aan consumenten meer dan 50 % van de totale verkoop uit?

ja/neen

 

NS

NS

D.

Bouwland

 

LI

N

IS

Granen voor korrelwinning (inclusief zaden):

 

 

 

 

1.

Zachte tarwe en spelt

ha/a

 

 

NE

2.

Durumtarwe

ha/a

 

NE

NE

3.

Rogge

ha/a

 

 

NS

4.

Gerst

ha/a

 

 

 

5.

Haver

ha/a

 

 

NS

6.

Korrelmaïs

ha/a

 

NE

NS

7.

Rijst

ha/a

 

NE

NE

8.

Overige granen voor korrelwinning

ha/a

 

NS

NE

9.

Eiwitrijke gewassen voor korrelwinning (inclusief zaden en mengsels van granen en peulvruchten)

ha/a

 

NS

NE

waarvan:

 

 

 

 

e)

Erwten, veldbonen en niet-bittere lupinen

ha/a

 

NS

NE

f)

Linzen, kekers en wikke

ha/a

 

NE

NE

g)

Andere drooggeoogste eiwitrijke gewassen

ha/a

 

NE

NE

10.

Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen)

ha/a

 

 

 

11.

Suikerbieten (exclusief zaden)

ha/a

 

NE

NE

12.

Voederhakvruchten (exclusief zaden)

ha/a

 

NS

NS

Handelsgewassen:

 

 

 

 

23.

Tabak

ha/a

 

NE

NE

24.

Hop

ha/a

 

NE

NE

25.

Katoen

ha/a

 

NE

NE

26.

Kool- en raapzaad

ha/a

 

 

 

27.

Zonnebloempitten

ha/a

 

NE

NE

28.

Sojaboon

ha/a

 

NE

NE

29.

Lijnzaad

ha/a

 

NE

NE

30.

Andere oliehoudende gewassen

ha/a

 

NE

NE

31.

Vlas

ha/a

 

NE

NE

32.

Hennep

ha/a

 

NE

NE

33.

Andere vezelgewassen

ha/a

 

NE

NE

34.

Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen

ha/a

 

NS

NS

35.

Handelsgewassen, niet elders genoemd

ha/a

 

NE

NE

Verse groenten, meloenen, aardbeien

 

 

 

 

14.

In open lucht of onder lage beschermingsafdekking

ha/a

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

a)

akkerbouwmatig geteeld

ha/a

 

 

 

b)

tuinbouwmatig geteeld

ha/a

 

 

 

15.

Onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie

ha/a

 

 

 

Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijplanten):

 

 

 

 

16.

In open lucht of onder lage beschermingsafdekking

ha/a

 

NS

NS

17.

Onder glas of andere hoge (betreedbare) beschermingsinstallatie

ha/a

 

 

 

18.

Voedergewassen:

 

 

 

 

a)

tijdelijk grasland

ha/a

 

 

 

b)

overige groenvoedergewassen

ha/a

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

i)

voedermaïs (kuilmaïs)

ha/a

 

NS

NS

iii)

andere voedergewassen

ha/a

 

 

NS

19.

Zaden en zaailingen op bouwland (exclusief granen, peulvruchten, aardappelen en oliehoudende gewassen)

ha/a

 

 

 

20.

Overige gewassen op bouwland

ha/a

 

 

 

21.

Braakland, zonder financiële steun

ha/a

 

 

NR

22.

Braakland, zonder economische opbrengst, waarvoor financiële steun wordt verleend

ha/a

 

NR

NR

E.

Tuinen voor eigen gebruik

ha/a

 

NS

NS

F.

Blijvend grasland

 

LI

N

IS

1.

Blijvend grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst

ha/a

 

 

 

2.

Weiden met geringe opbrengst

ha/a

 

 

 

3.

Blijvend grasland dat niet langer wordt gebruikt voor productiedoeleinden en dat in aanmerking komt voor subsidies

ha/a

 

NR

 

G.

Meerjarige cultures

 

LI

N

IS

1.

Boomgaarden en kleinfruit

ha/a

 

 

 

a)

vers fruit en kleinfruit van gematigde breedten (4)

ha/a

 

 

NS

b)

fruit en kleinfruit van subtropische breedten

ha/a

 

NE

NE

c)

schaalvruchten

ha/a

 

NE

NE

2.

Citrusvruchtaanplantingen

ha/a

 

NE

NE

3.

Olijfboomgaarden

ha/a

 

NE

NE

a)

waar gewoonlijk tafelolijven worden geproduceerd

ha/a

 

NE

NE

b)

waar gewoonlijk olijven voor de oliewinning worden geproduceerd

ha/a

 

NE

NE

4.

Wijngaarden

ha/a

 

NE

NE

waar gewoonlijk wordt geproduceerd:

 

 

 

 

a)

kwaliteitswijn

ha/a

 

NE

NE

b)

andere wijn

ha/a

 

NE

NE

c)

tafeldruiven

ha/a

 

NE

NE

d)

rozijnen en krenten

ha/a

 

NE

NE

5.

Boomkwekerijgewassen

ha/a

 

NS

NE

6.

Overige meerjarige cultures

ha/a

 

NE

NE

7.

Meerjarige cultures onder glas

ha/a

 

NE

NE

H.

Overig areaal

 

LI

N

IS

1.

Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond (landbouwgrond die om economische, sociale of andere redenen niet meer in gebruik is en die niet in de vruchtwisseling is opgenomen)

ha/a

 

 

 

2.

Bosareaal

ha/a

 

 

 

3.

Overige gronden (gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare gronden, rotsen, enz.)

ha/a

 

 

 

I.

Paddenstoelen, irrigatie, uit productie genomen bouwland dat in aanmerking komt voor subsidies en oppervlakten waarvoor financiële steun wordt verleend

 

LI

N

IS

2.

Paddenstoelen

ha/a

 

NS

NS

3.

Geïrrigeerd areaal

 

 

 

NE

a)

irrigeerbaar areaal, totaal

ha/a

 

 

NE

b)

areaal van de gewassen die worden geïrrigeerd

ha/a

 

 

NE

8.

Uit productie genomen bouwland dat in aanmerking komt voor subsidies en oppervlakten waarvoor financiële steun wordt verleend, ingedeeld onder:

ha/a

 

NR

NR

a)

uit productie genomen bouwland dat in aanmerking komt voor subsidies (al opgenomen onder D/22 en F/3)

ha/a

 

NR

NR

b)

oppervlakten gebruikt voor de teelt van landbouwgrondstoffen die niet bestemd zijn voor menselijke of dierlijke voeding (bv. suikerbieten, koolzaad, niet onder de bosbouw vallende bomen en struiken enz., inclusief linzen, kekers en wikke; al opgenomen onder D en G)

ha/a

 

NR

NR

c)

oppervlakten omgezet in blijvend grasland (al opgenomen onder F/1 en F/2) (5)

ha/a

 

NR

NR

d)

landbouwgrond omgezet in bossen, of voorbereid ter bebossing (al opgenomen onder H/02) (5)

ha/a

 

NR

NR

e)

overige (al opgenomen onder H/1 en H/3) (5)

ha/a

 

NR

NR

J.

Veestapel (op de referentiedag van de enquête)

 

LI

N

IS

1.

Paardachtigen

aantal dieren

 

 

 

Runderen:

 

 

 

 

2.

Mannelijke en vrouwelijke runderen jonger dan een jaar

aantal dieren

 

 

 

3.

Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud

aantal dieren

 

 

 

4.

Vrouwelijke runderen tussen een en twee jaar oud

aantal dieren

 

 

 

5.

Mannelijke runderen van twee jaar en ouder

aantal dieren

 

 

 

6.

Vaarzen van twee jaar en ouder

aantal dieren

 

 

 

7.

Melkkoeien

aantal dieren

 

 

 

8.

Andere koeien

aantal dieren

 

 

 

Schapen en geiten:

 

 

 

 

9.

Schapen (alle leeftijden)

aantal dieren

 

 

 

a)

vrouwelijke schapen voor de voortplanting

aantal dieren

 

 

 

b)

overige schapen

aantal dieren

 

 

 

10.

Geiten (alle leeftijden)

aantal dieren

 

 

 

a)

vrouwelijke geiten voor de voortplanting

aantal dieren

 

 

 

b)

overige geiten

aantal dieren

 

 

 

Varkens:

 

 

 

 

11.

Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg

aantal dieren

 

 

 

12.

Fokzeugen van 50 kg en meer

aantal dieren

 

 

 

13.

Andere varkens

aantal dieren

 

 

 

Pluimvee:

 

 

 

 

14.

Mesthoenders

aantal dieren

 

 

 

15.

Legkippen

aantal dieren

 

 

 

16.

Ander pluimvee

aantal dieren

 

NS

NS

waarvan:

 

 

 

 

a)

kalkoenen

aantal dieren

 

NS

NS

b)

eenden

aantal dieren

 

NS

NS

c)

ganzen

aantal dieren

 

NS

NS

d)

ander pluimvee, niet elders genoemd

aantal dieren

 

NE

NE

17.

Moederkonijnen

aantal dieren

 

NS

NS

18.

Bijen

aantal bijenkorven

 

NS

NS

19.

Andere dieren, niet elders genoemd.

ja/neen

 

NS

NS

L.

Landbouwarbeidskrachten (in de twaalf maanden voorafgaande aan de dag van de enquête)

Voor de volgende categorieën landbouwarbeidskrachten worden, voor elke persoon werkende op het bedrijf, op dusdanige wijze de statistische gegevens verzameld dat deze met elkaar en/of met andere kenmerken uit de enquête op verschillende manieren kunnen worden gekruist.

 

 

 

 

1.

Bedrijfshoofden

In deze categorie behoren:

natuurlijke personen:

„enige bedrijfshoofden” van zelfstandige bedrijven (iedereen die op vraag B.1 a) met „ja” heeft geantwoord)

partners op bedrijven met een meerhoofdige bedrijfsvoering die als bedrijfshoofd zijn geïdentificeerd

rechtspersonen

 

 

 

 

 

 

LI

N

IS

Van iedere bovengenoemd natuurlijke persoon worden de volgende gegevens geregistreerd:

 

 

 

 

geslacht

 

 

 

 

werkzaamheden op het landbouwbedrijf (exclusief huishoudelijk werk) overeenkomstig de volgende indeling: 0 %, > 0-< 25 %, 25-< 50 %, 50-< 75 %, 75-< 100 %, 100 % (fulltime) van de jaarlijkse arbeidstijd van een voltijds werkende kracht

 

 

 

 

leeftijd overeenkomstig de volgende leeftijdscategorieën: vanaf het einde van de leerplichtige leeftijd tot 25 jaar, 25-34, 35-44, 45-54, 55-64, 65 en ouder

 

 

 

 

1 a)

Bedrijfsleiders

In deze categorie behoren:

alle bedrijfsleiders van zelfstandige bedrijven, inbegrepen echtgenoten en andere familieleden, die ook bedrijfsleider zijn (als het antwoord op vraag B.2 a) of B.2 b) „ja” is);

de partners op bedrijven met een meerhoofdige bedrijfsvoering die als bedrijfsleider zijn geïdentificeerd;

de bedrijfsleiders op bedrijven waar het bedrijfshoofd een rechtspersoon is.

(De bedrijfsleiders die ook „enig bedrijfshoofd” of als bedrijfshoofd geïdentificeerde partner op een bedrijf met een meerhoofdige bedrijfsvoering zijn, worden slechts eenmaal geregistreerd, namelijk als bedrijfshoofd in categorie L.1).

 

 

 

 

 

 

LI

N

IS

Van ieder bovengenoemd persoon worden de volgende gegevens geregistreerd:

 

 

 

 

geslacht

 

 

 

 

leeftijd overeenkomstig de volgende leeftijdscategorieën: vanaf het einde van de leerplichtige leeftijd tot 25 jaar, 25-34, 35-44, 45-54, 55-64, 65 en ouder

 

 

 

 

werkzaamheden op het landbouwbedrijf (exclusief huishoudelijk werk) overeenkomstig de volgende indeling: > 0-< 25 %, 25-< 50 %, 50-< 75 %, 75-< 100 %, 100 % (full-time) van de jaarlijkse arbeidstijd van een voltijds werkende kracht

 

 

 

 

2.

Echtgenoten van bedrijfshoofd

Tot deze categorie behoren de echtgenoten van enige bedrijfshoofden (het antwoord op de vraag B.1 a) is „ja”, die niet in L.1 noch in L.1 a) zijn inbegrepen (zij zijn geen bedrijfsleiders: het antwoord op vraag B.2 b) is „neen”)

 

 

 

 

 

 

LI

N

IS

Van ieder bovengenoemd persoon worden de volgende gegevens geregistreerd:

 

 

 

 

geslacht

 

 

 

 

leeftijd overeenkomstig de volgende leeftijdscategorieën: vanaf het einde van de leerplichtige leeftijd tot 25 jaar, 25-34, 35-44, 45-54, 55-64, 65 en ouder

 

 

 

 

werkzaamheden op het landbouwbedrijf (exclusief huishoudelijk werk) overeenkomstig de volgende indeling: 0 %, > 0-< 25 %, 25-< 50 %, 50-< 75 %, 75-< 100 %, 100 % (full-time) van de jaarlijkse arbeidstijd van een voltijds werkende kracht

 

 

 

 

3 a)

Andere gezinsleden van „enige bedrijfshoofden”, die werkzaamheden voor het landbouwbedrijf verrichten, mannen (exclusief personen uit categorie L.1, L.1 a) en L.2)

3 b)

Andere gezinsleden van „enige bedrijfshoofden”, die werkzaamheden voor het landbouwbedrijf verrichten, vrouwen (exclusief personen uit categorie L.1, L.1 a) en L.2)

 

 

 

 

Van elk van de bovengenoemde categorieën moeten, voor elke persoon, de volgende gegevens over het aantal personen op het bedrijf overeenkomstig de volgende indeling worden geregistreerd:

 

 

 

 

 

 

LI

N

IS

werkzaamheden op het landbouwbedrijf (exclusief huishoudelijk werk) overeenkomstig de volgende indeling: > 0-< 25 %, 25-< 50 %, 50-< 75 %, 75-< 100 %, 100 % (full-time) van de jaarlijkse arbeidstijd van een voltijds werkende kracht

 

 

 

 

4 a)

Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-gezinsleden, vrouwen (exclusief personen uit categorie L.1, L.1 a), L.2 en L.3)

4 b)

Regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-gezinsleden, mannen (exclusief personen uit categorie L.1, L 1 a), L.2 en L.3)

 

 

 

 

Van elk van de bovengenoemde categorieën moeten, voor elke persoon, de volgende gegevens over het aantal personen op het bedrijf overeenkomstig de volgende indeling worden geregistreerd:

 

 

 

 

 

 

LI

N

IS

werkzaamheden op het landbouwbedrijf (exclusief huishoudelijk werk) overeenkomstig de volgende indeling: > 0-< 25 %, 25-< 50 %, 50-< 75 %, 75-< 100 %, 100 % (full-time) van de jaarlijkse arbeidstijd van een voltijds werkende kracht

 

 

 

 

5 en 6.

Niet regelmatig werkzame arbeidskrachten, niet-gezinsleden, mannen en vrouwen

aantal werkdagen

 

 

 

7.

Heeft het bedrijfshoofd, als hij ook bedrijfsleider is, ook andere winstgevende werkzaamheden?

 

 

 

 

een winstgevende werkzaamheid: als voornaamste bezigheid?

ja/neen

 

 

 

als bijkomende bezigheid?

ja/neen

 

 

 

8.

Heeft de echtgenoot van het „enig bedrijfshoofd” een andere betaalde baan

 

 

 

 

als voornaamste bezigheid?

ja/neen

 

 

 

als bijkomende bezigheid?

ja/neen

 

 

 

9.

Hebben andere gezinsleden van het „enig bedrijfshoofd” die werkzaamheden voor het bedrijf

verrichten, een andere betaalde baan? Zo ja, hoeveel hebben een andere winstgevende bezigheid:

 

 

 

 

als voornaamste bezigheid?

aantal personen

 

 

 

als bijkomende bezigheid?

aantal personen

 

 

 

10.

Totaal aantal van de niet onder L.1 tot en met L.6 opgevoerde volledige werkdagen (landbouwwerk) van niet rechtstreeks door het bedrijf tewerkgestelde personen (bijvoorbeeld werknemers van loonbedrijven) (6)

aantal dagen

 

 

 

M.

Plattelandsontwikkeling

 

LI

N

IS

1.

Andere winstgevende (niet-agrarische) activiteiten op het bedrijf, die rechtstreeks met het bedrijf verband houden

 

 

 

 

a)

toerisme, logies en vormen van vrijetijdsbesteding

ja/neen

 

 

 

b)

ambachtelijke activiteiten

ja/neen

 

NS

 

c)

verwerking van landbouwproducten

ja/neen

 

NS

NS

d)

houtverwerking (bv. zagen)

ja/neen

 

 

NS

e)

aquacultuur

ja/neen

 

NS

 

f)

productie van duurzame energie (windenergie, stroverbranding enz.)

ja/neen

 

NS

NS

g)

loonwerk (met behulp van machines van het bedrijf)

ja/neen

 

 

 

h)

ander

ja/neen

 

 

 


(1)  Opmerking: De nummering van de kenmerken vindt zijn oorsprong in de lange geschiedenis van de landbouwstructuurenquêtes en kan niet worden gewijzigd zonder de onderlinge vergelijkbaarheid van de studies aan te tasten.

(2)  De verstrekking van gegevens over probleemgebied (A2) en berggebied (A2a) is facultatief indien voor elk bedrijf de gemeentecode (A1a) wordt verstrekt. Indien geen gemeentecode (A1a) voor het bedrijf wordt verstrekt, zijn de gegevens over probleemgebied (A2) en berggebied (A2a) verplicht.

(3)  Vrijwillige informatie

(4)  België, Nederland en Oostenrijk mogen post G.1 c), schaalvruchten, ook onder deze rubriek opnemen.

(5)  Duitsland mag de categorieën 8 c), 8 d) en 8 e) samenvoegen.

(6)  Facultatief voor lidstaten die een globale schatting kunnen verstrekken betreffende dit kenmerk op regionaal niveau.