22003A0618(01)

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake de toepassing van het ecopuntensysteem op het transitoverkeer door Oostenrijk uit de Republiek Kroatië vanaf 1 januari 2003

Publicatieblad Nr. L 150 van 18/06/2003 blz. 0033 - 0050


Overeenkomst

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië inzake de toepassing van het ecopuntensysteem op het transitoverkeer door Oostenrijk uit de Republiek Kroatië vanaf 1 januari 2003

A. Brief van de Europese Gemeenschap

Mevrouw, Mijnheer,

Ik heb de eer u mede te delen dat, na onderhandelingen tussen de delegatie van de Republiek Kroatië en de delegatie van de Europese Gemeenschap, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, onder b), van Protocol nr. 6, bij de Interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië het volgende is overeengekomen:

1. Er worden ecopunten (transitorechten) toegewezen voor uit de Republiek Kroatië afkomstige vrachtwagens in transito door Oostenrijk, en wel als volgt: voor 2003: 171904 ecopunten.

Voorts worden er extra ecopunten toegewezen voor uit de Republiek Kroatië afkomstige gebruikers van de "Rollende Landstrasse", en wel tot een maximum van 40 % van het totale aantal ecopunten voor 2003, neerkomende op: voor 2003: 68762 ecopunten.

Ecopunten voor gebruikers van de "Rollende Landstrasse" worden aan de overheid van de Republiek Kroatië toegewezen op basis van de ecopunten voor twee ritten over de weg voor elke twee retourritten op de RoLa.

De Oostenrijkse maatschappijen voor gecombineerd vervoer verstrekken het ministerie van Maritieme Zaken, Vervoer en Verkeer van de Republiek Kroatië maandelijks informatie over gebruikers van gecombineerd vervoer uit de Republiek Kroatië in transito door Oostenrijk.

Voor transitoritten die in de in bijlage A vermelde omstandigheden worden verreden of die met een ECMV-vergunning worden gedaan behoeven geen ecopunten te worden betaald.

2. De bestuurder van een vrachtwagen uit de Republiek Kroatië heeft op het grondgebied van Oostenrijk aan boord en stelt op verzoek van de controle-instanties te allen tijde ter controle beschikbaar:

a) een volledig ingevuld standaardformulier of een Oostenrijks certificaat waarin de betaling van de ecopunten voor de betrokken rit wordt bevestigd en dat aan het model in bijlage B beantwoordt en hierna "ecokaart" wordt genoemd, of

b) een op het motorvoertuig gemonteerde elektronische inrichting waarmee automatisch ecopunten kunnen worden gedebiteerd, hierna "ecodoosje" genoemd, of

c) passende documentatie om aan te tonen dat een ecopuntvrije transitorit als omschreven in bijlage A of in het kader van een ECMV-vergunning wordt gemaakt, of

d) passende documenten waaruit blijkt dat het geen transitorit betreft en, indien het voertuig met een ecodoosje is uitgerust, het ecodoosje voor dat doel is ingesteld.

De ecokaart wordt door de bevoegde Oostenrijkse instanties verstrekt tegen betaling van de aan de vervaardiging en verzending verbonden kosten van de ecopunten en ecokaarten.

3. Ecodoosjes worden vervaardigd, geprogrammeerd en geïnstalleerd overeenkomstig de in bijlage C vervatte algemene technische specificaties. Het ministerie van Maritieme Zaken, Vervoer en Verkeer van de Republiek Kroatië wordt gemachtigd de ecodoosjes goed te keuren, te programmeren en te installeren.

Het ecodoosje wordt zodanig geprogrammeerd dat het informatie bevat over het land van registratie en over de NOx-waarde van het motorvoertuig, als vermeld in het in lid 4 omschreven COP ("Conformity of Production")-document.

Het ecodoosje wordt op een in bijlage D aangegeven plaats op de voorruit van het motorvoertuig bevestigd. Het ecodoosje mag niet verwijderbaar zijn.

4. De bestuurder van een op of na 1 oktober 1990 geregistreerde vrachtwagen uit de Republiek Kroatië heeft tevens een COP-document overeenkomstig bijlage E aan boord, waaruit de NOx-emissie van de vrachtwagen blijkt, dat hij desgevraagd moet kunnen overleggen. Voor vrachtwagens die vóór oktober 1990 voor het eerst zijn ingeschreven en voor die waarvoor geen document wordt overgelegd, wordt een COP-waarde van 15,8 g/kWh aangenomen.

5. Het ministerie van Maritieme Zaken, Vervoer en Verkeer van de Republiek Kroatië wordt gemachtigd de documenten en ecodoosjes als bedoeld in de punten 2 tot en met 4 te verstrekken.

6. Tenzij het voertuig van een ecodoosje is voorzien, wordt het aantal vereiste ecopunten op de ecokaart geplakt en ongeldig gemaakt. De ecokaart kan op één van de volgende manieren ongeldig worden gemaakt:

a) door de ecokaart in een daarvoor bestemde machine af te stempelen;

b) door de ecokaart door de Oostenrijkse grenscontroleautoriteiten aan de grenzen van Oostenrijk te laten afstempelen;

c) door de ecokaart te laten afstempelen en te laten dateren door de nationale autoriteiten van het land van de vervoerder, en wel voordat het Oostenrijks grondgebied wordt betreden;

d) door de ecokaart te laten afstempelen in een kantoor waar de ecodoosjes worden geïnitialiseerd.

Bijlage F bevat een lijst van Oostenrijkse grensposten waar een ecokaartstempelmachine beschikbaar is.

Voor statistische doeleinden moet bladzijde 1 van de volgeplakte ecokaart door de Oostenrijkse autoriteiten worden ingenomen, dan wel binnen drie maanden na beëindiging van de rit aan de Oostenrijkse autoriteiten worden geretourneerd. Aan de hand van de aldus verzamelde statistische gegevens zal de Commissie eventuele voorstellen formuleren voor de verdeling van de ecopuntenreserve.

Indien het voertuig is uitgerust met een ecodoosje wordt, na bevestiging dat het voertuig een transitorit uitvoert waarvoor ecopunten vereist zijn, een aantal ecopunten, overeenkomstig de in het ecodoosje van het voertuig opgeslagen informatie over NOx-emissie, afgetrokken van het totale aantal aan de Republiek Kroatië toegekende ecopunten. Dit gebeurt met behulp van door de Oostenrijkse autoriteiten verschafte en bediende infrastructuur.

Bij met een ecodoosje uitgeruste voertuigen die bilaterale ritten uitvoeren, wordt het ecodoosje vóór het binnenrijden van het Oostenrijkse grondgebied zodanig ingesteld dat daaruit blijkt dat een niet-transitorit wordt uitgevoerd.

Indien een ecokaart wordt gebruikt en de trekker tijdens de transitorit wordt vervangen, blijft het bij binnenkomst ontvangen bewijs van betaling geldig en dient het bewaard te blijven. Indien de COP-waarde van de nieuwe trekker de op het formulier vermelde waarde overschrijdt, worden bij het verlaten van het land op een nieuwe ecokaart bijkomende ecopunten geplakt en ongeldig gemaakt.

7. Ononderbroken vervoer waarbij de Oostenrijkse staatsgrens eenmaal per spoor - ongeacht of het gewoon vervoer per spoor dan wel gecombineerd vervoer betreft - en daarvoor of daarna over de weg wordt overschreden, wordt niet beschouwd als transitogoederenvervoer over de weg door Oostenrijk, maar wel als een bilaterale rit waarvoor geen ecopunten vereist zijn.

Ononderbroken transitovervoer door Oostenrijk waarbij gebruik wordt gemaakt van een van de hierna genoemde spoorwegterminals, wordt als een bilaterale rit beschouwd:

Fürnitz/Villach Süd, Sillian, Innsbruck/Hall, Brennersee, Graz.

8. Ecopunten zijn geldig tussen 1 januari van het jaar waarvoor zij zijn toegekend en 31 januari van het daaropvolgende jaar.

9. Inbreuken op deze overeenkomst door een bestuurder van een vrachtwagen of onderneming uit de Republiek Kroatië worden overeenkomstig de nationale voorschriften bestraft.

De Commissie en de bevoegde autoriteiten van Oostenrijk en de Republiek Kroatië verlenen elkaar in het kader van hun bevoegdheden administratieve bijstand bij de opsporing en vervolging van deze inbreuken, met name bij de controle op het correcte gebruik en de correcte behandeling van de ecokaarten en van de ecodoosjes.

De controles mogen naar believen van de lidstaat van de Europese Gemeenschap elders dan aan de interne grens worden verricht, waarbij het non-discriminatiebeginsel wordt geëerbiedigd.

10. De Oostenrijkse controle-instanties kunnen, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, passende maatregelen nemen indien een voertuig is uitgerust met een ecodoosje en zich ten minste één van de volgende situaties voordoet:

a) het voertuig of de ondernemer die het voertuig exploiteert, heeft herhaaldelijk inbreuken gepleegd;

b) er resteren onvoldoende ecopunten voor de Republiek Kroatië;

c) er is met het ecodoosje geknoeid of het is veranderd door een andere partij dan diegene die volgens punt 3 daartoe is gemachtigd;

d) de Republiek Kroatië heeft het voertuig voor een transitorit ontoereikende ecopunten toegekend;

e) het voertuig heeft geen geschikte documenten overeenkomstig punt 2, onder c) of d), waaruit blijkt waarom het ecodoosje is ingesteld om aan te tonen dat een niet-transitorit op Oostenrijks grondgebied wordt uitgevoerd;

f) het in bijlage C gespecificeerde ecodoosje is voor een transitorit ontoereikend van ecopunten voorzien.

De Oostenrijkse controle-instanties kunnen, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, passende maatregelen nemen, indien een voertuig niet met een ecodoosje is uitgerust en zich ten minste één van de volgende situaties voordoet:

a) aan de controle-instanties wordt geen ecokaart voorgelegd overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst;

b) er wordt een ecokaart voorgelegd die onvolledig of onjuist is of waarop de ecopunten niet naar behoren zijn aangebracht;

c) het voertuig beschikt niet over de geschikte documenten waaruit blijkt dat het geen ecopunten behoeft;

d) de ecokaart is niet ongeldig gemaakt overeenkomstig de in artikel 6 genoemde procedure.

11. De gedrukte ecopunten die op ecokaarten moeten worden geplakt, worden elk jaar vóór 1 november van het voorafgaande jaar ter beschikking gesteld.

12. Voor voertuigen die vóór 1 oktober 1990 zijn ingeschreven en waarvan de motor sindsdien is vervangen, wordt het COP-niveau van de nieuwe motor toegepast. In dit geval moet in het door de bevoegde autoriteiten afgegeven certificaat melding worden gemaakt van de vervanging van de motor en moeten in dit certificaat nadere gegevens over het nieuwe COP-niveau voor de NOx-emissie worden verstrekt.

13. Voor een transitorit behoeven geen ecopunten te worden betaald, indien de volgende drie voorwaarden zijn vervuld:

a) de rit heeft geen ander doel dan een gloednieuw voertuig of een gloednieuwe voertuigcombinatie vanuit de fabriek op een plaats van bestemming in een andere staat af te leveren,

b) tijdens de rit worden geen goederen vervoerd,

c) het voertuig of de voertuigcombinatie is voorzien van passende internationale registratiedocumenten en uitvoernummerborden.

14. Voor een transitorit behoeven geen ecopunten te worden betaald, indien het gaat om het leeg gereden deel van een rit die op grond van bijlage A geen ecopunten kost, en in het voertuig geschikte documenten om dit aan te tonen aanwezig zijn. Als geschikte documenten zullen worden beschouwd:

a) een vrachtbrief;

b) een volledig ingevulde ecokaart waarop echter geen ecopunten zijn geplakt; of

c) een volledig ingevulde ecokaart met ecopunten die achteraf zullen worden vergoed.

15. Ieder probleem dat voortkomt uit het beheer van dit stelsel van ecopunten wordt voorgelegd aan het Interim-subcomité voor Vervoer Gemeenschap/Republiek Kroatië, als bedoeld in artikel 41 van de Interim-overeenkomst, dat de situatie beoordeelt en passende maatregelen aanbeveelt. Iedere te nemen maatregel wordt onmiddellijk ten uitvoer gelegd en is evenredig met het probleem en niet-discriminerend van aard.

Ik zou u zeer dankbaar zijn indien u de instemming van uw regering met de inhoud van deze brief zou willen bevestigen.

Met bijzondere hoogachting,

Namens de Raad van de Europese Unie

BIJLAGE A

Vervoer waarvoor geen ecopunten behoeven te worden betaald

1. Incidenteel vervoer van goederen van en naar luchthavens in geval van verlegging van de diensten.

2. Vervoer van bagage met aanhangwagens, gekoppeld aan voor reizigersvervoer bestemde voertuigen, en vervoer van bagage van en naar luchthavens met voertuigen van welke aard dan ook.

3. Postvervoer.

4. Vervoer van beschadigde of te repareren voertuigen.

5. Vervoer van faecaliën en vuilnis.

6. Vervoer van voor destructie bestemde dode dieren.

7. Vervoer van bijen en pootvis.

8. Begrafenisvervoer.

9. Vervoer van kunstvoorwerpen en kunstwerken voor tentoonstellings- of handelsdoeleinden.

10. Incidenteel vervoer van goederen uitsluitend bestemd voor reclame of voorlichting.

11. Verhuizingen door ondernemingen die daartoe speciaal zijn uitgerust wat betreft personeel en materieel.

12. Vervoer van materieel, rekwisieten en dieren van of naar toneelvoorstellingen, muziekuitvoeringen, filmvoorstellingen, sportmanifestaties, circusvoorstellingen, tentoonstellingen of kermissen alsmede vervoer ten behoeve van radio-, film- en televisieopnamen.

13. Vervoer van reserveonderdelen voor zeeschepen en vliegtuigen.

14. Lege ritten van een voor goederenvervoer gebruikt voertuig dat een voertuig moet vervangen dat tijdens een transitorit onklaar is geraakt alsmede de voortzetting van het vervoer door het vervangingsvoertuig met de voor het defecte voertuig verleende vergunning.

15. Vervoer van goederen voor medische verzorging voor hulpverlening in dringende gevallen (met name in geval van natuurrampen).

16. Vervoer van goederen van hoge waarde (bijvoorbeeld edele metalen) in speciale voertuigen die door de politie of ander bewakingspersoneel worden begeleid.

BIJLAGE B

>PIC FILE= "L_2003150NL.003702.TIF">

>PIC FILE= "L_2003150NL.003801.TIF">

>PIC FILE= "L_2003150NL.003901.TIF">

>PIC FILE= "L_2003150NL.004001.TIF">

>PIC FILE= "L_2003150NL.004101.TIF">

>PIC FILE= "L_2003150NL.004201.TIF">

BIJLAGE C

Algemene technische specificaties van het ecodoosje

Korteafstandscommunicatie tussen baken en voertuig

Voor DSRC relevante (voor)normen en technische mededelingen

Voor de korteafstandscommunicatie tussen voertuigen en infrastructuur langs de weg moet aan de volgende, door CEN/TC 278 vastgestelde voorschriften worden voldaan:

a) prENV278/No 62 "DSRC physical layer using microwave at 5,8 GHz";

b) prENV278/No 64 "DSRC data link layer";

c) prENV278/No 65 "DSRC application layer".

Typekeuring

De leverancier van het ecodoosje moet voor deze toestellen typekeuringscertificaten van een geaccrediteerde keuringsinstantie voorleggen, waarin wordt bevestigd dat is voldaan aan alle grenswaarden als bepaald in de huidige norm I-ETS 300674.

Bedrijfsvoorwaarden

Het ecodoosje voor het automatische ecopuntensysteem moet de vereiste functionaliteit waarborgen onder de volgende bedrijfsomstandigheden:

- omgevingsvoorwaarden: omgevingstemperatuur van -25 °C tot +70 °C;

- weersomstandigheden: alle te verwachten omstandigheden;

- verkeersomstandigheden: meerbaans, doorstromend;

- snelheidsbereik: van "stop and go" tot 120 km/u.

Bovengenoemde bedrijfsvoorwaarden gelden alleen als minimumvereisten totdat de voor DSRC relevante (voor)normen worden vastgesteld.

Het ecodoosje mag alleen reageren op microgolfsignalen die kenmerkend zijn voor de erdoor ondersteunde applicaties.

Ecodoosje

Identificatie

Elk ecodoosje moet een uniek identificatienummer hebben. Dit moet, naast het aantal cijfers dat nodig is voor herkenning, ook een controlecijfer bevatten ter verificatie van de integriteit.

Installatie

Het ecodoosje moet ontworpen zijn voor installatie achter de voorruit van de vrachtwagen of trekker. Het moet onverwijderbaar op het voertuig worden gemonteerd.

Transitoverklaring

Het ecodoosje moet een faciliteit hebben om aan te geven dat voor de rit geen ecopunten behoeven te worden betaald.

Deze faciliteit moet op het ecodoosje duidelijk zichtbaar zijn voor controledoeleinden; als alternatief moet het mogelijk zijn het ecodoosje in een bepaalde beginstand te zetten. In ieder geval moet ervoor worden gezorgd dat voor de evaluatie in het systeem alleen de status op het tijdstip van het binnenrijden in rekening wordt gebracht.

Externe kenmerking

Elk ecodoosje moet ook visueel duidelijk identificeerbaar zijn. Daartoe moet het bovengenoemde unieke identificatienummer onwisbaar op het oppervlak van de inrichting worden aangebracht.

Op het oppervlak van het ecodoosje moet een onafneembaar en niet verwisselbaar kenteken worden bevestigd in de vorm van gebruiksklare zelfklevende etiketten. Op dit kenteken moet de ecopuntenwaarde van het desbetreffende voertuig ("5", "6",... "16") vermeld staan.

Deze speciale etiketten moeten onvervalsbaar zijn, mechanische sterkte hebben en licht- en temperatuurvast zijn. Zij moeten een hoge kleefsterkte hebben en alleen afgenomen kunnen worden door vernietiging.

Integriteit

De behuizing moet zo geconstrueerd zijn dat iedere manipulatie van de interne componenten uitgesloten is en iedere interferentie later kan worden ontdekt.

Geheugen

Het geheugen van het ecodoosje moet van voldoende grootte zijn om plaats te bieden voor de volgende gegevens:

- identificatienummer;

- gegevens over het voertuig:

- COP-waarde;

- transactiegegevens:

- identificatie van de grenspost,

- datum/tijd,

- status van de ritverklaring,

- beschermde informatie;

- toestandgegevens:

- manipulatie,

- batterijtoestand,

- status van de recentste communicatie.

Voorts moet er een geheugenreserve van minstens 30 % zijn.

BIJLAGE D

Montagevoorschriften voor het ecodoosje

>PIC FILE= "L_2003150NL.004502.TIF">

Het ecodoosje wordt aan de binnenkant van de voorruit aangebracht binnen het gemarkeerde gebied (zie afbeelding), dat als afmetingen heeft:

x= 100 cm

y= 80 cm.

BIJLAGE E

>PIC FILE= "L_2003150NL.004602.TIF">

BIJLAGE F

Oostenrijkse grensposten waar een ecokaartstempelmachine beschikbaar is

Achenkirch

Arnoldstein

Braunau

Brennerpaß

Ehrwald

Hangendenstein

Hörbranz

Kiefersfelden

Musau

Nauders

Neuhaus

Pinswang

Reit im Winkl

Saalbrücke

Scharnitz

Schleching

Sillian

Springen

Suben

Steinpaß

Walserberg

Wegscheid

B. Brief van de Republiek Kroatië

Mevrouw, Mijnheer,

Ik heb de eer te verwijzen naar uw brief van... waarin u mij inlicht over het volgende:

"Ik heb de eer u mede te delen dat, na onderhandelingen tussen de delegatie van de Republiek Kroatië en de delegatie van de Europese Gemeenschap, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, onder b), van Protocol nr. 6, bij de Interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Kroatië het volgende is overeengekomen:

1. Er worden ecopunten (transitorechten) toegewezen voor uit de Republiek Kroatië afkomstige vrachtwagens in transito door Oostenrijk, en wel als volgt: voor 2003: 171904 ecopunten.

Voorts worden er extra ecopunten toegewezen voor uit de Republiek Kroatië afkomstige gebruikers van de 'Rollende Landstrasse', en wel tot een maximum van 40 % van het totale aantal ecopunten voor 2003, neerkomende op: voor 2003: 68762 ecopunten.

Ecopunten voor gebruikers van de 'Rollende Landstrasse' worden aan de overheid van de Republiek Kroatië toegewezen op basis van de ecopunten voor twee ritten over de weg voor elke twee retourritten op de RoLa.

De Oostenrijkse maatschappijen voor gecombineerd vervoer verstrekken het ministerie van Maritieme Zaken, Vervoer en Verkeer van de Republiek Kroatië maandelijks informatie over gebruikers van gecombineerd vervoer uit de Republiek Kroatië in transito door Oostenrijk.

Voor transitoritten die in de in bijlage A vermelde omstandigheden worden verreden of die met een ECMV-vergunning worden gedaan behoeven geen ecopunten te worden betaald.

2. De bestuurder van een vrachtwagen uit de Republiek Kroatië heeft op het grondgebied van Oostenrijk aan boord en stelt op verzoek van de controle-instanties te allen tijde ter controle beschikbaar:

a) een volledig ingevuld standaardformulier of een Oostenrijks certificaat waarin de betaling van de ecopunten voor de betrokken rit wordt bevestigd en dat aan het model in bijlage B beantwoordt en hierna 'ecokaart' wordt genoemd, of

b) hetzij een op het motorvoertuig gemonteerde elektronische inrichting waarmee automatisch ecopunten kunnen worden gedebiteerd, hierna 'ecodoosje' genoemd, of

c) passende documentatie om aan te tonen dat een ecopuntvrije transitorit als omschreven in bijlage A of in het kader van een ECMV-vergunning wordt gemaakt, of

d) passende documenten waaruit blijkt dat het geen transitorit betreft en, indien het voertuig met een ecodoosje is uitgerust, het ecodoosje voor dat doel is ingesteld.

De ecokaart wordt door de bevoegde Oostenrijkse instanties verstrekt tegen betaling van de aan de vervaardiging en verzending verbonden kosten van de ecopunten en ecokaarten.

3. Ecodoosjes worden vervaardigd, geprogrammeerd en geïnstalleerd overeenkomstig de in bijlage C vervatte algemene technische specificaties. Het ministerie van Maritieme Zaken, Vervoer en Verkeer van de Republiek Kroatië wordt gemachtigd de ecodoosjes goed te keuren, te programmeren en te installeren.

Het ecodoosje wordt zodanig geprogrammeerd dat het informatie bevat over het land van registratie en over de NOx-waarde van het motorvoertuig, als vermeld in het in lid 4 omschreven COP (Conformity of Production)-document.

Het ecodoosje wordt op een in bijlage D aangegeven plaats op de voorruit van het motorvoertuig bevestigd. Het ecodoosje mag niet verwijderbaar zijn.

4. De bestuurder van een op of na 1 oktober 1990 geregistreerde vrachtwagen uit de Republiek Kroatië heeft tevens een COP-document overeenkomstig bijlage E aan boord, waaruit de NOx-emissie van de vrachtwagen blijkt, dat hij desgevraagd moet kunnen overleggen. Voor vrachtwagens die vóór oktober 1990 voor het eerst zijn ingeschreven en voor die waarvoor geen document wordt overgelegd, wordt een COP-waarde van 15,8 g/kWh aangenomen.

5. Het ministerie van Maritieme Zaken, Vervoer en Verkeer van de Republiek Kroatië wordt gemachtigd de documenten en ecodoosjes als bedoeld in de punten 2 tot en met 4 te verstrekken.

6. Tenzij het voertuig van een ecodoosje is voorzien, wordt het aantal vereiste ecopunten op de ecokaart geplakt en ongeldig gemaakt. De ecokaart kan op één van de volgende manieren ongeldig worden gemaakt:

a) door de ecokaart in een daarvoor bestemde machine af te stempelen;

b) door de ecokaart door de Oostenrijkse grenscontroleautoriteiten aan de grenzen van Oostenrijk te laten afstempelen;

c) door de ecokaart te laten afstempelen en te laten dateren door de nationale autoriteiten van het land van de vervoerder, en wel voordat het Oostenrijks grondgebied wordt betreden;

d) door de ecokaart te laten afstempelen in een kantoor waar de ecodoosjes worden geïnitialiseerd.

Bijlage F bevat een lijst van Oostenrijkse grensposten waar een ecokaartstempelmachine beschikbaar is.

Voor statistische doeleinden moet bladzijde 1 van de volgeplakte ecokaart door de Oostenrijkse autoriteiten worden ingenomen, dan wel binnen drie maanden na beëindiging van de rit aan de Oostenrijkse autoriteiten worden geretourneerd. Aan de hand van de aldus verzamelde statistische gegevens zal de Commissie eventuele voorstellen formuleren voor de verdeling van de ecopuntenreserve.

Indien het voertuig is uitgerust met een ecodoosje wordt, na bevestiging dat het voertuig een transitorit uitvoert waarvoor ecopunten vereist zijn, een aantal ecopunten, overeenkomstig de in het ecodoosje van het voertuig opgeslagen informatie over NOx-emissie, afgetrokken van het totale aantal aan de Republiek Kroatië toegekende ecopunten. Dit gebeurt met behulp van door de Oostenrijkse autoriteiten verschafte en bediende infrastructuur.

Bij met een ecodoosje uitgeruste voertuigen die bilaterale ritten uitvoeren, wordt het ecodoosje vóór het binnenrijden van het Oostenrijkse grondgebied zodanig ingesteld dat daaruit blijkt dat een niet-transitorit wordt uitgevoerd.

Indien een ecokaart wordt gebruikt en de trekker tijdens de transitorit wordt vervangen, blijft het bij binnenkomst ontvangen bewijs van betaling geldig en dient het bewaard te blijven. Indien de COP-waarde van de nieuwe trekker de op het formulier vermelde waarde overschrijdt, worden bij het verlaten van het land op een nieuwe ecokaart bijkomende ecopunten geplakt en ongeldig gemaakt.

7. Ononderbroken vervoer waarbij de Oostenrijkse staatsgrens eenmaal per spoor - ongeacht of het gewoon vervoer per spoor dan wel gecombineerd vervoer betreft - en daarvoor of daarna over de weg wordt overschreden, wordt niet beschouwd als transitogoederenvervoer over de weg door Oostenrijk, maar wel als een bilaterale rit waarvoor geen ecopunten vereist zijn.

Ononderbroken transitovervoer door Oostenrijk waarbij gebruik wordt gemaakt van een van de hierna genoemde spoorwegterminals, wordt als een bilaterale rit beschouwd:

Fürnitz/Villach Süd, Sillian, Innsbruck/Hall, Brennersee, Graz.

8. Ecopunten zijn geldig tussen 1 januari van het jaar waarvoor zij zijn toegekend en 31 januari van het daaropvolgende jaar.

9. Inbreuken op deze overeenkomst door een bestuurder van een vrachtwagen of onderneming uit de Republiek Kroatië worden overeenkomstig de nationale voorschriften bestraft.

De Commissie en de bevoegde autoriteiten van Oostenrijk en de Republiek Kroatië verlenen elkaar in het kader van hun bevoegdheden administratieve bijstand bij de opsporing en vervolging van deze inbreuken, met name bij de controle op het correcte gebruik en de correcte behandeling van de ecokaarten en van de ecodoosjes.

De controles mogen naar believen van de lidstaat van de Europese Gemeenschap elders dan aan de interne grens worden verricht, waarbij het non-discriminatiebeginsel wordt geëerbiedigd.

10. De Oostenrijkse controle-instanties kunnen, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, passende maatregelen nemen indien een voertuig is uitgerust met een ecodoosje en zich ten minste één van de volgende situaties voordoet:

a) het voertuig of de ondernemer die het voertuig exploiteert, heeft herhaaldelijk inbreuken gepleegd;

b) er resteren onvoldoende ecopunten voor de Republiek Kroatië;

c) er is met het ecodoosje geknoeid of het is veranderd door een andere partij dan diegene die volgens punt 3 daartoe is gemachtigd;

d) de Republiek Kroatië heeft het voertuig voor een transitorit ontoereikende ecopunten toegekend;

e) het voertuig heeft geen geschikte documenten overeenkomstig punt 2, onder c) of d), waaruit blijkt waarom het ecodoosje is ingesteld om aan te tonen dat een niet-transitorit op Oostenrijks grondgebied wordt uitgevoerd;

f) het in bijlage C gespecificeerde ecodoosje is voor een transitorit ontoereikend van ecopunten voorzien.

De Oostenrijkse controle-instanties kunnen, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, passende maatregelen nemen, indien een voertuig niet met een ecodoosje is uitgerust en zich ten minste één van de volgende situaties voordoet:

a) aan de controle-instanties wordt geen ecokaart voorgelegd overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst;

b) er wordt een ecokaart voorgelegd die onvolledig of onjuist is of waarop de ecopunten niet naar behoren zijn aangebracht;

c) het voertuig beschikt niet over de geschikte documenten waaruit blijkt dat het geen ecopunten behoeft;

d) de ecokaart is niet ongeldig gemaakt overeenkomstig de in artikel 6 genoemde procedure.

11. De gedrukte ecopunten die op ecokaarten moeten worden geplakt, worden elk jaar vóór 1 november van het voorafgaande jaar ter beschikking gesteld.

12. Voor voertuigen die vóór 1 oktober 1990 zijn ingeschreven en waarvan de motor sindsdien is vervangen, wordt het COP-niveau van de nieuwe motor toegepast. In dit geval moet in het door de bevoegde autoriteiten afgegeven certificaat melding worden gemaakt van de vervanging van de motor en moeten in dit certificaat nadere gegevens over het nieuwe COP-niveau voor de NOx-emissie worden verstrekt.

13. Voor een transitorit behoeven geen ecopunten te worden betaald, indien de volgende drie voorwaarden zijn vervuld:

a) de rit heeft geen ander doel dan een gloednieuw voertuig of een gloednieuwe voertuigcombinatie vanuit de fabriek op een plaats van bestemming in een andere staat af te leveren,

b) tijdens de rit worden geen goederen vervoerd,

c) het voertuig of de voertuigcombinatie is voorzien van passende internationale registratiedocumenten en uitvoernummerborden.

14. Voor een transitorit behoeven geen ecopunten te worden betaald, indien het gaat om het leeg gereden deel van een rit die op grond van bijlage A geen ecopunten kost, en in het voertuig geschikte documenten om dit aan te tonen aanwezig zijn. Als geschikte documenten zullen worden beschouwd:

a) een vrachtbrief;

b) een volledig ingevulde ecokaart waarop echter geen ecopunten zijn geplakt; of

c) een volledig ingevulde ecokaart met ecopunten die achteraf zullen worden vergoed.

15. Ieder probleem dat voortkomt uit het beheer van dit stelsel van ecopunten wordt voorgelegd aan het Interim-subcomité voor Vervoer Gemeenschap/Republiek Kroatië, als bedoeld in artikel 41 van de Interim-overeenkomst, dat de situatie beoordeelt en passende maatregelen aanbeveelt. Iedere te nemen maatregel wordt onmiddellijk ten uitvoer gelegd en is evenredig met het probleem en niet-discriminerend van aard.

Ik zou u zeer dankbaar zijn indien u de instemming van uw regering met de inhoud van deze brief zou willen bevestigen.".

Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van deze brief instemt.

Met bijzondere hoogachting,

Namens de regering van de Republiek Kroatië