22003A1231(03)

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de bepalingen in verband met de handel en aanverwante zaken van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds

Publicatieblad Nr. L 345 van 31/12/2003 blz. 0115 - 0116


Overeenkomst

in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van de bepalingen in verband met de handel en aanverwante zaken van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds

A. Brief van de Europese Gemeenschap

Brussel,.. december 2003

Mijnheer,

Ik heb de eer te verwijzen naar de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, die op 25 juni 2001 in Luxemburg werd ondertekend (de "Associatieovereenkomst").

Tevens heb ik de eer voor te stellen dat de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte - in afwachting van de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst - met ingang van 1 januari 2004 overgaan tot de voorlopige toepassing van de artikelen 2, 6 tot en met 28, 31, 33 tot en met 37, 55, 82 tot en met 84, 86, 87, 90 en 91 van de overeenkomst, de desbetreffende verklaringen(1), de bijlagen 1 tot en met 6 en de protocollen 1 tot en met 5, alsmede de briefwisseling betreffende verse afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van postonderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief.

De Samenwerkingsraad die werd opgezet in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte die op 18 januari 1977 werd ondertekend, zet zijn taken mutatis mutandis voort totdat de Associatieraad en het Associatiecomité als bedoeld in titel VIII van de Associatieovereenkomst zijn opgericht. De Samenwerkingsraad stelt het reglement van orde vast en richt, indien nodig, comités en subcomités op waaraan hij alle of een deel van zijn bevoegdheden kan overdragen.

Tijdens de voorlopige toepassing van bovenvermelde artikelen worden verwijzingen naar de "Associatieraad" en het "Associatiecomité" opgevat als verwijzingen naar de Samenwerkingsraad en de door deze raad ingestelde comités.

In verband met de bepalingen van deze overeenkomst en de latere toepassing van de Associatieovereenkomst wordt overeengekomen dat de datum van inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst de datum van inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst is.

Voor het eerste jaar van de toepassing worden de tariefcontingenten berekend pro rato van de basishoeveelheden waarbij rekening wordt gehouden met het gedeelte van de termijn vóór de datum van de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst. Voor bepaalde producten van Protocol nr. 1 bij de overeenkomst is de volgende regeling van toepassing: voor producten van de GN-codes 0703 20 00, 0709 90 39, 0709 90 60, 0711 20 90, 0712 90 19, 0714 20 90, 1006, 1212 91, 1212 99 20, 1703 en 2302 is de concessie ook van toepassing op specifieke rechten. Deze regeling blijft van toepassing bij de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst.

De voorlopige bepalingen vervangen de artikelen 8 tot en met 36, 43 tot en met 46 en 48 tot en met 51 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte die op 18 januari 1977 werd ondertekend, de bijlagen A, B, C en D, Protocol nr. 2 en de desbetreffende gezamenlijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen, alsmede de Overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Arabische Republiek Egypte die op 18 januari 1977 in Brussel werd ondertekend.

Indien u het bovenstaande aanvaardt vormen onderhavige brief alsmede de brief waarmee u uw instemming betuigt tezamen een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Europese Gemeenschap

B. Brief van de Arabische Republiek Egypte

Brussel,.. december 2003

Geachte heer,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van vandaag die als volgt luidt:

"Ik heb de eer te verwijzen naar de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Arabische Republiek Egypte, anderzijds, die op 25 juni 2001 in Luxemburg werd ondertekend (de 'Associatieovereenkomst').

Tevens heb ik de eer voor te stellen dat de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte - in afwachting van de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst - met ingang van 1 januari 2004 overgaan tot de voorlopige toepassing van de artikelen 2, 6 tot en met 28, 31, 33 tot en met 37, 55, 82 tot en met 84, 86, 87, 90 en 91 van de overeenkomst, de desbetreffende verklaringen(2), de bijlagen 1 tot en met 6 en de protocollen 1 tot en met 5, alsmede de briefwisseling betreffende verse afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van postonderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief.

De Samenwerkingsraad die werd opgezet in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte die op 18 januari 1977 werd ondertekend, zet zijn taken mutatis mutandis voort totdat de Associatieraad en het Associatiecomité als bedoeld in titel VIII van de Associatieovereenkomst zijn opgericht. De Samenwerkingsraad stelt het reglement van orde vast en richt, indien nodig, comités en subcomités op waaraan hij alle of een deel van zijn bevoegdheden kan overdragen.

Tijdens de voorlopige toepassing van bovenvermelde artikelen worden verwijzingen naar de 'Associatieraad' en het 'Associatiecomité' opgevat als verwijzingen naar de Samenwerkingsraad en de door deze raad ingestelde comités.

In verband met de bepalingen van deze overeenkomst en de latere toepassing van de Associatieovereenkomst wordt overeengekomen dat de datum van inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst de datum van inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst is.

Voor het eerste jaar van de toepassing worden de tariefcontingenten berekend pro rato van de basishoeveelheden waarbij rekening wordt gehouden met het gedeelte van de termijn vóór de datum van de inwerkingtreding van onderhavige overeenkomst. Voor bepaalde producten van Protocol nr. 1 bij de overeenkomst is de volgende regeling van toepassing: voor producten van de GN-codes 0703 20 00, 0709 90 39, 0709 90 60, 0711 20 90, 0712 90 19, 0714 20 90, 1006, 1212 91, 1212 99 20, 1703 en 2302 is de concessie ook van toepassing op specifieke rechten. Deze regeling blijft van toepassing bij de inwerkingtreding van de Associatieovereenkomst.

De voorlopige bepalingen vervangen de artikelen 8 tot en met 36, 43 tot en met 46 en 48 tot en met 51 van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte die op 18 januari 1977 werd ondertekend, de bijlagen A, B, C en D, Protocol nr. 2 en de desbetreffende gezamenlijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen, alsmede de Overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Arabische Republiek Egypte die op 18 januari 1977 in Brussel werd ondertekend.

Indien u het bovenstaande aanvaardt vormen onderhavige brief alsmede de brief waarmee u uw instemming betuigt tezamen een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Arabische Republiek Egypte.".

Ik kan u bevestigen dat de regering van de Arabische Republiek Egypte met de inhoud van uw brief instemt.

Met de meeste hoogachting,

Namens de regering van de Arabische Republiek Egypte

(1) Gezamenlijke verklaringen over de artikelen 14, 18, 34 en 37 en bijlage 6 en de gemeenschappelijke verklaring over de bescherming van gegevens; verklaringen van de Europese Gemeenschap over de artikelen 11, 19, 21 en 34.

(2) Gezamenlijke verklaringen over de artikelen 14, 18, 34 en 37 en bijlage 6 en de gemeenschappelijke verklaring over de bescherming van gegevens; verklaringen van de Europese Gemeenschap over de artikelen 11, 19, 21 en 34.