15.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 239/50


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 65/2005

van 29 april 2005

tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zoals gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de Overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage IX bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 43/2005 van het Gemengd Comité van de EER van 11 maart 2005 (1).

(2)

Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (2), zoals gerectificeerd in PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18, moet in de Overeenkomst worden opgenomen.

(3)

De in de Overeenkomst opgenomen Richtlijn 93/22/EEG (3) wordt bij Richtlijn 2004/39/EG ingetrokken met ingang van 30 april 2006 en moet derhalve uit de Overeenkomst worden geschrapt,

BESLUIT:

Artikel 1

1)

Aan de punten 14 (Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad), 30 (Richtlijn 85/611/EEG van de Raad) en 30a (Richtlijn 93/6/EEG van de Raad) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32004 L 0039: Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 (PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18.”.

2)

Na punt 30c (Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende punt ingevoegd:

„30ca.

32004 L 0039: Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad, zoals gerectificeerd in PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18.

De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

Wat betreft betrekkingen met beleggingsondernemingen uit derde landen, zoals bedoeld in artikel 15 van de richtlijn, geldt het volgende:

1.

met het oog op maximale convergentie bij de toepassing van een regeling voor beleggingsondernemingen van derde landen, zullen de overeenkomstsluitende partijen informatie uitwisselen zoals beschreven in artikel 15, lid 1 en lid 4, en zal overlegd worden over de in artikel 15, lid 2 en lid 3, bedoelde situaties, binnen het kader van het Gemengd Comité van de EER en volgens door de overeenkomstsluitende partijen te bepalen procedures;

2.

wanneer de bevoegde autoriteiten van een overeenkomstsluitende partij een vergunning verlenen aan beleggingsondernemingen die directe of indirecte dochterondernemingen zijn van ondernemingen waarop het recht van een derde land van toepassing is, geldt deze vergunning overeenkomstig deze richtlijn op het grondgebied van alle overeenkomstsluitende partijen, maar:

a)

wanneer een derde land kwantitatieve beperkingen instelt op de vestiging van beleggingsondernemingen van een EVA-staat of beperkingen oplegt aan dergelijke beleggingsondernemingen die niet worden opgelegd aan beleggingsondernemingen uit de Europese Unie, geldt een door de bevoegde autoriteiten van een EVA-staat verleende vergunning aan beleggingsondernemingen die directe of indirecte dochterondernemingen zijn van ondernemingen waarop het recht van het derde land van toepassing is, alleen in de Gemeenschap, tenzij een EVA-staat dit anders besluit voor zijn eigen grondgebied;

b)

wanneer de Gemeenschap besloten heeft dat besluiten inzake vergunningen aan beleggingsondernemingen die directe of indirecte dochterondernemingen zijn van ondernemingen waarop het recht van een derde land van toepassing is, beperkt of geschorst worden, geldt een door de bevoegde autoriteit van een EVA-staat afgegeven vergunning alleen voor zijn eigen grondgebied, tenzij een andere overeenkomstsluitende partij dit anders besluit voor diens eigen grondgebied;

c)

de onder a) en b) bedoelde beperkingen en schorsingen gelden niet voor beleggingsondernemingen of dochterondernemingen die al een vergunning hadden voor het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij;

3.

wanneer de Gemeenschap met een derde land onderhandelingen voert op basis van artikel 15, lid 2 en lid 3, om nationale behandeling en daadwerkelijke toegang tot de markt te verkrijgen voor haar beleggingsondernemingen, zal zij ernaar streven gelijke behandeling te bedingen voor beleggingsondernemingen uit de EVA-staten.”.

3)

Punt 30b (Richtlijn 93/22/EEG van de Raad) wordt geschrapt met ingang van 30 april 2006.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en Noorse taal van Richtlijn 2004/39/EG, zoals gerectificeerd in PB L 45 van 16.2.2005, blz. 18, zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 30 april 2005, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER hebben plaatsgevonden (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 29 april 2005.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Richard WRIGHT


(1)  PB L 198 van 28.7.2005, blz. 45.

(2)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 141 van 11.6.1993, blz. 27.

(4)  Grondwettelijke vereisten aangegeven.