23.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 53/36


BESLUIT Nr. 141/2005 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van 2 december 2005

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zoals gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 110/2005 van het Gemengd Comité van de EER (1).

(2)

Beschikking 2005/200/EG van de Commissie van 2 maart 2005 tot machtiging van Estland, Letland, Litouwen en Malta om strengere maatregelen te nemen met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua in zaaigranen (2), moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Beschikking 2005/310/EG van de Commissie van 15 april 2005 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soort Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (3), moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(4)

Beschikking 2005/325/EG van de Commissie van 8 maart 2005 waarbij Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Malta en Polen worden vrijgesteld van de toepassing, ten aanzien van bepaalde gewassen, van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG en 2002/57/EG van de Raad met betrekking tot het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, bosbouwkundig teeltmateriaal en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (4), moet in de Overeenkomst worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In hoofdstuk III van bijlage I bij de Overeenkomst wordt deel 2 als volgt gewijzigd:

1)

Na punt 40 (Beschikking 2005/114/EG van de Commissie) wordt het volgende punt ingevoegd:

41.

32005 D 0310: Beschikking 2005/310/EG van de Commissie van 15 april 2005 betreffende het tijdelijk in de handel brengen van bepaald zaaizaad van de soort Glycine max dat niet aan de eisen van Richtlijn 2002/57/EG van de Raad voldoet (PB L 99 van 19.4.2005, blz. 13).”.

2)

Onder „BESLUITEN WAARMEE DE EVA-STATEN EN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA REKENING DIENEN TE HOUDEN” worden na punt 73 (Beschikking 1999/416/EG van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:

74.

32005 D 0200: Beschikking 2005/200/EG van de Commissie van 2 maart 2005 tot machtiging van Estland, Letland, Litouwen en Malta om strengere maatregelen te nemen met betrekking tot de aanwezigheid van Avena fatua in zaaigranen (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 19).

75.

32005 D 0325: Beschikking 2005/325/EG van de Commissie van 8 maart 2005 waarbij Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Malta en Polen worden vrijgesteld van de toepassing, ten aanzien van bepaalde gewassen, van de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 1999/105/EG en 2002/57/EG van de Raad met betrekking tot het in de handel brengen van respectievelijk zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, bosbouwkundig teeltmateriaal en zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 109 van 29.4.2005, blz. 1).

De bepalingen van de Beschikking worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:

Verwijzingen naar andere besluiten in de beschikking worden relevant geacht voor zover en in de vorm zoals deze in de Overeenkomst zijn opgenomen.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en Noorse taal van de Beschikkingen 2005/200/EG, 2005/310/EG en 2005/325/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 3 december 2005, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (5).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 2 december 2005.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Z.D.H. Prins Nikolaus von LIECHTENSTEIN


(1)  PB L 339 van 22.12.2005, blz. 6.

(2)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 19.

(3)  PB L 99 van 19.4.2005, blz. 13.

(4)  PB L 109 van 29.4.2005, blz. 1.

(5)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.