Besluit van het Gemengd Comité van de EER

nr. 52/2001

van 30 maart 2001

tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-Overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, zoals aangepast bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna "de Overeenkomst" genoemd, inzonderheid op artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bijlage XIII bij de Overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 60/2000 van het Gemengd Comité van de EER van 28 juni 2000(1).

(2) Resolutie 2000/C 56/01 van de Raad van 14 februari 2000 over bevordering van intermodaliteit en intermodaal vrachtvervoer in de Europese Unie(2) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen.

(3) Resolutie 2000/C 56/02 van de Raad van 14 februari 2000 betreffende de bevordering van de korte vaart(3) dient in de Overeenkomst te worden opgenomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In bijlage XIII bij de Overeenkomst worden na punt 91 (Resolutie 1999/C 222/01 van de Raad) de volgende punten ingevoegd:

"92. 32000 Y 0229(01): Resolutie 2000/C 56/01 van de Raad van 14 februari 2000 over bevordering van intermodaliteit en intermodaal vrachtvervoer in de Europese Unie (PB C 56 van 29.2.2000, blz. 1).

93. 32000 Y 0229(02): Resolutie 2000/C 56/02 van de Raad van 14 februari 2000 betreffende de bevordering van de korte vaart (PB C 56 van 29.2.2000, blz. 3).".

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend te maken teksten in de IJslandse en Noorse taal van Resoluties 2000/C 56/01 en 2000/C 56/02 van de Raad zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 31 maart 2001, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de Overeenkomst bedoelde kennisgevingen aan het Gemengd Comité van de EER(4) hebben plaatsgevonden.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 30 maart 2001.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

P. Westerlund

(1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 76.

(2) PB C 56 van 29.2.2000, blz. 1.

(3) PB C 56 van 29.2.2000, blz. 3.

(4) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.