Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart 2000 - Gemeenschappelijke verklaringen
Publicatieblad Nr. L 157 van 30/06/2000 blz. 0010 - 0029
Publicatieblad Nr. L 245 29/09/2000 blz. 0001 - 1168
Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart 2000 (2000/415/EG) DE GEZAMENLIJKE RAAD, Gelet op de interimovereenkomst betreffende handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Verenigde Staten van Mexico, anderzijds, die op 8 december 1997 te Brussel werd ondertekend (hierna de "interimovereenkomst" genoemd), inzonderheid op de artikelen 3, 4, 5, 6 en 12, juncto artikel 9, Gelet op hun rechten en verplichtingen krachtens de overeenkomst van Marrakesh waarbij de Wereldhandelsorganisatie (hierna de "WTO" genoemd) werd opgericht, Overwegende hetgeen volgt: (1) In artikel 3 van de interimovereenkomst is bepaald dat de Gezamenlijke Raad de regelingen en het tijdschema voor de bilaterale, geleidelijke en wederzijdse liberalisatie van de tarifaire en non-tarifaire handelsbelemmeringen voor de handel in goederen vaststelt overeenkomstig artikel XXIV van de algemene overeenkomst inzake tarieven en handel van 1994 (hierna GATT 1994 genoemd). (2) In artikel 4 van de interimovereenkomst is bepaald dat de Gezamenlijke Raad passende regelingen en een tijdschema voor de geleidelijke en wederzijdse openstelling van de overeengekomen markten voor overheidsopdrachten vaststelt. (3) In artikel 5 van de interimovereenkomst is bepaald dat de Gezamenlijke Raad mechanismen vaststelt voor samenwerking en coördinatie tussen de autoriteiten van de partijen die bevoegd zijn voor de toepassing van de mededingingsregels. (4) In artikel 6 van de interimovereenkomst is bepaald dat de Gezamenlijke Raad een overlegprocedure vaststelt die het mogelijk maakt een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden voor eventuele problemen in verband met de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten. (5) Artikel 12 van de interimovereenkomst de Gezamenlijke Raad machtigt een specifieke geschillenbeslechtingsprocedure voor het handelsverkeer of voor handelsgerelateerde aangelegenheden vast te stellen, BESLUIT: TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Doelstellingen De Gezamenlijke Raad stelt hierbij de nodige regelingen vast ter verwezenlijking van de hiernavolgende doelstellingen van de interimovereenkomst: a) geleidelijke en wederzijdse liberalisatie van de handel in goederen overeenkomstig artikel XXIV van GATT 1994; b) openstelling van de overeengekomen markten voor overheidsopdrachten van de partijen; c) vaststelling van een mechanisme voor samenwerking op het gebied van de mededinging; d) vaststelling van een overlegprocedure voor de intellectuele eigendomsrechten; e) vaststellen van een geschillenbeslechtingsprocedure. TITEL II VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN Artikel 2 Doelstelling De Gemeenschap en Mexico richten overeenkomstig de bepalingen van dit besluit en van artikel XXIV van GATT 1994 een vrijhandelszone op met een overgangsperiode van ten hoogste twee jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit. HOOFDSTUK I Afschaffing van de douanerechten Afdeling 1 Gemeenschappelijke bepalingen Artikel 3 1. De bepalingen van dit hoofdstuk betreffende de afschaffing van de douanerechten bij invoer zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de partijen. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als van oorsprong beschouwd de producten die aan in bijlage III vastgestelde oorsprongsregels voldoen. 2. De bepalingen van dit hoofdstuk inzake de afschaffing van de douanerechten bij uitvoer zijn van toepassing op alle goederen die uit het grondgebied van een partij naar het grondgebied van de andere partij worden uitgevoerd. 3. De douanerechten bij invoer tussen de Gemeenschap en Mexico worden afgeschaft overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 10. De douanerechten bij uitvoer tussen de Gemeenschap en Mexico worden afgeschaft met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit. 4. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Mexico geen nieuwe douanerechten bij invoer of bij uitvoer ingesteld, noch worden de geldende rechten verhoogd. 5. De partijen verklaren zich bereid hun douanerechten sneller te verlagen dan het tempo waarin de artikelen 4 tot en met 10 voorzien of de toegang tot hun grondgebied krachtens deze artikelen anderszins te verbeteren indien hun algemene economische toestand en de toestand van de betrokken economische sector dit mogelijk maken. Een besluit van de Gezamenlijke Raad ter bespoediging van de afschaffing van de douanerechten of in verband met een andere verbetering van de markttoegangsvoorwaarden prevaleert boven de bepalingen van de artikelen 4 tot en met 10 voor het betrokken product. 6. De indeling van goederen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Mexico geschiedt overeenkomstig de respectieve tariefregelingen van de partijen en overeenkomstig het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. 7. Voor elk product zijn de basisdouanerechten waarop de opeenvolgende verlagingen overeenkomstig de artikelen 4 tot en met 10 worden toegepast die welke in het schema van tariefafbraak van elke partij zijn vastgesteld (bijlagen I en II). Tenzij anders bepaald zijn deze basisdouanerechten ad valorem rechten. 8. Onder "douanerecht" wordt verstaan elk recht of elke heffing die wordt opgelegd in verband met de invoer of de uitvoer van goederen, met inbegrip van alle aanvullende heffingen of belastingen met betrekking tot deze invoer of uitvoer, met uitzondering van: a) heffingen van gelijke werking als interne belastingen die overeenkomstig artikel 13 worden opgelegd; b) antidumpingrechten of compenserende rechten; c) vergoedingen of andere heffingen, op voorwaarde dat deze beperkt zijn tot bij benadering het bedrag van de gemaakte kosten of de verleende diensten en zij geen indirecte bescherming van binnenlandse producten beogen noch een belasting van ingevoerde of uitgevoerde goederen voor fiscale doeleinden. 9. Bij de inwerkingtreding van dit besluit gaan de partijen over tot afschaffing van alle in lid 8 onder c), bedoelde vergoedingen of andere heffingen die op ad valorem grondslag op goederen van oorsprong worden toegepast. Afdeling 2 Industrieproducten Artikel 4 Het bepaalde in deze afdeling is van toepassing op alle producten die niet onder de in artikel 7 opgenomen definitie van landbouw- en visserijproducten vallen. Artikel 5 Douanerechten bij de invoer van producten van oorsprong uit Mexico 1. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gaat de Gemeenschap over tot afschaffing van alle douanerechten op de invoer van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "A" vermelde producten van oorsprong uit Mexico. 2. De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "B" vermelde producten van oorsprong uit Mexico worden afgeschaft in vier gelijke fasen, waarvan de eerste ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en de andere drie op 1 januari van elk daaropvolgend jaar, zodat deze douanerechten op 1 januari 2003 volledig afgeschaft zijn. Artikel 6 Douanerechten op de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap 1. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gaat Mexico over tot de afschaffing van al zijn douanerechten op de invoer van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "A" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap. 2. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "B" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft in vier gelijke fasen, waarvan de eerste ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en de andere drie op 1 januari van elk daaropvolgend jaar, zodat deze douanerechten volledig afgeschaft zijn op 1 januari 2003. 3. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "B+" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema, zodat deze douanerechten volledig zijn afgeschaft op 1 januari 2005: >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "C" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema, zodat deze douanerechten volledig afgeschaft zijn op 1 januari 2007. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Afdeling 3 Producten van de Landbouw en de visserij Artikel 7 Definitie 1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op de producten van de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen en op alle producten die in bijlage I bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw zijn vermeld. 2. Deze definitie omvat vis en visserijproducten van hoofdstuk 3, posten 1604 en 1605 en onderverdelingen 0511 91, 2301 20 en ex 1902 20(1). Artikel 8 Douanerechten bij de invoer van producten van oorsprong uit Mexico 1. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gaat de Gemeenschap over tot de afschaffing van alle douanerechten op de invoer van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "1" vermelde producten van oorsprong uit Mexico. 2. De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "2" vermelde producten van oorsprong uit Mexico worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 75 % van het basisrecht; b) een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht; c) twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 25 % van het basisrecht; d) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 3. De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "3" vermelde producten van oorsprong uit Mexico worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 89 % van het basisrecht; b) een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 78 % van het basisrecht; c) twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 67 % van het basisrecht; d) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 56 % van het basisrecht; e) vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 45 % van het basisrecht; f) vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 34 % van het basisrecht; g) zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 23 % van het basisrecht; h) zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 12 % van het basisrecht; i) acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 4. De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "4" vermelde producten van oorsprong uit Mexico worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 87 % van het basisrecht; b) vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 75 % van het basisrecht; c) vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 62 % van het basisrecht; d) zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht; e) zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 37 % van het basisrecht; f) acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 25 % van het basisrecht; g) negen jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 12 % van het basisrecht; h) tien jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 5. De douanerechten bij invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "4a" genoemde producten van oorsprong uit Mexico worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 90 % van het basisrecht; b) een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 80 % van het basisrecht; c) twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 70 % van het basisrecht; d) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 60 % van het basisrecht; e) vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht; f) vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 40 % van het basisrecht; g) zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 30 % van het basisrecht; h) zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 20 % van het basisrecht; i) acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 10 % van het basisrecht en j) negen jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 6. De douanerechten bij invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "5" genoemde producten van oorsprong uit Mexico worden verlaagd overeenkomstig de bepalingen van artikel 10. 7. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "6" genoemde producten van oorsprong uit Mexico tariefcontingenten met verlaagd recht geopend overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage. Deze contingenten worden beheerd aan de hand van specifieke uitvoerdocumenten die door de exporterende partij worden afgegeven. De invoervergunningen worden door de importerende partij binnen de overeengekomen termijn automatisch afgegeven op basis van door de andere partij afgegeven uitvoercertificaten. 8. De douanerechten bij invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "7" vermelde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Mexico worden toegepast overeenkomstig het bepaalde in bijlage I. De Gezamenlijke Raad beslist over: a) de uitbreiding van de lijst van verwerkte landbouwproducten die in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "7" zijn vermeld; b) de verlaging van de invoerrechten voor verwerkte landbouwproducten en de omvang van de contingenten. Tot deze verlaging van de rechten kan worden overgegaan wanneer in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Mexico de rechten op referentielandbouwproducten worden verlaagd of naar aanleiding van een verlaging van de rechten in het kader van de wederzijdse concessies voor verwerkte landbouwproducten. 9. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 8 is enkel van toepassing op de in de kolom "basisrecht" vermelde ad valorem douanerechten voor producten die in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "EP" zijn vermeld en is niet van toepassing op de specifieke rechten die voortvloeien uit de toepassing van invoerprijssystemen. Wanneer voor een bepaald product de invoerprijs niet wordt toegepast, wordt geen onderscheid gemaakt tussen de specifieke rechten die bij de invoer in de Gemeenschap worden betaald voor producten van oorsprong uit Mexico en identieke producten die in de Gemeenschap uit andere derde landen worden ingevoerd. 10. De tariefconcessies zijn niet van toepassing bij de invoer in de Gemeenschap van producten die in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "O" zijn vermeld, aangezien deze producten behoren tot categorieën die in de Gemeenschap beschermd zijn. 11. Voor bepaalde in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) vermelde producten wordt overeenkomstig de bepalingen van bijlage I met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit en tot de datum waarop de rechten voor deze producten gefaseerd zijn opgeheven een contingent met vrijstelling van rechten geopend. Artikel 9 Douanerechten op producten van oorsprong uit de Gemeenschap 1. Op de datum van inwerkingtreding van dit besluit gaat Mexico over tot de afschaffing van alle douanerechten op de invoer van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "1" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap. 2. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "2" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 75 % van het basisrecht; b) een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht; c) twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 25 % van het basisrecht en d) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 3. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "3" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 89 % van het basisrecht; b) een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 78 % van het basisrecht; c) twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 67 % van het basisrecht; d) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 56 % van het basisrecht; e) vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 45 % van het basisrecht; f) vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 34 % van het basisrecht; g) zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 23 % van het basisrecht; h) zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 12 % van het basisrecht; i) acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten geheel afgeschaft. 4. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "4" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 87 % van het basisrecht; b) vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 75 % van het basisrecht; c) vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 62 % van het basisrecht; d) zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht; e) zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 37 % van het basisrecht; f) acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 25 % van het basisrecht; g) negen jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 12 % van het basisrecht; h) tien jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 5. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "4a" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema: a) op de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 90 % van het basisrecht; b) een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 80 % van het basisrecht; c) twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 70 % van het basisrecht; d) drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 60 % van het basisrecht; e) vier jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht; f) vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 40 % van het basisrecht; g) zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 30 % van het basisrecht; h) zeven jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 20 % van het basisrecht; i) acht jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt elk recht verlaagd tot 10 % van het basisrecht; j) negen jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden de resterende rechten volledig afgeschaft. 6. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "5" vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden verlaagd overeenkomstig het bepaalde in artikel 10. 7. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden voor de invoer in Mexico van bepaalde in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "6" vermelde landbouw- en visserijproducten van oorsprong van de Gemeenschap tariefcontingenten met verlaagd recht geopend overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage. Deze contingenten worden beheerd aan de hand van specifieke uitvoerdocumenten die door de exporterende partij worden afgegeven. De invoervergunningen worden door de importerende partij binnen de overeengekomen termijn automatisch afgegeven op basis van de door de andere partij afgegeven uitvoercertificaten. 8. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "7" vermelde verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden toegepast overeenkomstig de bepalingen van de genoemde bijlage. De Gezamenlijke Raad beslist over: a) de uitbreiding van de lijst van verwerkte landbouwproducten die in bijlage II (schema van tariefafbraak van Mexico) onder categorie "7" zijn vermeld en b) de verlaging van de invoerrechten voor verwerkte landbouwproducten en de omvang van de contingenten. Tot deze verlaging van de rechten kan worden overgegaan wanneer in het handelsverkeer tussen Mexico en de Gemeenschap de rechten voor basisproducten worden verlaagd of naar aanleiding van de verlagingen die het gevolg zijn van de wederzijdse concessies voor verwerkte landbouwproducten. Artikel 10 Herzieningsclausule Landbouw- en visserijproducten 1. Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit onderzoekt de Gezamenlijke Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, lid 5, de verdere mogelijkheden tot liberalisatie van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Mexico. Te dien einde worden de douanerechten die op de in categorie "5" van de bijlagen I en II (schema's van tariefafbraak van respectievelijk de Gemeenschap en Mexico) vermelde producten van toepassing zijn per geval aan een onderzoek onderworpen. Voor zover nodig worden de desbetreffende regels van oorsprong eveneens onderzocht. 2. Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit onderzoekt de Gezamenlijke Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, lid 5, de omvang van de tariefcontingenten voor de in de bijlagen I en II (schema's van tariefafbraak van respectievelijk de Gemeenschap en Mexico) onder categorie "6" vermelde producten. Te dien einde worden de in deze bijlagen vermelde producten per geval aan een onderzoek onderworpen. 3. Uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit onderzoekt de Gezamenlijke Raad overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, lid 5, de relevante elementen van de liberalisatie van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Mexico voor de in de bijlagen I en II (schema's van tariefafbraak van respectievelijk de Gemeenschap en Mexico) onder categorie "6" vermelde visserijproducten. 4. De in bijlage I (schema van tariefafbraak van de Gemeenschap) onder categorie "O" vermelde producten worden onderzocht in het licht van de ontwikkelingen met betrekking tot de intellectuele eigendomsrechten. 5. Uiterlijk 1 september 2001 openen de partijen overleg over de mogelijkheid tot opening van een preferentieel tariefcontingent voor zijden (loins) van tonijn vóór 1 januari 2002. HOOFDSTUK II Non-tarifaire maatregelen Artikel 11 Toepassingsgebied De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten die uit het grondgebied van een partij worden ingevoerd. Artikel 12 Verbod op kwantitatieve beperkingen 1. Alle in- of uitvoerverboden of beperkingen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Mexico, andere dan douanerechten en -heffingen, die worden toegepast door middel van contingenten, in- of uitvoervergunningen of andere maatregelen, worden bij de inwerkingtreding van dit besluit opgeheven. Dergelijke maatregelen worden niet opnieuw ingevoerd. 2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op de maatregelen bedoeld in bijlage IV. Artikel 13 Nationale behandeling op het gebied van de interne belastingen en regelgeving 1. Uit het grondgebied van de andere partij ingevoerde producten worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan hogere interne belastingen of andere interne heffingen onderworpen dan die welke rechtstreeks of onrechtstreeks op soortgelijke binnenlandse producten van toepassing zijn. Bovendien passen de partijen anderszins geen interne belastingen of andere interne heffingen toe om de binnenlandse productie te beschermen(2). 2. Uit het grondgebied van de andere partij ingevoerde producten krijgen geen minder gunstige behandeling dan soortgelijke binnenlandse producten ter zake van alle wetten, voorschriften en vereisten in verband met de verkoop op de binnenlandse markt, het te koop aanbieden, de aankoop, het vervoer, de distributie of het gebruik van deze producten. 3. De bepalingen van dit artikel vormen geen beletsel voor de toekenning van subsidies aan uitsluitend binnenlandse producenten, met inbegrip van betalingen aan binnenlandse producenten uit de opbrengsten van binnenlandse belastingen of heffingen die overeenkomstig de bepalingen van dit artikel worden toegepast en van subsidies in de vorm van aankopen van binnenlandse producten door de overheid. 4. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de wetten, voorschriften, procedures of praktijken in verband met overheidsopdrachten, die uitsluitend onder de bepalingen van titel III vallen. 5. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is tot de in bijlage V genoemde datum niet van toepassing op de in die bijlage bedoelde maatregelen. Artikel 14 Antidumpingmaatregelen en compenserende maatregelen De Gemeenschap en Mexico bevestigen hun rechten en verplichtingen uit hoofde van de WTO-overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de algemene overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 en de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen. Artikel 15 Vrijwaringsclausule 1. Wanneer een product uit een van de partijen in de andere partij wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden en onder omstandigheden die: a) ernstige schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnenlandse industrie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van de importerende partij; b) bepaalde sectoren van de economie ernstig verstoren of dreigen te verstoren of moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken die een ernstige verslechtering van de economische situatie in een regio van de importerende partij ten gevolge kunnen hebben, kan de importerende partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en volgens de procedures die in dit artikel zijn vastgesteld. 2. Vrijwaringsmaatregelen mogen niet verder reiken dan hetgeen noodzakelijk is om de moeilijkheden die zijn ontstaan weg te nemen en bestaan normaliter in de opschorting van de verdere verlaging van een vigerend recht waarin dit besluit voor het betrokken product voorziet of in de verhoging van het recht voor dit product. 3. Dergelijke maatregelen bevatten duidelijke elementen waardoor zij uiterlijk aan het einde van de vastgestelde termijn geleidelijk worden opgeheven. Deze termijn mag niet meer dan een jaar bedragen. In zeer uitzonderlijke omstandigheden mogen maatregelen worden genomen voor een totale maximumtermijn van drie jaar. Ten aanzien van de invoer van een product waartegen reeds eerder vrijwaringsmaatregelen werden genomen, worden gedurende een periode van minstens drie jaar na het verstrijken van deze maatregelen geen nieuwe vrijwaringsmaatregelen genomen. 4. De partij die voornemens is vrijwaringsmaatregelen te nemen krachtens dit artikel biedt de andere partij compensaties aan in de vorm van een bij benadering gelijkwaardige liberalisatie van het handelsverkeer met betrekking tot de invoer uit de laatstgenoemde partij. Dit liberalisatieaanbod bestaat normaliter in concessies met een bij benadering gelijkwaardig handelseffect of concessies van bij benadering de waarde van de bijkomende rechten die naar verwachting als gevolg van de vrijwaringsmaatregel zullen worden ingevorderd. 5. Het aanbod wordt gedaan voor de goedkeuring van de vrijwaringsmaatregel en gelijktijdig met de informatieverstrekking en de verwijzing naar de gemengde commissie overeenkomstig het bepaalde in dit artikel. Indien de partij tegen de producten waarvan de beoogde vrijwaringsmaatregel zal worden genomen het aanbod niet bevredigend acht, kunnen de partijen in het kader van het in dit artikel bedoelde overleg een andere wijze van handelscompensatie overeenkomen. 6. Indien de partijen geen overeenstemming bereiken over de compensatie, kan de partij tegen de producten waarvan de vrijwaringsmaatregel werd genomen compenserende tariefmaatregelen instellen waarvan het handelseffect bij benadering gelijk is aan dat van de in het kader van dit artikel genomen vrijwaringsmaatregel. De partij die de compenserende tariefmaatregel neemt, handhaaft deze niet langer dan noodzakelijk is om het vergelijkbare handelseffect te bewerkstelligen. 7. In de in dit artikel genoemde gevallen en vooraleer zij de daarin bedoelde maatregelen nemen of, in de gevallen waarop het bepaalde in lid 8, onder b), van toepassing is, zo spoedig mogelijk, verstrekken de Gemeenschap of Mexico de gemengde commissie alle relevante informatie teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. 8. Voor de tenuitvoerlegging van het bovenstaande gelden de volgende bepalingen: a) De moeilijkheden die voortvloeien uit de in dit artikel bedoelde situatie worden ter bespreking aan de gemengde commissie voorgelegd, die alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een oplossing te vinden voor deze moeilijkheden. Indien de gemengde commissie of de exporterende partij geen besluit neemt dat een einde maakt aan de moeilijkheden of geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen dertig dagen na de datum waarop de zaak naar de gemengde commissie werd verwezen, kan de importerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Bij ontstentenis van een in onderling overleg overeengekomen compensatie kan de partij tegen het product waarvan de maatregel gericht is compenserende tariefmaatregelen nemen overeenkomstig het bepaalde in dit artikel. Dergelijke compenserende tariefmaatregelen worden onmiddellijk aan de gemengde commissie medegedeeld. Wanneer vrijwaringsmaatregelen of compenserende tariefmaatregelen worden genomen, moet prioriteit worden gegeven aan maatregelen die de werking van de bij dit besluit vastgestelde regelingen het minst verstoren. b) Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen, voorafgaande kennisgeving of onderzoek onmogelijk maken, kan de betrokken partij, in de in dit artikel vermelde omstandigheden, onmiddellijk de nodige vrijwaringsmaatregelen nemen, op voorwaarde dat zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis stelt. c) De vrijwaringsmaatregelen worden de gemengde commissie onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in deze commissie op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder met het doel een tijdschema voor de zo spoedig mogelijke afschaffing ervan vast te stellen. 9. Wanneer de Gemeenschap of Mexico de invoer van producten die de in dit artikel bedoelde moeilijkheden kunnen doen rijzen aan een administratieve procedure onderwerpen die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de tendens van de handelsstromen, stellen zij de andere partij daarvan in kennis. Artikel 16 Tekortclausule 1. Wanneer de toepassing van het bepaalde in hoofdstuk I of in artikel 12 leidt tot: a) een ernstig tekort of gevaar voor een ernstig tekort aan levensmiddelen of andere producten die voor de exporterende partij van wezenlijk belang zijn; of b) een tekort aan de in het binnenland verkregen materialen die de binnenlandse verwerkende industrie nodig heeft in perioden waarin de binnenlandse prijs van dergelijke materialen in het kader van een stabilisatieprogramma van de overheid op een lager niveau dan de wereldmarktprijs wordt gehouden; of c) wederuitvoer naar een derde land van een product waarop de exporterende partij uitvoerrechten, uitvoerverboden of uitvoerbeperkingen toepast, en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij uitvoerbeperkingen of uitvoerrechten instellen. 2. Bij de keuze van deze maatregelen wordt prioriteit gegeven aan die welke de werking van de bij dit besluit vastgestelde regelingen het minst verstoren. Dergelijke maatregelen worden niet toegepast op een wijze die onder dezelfde omstandigheden een arbitraire of onrechtvaardige discriminatie of een verholen beperking van het handelsverkeer zou inhouden en worden opgeheven zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn. Bovendien mogen de krachtens het bepaalde in lid 1, onder b, van dit artikel genomen maatregelen er niet toe leiden dat de uitvoer van de producten van de betrokken binnenlandse verwerkende industrie wordt bevorderd of dat de bescherming van deze sector wordt verhoogd en mogen zij niet strijdig zijn met de bepalingen van dit besluit inzake non-discriminatie. 3. Voor zij de in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen nemen of zo spoedig mogelijk in de gevallen waarin lid 4 van dit artikel van toepassing is, verstrekken de Gemeenschap of Mexico de gemengde commissie alle relevante informatie, teneinde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden voor het probleem. De partijen kunnen in de gemengde commissie besluiten tot elke maatregel die een einde maakt aan de moeilijkheden. Indien geen overeenstemming wordt bereikt binnen dertig dagen nadat de zaak aan de gemengde commissie werd voorgelegd, kan de exporterende partij uit hoofde van dit artikel maatregelen nemen tegen de uitvoer van het betrokken product. 4. Wanneer uitzonderlijke en kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen voorafgaande informatie of voorafgaand onderzoek onmogelijk maken, kunnen de Gemeenschap of Mexico onmiddellijk vrijwaringsmaatregelen nemen om het probleem op te lossen, op voorwaarde dat zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis stellen. 5. Alle krachtens dit artikel genomen maatregelen worden de gemengde commissie onmiddellijk ter kennis gebracht en in deze commissie op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder met het doel een tijdschema voor de zo spoedig mogelijke opheffing van de maatregelen vast te stellen. Artikel 17 Samenwerking op douanegebied 1. De partijen werken samen om de naleving van het bepaalde in titel II betreffende douanezaken en van bijlage III te waarborgen en hun douanesystemen in zoverre nodig te coördineren. 2. Deze samenwerking kan onder meer bestaan in: a) de uitwisseling van informatie; b) het organiseren van seminars en uitwisselingsprogramma's; c) de invoering van het Enig Document (ED); d) de vereenvoudiging van de controles en formaliteiten in het goederenverkeer; e) het verbeteren van de werkmethoden; f) het verbeteren van de transparantie, de doeltreffendheid, de integriteit van en de aansprakelijkheid voor transacties; g) indien nodig technische bijstand. 3. De overheidsdiensten van beide partijen verlenen elkaar administratieve bijstand in douanezaken overeenkomstig de bepalingen van een bijlage inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken die uiterlijk een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit door de gezamenlijke raad wordt goedgekeurd. 4. De Gezamenlijke Raad stelt hierbij een speciale commissie douanesamenwerking en regels van oorsprong in. Deze Commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen en heeft onder meer tot taak: a) toezicht te houden op de tenuitvoerlegging en het beheer van dit artikel en van bijlage III; b) onderzoek te doen naar en van gedachten te wisselen over alle problemen in verband met douanezaken, met inbegrip van, in het bijzonder, de douaneprocedures, de tariefregelingen, de douanenomenclatuur, de douanesamenwerking en de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; c) onderzoek te doen naar en van gedachten te wisselen over problemen in verband met de oorsprongsregels en de administratieve samenwerking; d) de samenwerking te verbeteren op het gebied van de ontwikkeling, de toepassing en de handhaving van de douaneprocedures, de wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken, de oorsprongsregels en de administratieve samenwerking. 5. De speciale commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. Deze commissie komt minstens eenmaal per jaar bijeen op een datum en met een agenda die vooraf door de partijen worden vastgesteld. Het voorzitterschap wordt beurtelings door de partijen waargenomen. De speciale commissie doet jaarlijks verslag aan de gemengde commissie. 6. De partijen kunnen overeenkomen dat op bijeenkomsten voor douanesamenwerking of voor de oorsprongsregels en de wederzijdse administratieve bijstand te beleggen. Artikel 18 Douanewaarde Met ingang van 1 januari 2003 verlenen de partijen, wat het bepalen van de douanewaarde betreft, uit de andere partij ingevoerde producten geen minder gunstige behandeling dan producten die uit enig ander land worden ingevoerd, met inbegrip van landen waarmee zij een overeenkomst hebben gesloten waarvan kennis is gegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel XXIV van GATT 1994. Artikel 19 Normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures 1. Dit artikel is van toepassing op de normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures als omschreven in de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (hierna "TB-overeenkomst" genoemd), die rechtstreeks of onrechtstreeks gevolgen kunnen hebben voor het handelsverkeer. Dit artikel is niet van toepassing op sanitaire en fytosanitaire maatregelen, die onder artikel 20 van dit besluit vallen. 2. De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen in verband met de normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures in het kader van de TB-overeenkomst. 3. De partijen komen overeen hun bilaterale samenwerking op dit gebied te intensiveren in het licht van hun wederzijds belang bij een betere toegang tot de markt van de andere partij en ter verhoging van hun kennis van de systemen van de andere partij. 4. Te dien einde verbinden de partijen zich ertoe: a) informatie uit te wisselen betreffende normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures; b) bilateraal overleg te plegen over specifieke technische handelsbelemmeringen; c) het gebruik van internationale normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures te bevorderen; d) de goedkeuring van hun respectieve normen, technische voorschriften en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures op basis van internationale voorschriften te vereenvoudigen. 5. De partijen verstrekken elkaar desgevraagd, op voorwaarden die zij in onderling overleg overeenkomen, technische informatie en bijstand ter verbetering van hun normen, technische voorschriften of conformiteitsbeoordelingsprocedures en aanverwante activiteiten, processen en systemen. 6. Ter bereiking van de in lid 4 genoemde doelstellingen stelt de Gezamenlijke Raad een speciale commissie normen en technische voorschriften vast. Deze commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen en komt eenmaal per jaar bijeen op een datum en met een agenda die de partijen vooraf in onderling overleg vaststellen. Het voorzitterschap van de speciale commissie wordt beurtelings door de partijen waargenomen. De speciale commissie doet jaarlijks verslag aan de gemengde commissie. 7. De speciale commissie heeft tot taak: a) toezicht te houden op de tenuitvoerlegging en het beheer van dit artikel; b) onderzoek te doen naar en van gedachten te wisselen over vraagstukken in verband met normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures; c) de harmonisatie en de vereenvoudiging van de etiketteringsvoorschriften te bevorderen, met inbegrip van de op vrijwilligheid gebaseerde regelingen, het gebruik van pictogrammen en symbolen en de aanpassing van de bepalingen betreffende lederwaren aan de internationale praktijk; d) het verbeteren van de samenwerking met het oog op de ontwikkeling, de toepassing en de handhaving van normen, technische voorschriften en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures. Artikel 20 Sanitaire en fytosanitaire maatregelen 1. De partijen verbinden zich tot samenwerking op het gebied van de sanitaire en fytosanitaire maatregelen met het doel het handelsverkeer te vereenvoudigen. De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen krachtens de WTO-overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen. 2. De Gezamenlijke Raad stelt een speciale commissie sanitaire en fytosanitaire maatregelen in. Deze commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van beide partijen en komt eenmaal per jaar bijeen op een datum en met een agenda die de partijen vooraf in onderling overleg vaststellen. Het voorzitterschap van de speciale commissie wordt beurtelings door een vertegenwoordiger van elke partij waargenomen. De speciale commissie doet jaarlijks verslag aan de gemengde commissie. 3. De speciale commissie heeft onder meer tot taak: a) toezicht te houden op de toepassing van het bepaalde in dit artikel; b) uit de toepassing van specifieke sanitaire of fytosanitaire maatregelen voortvloeiende problemen vast te stellen en te behandelen teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden; c) voor zover noodzakelijk onderzoek te doen naar de ontwikkeling van specifieke bepalingen voor de toepassing van de regionalisatie of voor het beoordelen van de gelijkwaardigheid; d) onderzoek te doen naar de ontwikkeling van specifieke regelingen voor het uitwisselen van informatie. 4. De speciale commissie kan contactpunten instellen. 5. Elke partij neemt deel aan de werkzaamheden van de speciale commissie en houdt overeenkomstig haar interne procedures rekening met de resultaten van deze werkzaamheden. Artikel 21 Moeilijkheden in verband met de betalingsbalans 1. De partijen vermijden in zoverre mogelijk het instellen van invoerbeperkende maatregelen om redenen in verband met de betalingsbalans. Worden dergelijke maatregelen toch ingesteld dan doet de betrokken partij de andere partij zo spoedig mogelijk een tijdschema voor de opheffing van deze maatregelen toekomen. 2. Wanneer een of meer lidstaten of Mexico ernstige betalingsbalansmoeilijkheden ondervinden of in geval van imminent gevaar voor dergelijke moeilijkheden, kunnen de Gemeenschap of Mexico overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de GATT van 1994 invoerbeperkende maatregelen nemen. Deze maatregelen zijn van beperkte duur en mogen niet verder reiken dan hetgeen noodzakelijk is om het evenwicht op de betalingsbalans te herstellen. De Gemeenschap of Mexico stellen de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. Artikel 22 Algemene uitzonderingen Geen enkele bepaling van dit besluit vormt een beletsel voor de goedkeuring of de handhaving door een partij van maatregelen die: a) noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zeden; b) noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten; c) noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van wetten of voorschriften die niet onverenigbaar zijn met dit besluit, met inbegrip van die in verband met de handhaving van de douanevoorschriften, de bescherming van de intellectuele eigendomsrechten en de preventie van misleidende praktijken; d) verband houden met de invoer of de uitvoer van goud of zilver; e) verband houden met de bescherming van het nationaal artistiek historisch of archeologisch patrimonium; of f) verband houden met de instandhouding van niet hernieuwbare natuurlijke hulpbronnen, indien dergelijke maatregelen worden genomen in samenhang met beperkingen op de binnenlandse productie of het binnenlands verbruik. Dergelijke maatregelen mogen evenwel niet worden toegepast op een wijze die onder dezelfde omstandigheden een arbitraire of ongerechtvaardigde discriminatie of een verholen beperking van het handelsverkeer tussen de partijen zou inhouden. Artikel 23 Douane-unies en vrijhandelszones 1. Geen enkele bepaling van dit besluit vormt een beletsel voor de handhaving of oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of het instellen van andere regelingen tussen een van de partijen en derde landen, op voorwaarde dat de uit dit besluit voortvloeiende rechten en verplichtingen daardoor niet worden gewijzigd. 2. Op verzoek van een partij plegen de Gemeenschap en Mexico in de gemengde commissie overleg over overeenkomsten tot oprichting of aanpassing van douane-unies of vrijhandelszones en, indien nodig, andere belangrijke vraagstukken in verband met de handelspolitiek van de partijen ten aanzien van derde landen. Artikel 24 Speciale commissie staalproducten 1. De Gezamenlijke Raad stelt hierbij een speciale commissie staalproducten in, bestaande uit vertegenwoordigers van de partijen met deskundigheid of ervaring in de ijzer- en staalsector en, in het bijzonder, de handel in staalproducten. De speciale commissie kan vertegenwoordigers van deze sector uitnodigen aan haar vergaderingen deel te nemen. Zij komt minstens tweemaal per jaar bijeen en, op verzoek van een van de partijen, op een datum en met een agenda die vooraf door de partijen zijn vastgesteld. Het voorzitterschap van de speciale commissie wordt beurtelings door een vertegenwoordiger van elke partij waargenomen. 2. De speciale commissie onderzoekt relevante vraagstukken met betrekking tot de staalsector, met inbegrip van de handel in staal. Zij brengt jaarlijks verslag uit aan de gemengde commissie. TITEL III OVERHEIDSOPDRACHTEN Artikel 25 Toepassingsgebied 1. Het bepaalde in deze titel is van toepassing op alle wetten, voorschriften, procedures of handelwijzen in verband met overheidsopdrachten: a) van de in bijlage VI genoemde instanties; b) van goederen overeenkomstig bijlage VII, diensten overeenkomstig bijlage VIII of constructiediensten overeenkomstig bijlage IX; c) waarbij de waarde van het te gunnen contract volgens ramingen gelijk is aan of groter is dan een in bijlage X vastgestelde drempelwaarde(3). 2. Lid 1 wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van bijlage XI. 3. Onverminderd lid 4 worden de bepalingen van deze titel, wanneer een door een instantie te gunnen contract daar niet onder valt, niet derwijze uitgelegd dat deze titel betrekking heeft op goederen of diensten die deel uitmaken van dit contract. 4. Het is de partijen niet toegestaan een aanbestedingscontract op te stellen, te ontwerpen of anderszins te structureren met het doel zich aan de verplichtingen aan deze titel te onttrekken. 5. Onder "aanbesteding" wordt onder meer verstaan het verwerven, leasen of huren met of zonder koopoptie. 6. Onder "aanbesteding" wordt niet verstaan: a) niet-contractuele overeenkomsten of enige vorm van overheidsbijstand, met inbegrip van samenwerkingsovereenkomsten, schenkingen, leningen, kapitaalinjecties, garanties, stimulerende belastingmaatregelen en de levering van goederen en diensten door de overheid aan personen of aan nationale, provinciale of regionale overheden; b) het verwerven van fiscale bemiddelings- of bewaarnemingsdiensten, verevenings- en managementdiensten voor gebonden financiële instellingen en verkoop- en distributiediensten voor overheidspapieren. Artikel 26 Nationale behandeling en non-discriminatie 1. Met betrekking tot alle wetten, voorschriften, procedures en handelwijzen in verband met de overheidsopdrachten waarop deze titel van toepassing is, verleent elke partij voor de producten, diensten en leveranciers van de andere partij onmiddellijk en onvoorwaardelijk een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke zij voor binnenlandse producten, diensten en leveranciers verleent. 2. Met betrekking tot alle wetten, voorschriften, procedures en handelwijzen in verband met de overheidsopdrachten waarop deze titel van toepassing is, ziet elke partij er op toe dat: a) haar instanties een lokale leverancier niet minder gunstig behandelen dan een andere lokale leverancier naar de mate waarin deze verbonden is met of het eigendom is van een ingezetene van de andere partij; b) haar instanties plaatselijke leveranciers niet discrimineren wanneer het geleverde product of de geleverde dienst vervaardigd is in of herkomstig is uit de andere partij. 3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 is niet van toepassing op de douanerechten en andere heffingen die worden opgelegd bij of in verband met de invoer, noch op de wijze van invordering van dergelijke rechten en heffingen en andere invoerregelingen en formaliteiten en maatregelen die gevolgen hebben voor de handel in diensten, andere dan wetten, voorschriften, procedures en handelwijzen in verband met de overheidsopdrachten waarop deze titel betrekking heeft. Artikel 27 Oorsprongsregels 1. De partijen kunnen ten aanzien van goederen die ter uitvoering van overheidsopdrachten uit de andere partij worden ingevoerd oorsprongsregels toepassen die afwijken van of onverenigbaar zijn met de oorsprongsregels die zij in hun normale handelsbetrekkingen toepassen. 2. Een partij kan na kennisgeving en overleg de uit het bepaalde in deze titel voortvloeiende voordelen onthouden aan een dienstverlener uit de andere partij indien zij vaststelt dat de dienst wordt verleend door een onderneming die het eigendom is van of bestuurd wordt door ingezetenen van een land dat geen partij is bij de overeenkomst en die geen zakelijke activiteiten van betekenis hebben op het grondgebied van een van de partijen. Artikel 28 Verbod op het vaststellen van uitzonderingsbepalingen De partijen dragen er zorg voor dat hun instanties bij het beoordelen en selecteren van leveranciers, goederen of diensten, het evalueren van offertes of de gunning van contracten geen bijzondere voorwaarden beogen, nastreven of opleggen. Voor de toepassing van dit artikel worden onder bijzondere voorwaarden verstaan voorwaarden die door een instantie voor of tijdens de aanbestedingsprocedure worden opgelegd ter bevordering van de lokale ontwikkeling of ter verbetering van de betalingsbalansrekeningen van een partij, met name door eisen te stellen met betrekking tot de plaatselijk toegevoegde waarde, het octrooieren van technologie, de investeringen, de ruilhandel en dergelijke. Artikel 29 Aanbestedingsprocedures en andere bepalingen 1. Mexico past de in deel A van bijlage XII vastgestelde regels en procedures toe en de Gemeenschap past de in deel B van bijlage XII vastgestelde regels en procedures toe. De in deel A en deel B vastgestelde regels en procedures worden geacht een gelijkwaardige behandeling te waarborgen. 2. De in bijlage XII vastgestelde regels en procedures mogen door de betrokken partij enkel worden gewijzigd naar aanleiding van wijzigingen van de overeenkomstige bepalingen van, respectievelijk, de North American Free Trade Agreement (NAFTA) en de WTO Agreement on Government Procurement (hierna "GPA" genoemd), op voorwaarde dat de gewijzigde regels en procedures die door de betrokken partij worden toegepast een gelijkwaardige behandeling garanderen. 3. Wanneer een partij de op haar betrekking hebbende regels en procedures van bijlage XII wijzigt overeenkomstig het bepaalde in lid 2, pleegt zij daarover vooraf overleg met de andere partij en dient zij te bewijzen dat de gewijzigde regels en procedures nog steeds een gelijkwaardige behandeling waarborgen. 4. De betrokken partij stelt de andere partij in kennis van alle wijzigingen van de in bijlage XII vastgestelde regels en procedures binnen 30 dagen voor de datum van inwerkingtreding van deze wijziging. 5. Wanneer een partij van oordeel is dat een dergelijke wijziging ernstige gevolgen heeft voor de toegang tot de markt voor overheidsopdrachten van de andere partij, kan zij om overleg verzoeken. Indien geen bevredigende oplossing wordt gevonden, kan deze partij de onder titel VI vastgestelde geschillenbeslechtingsprocedures inleiden teneinde een gelijkwaardige toegang tot de markt voor overheidsopdrachten van de andere partij te handhaven. 6. De instanties van een partij mogen de aanvaarding van leveranciers en de gunning van contracten niet afhankelijk stellen van de voorwaarde dat aan de betrokken leverancier reeds eerder een of meer contracten werden gegund door een instantie van die partij of dat deze leverancier reeds eerder werkzaamheden heeft verricht op het grondgebied van die partij. Artikel 30 Betwisting van offertes 1. In geval van een klacht van een leverancier dat bij een aanbestedingsprocedure de bepalingen van deze titel niet zijn nagekomen, tracht elke partij deze leverancier er toe te bewegen het probleem in overleg met de aanbestedende instantie op te lossen. De aanbestedende instantie stelt zo spoedig mogelijk een onpartijdig onderzoek in naar deze klacht op een wijze die geen beletsel vormt voor het nemen van correctieve maatregelen in het kader van deze beroepsprocedure. 2. Elke partij voorziet in niet-discriminerende, snelle, transparante en doeltreffende procedures om leveranciers in staat te stellen beroep aan te tekenen tegen vermeende overtredingen van het bepaalde in deze titel in het kader van aanbestedingsprocedures waarbij zij belang hebben of gehad hebben. 3. Elke partij stelt haar beroepsprocedures op schrift en maakt deze openbaar. 4. Elke partij draagt er zorg voor dat documentatie in verband met alle aspecten van de aanbestedingsprocedures waarop het bepaalde in deze titel van toepassing is gedurende drie jaar wordt bewaard. 5. Van de belanghebbende leverancier kan worden verlangd dat hij de beroepsprocedure inleidt en de aanbestedende instantie informeert binnen een bepaald aantal dagen na het tijdstip waarop de grondslagen van de klacht bekend werden of redelijkerwijze bekend hadden moeten worden, doch in geen geval binnen minder dan 10 dagen na dat tijdstip. 6. Een partij kan in haar wetgeving bepalen dat een beroepsprocedure pas mag worden ingeleid nadat het bericht van aanbesteding gepubliceerd is of, wanneer een dergelijk bericht niet wordt gepubliceerd, nadat documentatie betreffende de aanbesteding beschikbaar is gesteld. Wanneer een partij een dergelijke eis stelt, gaat de in lid 5 bedoelde termijn van 10 dagen niet eerder in dan op de datum waarop het bericht is gepubliceerd of de documentatie beschikbaar is gesteld. Deze bepaling doet geen afbreuk aan het recht van belanghebbende leveranciers op een gerechtelijk onderzoek. 7. Het beroep wordt afgehandeld door een onpartijdige en onafhankelijke autoriteit die geen belang heeft bij het resultaat van de aanbesteding en waarvan de leden tijdens de duur van hun aanstelling gevrijwaard zijn van externe invloeden. Een dergelijke autoriteit die geen rechtbank is, staat onder toezicht van de rechterlijke autoriteiten of verricht haar werkzaamheden volgens procedures die er in voorzien dat: a) belanghebbenden worden gehoord vooraleer een advies wordt uitgebracht of een beslissing wordt genomen; b) belanghebbenden recht hebben op vertegenwoordiging en begeleiding; c) belanghebbenden kennis kunnen nemen van alle fasen van de procesgang; d) de zaak in het openbaar kan worden behandeld; e) adviezen of besluiten schriftelijk worden bekendgemaakt en vergezeld gaan van een verklaring waarin de grondslag van het advies of het besluit wordt verduidelijkt; f) getuigen kunnen worden gehoord; en g) de betrokken autoriteit inzage heeft in documenten. 8. Beroepsprocedures voorzien in: a) snelle tussentijdse maatregelen ter correctie van inbreuken op het bepaalde in deze titel en ter bescherming van handelsbelangen. Dergelijke maatregelen kunnen de opschorting van de aanbestedingsprocedure inhouden. De procedurevoorschriften kunnen er evenwel in voorzien dat bij de besluitvorming over het al dan niet nemen van dergelijke maatregelen rekening kan worden gehouden met het algemeen belang. In dergelijk geval worden de redenen van het besluit om geen maatregelen te nemen schriftelijk bekendgemaakt; en b) in voorkomend geval, correctie van de inbreuk op het bepaalde in deze titel of compensatie voor het geleden verlies of de geleden schade, die beperkt kunnen zijn tot de bij het opstellen van de offerte of het indienen van de klacht gemaakte kosten. 9. Ter bescherming van de betrokken handelsbelangen en andere belangen wordt de beroepsprocedure normaliter zo snel mogelijk afgehandeld. Artikel 31 Informatievoorziening 1. Elke partij publiceert onverwijld in de daarvoor bestemde publicaties waaraan in bijlage XIII wordt gerefereerd alle wetten, voorschriften, prejudiciële besluiten, algemene administratieve beschikkingen en alle procedures in verband met overheidsopdrachten waarop het bepaalde in deze titel van toepassing is. 2. Elke partij wijst bij de inwerkingtreding van dit besluit een of meer contactpunten aan die tot taak hebben: a) de communicatie tussen de partijen te vereenvoudigen; b) op ieder met redenen omkleed verzoek van de andere partij relevante informatie te verstrekken over kwesties waarop het bepaalde in deze titel betrekking heeft; c) op verzoek van een leverancier van een partij binnen een redelijke termijn deze leverancier en de andere partij een met redenen omkleed antwoord te verstrekken op de vraag of het bepaalde in deze titel van toepassing is op een specifieke instantie. 3. Een partij kan om dergelijke aanvullende informatie met betrekking tot de gunning van een contract verzoeken teneinde na te gaan of een aanbestedingsprocedure eerlijk en onpartijdig is verlopen, in het bijzonder wat afgewezen inschrijvingen betreft. Te dien einde verstrekt de partij van de aanbestedende instantie informatie over de kenmerken en relatieve voordelen van de gegunde opdracht en de prijs van het contract. Wanneer het bekendmaken van dergelijke informatie de mededinging bij latere aanbestedingen zou verstoren, wordt deze informatie door de verzoekende partij pas vrijgegeven na overleg met en instemming van de partij die de informatie heeft verstrekt. 4. De partijen verstrekken elkaar desgevraagd informatie waarover zij en hun instanties beschikken betreffende onder deze titel vallende aanbestedingen van hun instanties en door deze instanties gegunde contracten. 5. De partijen verstrekken geen vertrouwelijke informatie die de legitieme handelsbelangen van een bepaald persoon kan schaden of de eerlijke mededinging tussen leveranciers kan verstoren, zonder de formele toestemming van de persoon die deze informatie aan de betrokken partij heeft verstrekt. 6. Geen enkele bepaling van deze titel wordt derwijze uitgelegd dat een partij verplicht is vertrouwelijke informatie mede te delen waarvan de bekendmaking de rechtshandhaving in het gedrang zou brengen of anderszins strijdig zou zijn met het algemeen belang. 7. De partijen verzamelen en wisselen op jaarbasis statistische gegevens uit over de overheidsopdrachten waarop het bepaalde in deze titel van toepassing is(4). Deze verslagen bevatten de hiernavolgende informatie met betrekking tot de contracten die zijn gegund door alle aanbestedende instanties waarop het bepaalde in deze titel van toepassing is: a) voor de instanties die zijn vermeld in de bijlagen VI.A.1. en VI.B.1, statistische gegevens betreffende de geraamde waarde van de gegunde contracten, zowel boven als onder de drempelwaarde en zowel globaal als uitgesplitst naar instantie; voor de in de bijlagen VI.A.2 en VI.B.2 vermelde instanties, statistische gegevens betreffende de geraamde waarde van de gegunde contracten boven de drempelwaarde, zowel globaal als uitgesplitst naar categorieën instanties; b) voor de in de bijlagen VI.A. 1 en VI.B.1 vermelde instanties, statistische gegevens betreffende het aantal en de totale waarde van de gegunde contracten boven de vigerende drempelwaarde, uitgesplitst naar instanties en categorieën producten en diensten; voor de in de bijlagen VI.A.2 en VI.B.2 vermelde instanties, statistische gegevens betreffende de geraamde waarde van de gegunde contracten boven de drempelwaarde, uitgesplitst naar categorieën instanties en categorieën producten en diensten; c) voor de in de bijlagen VI.A. 1 en VI.B.1 vermelde instanties, statistische gegevens uitgesplitst naar instantie en naar categorieën producten en diensten, het aantal en de totale waarde van de in het kader van niet openbare procedures gegunde contracten; voor de in de bijlagen VI.A.2 en VI.B.2 vermelde categorieën instanties, statistische gegevens betreffende de totale waarde van de gegunde contracten boven de drempelwaarde voor alle gevallen waarin de niet openbare procedure werd toegepast; d) voor de in de bijlagen VI.A.1 en VI.B.1 vermelde instanties, statistische gegevens uitgesplitst naar instantie, aantal en totale waarde van de contracten die werden gegund krachtens de in de desbetreffende bijlagen vermelde afwijkingen op het bepaalde in deze titel; voor de in de bijlagen VI.A.2 en VI.B.2 vermelde categorieën instanties, statistische gegevens betreffende de totale waarde van de contracten die werden gegund krachtens de in de desbetreffende bijlagen vermelde afwijkingen op het bepaalde in deze titel. 8. Voor zover dergelijke informatie beschikbaar is, verstrekt elke partij statische gegevens betreffende het land van oorsprong van de door haar instanties aangekochte producten en diensten. Opdat dergelijke statistische gegevens vergelijkbaar zouden zijn, stelt de bij artikel 32 ingestelde speciale commissie richtlijnen met betrekking tot de te volgen werkwijze vast. Teneinde een doeltreffend toezicht op de onder deze titel vallende aanbestedingen te waarborgen, kan de Gezamenlijke Raad besluiten de onder a) tot en met d) gestelde eisen te wijzigen wat de aard en de omvang van de uit te wisselen statistische informatie betreft(5). Artikel 32 Technische samenwerking 1. De Gezamenlijke Raad stelt een speciale commissie overheidsopdrachten in. Deze commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen en kan ambtenaren van de betrokken instanties en vertegenwoordigers van hun respectieve leveranciers uitnodigen aan zijn vergaderingen deel te nemen. De speciale commissie komt eenmaal per jaar bijeen of telkens wanneer dat noodzakelijk is om van gedachten te wisselen over de werking van deze titel en, indien nodig, aanbevelingen te doen voor verbeteringen en wijzigingen van de werkingssfeer daarvan. De speciale commissie brengt jaarlijks verslag uit aan de gemengde commissie. 2. De speciale commissie heeft onder meer tot taak: a) het analyseren van de beschikbare informatie over de markt voor overheidsopdrachten van elke partij, met inbegrip van de in artikel 31, lid 7, bedoelde statistische gegevens; b) het evalueren van de daadwerkelijke toegang van leveranciers van een partij tot de markt van de onder deze titel vallende overheidsopdrachten van de andere partij en het doen van aanbevelingen, indien nodig, voor passende maatregelen om de daadwerkelijke toegang tot de markt voor overheidsopdrachten van een partij te verbeteren; c) het verbeteren van de mogelijkheden tot het verkrijgen van overheidsopdrachten voor leveranciers van beide partijen; d) toezicht te houden op de toepassing van het bepaalde in deze titel, van gedachten te wisselen over alle problemen die zich kunnen voordoen en daar een oplossing voor te vinden. 3. De partijen werken samen, op voorwaarden die zij in onderling overleg vaststellen, met het doel hun kennis van de procedures voor overheidsopdrachten van de andere partij te verbeteren en, zodoende, de toegang tot de markt voor leveranciers van beide partijen te optimaliseren. 4. De partijen nemen passende maatregelen om de andere partij en de leveranciers van die partij, tegen vergoeding van de gemaakte kosten, informatie te verstrekken betreffende opleidings- en voorlichtingsprogramma's in verband met hun procedures voor overheidsopdrachten en op niet-discriminatoire grondslag toegang te verschaffen tot alle programma's die zij organiseren. 5. De in lid 4 bedoelde opleidings- en voorlichtingsprogramma's hebben onder meer betrekking op: a) de opleiding van rechtstreeks bij procedures voor overheidsopdrachten betrokken ambtenaren; b) de opleiding van leveranciers die belangstelling hebben voor deelname aan overheidsopdrachten; c) de toelichting en omschrijving van specifieke elementen van de procedures voor overheidsopdrachten van elke partij, zoals beroepsprocedures; d) het verstrekken van informatie betreffende mogelijkheden tot deelneming aan de markt voor overheidsopdrachten. 6. Elke partij stelt minstens één contactpunt in dat tot taak heeft bij de inwerkingtreding van dit besluit informatie te verstrekken over de in dit artikel bedoelde opleidings- en voorlichtingsprogramma's. Artikel 33 Informatietechnologie 1. De partijen werken samen om ervoor te zorgen dat de informatie betreffende overheidsopdrachten, met name in aankondigingen van aanbestedingen en documentatie, die in hun respectieve databanken is opgeslagen, zowel uit het oogpunt van kwaliteit als wat de toegangsmogelijkheden betreft vergelijkbaar is. De partijen werken tevens samen om ervoor te zorgen dat de informatie die langs elektronische weg tussen belanghebbenden wordt uitgewisseld in het kader van overheidsopdrachten vergelijkbaar is wat kwaliteit en toegankelijkheid betreft. 2. Gelet op de noodzaak van compatibiliteit en interconnectie en na in onderling overleg te hebben vastgesteld dat de in lid 1 bedoelde informatie vergelijkbaar is, verlenen de partijen leveranciers van de andere partij overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 toegang tot de in hun respectieve databanken opgeslagen relevante informatie betreffende overheidsopdrachten, zoals aankondigingen van aanbestedingen, en tot hun respectieve elektronische systemen voor overheidsopdrachten, zoals elektronische aanbestedingsprocedures. Artikel 34 Uitzonderingen Op voorwaarde dat dergelijke maatregelen niet worden toegepast op een wijze die een arbitraire of ongerechtvaardigde discriminatie tussen de partijen of een verholen beperking van het handelsverkeer tussen de partijen zou inhouden, kan geen enkele bepaling van deze titel op zodanige wijze worden uitgelegd dat zij voor een partij een beletsel vormt voor het nemen of handhaven van maatregelen: a) die noodzakelijk zijn ter bescherming van de openbare zeden, de orde en de veiligheid; b) noodzakelijk zijn ter bescherming van het leven of de gezondheid van mensen, dieren en planten; c) noodzakelijk zijn ter bescherming van de intellectuele eigendom; d) die betrekking hebben op goederen of diensten van gehandicapten, liefdadige instellingen of het resultaat zijn van gevangenisarbeid. Artikel 35 Rectificaties of wijzigingen 1. Elke partij mag het toepassingsgebied van deze titel, voor zover dit op haar betrekking heeft, slechts in uitzonderlijke omstandigheden wijzigen. 2. Wanneer een partij het toepassingsgebied van deze titel wat haar betreft wijzigt, is zij gehouden: a) de andere partij van de wijziging in kennis te stellen; b) de desbetreffende bijlage dienovereenkomstig aan te passen; c) de andere partij passende compenserende aanpassingen van het toepassingsgebied van deze titel dat op haar betrekking heeft, voor te stellen, zodat de situatie wat dit betreft vergelijkbaar blijft met die welke voor de wijziging bestond. 3. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2 kan een partij louter formele rectificaties en kleine wijzigingen aanbrengen in de bijlagen VI tot en met IX en XI, op voorwaarde dat zij deze rectificaties ter kennis brengt van de andere partij en de andere partij niet binnen 30 dagen bezwaar aantekent tegen de voorgestelde rectificatie. In dergelijke gevallen behoeft geen compensatie te worden voorgesteld. 4. In afwijking van de andere bepalingen van deze titel mag een partij haar aanbestedende instanties waarop het bepaalde in deze titel van toepassing is reorganiseren, onder meer door middel van programma's waarbij de door deze instanties gedane aanbestedingen worden gedecentraliseerd of de overeenkomstige overheidsfuncties niet meer worden verricht door een overheidsinstantie, ongeacht of deze titel daarop van toepassing is, op voorwaarde dat zij deze reorganisaties ter kennis brengt van de andere partij. In dergelijke gevallen behoeft geen compensatie te worden voorgesteld. Een partij mag dergelijke reorganisaties of programma's niet gebruiken om zich aan de uit deze titel voortvloeiende verplichtingen te onttrekken. 5. Wanneer een partij van oordeel is dat: a) een in lid 2, onder c), voorgestelde aanpassing ontoereikend is om een vergelijkbaar, in onderling overleg overeengekomen toepassingsgebied te handhaven; of b) een rectificatie of wijziging niet aan de voorwaarden van lid 3 voldoet en gecompenseerd moet worden, kan deze partij een beroep doen op de in titel VI omschreven geschillenbeslechtingsprocedures. 6. Wanneer een partij van oordeel is dat een reorganisatie van instanties die bevoegd zijn voor overheidsopdrachten niet aan de voorwaarden van lid 4 voldoet en gecompenseerd moet worden, kan zij een beroep doen op de in titel VI omschreven geschillenbeslechtingsprocedures, op voorwaarde dat zij binnen 30 dagen te rekenen vanaf de datum van kennisgeving bezwaar heeft aangetekend tegen deze reorganisatie. Artikel 36 Verzelfstandiging van instanties 1. Wanneer een partij een instantie in afdeling 2 van bijlage VI.A of VI.B, al naar gelang van het geval, wenst te schrappen omdat de overheid daarover geen daadwerkelijke zeggenschap meer heeft, stelt zij de andere partij daarvan in kennis(6). 2. Wanneer een partij hiertegen bezwaar aantekent met het argument dat de overheid nog zeggenschap heeft over de betrokken instantie, treden de partijen in overleg om het evenwicht van hun aanbiedingen te herstellen. Artikel 37 Verdere onderhandelingen Wanneer de Gemeenschap of Mexico een partij bij de GPA of NAFTA aanvullende voordelen aanbieden die, wat de toegang tot hun respectieve markten voor overheidsopdrachten betreft, verder strekken dan hetgeen in het kader van deze titel is overeengekomen, openen zij onderhandelingen met de andere partij met het doel deze voordelen op grondslag van wederkerigheid tot de andere partij uit te breiden. Artikel 38 Slotbepalingen 1. De Gezamenlijke Raad kan passende maatregelen nemen om de voorwaarden voor daadwerkelijke toegang tot de onder deze titel vallende markt voor overheidsopdrachten van een partij te verbeteren of, in voorkomend geval, het toepassingsgebied voor een partij aan te passen opdat de voorwaarden voor daadwerkelijke toegang op basis van gelijkheid worden gehandhaafd. 2. De partijen verstrekken elkaar illustratieve informatie betreffende hun respectieve markten voor overheidsopdrachten in de vorm die in bijlage XIV is vastgesteld, onverminderd de desbetreffende geheimhoudingsbepalingen waarin hun respectieve rechtssystemen voorzien. 3. Deze titel treedt in werking zodra de Gezamenlijke Raad op aanbeveling van de speciale commissie bepaalt dat de in lid 2 bedoelde informatie overeenkomstig de bepalingen van bijlage XIV is uitgewisseld. Artikel 32 treedt bij wijze van uitzondering in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 49. TITEL IV MEDEDINGING Artikel 39 Samenwerkingsprocedure 1. In bijlage XV is een procedure vastgesteld voor samenwerking tussen de autoriteiten van de partijen die bevoegd zijn voor de toepassing van de mededingingsregels. 2. De mededingingsautoriteiten van de partijen leggen de Gemengde Commissie een jaarlijks verslag voor van de toepassing van de in lid 1 bedoelde procedure. TITEL V OVERLEGPROCEDURE VOOR AANGELEGENHEDEN IN VERBAND MET DE INTELLECTUELE EIGENDOM Artikel 40 Speciale commissie intellectuele eigendom 1. De Gezamenlijke Raad stelt hierbij een speciale commissie intellectuele eigendom in. Deze commissie bestaat uit vertegenwoordigers van beide partijen. De speciale commissie wordt op verzoek van een partij binnen 30 dagen bijeengeroepen teneinde een voor beide partijen bevredigende oplossing te vinden voor problemen in verband met de bescherming van de intellectuele eigendom. Het voorzitterschap van de speciale commissie wordt beurtelings door de partijen waargenomen. De speciale commissie doet verslag aan de gemengde commissie. 2. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 heeft deze "bescherming" onder meer betrekking op aangelegenheden in verband met de beschikbaarheid, de verwerving, het toepassingsgebied en de handhaving van intellectuele eigendomsrechten en aangelegenheden die betrekking hebben op het gebruik van intellectuele eigendomsrechten. TITEL VI GESCHILLENBESLECHTING HOOFDSTUK I Toepassingsgebied Artikel 41 Toepassingsgebied 1. Het bepaalde in deze titel is van toepassing op alle problemen die voortvloeien uit dit besluit of uit de artikelen 2, 3, 4 en 5 van de interimovereenkomst (hierna "de betrokken rechtsinstrumenten" genoemd). 2. De in hoofdstuk III vastgestelde arbitrageprocedure is bij wijze van uitzondering niet van toepassing bij geschillen in verband met de artikelen 14, 19, lid 2, 20, lid 1, 21, 23 en 40 van dit besluit. HOOFDSTUK II Overleg Artikel 42 Overleg 1. Het streven van de partijen is te allen tijde er op gericht overeenstemming te bereiken over de interpretatie en de toepassing van de betrokken rechtsinstrumenten en zij stellen alles in het werk om door middel van samenwerking en overleg een wederzijds aanvaardbare oplossing te vinden voor alle problemen die gevolgen kunnen hebben voor de werking van deze rechtsinstrumenten. 2. Elke partij kan in de gemengde commissie om overleg verzoeken over alle kwesties in verband met de toepassing of de interpretatie van de betrokken rechtsinstrumenten of over alle kwesties die haars inziens gevolgen kunnen hebben voor de werking van deze instrumenten. 3. De gemengde commissie komt bijeen binnen 30 dagen na de indiening van het verzoek en tracht het geschil ten spoedigste door middel van een besluit te regelen. In dit besluit worden de door de betrokken partij te nemen uitvoeringsmaatregelen vastgesteld evenals de termijn waarbinnen dit dient te geschieden. HOOFDSTUK III Arbitrageprocedure Artikel 43 Oprichting van een arbitragepanel 1. Wanneer een partij van oordeel is dat een door de andere partij toegepaste maatregel onverenigbaar is met de betrokken rechtsinstrumenten en de kwestie niet wordt opgelost binnen 15 dagen nadat de gemengde commissie overeenkomstig artikel 42, lid 3, is bijeengeweest of 45 dagen nadat het verzoek om een bijeenkomst van de gemengde commissie is ingediend, kan elke partij schriftelijk om de instelling van een arbitragepanel verzoeken. 2. De verzoekende partij deelt in het verzoek mede welke maatregel en welke bepalingen van de betrokken rechtsinstrumenten zij relevant acht en doet het verzoek aan de andere partij en de gemengde commissie toekomen. Artikel 44 Aanwijzing van scheidsrechters 1. De verzoekende partij stelt de andere partij in kennis van de aanwijzing van een scheidsrechter en stelt ten hoogste drie kandidaten voor om het voorzitterschap waar te nemen. De andere partij wijst vervolgens binnen 15 dagen een tweede scheidsrechter aan en stelt ten hoogste drie kandidaten voor om het voorzitterschap waar te nemen. 2. De partijen trachten binnen 15 dagen nadat de tweede scheidsrechter is aangewezen overeenstemming te bereiken over het voorzitterschap. 3. De datum van oprichting van het arbitragepanel is de datum waarop de voorzitter wordt aangewezen. 4. Indien een partij geen scheidsrechter aanwijst overeenkomstig het bepaalde in lid 1, wordt deze door loting uit de voorgestelde kandidaten geselecteerd. Indien de partijen er niet in slagen binnen de in lid 2 bedoelde termijn overeenstemming te bereiken over de persoon van de voorzitter wordt deze binnen een week door loting uit de voorgestelde kandidaten geselecteerd. 5. Indien een scheidsrechter overlijdt, zich terugtrekt of van zijn functie wordt ontheven, wordt binnen 15 dagen een plaatsvervanger geselecteerd overeenkomstig de selectieprocedure die werd gevolgd om de eerstgenoemde scheidsrechter te selecteren. In dergelijk geval worden alle termijnen die op het arbitragepanel van toepassing zijn, geschorst voor een periode die ingaat op de datum waarop de scheidsrechter overlijdt, zich terugtrekt of van zijn functie wordt ontheven en eindigt op de datum waarop de plaatsvervanger wordt geselecteerd. Artikel 45 Panelverslagen 1. Het arbitragepanel legt de partijen in beginsel uiterlijk drie maanden na de datum waarop het werd opgericht een eerste verslag van zijn bevindingen en conclusies voor. In geen geval wordt dit verslag meer dan vijf maanden na deze datum voorgelegd. Een partij kan het arbitragepanel binnen 15 dagen na de indiening van het verslag schriftelijke commentaar doen toekomen. 2. Het arbitragepanel legt de partijen binnen 30 dagen na de indiening van het eerste verslag een eindverslag voor. 3. In geval van urgentie, onder meer wanneer de zaak betrekking heeft op goederen die aan bederf onderhevig zijn, stelt het arbitragepanel alles in het werk om de partijen haar eindverslag binnen drie maanden na de datum van oprichting van het arbitragepanel voor te leggen. In geen geval mag deze termijn meer dan vier maanden bedragen. Het arbitragepanel kan een preliminaire uitspraak doen over de vraag of een zaak spoedeisend is. 4. Alle beslissingen van het arbitragepanel, met inbegrip van de goedkeuring van het eindverslag en van alle preliminaire uitspraken, worden gedaan bij meerderheid van stemmen, waarbij elke scheidsrechter over een stem beschikt. 5. De klagende partij kan haar klacht te allen tijde intrekken voor het eindverslag is uitgebracht. Een dergelijke intrekking laat onverlet het recht van de betrokkene om op een later tijdstip een nieuwe klacht met betrekking tot hetzelfde onderwerp in te dienen. Artikel 46 Tenuitvoerlegging van panelverslagen 1. Elke partij is gehouden maatregelen te nemen ter uitvoering van het in artikel 45, lid 2, bedoelde eindverslag. 2. De betrokken partij stelt de andere partij binnen 30 dagen nadat het eindverslag is uitgebracht in kennis van de maatregelen die zij voornemens is te nemen ter uitvoering van dit verslag. 3. De partijen trachten overeenstemming te bereiken over de specifieke maatregelen ter uitvoering van het eindverslag. 4. De betrokken partij geeft onmiddellijk gevolg aan het eindverslag. Indien het in de praktijk onmogelijk is onmiddellijk gevolg te geven aan dit verslag, trachten de partijen hiervoor een redelijke termijn overeen te komen. Indien hierover geen overeenstemming wordt bereikt, kan elke partij het oorspronkelijke arbitragepanel verzoeken een redelijke termijn vast te stellen, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van het geval. Het arbitragepanel doet uitspraak binnen 15 dagen na de datum waarop het verzoek is ingediend. 5. De betrokken partij stelt de andere partij voor het verstrijken van de overeenkomstig het bepaalde in lid 4 vastgestelde redelijke termijn in kennis van de maatregelen die zij heeft genomen ter uitvoering van het eindrapport. Wanneer deze kennisgeving wordt gedaan, kan elke partij het oorspronkelijke arbitragepanel verzoeken zich uit te spreken over de conformiteit van deze maatregelen met het eindverslag. Het arbitragepanel doet uitspraak binnen 60 dagen na de datum waarop dit verzoek werd ingediend. 6. Indien de betrokken partij geen kennis geeft van de uitvoeringsmaatregelen voor het verstrijken van de overeenkomstig het bepaalde in lid 4 vastgestelde redelijke termijn, of indien het arbitragepanel beslist dat de uitvoeringsmaatregelen waarvan de betrokken partij kennis heeft gegeven onverenigbaar zijn met het eindverslag, treedt deze partij op verzoek van de klagende partij in overleg met het doel een voor de beide partijen aanvaardbare compensatie vast te stellen. Indien geen overeenstemming wordt bereikt binnen 40 dagen na de datum van de indiening van het verzoek, is de klagende partij gemachtigd uitsluitend de krachtens de betrokken rechtsinstrumenten toegekende voordelen op te schorten die gelijkwaardig zijn met die waarop de maatregel betrekking heeft die strijdig werd bevonden met de betrokken rechtsinstrumenten. 7. Een klagende partij onderzoekt in eerste instantie of voordelen kunnen worden geschorst in de sector of sectoren waarop de maatregel betrekking heeft die door het panel strijdig werd bevonden met de betrokken rechtsinstrumenten. Een klagende partij die van oordeel is dat het schorsen van voordelen in dezelfde sector of sectoren onmogelijk of niet doeltreffend is, kan voordelen opschorten in andere sectoren. 8. De klagende partij deelt de andere partij uiterlijk 60 dagen voor de datum waarop de schorsing van kracht wordt mede welke voordelen zij voornemens is op te schorten. Elke partij kan het oorspronkelijke arbitragepanel binnen 15 dagen na de datum van deze mededeling verzoeken zich uit te spreken over de vraag of de voordelen welke de klagende partij voornemens is op te schorten gelijkwaardig zijn met de voordelen waarop de maatregel die strijdig werd bevonden met de betrokken rechtsinstrumenten betrekking heeft en of de voorgestelde opschorting verenigbaar is met het bepaalde in de leden 6 en 7. Het arbitragepanel doet uitspraak binnen 45 dagen na de datum van dit verzoek. Er worden geen voordelen opgeschort voor het arbitragepanel zijn uitspraak heeft gedaan. 9. De opschorting heeft een tijdelijk karakter en wordt door de klagende partij enkel toegepast tot het tijdstip waarop, hetzij de maatregel die strijdig is bevonden met de betrokken rechtsinstrumenten is ingetrokken of gewijzigd en in overeenstemming is gebracht met de betrokken rechtsinstrumenten, hetzij de partijen het geschil in onderling overleg hebben beslecht. 10. Op verzoek van een partij spreekt het oorspronkelijke arbitragepanel zich uit over de vraag of een na de opschorting van de voordelen vastgestelde uitvoeringsmaatregel in overeenstemming is met het eindverslag en, afhankelijk van deze uitspraak, of de opschorting van de voordelen dient te worden beëindigd of gewijzigd. Het arbitragepanel doet uitspraak binnen 30 dagen na de datum waarop het verzoek is ingediend. 11. De in de leden 4, 5, 8 en 10 bedoelde uitspraken zijn bindend. Artikel 47 Algemene bepalingen 1. Al de in deze titel vermelde termijnen kunnen in overleg tussen de partijen worden gewijzigd. 2. Tenzij de partijen anders overeenkomen verricht het arbitragepanel zijn werkzaamheden overeenkomstig het model van reglement van orde dat in bijlage XVI is vastgesteld. De gemengde commissie kan het reglement van orde wijzigen. 3. Bij de in deze titel vastgestelde arbitrageprocedure komen geen onderwerpen aan de orde die verband houden met de rechten en verplichtingen van elke partij krachtens de overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). 4. Het beroep op de in deze titel ingestelde geschillenbeslechtingsprocedure laat onverlet alle maatregelen in het kader van de WTO, met inbegrip van de geschillenbeslechting. Een partij die een geschillenbeslechtingsprocedure krachtens artikel 43, lid 1, van deze titel of in het kader van de WTO-overeenkomst heeft ingeleid, zal ten aanzien van hetzelfde onderwerp geen geschillenbeslechtingsprocedure inleiden bij het andere forum vooraleer de eerste procedure voltooid is. Voor de toepassing van het bepaalde in dit lid worden geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van de WTO-overeenkomst geacht te zijn ingeleid door het verzoek van een partij tot vorming van een panel overeenkomstig artikel 6 van het WTO-memoradum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen. TITEL VII SPECIFIEKE TAKEN VAN DE GEMENGDE COMMISSIE TEN AANZIEN VAN HET HANDELSVERKEER EN ANDERE AANVERWANTE ZAKEN Artikel 48 1. De gemengde commissie: a) houdt toezicht op de tenuitvoerlegging en de goede werking van dit besluit en van alle andere besluiten betreffende de handel en aanverwante zaken; b) zorgt ervoor dat de bepalingen van dit besluit verder worden uitgewerkt; c) pleegt overleg overeenkomstig artikel 42, lid 2 en lid 3, de artikelen 15, 16 en 23 en de gezamenlijke verklaringen bij dit besluit; d) verricht alle taken die haar krachtens dit of enig ander besluit betreffende de handel en aanverwante zaken worden opgedragen; e) staat de Gezamenlijke Raad bij in het vervullen van zijn taken met betrekking tot de handel en andere aanverwante zaken; f) houdt toezicht op de werkzaamheden van al de bij dit besluit ingestelde speciale commissies; g) doet jaarlijks verslag aan de Gezamenlijke Raad. 2. De gemengde commissie kan: a) speciale commissies of organen oprichten ter behandeling van zaken die onder haar bevoegdheid vallen en kan de samenstelling, de taken en het reglement van orde van deze speciale commissies of organen vaststellen; b) te allen tijde bijeenkomen indien de partijen daar in onderling overleg toe besluiten; c) alle onderwerpen in verband met de handel en aanverwante zaken behandelen en passende maatregelen nemen ter uitvoering van de haar opgedragen taken; d) beslissingen nemen of aanbevelingen doen met betrekking tot de handel en aanverwante zaken overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de interimovereenkomst. 3. Wanneer de gemengde commissie bijeenkomt om de taken te vervullen die haar krachtens dit besluit zijn opgedragen, is zij samengesteld uit vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap en de Mexicaanse overheid die verantwoordelijk zijn voor de handel en aanverwante zaken, normaliter op het niveau van de hoge ambtenaren. TITEL VIII SLOTBEPALINGEN Artikel 49 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2000 of op de eerste dag van de maand volgende op die waarin het door de Gezamenlijke Raad wordt goedgekeurd, indien dit later is. Artikel 50 Bijlagen De bijlagen bij dit besluit, met inbegrip van de aanhangsels van deze bijlagen, maken daarvan integrerend deel uit(7). Gedaan te Lissabon, 23 maart 2000. Voor de Gezamenlijke Raad De voorzitter J. Gama (1) ex 1902 20 heeft betrekking op "gevulde deegwaren bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren". (2) Een belasting die aan het bepaalde in de eerste zin voldoet, wordt enkel geacht onverenigbaar te zijn met de bepalingen van de tweede zin wanneer er sprake is van concurrentie tussen enerzijds een belast product en anderzijds een rechtstreeks daarmee concurrerend of verwisselbaar product dat niet aan dezelfde belasting is onderworpen. (3) De drempelwaarde wordt berekend en aangepast overeenkomstig de bepalingen van bijlage X. (4) De eerste uitwisseling van informatie overeenkomstig artikel 31, lid 7, geschiedt twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit. In afwachting van deze datum delen de partijen elkaar op basis van wederkerigheid alle beschikbare en vergelijkbare relevante gegevens mede. (5) De Gezamenlijke Raad wijzigt deze bepaling met inachtneming van toekomstige wijzigingen van de GPA of NAFTA. (6) Wanneer beide partijen regels hebben goedgekeurd die een onder deze titel vallende instantie toestaan van aanbestedingsprocedures af te wijken wanneer zij voornemens is uitsluitend aankopen te verrichten om goederen of diensten te kunnen aanbieden in gevallen waarin andere marktdeelnemers dezelfde goederen of diensten in hetzelfde geografisch gebied op grotendeels dezelfde voorwaarden kunnen aanbieden, zullen de partijen de tekst van deze bepaling dienovereenkomstig aanpassen. Ingeval artikel XXIV: 6 (b) van de GPA of artikel 1023 van NAFTA wordt gewijzigd, zullen de partijen de tekst van deze bepaling dienovereenkomstig aanpassen. De gewijzigde bepaling van de GPA of NAFTA is tussen de partijen pas van toepassing wanneer zij overeenkomstig het bepaalde in dit lid getransponeerd is. (7) Deze bijlagen worden zo spoedig mogelijk in het Publicatieblad bekendgemaakt. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Gemeenschappelijke verklaringen I-XV van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico(1) (1) De gemeenschappelijke verklaringen I-XI worden zo spoedig mogelijk in het Publicatieblad bekendgemaakt. Gemeenschappelijke verklaring XII betreffende de artikelen 8 en 9 van het besluit Bij het vaststellen van de handelselementen van het besluit hebben de partijen per geval het mogelijke effect van de exportrestitutiemechanismen op de liberalisatie van het handelsverkeer onderzocht en de volgende beslissing genomen: In afwijking van artikel 8 (douanerechten bij de invoer van producten van oorsprong uit Mexico) zijn de in dat artikel vastgestelde verlagingen van de douanerechten enkel van toepassing bij de uitvoer naar de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico waarvoor geen exportrestituties worden toegekend. In afwijking van artikel 9 (douanerechten bij de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap) zijn de in dat artikel vastgestelde verlagingen van de douanerechten voor producten van de tariefcodes 1509 10, 1509 90, 1510 00, 1517 10, 1517 90 02, 1517 90 99, 2204 10, 2204 21, 2204 29, 2207, 2208 20, 2208 90 91, 2208 90 99, 2905 43, 2905 44, 3502 20, 3505 10 50, 3505 20, 3809 10 en 3824 60 enkel van toepassing bij de uitvoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap naar Mexico waarvoor geen exportrestituties worden toegekend krachtens het exportrestitutiesysteem van de Gemeenschap zoals dat in Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 is neergelegd. Gemeenschappelijke verklaring XIII betreffende artikel 15 van het besluit De Gemeenschap en Mexico passen in hun onderlinge handelsverkeer uitsluitend vrijwaringsmaatregelen toe overeenkomstig het bepaalde in dit besluit. Gemeenschappelijke verklaring XIV inzake alternatieve geschillenbeslechting 1. De partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om het gebruik van arbitrage en andere methoden voor de alternatieve beslechting van handelsgeschillen tussen particuliere entiteiten in de vrijhandelszone aan te moedigen en te vereenvoudigen. 2. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan het Verdrag van de Verenigde Naties van 1958 over de erkenning en de tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken. Gemeenschappelijke verklaring XV van de Gemeenschap en Mexico De Gemeenschap en Mexico bevestigen dat de in dit besluit gedane verwijzingen naar een partij, wat de Gemeenschap betreft eveneens van toepassing zijn op de perifere gebieden, die deel uitmaken van haar grondgebied. Bijlagen bij Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart 2000(1) (1) PB L 157 van 30.6.2000, blz. 10. BIJLAGE I TIJDSCHEMA VOOR DE AFSCHAFFING VAN RECHTEN DOOR DE GEMEENSCHAP (bedoeld in artikel 3) AFDELING A Concessies in het kader van tariefcontingenten voor producten van categorie 6 overeenkomstig artikel 8 van het besluit Onderstaande tariefconcessies zijn elk jaar na de datum van inwerkingtreding van het besluit van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico: 1. De Gemeenschap staat de invoer toe van 300 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0407 00 19, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het douanerecht voor meestbegunstigde naties (zoals bedoeld in de GATT 1994), hierna "meestbegunstigingsrecht" genoemd, zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het douanerecht volgens het stelsel van algemene preferenties (zoals bedoeld in de desbetreffende wetgeving van de Gemeenschap), hierna "SAP-recht" genoemd, zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. De bij dit punt vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend van toepassing op specifiek pathogeenvrije eieren. 2. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 1000 ton (equivalent eieren in de schaal) producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 0408 11 80, 0408 19 81, 0408 19 89, 0408 91 80 en 0408 99 80, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 3. De Gemeenschap staat de invoer toe van 30000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0409 00 00, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 4. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 350 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 0603 10 11, 0603 10 13, 0603 10 15, 0603 10 21 en 0603 10 25. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerktreding van het besluit 0 % ad valorem. 5. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 400 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0603 10 29. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerktreding van het besluit 0 % ad valorem. 6. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 350 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 0603 10 51, 0603 10 53, 0603 10 55, 0603 10 61 en 0603 10 65. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerktreding van het besluit 0 % ad valorem. 7. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 400 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0603 10 69. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerktreding van het besluit 0 % ad valorem. 8. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 600 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0709 20 00. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerktreding van het besluit 0 % ad valorem. De bij dit punt vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend van toepassing op producten die na de laatste dag van februari en vóór 1 december van ieder kalenderjaar in de Gemeenschap worden ingevoerd. 9. De Gemeenschap staat de invoer toe van 500 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0710 21 00, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 10. De Gemeenschap staat de invoer toe van 1000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0807 19 00, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. De bij dit punt vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend van toepassing op producten die in de loop van de maanden januari, april, mei, oktober, november en december van ieder kalenderjaar in de Gemeenschap worden ingevoerd. 11. De Gemeenschap staat de invoer toe van 1000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 0811 10 90, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 12. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 2000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 1604 14 11, 1604 14 18, 1604 14 90, 1604 19 39 und 1604 20 70, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 33,33 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. Het bij dit punt ingestelde contingent wordt ieder jaar met 500 ton verhoogd. Dit contingent zal worden herzien overeenkomstig artikel 10 van het besluit. 13. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 275000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 1703 10 00. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerkingtreding van het besluit 0 % ad valorem. 14. De Gemeenschap staat de invoer toe van ten minste 1000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 2005 60 00, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 15. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 1500 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 2008 92 51, 2008 92 74, 2008 92 92, 2008 92 93, 2008 92 94, 2008 92 96, 2008 92 97 en 2008 92 98, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 16. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 1000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 2009 11 11, 2009 11 19, 2009 11 91, 2009 19 11, 2009 19 19, 2009 19 91 en 2009 19 99, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 17. De Gemeenschap staat de invoer toe van 30000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 2009 11 99, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 25 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. De bij dit punt vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend van toepassing op producten met een concentratie van meer dan 20° Brix (waarvan de dichtheid meer bedraagt dan 1,083 g per cm3 bij 20 °C). 18. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 2500 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 2009 40 11, 2009 40 19, 2009 40 30, 2009 40 91 en 2009 40 99, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het laagste van de volgende twee rechten: a) het meestbegunstigingsrecht zoals dat van toepassing is op het tijdstip van invoer, of b) het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 19. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 3000 ton (equivalent eieren in de schaal) producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 3502 11 90 en 3502 19 90. Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerkingtreding van dit besluit 0 % ad valorem. AFDELING B Tariefconcessies voor producten van categorie 7 overeenkomstig artikel 8 van het besluit Onderstaande tariefconcessies zijn elk jaar na de datum van inwerkingtreding van het besluit van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico: 1. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 0403 10 51, 0403 10 53, 0403 10 59, 0403 10 91, 0403 10 93, 0403 10 99, 0403 90 71, 0403 90 73, 0403 90 79, 0403 90 91, 0403 90 93 en 0403 90 99, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 2. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 1517 10 10 en 1517 90 10, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 3. De Gemeenschap staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 1000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 1704 10 11, 1704 10 19, 1704 10 91 en 1704 10 99, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 6 % ad valorem. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van de in dit punt bedoelde producten van oorsprong uit Mexico die niet in het kader van het bij dit punt ingestelde tariefcontingent worden ingevoerd, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 4. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 1704 90 10, 1704 90 30, 1704 90 51, 1704 90 55, 1704 90 61, 1704 90 65, 1704 90 71, 1704 90 75, 1704 90 81 en 1704 90 99, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 5. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 1901 20 00, 1901 90 11, 1901 90 19, 1904 10 10, 1904 10 30, 1904 10 90, 1904 20 91, 1905 90 10 en 1905 90 20, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 6. De Gemeenschap staat de invoer toe van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 2101 12 92, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het meestbegunstigingsrecht of van het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico, indien dat lager is. 7. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 2101 12 98 en 2101 20 98, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 8. De Gemeenschap staat de invoer toe van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder de posten 2102 10 10, 2102 10 31, 2102 10 39, 2102 10 90 en 2102 20 11, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het meestbegunstigingsrecht of van het SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico, indien dat lager is. 9. Ten aanzien van de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder post 3302 10 29, past de Gemeenschap geen meestbegunstigingsrecht of SAP-recht ad valorem toe, maar kan zij het specifieke meestbegunstigingsrecht toepassen, dan wel het specifieke SAP-recht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit Mexico. 10. Tariefconcessies voor producten van categorie 7 die niet in de punten 1 tot en met 9 worden genoemd, worden overwogen volgens de desbetreffende bepalingen van artikel 8 van het besluit. AFDELING C Aantekeningen 1. Vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit tot acht jaar daarna staat de Gemeenschap ieder jaar de invoer toe van 20000 ton producten van oorsprong uit Mexico, ingedeeld onder deze post (ex 0804 40 90). Voor deze hoeveelheid bedraagt het douanerecht vanaf de inwerkingtreding van het besluit 0 % ad valorem. De bij dit punt vastgestelde preferentiële behandeling is uitsluitend op producten die in de loop van de maanden juni, juli, augustus en september van ieder kalenderjaar in de Gemeenschap worden ingevoerd. 2. Voor onder deze posten ingedeelde voertuigen waarvan het gewicht per voertuig minder bedraagt dan 8864 kg, bedraagt het basisdouanerecht waarop de successieve verlagingen zoals bedoeld in deze bijlage worden toegepast, 4,4 % ad valorem. TIJDSCHEMA VOOR DE AFSCHAFFING VAN RECHTEN DOOR DE GEMEENSCHAP >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE II TIJDSCHEMA VOOR DE AFSCHAFFING VAN RECHTEN DOOR MEXICO (bedoeld in artikel 3) AFDELING A Concessies in het kader van tariefcontingenten voor producten van categorie 6 overeenkomstig artikel 8 van het besluit Onderstaande tariefconcessies zijn elk jaar na de datum van inwerkingtreding van het besluit van toepassing op de invoer in Mexico van producten van oorsprong uit de Gemeenschap. Mexico staat de invoer toe van een totale hoeveelheid van 2000 ton producten van oorsprong uit de Gemeenschap, ingedeeld onder de posten 1604 14 01 en 1604 14 99, alsmede verwerkte tonijn ingedeeld onder de posten 1604 19 99 en 1604 20 99, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 33,33 % van het meestbegunstigingsrecht dat op het tijdstip van invoer van toepassing is. Het bij dit punt ingestelde contingent wordt ieder jaar met 500 ton verhoogd. Dit contingent zal worden herzien overeenkomstig artikel 10 van het besluit. Het bij dit punt ingestelde contingent is niet van toepassing op filets (zogeheten "loins") van tonijn of van boniet, ingedeeld onder de posten 1604 14 01, 1604 14 99, 1604 19 99 en 1604 20 99. AFDELING B Tariefconcessies voor producten van categorie 7 overeenkomstig artikel 9 van het besluit Onderstaande tariefconcessies zijn elk jaar na de datum van inwerkingtreding van het besluit van toepassing op de invoer in Mexico van producten van oorsprong uit de Gemeenschap. 1. Mexico staat de invoer toe van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, ingedeeld onder de posten 1704 10 01 en 1704 90 99, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 16 % ad valorem, vermeerderd met 0,39586 USD per kilogram suikergehalte. 2. Mexico staat de invoer toe van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, ingedeeld onder de posten 2905 44 01 en 3824 60 01, tegen een preferentieel douanerecht dat niet meer bedraagt dan 50 % van het meestbegunstigingsrecht zoals dat op het tijdstip van invoer van toepassing is op de invoer van dergelijke producten uit de Gemeenschap. 3. Tariefconcessies voor producten van categorie 7 die niet in de punten 1 en 2 worden genoemd, worden overwogen volgens de desbetreffende bepalingen van artikel 9 van het besluit. AFDELING C Tariefcontingenten voor motorvoertuigen 1. Tariefcontingenten 1.1. Vanaf de inwerkingtreding van het besluit past Mexico een tariefcontingent toe ten aanzien van de invoer van de in punt 5 bedoelde motorvoertuigen van oorsprong uit de Gemeenschap. Het tariefcontingent wordt uitgedrukt in eenheden. 1.2. De minimumomvang van het tariefcontingent bedraagt: i) 14 % van het totale aantal gedurende het voorgaande jaar in Mexico verkochte motorvoertuigen zoals bedoeld in punt 5, voor elk jaar tot en met 31 december 2003; ii) 15 % van het totale aantal gedurende het voorgaande jaar in Mexico verkochte motorvoertuigen zoals bedoeld in punt 5, voor elk jaar van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006. 2. Preferentiële douanerechten 2.1. Het preferentiële douanerecht dat van toepassing is ten aanzien van de invoer in Mexico in het kader van het tariefcontingent van de in punt 5 bedoelde motorvoertuigen van oorsprong uit de Gemeenschap, is als volgt: i) 3,3 % ad valorem van de datum van inwerkingtreding van het besluit tot en met 31 december 2000; ii) 2,2 % ad valorem van 1 januari tot en met 31 december 2001; iii) 1,1 % ad valorem van 1 januari tot en met 31 december 2002; iv) het douanerecht wordt met ingang van 1 januari 2003 volledig afgeschaft. 2.2. Het preferentiële douanerecht dat van toepassing is ten aanzien van de invoer in Mexico, buiten het tariefcontingent, van de in punt 5 bedoelde motorvoertuigen van oorsprong uit de Gemeenschap, bedraagt vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot en met 31 december 2006 ten hoogste 10 % ad valorem. 2.3. De douanerechten bij de invoer in Mexico van de in punt 5 bedoelde motorvoertuigen van oorsprong uit de Gemeenschap worden met ingang van 1 januari 2007 volledig afgeschaft. 3. Contingentbeheer 3.1. Het tariefcontingent wordt door Mexico beheerd volgens een van onderstaande methoden of een combinatie daarvan: i) honorering op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn binnengekomen; ii) toewijzing in verhouding tot de aangevraagde hoeveelheden (gelijktijdig onderzoek van alle binnengekomen aanvragen); iii) inachtneming van de traditionele handelspatronen (onderscheid tussen traditionele importeurs en nieuwe importeurs). 3.2. Tot en met 31 december 2003 mag Mexico een gedeelte van het tariefcontingent reserveren voor in Mexico gevestigde fabrikanten die voldoen aan de bepalingen van het Decreto para el Fomento y Modernización de la Industria Automotriz van 11 december 1989, zoals gewijzigd op 31 mei 1995, mits een hoeveelheid van ten minste 4 % van de totale verkoop in Mexico eerst aan andere ondernemingen wordt aangeboden. 3.3. Het gedeelte van het tariefcontingent dat gereserveerd is voor de fabrikanten zoals bedoeld in punt 3.2, wordt onverminderd het bepaalde in punt 3.1 op niet-discriminerende wijze verdeeld onder alle in aanmerking komende fabrikanten op basis van de hoeveelheid in punt 5 bedoelde motorvoertuigen die door elk van deze fabrikanten in het voorgaande jaar in Mexico is vervaardigd. 3.4. Welke methode of combinatie van methoden voor het beheer van het contingent ook wordt gekozen, deze dient volledige benutting van het tariefcontingent mogelijk te maken en discriminatie tussen de betrokken ondernemingen te vermijden. 4. Algemene bepalingen 4.1. De bepalingen ten aanzien van het beheer van het tariefcontingent kunnen door de gemengde commissie worden gewijzigd. 4.2. Mexico stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen in kennis van de exacte regels die voor het beheer van het contingent worden vastgesteld en verstrekt gedetailleerde gegevens over de toewijzing ervan. 4.3. De partijen plegen regelmatig overleg, echter ten minste eenmaal per jaar. Indien een der partijen daarom verzoekt, komen de partijen onmiddellijk bijeen. 5. Producten waarop het tariefcontingent van toepassing is Motorvoertuigen vallende onder de codes 8703 en 8706 van het geharmoniseerde systeem, alsmede motorvoertuigen vallende onder de codes 8702, 8704 en 8705 van het geharmoniseerde systeem, met een gewicht van minder dan 8864 kg, een en ander zoals gespecificeerd in de aantekeningen 3 en 4 in afdeling D. AFDELING D Aantekeningen (1) De douanerechten bij de invoer in Mexico van onder deze tariefcodes vallende producten van oorsprong uit de Gemeenschap bedragen ten hoogste 8 % ad valorem vanaf de inwerkingtreding van het besluit tot en met 31 december 2002; deze rechten worden per 1 januari 2003 volledig afgeschaft. (2) De douanerechten bij de invoer in Mexico van onder deze tariefcodes vallende producten van oorsprong uit de Gemeenschap bedragen ten hoogste: a) 5 % ad valorem vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit tot en met 31 december 2003; b) 4 % ad valorem van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2005; c) 3 % ad valorem van 1 januari tot en met 31 december 2006. Deze rechten worden met ingang van 1 januari 2007 volledig afgeschaft. (3) Met betrekking tot in Mexico ingevoerde onder deze tariefcodes vallende producten van oorsprong uit de Gemeenschap is afdeling C uitsluitend van toepassing op voertuigen met een gewicht van minder dan 8864 kg. (4) Met betrekking tot in Mexico ingevoerde onder deze tariefcodes vallende producten van oorsprong uit de Gemeenschap is afdeling C van toepassing. (5) Onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 4, bedraagt vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 het douanerecht bij invoer in de Gemeenschap van onder deze code vallende producten van oorsprong uit de Gemeenschap 10 % ad valorem, zolang het bilaterale handelsverkeer tussen de Verenigde Staten en Mexico aan douanerechten is onderworpen. Deze rechten worden uiterlijk op 1 januari 2007 volledig afgeschaft. TIJDSCHEMA VOOR DE AFSCHAFFING VAN RECHTEN DOOR MEXICO >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE III OMSCHRIJVING VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG" EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING (bedoeld in artikel 3) TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder: a) "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; b) "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; c) "product": het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; d) "goederen": zowel materialen als producten; e) "goederen die niet van oorsprong zijn": producten en materialen die op grond van deze bijlage niet als van oorsprong kunnen worden beschouwd; f) "douanewaarde": de waarde die is berekend overeenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO); g) "prijs af fabriek": de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in Mexico of de Gemeenschap in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; h) "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in Mexico of de Gemeenschap is betaald; i) "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen zoals omschreven onder h), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is; j) "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem; k) "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post; l) "zending": producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of, bij gebreke daarvan, een enkele factuur; m) "partijen": de Verenigde Mexicaanse Staten (Mexico) en de Europese Gemeenschap (Gemeenschap); n) "gebieden": ook de territoriale wateren; o) "geharmoniseerd systeem": het geldende geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen, met inbegrip van de algemene regels en de aantekeningen bij de afdelingen, hoofdstukken, posten en postonderverdelingen die de partijen in hun wetgeving hebben opgenomen; p) "bevoegde overheidsinstantie": voor Mexico, de aangewezen instantie die ressorteert onder de "Secretaría de Comercio y Fomento Industrial" (ministerie van Handel en Industriële Ontwikkeling) of de opvolger van deze instantie. TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG" Artikel 2 Algemene voorwaarden 1. Voor de toepassing van het besluit worden de volgende producten beschouwd van oorsprong te zijn uit de Gemeenschap: a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen producten in de zin van artikel 4; b) in de Gemeenschap verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5. 2. Voor de toepassing van het besluit worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong te zijn uit Mexico: a) geheel en al in Mexico verkregen producten in de zin van artikel 4; b) in Mexico verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Mexico een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5. Artikel 3 Bilaterale cumulatie van de oorsprong 1. Materialen van oorsprong uit de Gemeenschap worden beschouwd als materialen van oorsprong uit Mexico indien zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die ingrijpender is dan de in artikel 6, lid 1, genoemde be- of verwerkingen. 2. Materialen van oorsprong uit Mexico worden beschouwd als materialen van oorsprong uit de Gemeenschap indien zij in een aldaar verkregen product zijn opgenomen. Het is niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die ingrijpender is dan de in artikel 6, lid 1, genoemde be- of verwerkingen. Artikel 4 Geheel en al verkregen producten 1. Als geheel en al in de Gemeenschap of Mexico verkregen worden beschouwd: a) aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen producten; b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk; c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren; d) producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren; e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij; f) producten van de zeevisserij en andere door hun schepen buiten de territoriale wateren van de Gemeenschap of Mexico uit de zee gewonnen producten; g) producten die, van de onder f) bedoelde producten, aan boord van hun fabrieksschepen zijn vervaardigd; h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen, met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvlak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt, mits deze artikelen onder toezicht staan van de douaneautoriteiten in het land van invoer; i) afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen; j) producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten de territoriale wateren van de Gemeenschap en Mexico, mits zij het alleenrecht hebben op ontginning van deze bodem of ondergrond, en k) goederen die aldaar uitsluitend van de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd. 2. De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen a) die in Mexico of een lidstaat van de Gemeenschap zijn ingeschreven of geregistreerd; b) die de vlag van Mexico of van een lidstaat van de Gemeenschap voeren; c) die voor ten minste 50 % procent toebehoren aan onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Mexico of aan een onderneming die haar hoofdkantoor in een van de lidstaten van de Gemeenschap of in Mexico heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdanen zijn van lidstaten van de Gemeenschap of van Mexico, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan deze staten of aan Mexico of aan openbare lichamen of onderdanen(1) van de lidstaten van de Gemeenschap of van Mexico; d) waarvan de kapitein en de officieren onderdanen zijn van lidstaten van de Gemeenschap of van Mexico, en e) waarvan de bemanning voor ten minste 75 % uit onderdanen van lidstaten van de Gemeenschap of van Mexico bestaat. Artikel 5 Toereikende be- of verwerking 1. Niet geheel en al verkregen producten worden geacht een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan in de zin van artikel 2, indien aan de voorwaarden van de lijst in aanhangsel II is voldaan. In deze lijst is voor alle onder het besluit vallende producten aangegeven welke be- of verwerkingen niet van oorsprong zijnde materialen moeten ondergaan om het karakter van product van oorsprong te verkrijgen en deze zijn slechts op deze materialen van toepassing. Dit betekent dat indien een product, dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de voorwaarden in die lijst voor dat product heeft voldaan, als materiaal wordt gebruikt bij de vervaardiging van een ander product, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt daarvoor niet gelden. Er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt. 2. In afwijking van lid 1 worden producten die niet geheel en al verkregen zijn en die in de lijst in aanhangsel IIa zijn vermeld, geacht in de zin van artikel 2 een toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de voorwaarden van de lijst in dat aanhangsel is voldaan. Dit lid is van toepassing gedurende de perioden of op de producten die in aanhangsel IIa zijn vermeld. 3. In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die, volgens de voorwaarden in de lijst, bij de vervaardiging van een product niet gebruikt mogen worden, toch worden gebruikt, mits: a) de totale waarde ervan niet hoger is dan 10 % van de prijs af fabriek van het product; b) de in de lijst vermelde maximumwaarden voor niet van oorsprong zijnde materialen door de toepassing van dit lid niet worden overschreden. Dit lid is niet van toepassing op de producten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem. Op deze producten is aanhangsel I van toepassing. 4. De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6. Artikel 6 Ontoereikende bewerking of verwerking 1. Behoudens het bepaalde in lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 5 is voldaan: a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, invriezen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke behandelingen); b) het aanlengen met water of een andere substantie waardoor de kenmerken van het product niet wezenlijk worden gewijzigd; c) eenvoudige behandelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven, verwijderen van pellen, doppen, schillen, bolsters en korrels, en snijden; d) i) veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli; ii) eenvoudig verpakken in flessen, zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes, enz., en alle andere handelingen in verband met de opmaak; e) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking; f) het schoonmaken, met inbegrip van het verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke; g) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien één of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden in aanhangsel II om als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Mexico te worden beschouwd; h) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product; i) twee of meer van de onder a) tot en met h) vermelde behandelingen tezamen; j) het slachten van dieren. 2. Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product in de Gemeenschap of Mexico heeft ondergaan ontoereikend zijn in de zin van lid 1 worden alle be- of verwerkingen die dit product heeft ondergaan tezamen genomen. Artikel 7 In aanmerking te nemen eenheid 1. De voor de toepassing van de bepalingen van deze bijlage in aanmerking te nemen eenheid is het product dat volgens de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Dit betekent dat: a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt; b) wanneer een zending uit een aantal eendere producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van deze bijlage afzonderlijk moet worden genomen. 2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong. Artikel 8 Gescheiden boekhouding 1. Wanneer het aanzienlijke kosten met zich brengt om afzonderlijke voorraden aan te houden van identieke en onderling verwisselbare materialen die van oorsprong en die niet van oorsprong zijn, kan de bevoegde overheidsinstantie of kunnen de douaneautoriteiten, op schriftelijk verzoek van de betrokkene, toestaan dat voor het beheer van deze voorraden de methode van de gescheiden boekhouding wordt gebruikt. 2. Met behulp van deze gescheiden boekhouding moet het mogelijk zijn dat in een bepaalde referentieperiode eenzelfde aantal producten "van oorsprong" wordt verkregen als verkregen zou zijn indien de voorraden fysiek waren gescheiden. 3. Deze gescheiden boekhouding wordt overeenkomstig de algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen gevoerd die van toepassing zijn op het grondgebied van de partij waar het product is vervaardigd. 4. De bevoegde overheidsinstantie of de douaneautoriteiten kan (kunnen) vergunning verlenen voor het gebruik van deze methode, op de door haar (hen) wenselijk geachte voorwaarden. 5. Het bedrijf dat deze vergunning heeft verkregen kan bewijzen van de oorsprong afgeven of aanvragen, al naar gelang van het geval, voor de hoeveelheid producten die als van oorsprong kunnen worden beschouwd. De vergunninghouder verstrekt op verzoek van de bevoegde overheidsinstantie of de douaneautoriteiten een verklaring over de wijze waarop de hoeveelheden zijn beheerd. 6. De bevoegde overheidsinstantie of de douaneautoriteiten houdt (houden) toezicht op het gebruik van de vergunning en kan (kunnen) deze steeds intrekken wanneer de vergunninghouder deze niet correct gebruikt of niet aan een van de andere in deze bijlage omschreven voorwaarden voldoet. Artikel 9 Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel en de machines, apparaten of voertuigen in kwestie. Artikel 10 Stellen of assortimenten Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt. Artikel 11 Neutrale elementen Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de eventueel bij de vervaardiging gebruikte a) energie en brandstof; b) fabrieksuitrusting, met inbegrip van goederen die voor het onderhoud van die uitrusting worden gebruikt; c) machines, werktuigen, matrijzen en gietvormen, en d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen. TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN Artikel 12 Territorialiteitsbeginsel 1. Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van de oorsprong moet zonder onderbreking in Mexico of de Gemeenschap zijn voldaan. 2. Producten van oorsprong die uit Mexico of de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en weer terugkeren, worden niet meer als producten van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat: a) de terugkerende goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen, en b) zij tijdens de periode dat zij in het andere land waren of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren. Artikel 13 Rechtstreeks vervoer 1. De bij het besluit vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van deze bijlage voldoen en die rechtstreeks tussen Mexico en de Gemeenschap zijn vervoerd. Producten die één enkele zending vormen, mogen via een ander grondgebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grondgebied, voorzover zij in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren. 2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer: a) een enkel vervoersdocument ter dekking van het vervoer van het land van uitvoer door het land van doorvoer, of b) een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin: i) de producten nauwkeurig zijn omschreven, ii) de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en waarin iii) wordt verklaard op welke voorwaarden de producten in het land van doorvoer verbleven; c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk. TITEL IV TERUGGAVE OF KWIJTSCHELDING VAN RECHTEN Artikel 14 Verbod op teruggave of kwijtschelding van rechten 1. Niet van oorsprong zijnde materialen die gebruikt zijn bij de vervaardiging van producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Mexico in de zin van deze bijlage waarvoor overeenkomstig de bepalingen van titel V een bewijs van oorsprong is afgegeven of opgesteld, komen in de Gemeenschap of in Mexico niet in aanmerking voor de teruggave of kwijtschelding van invoerrechten. 2. Voor de toepassing van dit artikel worden onder invoerrechten de douanerechten verstaan zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 8, van het besluit, en de antidumpingrechten en de compenserende rechten die overeenkomstig artikel 14 van het besluit worden toegepast. 3. Het verbod in lid 1 is van toepassing op elke regeling voor algehele of gedeeltelijke terugbetaling, kwijtschelding of vrijstelling van invoerrechten die in de Gemeenschap of in Mexico van toepassing is op materialen die bij de vervaardiging worden gebruikt, indien een dergelijke terugbetaling, kwijtschelding of vrijstelling uitdrukkelijk of feitelijk wordt toegekend wanneer de producten die uit genoemde materialen zijn verkregen, worden uitgevoerd, doch die niet van toepassing is wanneer deze producten voor binnenlands gebruik zijn bestemd(2). 4. De exporteur van producten die door een bewijs van oorsprong zijn gedekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten steeds bereid te zijn alle stukken over te leggen waaruit blijkt dat geen teruggave of kwijtschelding van rechten is verkregen ten aanzien van de bij de vervaardiging van de betrokken producten gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, en dat alle invoerrechten die op deze materialen van toepassing zijn, inderdaad zijn betaald. 5. De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verpakking in de zin van artikel 7, lid 2, op accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen in de zin van artikel 9, en op artikelen die deel uitmaken van een stel of assortiment in de zin van artikel 10, wanneer dergelijke artikelen niet van oorsprong zijn. 6. De leden 1 tot en met 4 zijn uitsluitend van toepassing op uitgevoerde producten die in de andere partij voor een preferentiële behandeling in aanmerking komen. Zij doen geen afbreuk aan de toepassing van een systeem van restituties bij de uitvoer van landbouwproducten. 7. Dit artikel is vanaf 1 januari 2003 van toepassing. TITEL V BEWIJS VAN DE OORSPRONG Artikel 15 Algemene voorwaarden 1. Het besluit is van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die in Mexico worden ingevoerd en op producten van oorsprong uit Mexico die in de Gemeenschap worden ingevoerd, op vertoon van: a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in aanhangsel III is opgenomen, of, b) in de in artikel 20, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur, waarvan de tekst in aanhangsel IV is opgenomen, op een factuur, pakbon of een ander handelsdocument en waarin de producten duidelijk genoeg zijn omschreven om geïdentificeerd te kunnen worden (hierna "factuurverklaring" genoemd). 2. In afwijking van lid 1 vallen producten van oorsprong in de zin van deze bijlage in de in artikel 25 bedoelde gevallen onder de toepassing van het besluit zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd. Artikel 16 Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 (hierna "EUR.1-certificaat" genoemd) wordt afgegeven door de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger. 2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het EUR.1-certificaat als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in aanhangsel III opgenomen. Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin het besluit is opgesteld, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist. 3. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, dient op verzoek van de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds bereid te zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 4. Het EUR.1-certificaat wordt afgegeven door de douaneautoriteiten of bevoegde overheidsinstantie indien de betrokken producten als producten van oorsprong uit Mexico of de Gemeenschap kunnen worden beschouwd en indien aan de andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 5. De met de afgifte van EUR.1-certificaten belaste douaneautoriteiten of bevoegde overheidsinstantie nemen (neemt) alle nodige maatregelen om te controleren of de producten inderdaad van oorsprong zijn en of aan alle andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. Met het oog hierop zijn (is) zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig acht(en). Deze douaneautoriteiten of deze overheidsinstantie zien (ziet) er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan (gaat) met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zo is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn. 6. De datum van afgifte van het EUR.1-certificaat wordt vermeld in vak 11 van het certificaat. 7. Een EUR.1-certificaat wordt door de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd. Artikel 17 Afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat 1. In afwijking van artikel 16, lid 7, kan een EUR.1-certificaat bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd; b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het EUR.1-certificaat wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het EUR.1-certificaat betrekking heeft, alsook de redenen van zijn aanvraag. 3. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie kunnen (kan) eerst tot afgifte achteraf van een EUR.1-certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier. Dit certificaat wordt door de douaneautoriteiten van het land van invoer aanvaard overeenkomstig het nationale recht van elke partij zoals in aanhangsel V omschreven. 4. Op een achteraf afgegeven EUR.1-certificaat wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht: "EXPEDIDO A POSTERIORI", "NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT", "DÉLIVRÉ A POSTERIORI", "RILASCIATO A POSTERIORI", "AFGEGEVEN A POSTERIORI", "ISSUED RETROSPECTIVELY", "UDSTEDT EFTERFØLGENDE", "ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ", "EMITIDO A POSTERIORI", "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN", "UTFÄRDAT I EFTERHAND". 5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het EUR.1-certificaat. Artikel 18 Afgifte van een duplicaat van een EUR.1-certificaat 1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een EUR.1-certificaat kan de exporteur de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie die dit certificaat had(den) afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun (haar) bezit zijn. 2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende vermeldingen aangebracht: "DUPLICADO", "DUPLIKAT", "DUPLICATA", "DUPLICATO", "DUPLICAAT", "DUPLICATE", "ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ", "SEGUNDA VIA", "KAKSOISKAPPALE". 3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het EUR.1-certificaat. 4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke EUR.1-certificaat, geldt vanaf die datum. Artikel 19 Afgifte van een EUR.1-certificaat aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong 1. Het is steeds mogelijk één of meer EUR.1-certificaten te vervangen door één of meer andere certificaten, mits dit wordt gedaan door het douanekantoor of de bevoegde overheidsinstantie die belast is met het toezicht op de goederen. 2. Het vervangingscertificaat wordt voor de toepassing van deze bijlage, met inbegrip van dit artikel, als een definitief EUR.1-certificaat beschouwd. 3. Het vervangingscertificaat wordt afgegeven op schriftelijk verzoek van degene die de goederen wederuitvoert, nadat de betrokken autoriteiten de gegevens in het verzoek van de aanvrager hebben gecontroleerd. Artikel 20 Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring 1. De in artikel 15, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld door: a) een toegelaten exporteur in de zin van artikel 21, of door b) een andere exporteur, voor zendingen bestaande uit één of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6000 EUR bedraagt. 2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit Mexico of de Gemeenschap kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze bijlage voldoen. 3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer steeds bereid zijn de nodige documenten te overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 4. Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in aanhangsel IV is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in dat aanhangsel opgenomen talenversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de factuurverklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in blokletters geschieden. 5. De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 21 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie een schriftelijke verklaring doet toekomen dat hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze eigenhandig had ondertekend. 6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft of later, maar moet binnen de bij de nationale wetgeving van iedere partij vastgestelde termijn, zoals in aanhangsel V omschreven, bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden aangeboden. Artikel 21 Toegelaten exporteur 1. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer kunnen (kan) een exporteur die veelvuldig producten verzendt waarop het besluit van toepassing is, vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen, moet de exporteur naar het oordeel van de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie de nodige waarborgen bieden met betrekking tot de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van de andere voorwaarden van deze bijlage. 2. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie kunnen (kan) het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhankelijk stellen van de door hen (haar) noodzakelijk geachte voorwaarden. 3. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie kennen (kent) de toegelaten exporteur een nummer toe dat in de factuurverklaringen wordt vermeld. 4. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie houden (houdt) toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur. 5. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie kunnen (kan) de vergunning steeds intrekken. Zij zijn (is) verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet meer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet meer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt. Artikel 22 Geldigheid van het bewijs van de oorsprong 1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer. 2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden. 3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht. Artikel 23 Overlegging van het bewijs van de oorsprong Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit certificaat verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze bijlage voldoen. Artikel 24 Invoer in deelzendingen Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI en XVII of de posten 7308 en 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending. Artikel 25 Vrijstelling van bewijs van de oorsprong 1. Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een bewijs van oorsprong over te leggen, voorzover aan zulke producten ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van deze bijlage voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld. 2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is, wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van hun gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen. 3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers. Artikel 26 Bewijsstukken De in artikel 16, lid 3, en artikel 20, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten die door een EUR.1-certificaat of een factuurverklaring worden gedekt, producten van oorsprong zijn uit Mexico of de Gemeenschap en aan de andere voorwaarden van deze bijlage voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn: a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de betrokken producten te verkrijgen; b) in Mexico of de Gemeenschap afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt; c) in Mexico of de Gemeenschap afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking in de Gemeenschap of in Mexico blijkt; d) EUR.1-certificaten of factuurverklaringen waaruit blijkt dat de gebruikte materialen van oorsprong zijn, die overeenkomstig deze bijlage in Mexico of de Gemeenschap zijn afgegeven of opgesteld. Artikel 27 Bewaring van het bewijs van de oorsprong en de bewijsstukken 1. De exporteur die om de afgifte van een EUR.1-certificaat verzoekt, bewaart de in artikel 16, lid 3, bedoelde documenten ten minste drie jaar. 2. De exporteur die een factuurverklaring heeft opgesteld, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 20, lid 3, bedoelde documenten ten minste drie jaar. 3. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer die een EUR.1-certificaat afgeven (afgeeft), bewaren (bewaart) het in artikel 16, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar. 4. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de EUR.1-certificaten en factuurverklaringen die bij hen werden ingediend, gedurende ten minste drie jaar. Artikel 28 Verschillen en vormfouten 1. Worden geringe verschillen vastgesteld tussen de gegevens in het bewijs van oorsprong en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, dan is het bewijs van oorsprong daardoor niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt. 2. Kennelijke vormfouten zoals typefouten op het bewijs van oorsprong maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 29 In euro uitgedrukte bedragen 1. Het land van uitvoer stelt de tegenwaarde vast in zijn nationale valuta van de in deze bijlage in euro uitgedrukte bedragen en deelt deze via de Commissie van de Europese Gemeenschappen aan de landen van invoer mede. 2. Indien deze bedragen hoger zijn dan de overeenkomstige door het land van invoer vastgestelde bedragen, worden zij door dit land aanvaard indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van het land van uitvoer. Indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van een andere lidstaat van de Gemeenschap of van Mexico, aanvaardt het land van invoer het door het betrokken land medegedeelde bedrag. 3. De in een bepaalde valuta te gebruiken bedragen zijn de tegenwaarde in die nationale valuta van de in euro uitgedrukte bedragen op de eerste werkdag van juni 2000. 4. De in deze bijlage in euro uitgedrukte bedragen en de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de lidstaten van de Gemeenschap en van Mexico worden op verzoek van Mexico of de Gemeenschap door het gemengd comité herzien. Bij deze herziening ziet het gemengd comité erop toe dat de te gebruiken bedragen in nationale valuta niet zullen dalen. Voorts zal het comité onderzoeken of het wenselijk is de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Het kan in dit verband besluiten de in deze bijlage in euro uitgedrukte bedragen te wijzigen. TITEL VI REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 30 Wederzijdse bijstand 1. De douaneautoriteiten van Mexico en van de lidstaten van de Gemeenschap of de bevoegde overheidsinstantie van Mexico doen elkaar, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen, afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van EUR.1-certificaten, alsmede de adressen van de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie die belast zijn (is) met de controle van deze certificaten en de factuurverklaringen. 2. Met het oog op de correcte toepassing van deze bijlage verlenen Mexico en de Gemeenschap elkaar, via hun bevoegde instanties, bijstand bij de controle op de echtheid van de EUR.1-certificaten en de factuurverklaringen en de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 31 Controle van de oorsprongsbewijzen 1. De bewijzen van oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd of wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze bijlage. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het land van invoer het EUR.1-certificaat, de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, terug aan de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om controle alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer. Deze zijn (is) in dit verband gerechtigd bewijsmateriaal op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig acht(en). 4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, doen zij de importeur het voorstel de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. 5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit Mexico of de Gemeenschap beschouwd kunnen worden en of aan de andere voorwaarden van deze bijlage is voldaan. 6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na het verzoek om controle geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden. Artikel 32 Regeling van geschillen 1. Geschillen ten aanzien van de in artikel 31 bedoelde controles die niet onderling geregeld kunnen worden tussen de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie die deze moest(en) uitvoeren, en problemen in verband met de interpretatie van deze bijlage worden aan het Bijzondere Comité inzake douanesamenwerking en de oorsprongsregels voorgelegd. 2. De wetgeving van het land van invoer is van toepassing bij de regeling van geschillen tussen een importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer. Artikel 33 Vertrouwelijke gegevens Inlichtingen die uit hun aard vertrouwelijk zijn of die als vertrouwelijk werden verstrekt vallen onder de regels van het ambtsgeheim, overeenkomstig de nationale wetgeving van de partijen. De douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie maken (maakt) deze inlichtingen niet bekend, tenzij de persoon of de instantie die deze heeft verstrekt dit uitdrukkelijk heeft toegestaan. De bekendmaking van inlichtingen is toegestaan indien de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie daartoe verplicht of gerechtigd zijn (is) op grond van de geldende voorschriften, in het bijzonder die op het gebied van de gegevensbescherming of in het kader van rechtszaken. Artikel 34 Sancties Tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen. Artikel 35 Vrije zones 1. Mexico en de Gemeenschap nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een bewijs van de oorsprong worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 geven de bevoegde autoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit Mexico of de Gemeenschap die onder dekking van een bewijs van de oorsprong in een vrije zone zijn ingevoerd, een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw EUR.1-certificaat af, mits deze be- of verwerking met de bepalingen van deze bijlage overeenstemt. TITEL VII CEUTA EN MELILLA Artikel 36 Toepassing van de bijlage 1. De in artikel 2 gebruikte term "Gemeenschap" heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla. 2. Producten van oorsprong uit Mexico die in Ceuta of Melilla worden ingevoerd vallen in elk opzicht onder dezelfde douaneregeling als de regeling die op grond van protocol nr. 2 bij de Akte van Toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal tot de Europese Gemeenschappen van toepassing is op producten van oorsprong uit het douanegebied van de Gemeenschap. Mexico past op onder het besluit vallende producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla dezelfde douaneregeling toe als op producten van oorsprong uit de Gemeenschap die uit de Gemeenschap worden ingevoerd. 3. Deze bijlage is van overeenkomstige toepassing op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de bijzondere voorwaarden van artikel 37. Artikel 37 Bijzondere voorwaarden 1. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13, worden beschouwd als: 1. producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla: a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten; b) in Ceuta en Melilla verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover: i) deze producten be- of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 5, of voorzover ii) deze producten van oorsprong zijn uit Mexico of de Gemeenschap in de zin van deze bijlage en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die ingrijpender zijn dan de in artikel 6, lid 1, bedoelde ontoereikende be- of verwerkingen; 2. producten van oorsprong uit Mexico: a) geheel en al in Mexico verkregen producten; b) in Mexico verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover: i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5, of voorzover ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Gemeenschap in de zin van deze bijlage en zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die ingrijpender zijn dan de in artikel 6, lid 1, omschreven ontoereikende be- of verwerkingen. 2. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd. 3. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Mexico" en "Ceuta en Melilla" in vak 2 van het EUR.1-certificaat. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt dit bovendien vermeld in vak 4 van het EUR.1-certificaat of op de factuurverklaring. 4. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze bijlage in Ceuta en Melilla. TITEL VIII SLOTBEPALINGEN Artikel 38 Wijzigingen op de bijlage Het gemengd comité kan besluiten deze bijlage te wijzigen. Artikel 39 Aantekeningen 1. De partijen bereiken overeenstemming over "aantekeningen" betreffende de interpretatie, de toepassing en het beheer van deze bijlage binnen het Bijzondere Comité inzake douanesamenwerking en de oorsprongsregels. 2. De partijen leggen de aantekeningen gelijktijdig ten uitvoer overeenkomstig hun interne procedures. Artikel 40 Goederen in doorvoer of in opslag Het besluit kan worden toegepast op goederen die aan de bepalingen van deze bijlage voldoen en die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit onderweg zijn of die in Mexico of de Gemeenschap tijdelijk zijn opgeslagen of zich daar in een douane-entrepot of vrije zone bevinden, mits binnen vier maanden na die datum een EUR.1-certificaat bij de douaneautoriteiten van het land van invoer wordt ingediend dat achteraf door de douaneautoriteiten of de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer is geviseerd, tezamen met de documenten waaruit blijkt dat de goederen rechtstreeks zijn vervoerd. (1) Voor de toepassing van dit lid wordt onder "onderdanen" ook ondernemingen verstaan. (2) De partijen komen overeen dat de betaling van de invoerrechten kan worden uitgesteld totdat het eindproduct is uitgevoerd, wanneer de eindbestemming van het product bij de autoriteiten bekend is. Aanhangsel I AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN DE AANHANGSELS II EN IIA Aantekening 1 In deze lijst is vermeld aan welke voorwaarden een product moet voldoen om als voldoende be- of verwerkt in de zin van artikel 5 van bijlage III te worden beschouwd. Aantekening 2 2.1. De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 is het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem vermeld en kolom 2 bevat de omschrijving van de goederen van die post of dat hoofdstuk volgens dat systeem. Voor ieder product dat in de kolommen 1 en 2 is omschreven, wordt in kolom 3 en/of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven. 2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld. 2.3. Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten die onder dezelfde post vallen, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de daarnaast, in kolom 3 of 4, vermelde voorwaarde van toepassing is. 2.4. Wanneer voor een in de kolommen 1 en 2 vermeld product zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel wordt gegeven, kan de exporteur kiezen welke regel, die in kolom 3 of die in kolom 4, wordt toegepast. Indien in kolom 4 geen oorsprongsregel wordt gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast. Aantekening 3 3.1. Artikel 5 van bijlage III betreffende producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is van toepassing ongeacht het feit of dit product in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in Mexico of in de Gemeenschap. Voorbeeld Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet meer mag bedragen dan 40 % van de prijs af fabriek(1), is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post ex 7224. Werd dit smeedijzer in de Gemeenschap vervaardigd van niet van oorsprong zijnde ingots, dan heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel in de lijst voor post ex 7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in Mexico of in de Gemeenschap werd vervaardigd. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. 3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Is volgens de regel het gebruik van niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium toegestaan, dan is het gebruik van dit materiaal in een vroeger productiestadium wel, maar in een later productiestadium niet toegestaan. 3.3. In afwijking van aantekening 3.2 mogen, wanneer volgens de regel "materialen van een willekeurige post" gebruikt mogen worden, materialen van dezelfde post als het product worden gebruikt, onder voorbehoud evenwel van eventuele in die regel opgenomen beperkingen. "Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, waaronder andere materialen van post ..." betekent evenwel dat uitsluitend materialen van dezelfde post mogen worden gebruikt indien de omschrijving van die materialen verschilt van die van het product in kolom 2 van de lijst. 3.4. De in aanmerking te nemen eenheid voor het bepalen van de oorsprong is het product dat is ingedeeld in de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem. Dit betekent dat wanneer de verpakking en het product tezamen zijn ingedeeld, bijvoorbeeld producten in een doos die in die vorm in de kleinhandel worden aangeboden, de verpakking bij het bepalen van de oorsprong als deel van het product moet worden beschouwd. Verpakking die slechts dient voor het vervoer van de goederen naar de partij van invoer wordt buiten beschouwing gelaten. Voorbeeld Volgens de regel voor computers van post 8471 mag de waarde van de gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen niet meer zijn dan 40 % van de prijs af fabriek. De computers worden, voor de verkoop in het klein, in dozen verpakt. Tien van deze dozen worden, voor het vervoer, weer in een houten kist geplaatst. Om het percentage van de niet van oorsprong zijnde materialen vast te stellen, moet geen rekening worden gehouden met de houten kist, maar wel met de dozen. 3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. Voorbeeld Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische stoffen, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal kan of beide kunnen worden gebruikt. 3.6. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit evenwel niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielstoffen.) Deze regel is evenwel niet van toepassing op producten die niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, maar die wel kunnen worden vervaardigd van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium. Voorbeeld De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik van granen en derivaten daarvan uit. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd mogen evenwel worden gebruikt. Voorbeeld Indien voor een artikel van ex hoofdstuk 62(2), vervaardigd van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval dient het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen te bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium. 3.7. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden. Aantekening 4 4.1. De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term "natuurlijke vezels" vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen. 4.2. De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003, wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305. 4.3. De termen "textielmassa", "chemische stoffen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens. 4.4. De term "synthetische of kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507. Aantekening 5 5.1. Voor producten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging ervan zijn gebruikt en die, tezamen genomen, ten hoogste 8 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4). 5.2. De in aantekening 5.1 genoemde tolerantie is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd. Basistextielmaterialen zijn: - zijde, - wol, - grof haar, - fijn haar, - paardenhaar (crin), - katoen, - papier, en materiaal voor het vervaardigen van papier, - vlas, - hennep, - jute en andere bastvezels, - sisal en andere textielvezels van het geslacht Agave, - kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels, - synthetische filamenten, - kunstmatige filamenten, - filamenten die elektriciteit geleiden, - synthetische stapelvezels van polypropyleen, - synthetische stapelvezels van polyester, - synthetische stapelvezels van polyamide, - synthetische stapelvezels van polyacrylonitriel, - synthetische stapelvezels van polyimide, - synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen, - synthetische stapelvezels van polyfenyleensulfide, - synthetische stapelvezels van polyvinylchloride, - andere synthetische stapelvezels, - kunstmatige stapelvezels van viscose, - andere kunstmatige stapelvezels, - garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld, - garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld, - producten van post 5605 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, - andere producten van post 5605. Voorbeeld Garen van post 5205, gemaakt van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 8 gewichtspercenten van het garen. Voorbeeld Een weefsel van wol van post 5112, gemaakt van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 8 % van het gewicht van het weefsel. Voorbeeld Getuft textielweefsel van post 5802, gemaakt van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn. Voorbeeld Indien het betrokken getufte textielweefsel was gemaakt van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, dan zijn de gebruikte garens gemaakt van twee verschillende soorten basistextielmateriaal en is het getufte textielweefsel bijgevolg een gemengd product. 5.3. Voor producten die garens bevatten "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld", bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 8 %. 5.4. Voor producten die "strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof" bedraagt de tolerantie voor de strippen ten hoogste 30 %. Aantekening 6 6.1. Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voorzover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product. 6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, vrij worden gebruikt, ongeacht of zij textiel bevatten. Voorbeeld Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel. 6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. Aantekening 7 7.1. Onder "specifieke behandelingen" in de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt verstaan: a) vacuümdistillatie; b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(3); c) kraken; d) reforming; e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen; f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet; g) polymeriseren; h) alkyleren; i) isomeriseren. 7.2. Onder "specifieke behandelingen" in de zin van de posten 2710 tot en met 2712 wordt verstaan: a) vacuümdistillatie; b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(4); c) kraken; d) reforming; e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen; f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet; g) polymeriseren; h) alkyleren; i) isomeriseren; k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1 266-59 T); l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren; m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een aangewezen behandeling aangemerkt; n) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86; o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading. 7.3. Wat de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 betreft wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen. 7.4. Onder herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing wordt distillatie (andere dan aftopping) verstaan door middel van een continu- of batchproces in industriële installaties met behulp van distillaten van de postonderverdelingen 2710 00, 2711 11, 2711 12 tot en met 2711 19, 2711 21 en 2711 29 (andere dan propaan met een zuiverheid van 99 % of meer) ter verkrijging van: 1. geïsoleerde koolwaterstoffen met een hoge zuiverheid (90 % of meer voor olefinen en 95 % of meer voor andere koolwaterstoffen), waarbij mengsels van isomeren met dezelfde organische samenstelling als geïsoleerde koolwaterstoffen worden beschouwd; 2. slechts processen met behulp waarvan ten minste drie verschillende producten worden verkregen, zijn toegestaan, maar deze beperking is niet van toepassing wanneer het proces uit de scheiding van isomeren bestaat. Wat xylenen betreft, wordt ethylbenzeen tot de xyleenisomeren gerekend; producten van de postonderverdelingen 2707 10 tot en met 2707 30, 2707 50 en 2710 00: a) zonder overlapping van het eindkookpunt van een fractie en het beginkookpunt van de daaropvolgende fractie en een verschil van niet meer dan 60 °C tussen de temperatuur waarbij 5 % respectievelijk 90 % van het volume (met inbegrip van verliezen) bij gebruik van de ASTM D 86-87-methode (goedgekeurd in 1972) distilleert; b) met overlapping van het eindkookpunt van een fractie en het beginkookpunt van de daaropvolgende fractie en een verschil van niet meer dan 30 °C tussen de temperatuur waarbij 5 % respectievelijk 90 % van het volume (met inbegrip van verliezen) bij gebruik van de ASTM D 86-87-methode (goedgekeurd in 1972) distilleert. (1) Zie aantekening 11 in aanhangsel IIa. (2) Zie aantekening 6 in aanhangsel IIA. (3) Zie aantekening 7.4. (4) Zie aantekening 7.4. Aanhangsel II LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT Niet alle in de lijst genoemde producten vallen onder het besluit. De lijst dient daarom samen met de andere delen van het besluit te worden gelezen. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aanhangsel II (a) LIJST VAN OORSPRONGVERLENENDE BE- OF VERWERKINGEN Het is mogelijk dat niet alle in de lijst genoemde producten onder het besluit vallen. De lijst dient tezamen met de andere delen van het besluit te worden gelezen. Aantekening 1 Tot en met 31 december 2002 is de uitzondering voor harde tarwe en derivaten van harde tarwe ook van toepassing op maïs van de soort Zea indurata. Aantekening 2 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 3 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 4 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 5 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 6 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 7 Deze regel is na 31 december 2002 van toepassing. Aantekening 8 Deze regel is na 31 december 2003 van toepassing(1). Aantekening 9 >RUIMTE VOOR DE TABEL> >RUIMTE VOOR DE TABEL> Deze contingenten zullen in Mexico door middel van een veiling worden toegewezen(2). Aantekening 10 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 11 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening 12 12.1. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Mexico zal de contingenten toewijzen. 12.2. >RUIMTE VOOR DE TABEL> (1) Zie Gemeenschappelijke Verklaring VIII. (2) Zie de Gemeenschappelijke Verklaringen IX en X. Aanhangsel III CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 EN AANVRAAGFORMULIER VOOR HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 1. De afmetingen van het certificaat zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 8 mm meer of 5 mm minder is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. 2. De overheidsinstanties van de partijen bij de overeenkomst kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of deze door erkende drukkerijen te laten drukken. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. De certificaten worden van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien. >PIC FILE= "L_2000245NL.106501.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.106601.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.106701.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.106801.EPS"> Aanhangsel IV FACTUURVERKLARING >PIC FILE= "L_2000245NL.106902.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.107001.EPS"> Aanhangsel V BESCHIKBARE TIJD OM INLICHTINGEN TE VERSTREKKEN TENEINDE HET CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 A POSTERIORI AF TE GEGEVEN EN EEN FACTUURVERKLARING IN TE DIENEN ZOALS BEDOELD IN ARTIKEL 17, LID 3, EN ARTIKEL 20 VAN BIJLAGE III 1. Voor de Europese Gemeenschap, twee jaar. 2. Voor Mexico, één jaar. BIJLAGE IV (waarnaar in artikel 12 is verwezen) 1. Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 12, kan Mexico de maatregelen handhaven die in deze bijlage zijn gespecificeerd, mits dergelijke maatregelen in overeenstemming met de rechten en verplichtingen van Mexico krachtens de WTO-overeenkomst worden toegepast en zonder dat dit een gunstiger behandeling oplevert voor de invoer van enig derde land, waaronder landen waarmee Mexico een overeenkomst heeft gesloten zoals bepaald in artikel XXIV van de GATT van 1994. 2. Slechts voor de hieronder vermelde producten kan Mexico het verlenen van in- en uitvoervergunningen beperken, met als enig doel de buitenlandse handel in deze producten voor zichzelf voor te behouden: (Omschrijvingen naast het daarmee overeenkomende item worden slechts als referentie gegeven) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. Mexico kan verboden of beperkingen op de invoer van de hieronder vermelde producten handhaven tot en met 31 december 2003. (Omschrijvingen naast het daarmee overeenkomende item worden slechts als referentie gegeven) >RUIMTE VOOR DE TABEL> 4. Mexico kan tot en met 31 december 2003 verboden of beperkingen handhaven op de invoer van gebruikte producten die zijn ingedeeld onder de posten en postonderverdelingen 8426 91, 8427 20, 8429 20, 8452 29, 8471, 8474 20, 8504 40, 8701 90, 8705, 8711, 8712 en 8716 van het geharmoniseerd systeem. 5. Mexico kan verboden en beperkingen handhaven op de invoer van gebruikte producten die zijn ingedeeld onder post 6309 van het geharmoniseerd systeem. 6. Mexico kan verboden of beperkingen handhaven op de invoer van gebruikte voertuigen die zijn ingedeeld onder de posten van het geharmoniseerd systeem welke hieronder volgen, mits de toepassing daarvan in overeenstemming is met de rechten en verplichtingen van Mexico uit hoofde van de WTO-overeenkomst. (Omschrijvingen naast het overeenkomende item worden slechts als referentie gegeven) >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE V (Waarnaar in artikel 13 is verwezen) Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 13 kan Mexico tot en met 31 december 2003 het "Decreto para el fomento y la modernización de la industria automotriz" (decreet voor de ontwikkeling en modernisering van de automobielindustrie) van 11 december 1989 en de amendementen daarop van 31 mei 1995, handhaven, mits de toepassing geschiedt in overeenstemming met de rechten en verplichtingen van Mexico uit hoofde van de WTO-overeenkomst en zonder dat dit een minder gunstige behandeling oplevert voor producten die uit de Gemeenschap worden ingevoerd dan voor producten die uit enig derde land worden ingevoerd, waaronder landen waarmee Mexico een overeenkomst heeft gesloten zoals bepaald in artikel XXIV van de GATT van 1994. BIJLAGE VI ONDER TITEL III VALLENDE ORGANISATIES (bedoeld in artikel 25) DEEL A ONDER TITEL III VALLENDE ORGANISATIES IN MEXICO Hoofdstuk 1 Instanties van de federale regering (Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek) 1. Secretaría de Gobernación (Ministry of Government); omvat: - Centro Nacional de Desarrollo Municipal (National Centre for Municipal Studies) - Comisión Calificadora de Publicaciones y Revistas Ilustradas (Illustrated Periodicals and Publications Classification Commission) - Consejo Nacional de Población (National Population Council) - Archivo General de la Nación (General Archives of the Nation) - Instituto Nacional de Estudios Históricos de la Revolución Mexicana (National Institute for Historical Studies on the Mexican Revolution) - Patronato para la Reincorporación Social por el Empleo en el Distrito Federal (Social Reintegration Assistance Foundation) - Centro Nacional de Prevención de Desastres (National Disaster Prevention Centre) 2. Secretaría de Relaciones Exteriores (Ministry of Foreign Relations) 3. Secretaría de Hacienda y Crédito Público (Ministry of Finance and Public Credit); omvat: - Comisión Nacional Bancaria y de Valores (National Banking and Securities Commission) - Comisión Nacional de Seguros y Fianzas (National Insurance and Bonds Commission) - Instituto Nacional de Estadística, Geografía e Informática (National Institute for Statistics, Geography and Informatics) 4. Secretaría de Agricultura, Ganadería y Desarrollo Rural (Ministry of Agriculture, Livestock and Rural Development); omvat: - Apoyos y Servicios a la Comercialización Agropecuaria (ASERCA) (Support Services for Agricultural Marketing) - Instituto Nacional de Investigaciones Forestales y Agropecuarias (National Forestry and Agricultural Research Institute) 5. Secretaría de Comunicaciones y Transportes (Ministry of Communication and Transport); omvat: - Comisión Federal de Telecomunicaciones (Telecommunications Federal Commission) - Instituto Mexicano de Transporte (Mexican Institute for Transport) 6. Secretaría de Comercio y Fomento Industrial (Ministry of Commerce and Industrial Development) 7. Secretaría de Educación Pública (Ministry of Public Education); omvat: - Instituto Nacional de Antropología e Historia (National Institute for Anthropology and History) - Instituto Nacional de Bellas Artes y Literatura (National Institute for Fine Arts and Literature) - Radio Educación (Radio Education) - Centro de Ingeniería y Desarrollo Industrial (Engineering and Industrial Development Centre) - Consejo Nacional para la Cultura y las Artes (National Council for Culture and the Arts) - Comisión Nacional del Deporte (National Sports Commission) 8. Secretaría de Salud (Ministry of Health); omvat: - Administración del Patrimonio de la Beneficencia Pública (Public Charity Fund Administration) - Centro Nacional de la Transfusión Sanguínea (National Blood Transfusion Centre) - Laboratorios de Biológicos y Reactivos de México S.A. de C.V. (Office for General Management of Biologicals and Reagents) - Centro Nacional de Rehabilitación (National Rehabilitation Centre) - Consejo para la Prevención y Control de Síndrome de la Inmunodeficiencia Adquirida (Conasida) (Council for the Prevention and Control of the Acquired Immuno-deficiency Syndrome) 9. Secretaría del Trabajo y Previsión Social (Ministry of Labour and Social Welfare); omvat: - Procuraduría Federal de la Defensa del Trabajo (Office of the Federal Attorney for Labour Defence) 10. Secretaría de la Reforma Agraria (Ministry of Agrarian Reform); omvat: - Instituto Nacional de Desarrollo Agrario (National Institute for Agrarian Development) 11. Secretaría de Medio Ambiente, Recursos Naturales y Pesca (Ministry of Environment, Natural Resources and Fisheries); omvat: - Instituto Nacional de la Pesca (National Institute for Fisheries) - Instituto Mexicano de Tecnología del Agua (Mexican Institute for Water Technology) 12. Procuraduría General de la República (Office of the Attorney-General of the Republic) 13. Secretaría de Energía (Ministry of Energy); omvat: - Comisión Nacional de Seguridad Nuclear y Salvaguardias (National Commission for Nuclear Safety and Safeguards) - Comisión Nacional para el Ahorro de Energía (National Commission for Energy Conservation) 14. Secretaría de Desarrollo Social (Ministry of Social Development) 15. Secretaría de Turismo (Ministry of Tourism) 16. Secretaría de Contraloría y Desarrollo Administrativo (Ministry of Comptroller and Administrative Development) 17. Secretaría de la Defensa Nacional (Ministry of National Defence) 18. Secretaría de Marina (Ministry of the Navy) Hoofdstuk 2 Overheidsbedrijven (Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek) 1. Talleres Gráficos de México (National Printers) 2. Aeropuertos y Servicios Auxiliares (ASA) (Airports and Auxiliary Services) 3. Caminos y Puentes Federales de Ingresos y Servicios Conexos (CAPUFE) (Federal Toll Roads and Bridges and Related Services) 4. Servicio Postal Mexicano (Mexican Postal Service) 5. Ferrocarriles Nacionales de México (FERRONALES) (National Railways of Mexico) 6. Telecomunicaciones de México (TELECOM) (Telecommunications of Mexico) 7. Petróleos Mexicanos (Mexican Petroleum) (PEMEX Corporativo) (No incluye las compras de combustibles y gas.) (PEMEX Corporative) (Not including procurements of fuels or gas) - PEMEX Exploración y Producción (PEMEX Exploration and Production) - PEMEX Refinación (PEMEX Refining) - PEMEX Gas y Petroquímica Básica (PEMEX Gas and Basic Petrochemicals) - PEMEX Petroquímica (PEMEX Petrochemical) 8. Comisión Federal de Electricidad (Federal Electricity Commission) 9. Consejo de Recursos Minerales (Mineral Resources Council) 10. Distribuidora e Impulsora Comercial Conasupo S.A. de C.V. (DICCONSA) (Commercial Distributor and Trade Promotion S.A. de C.V) 11. Leche Industrializada Conasupo, S.A. de C.V. (LICONSA) (No incluye las compras de bienes agrícolas adquiridos para programas de apoyo a la agricultura o bienes para la alimentación humana.) (Conasupo Industrialised Milk, S.A. de C.V.) (Not including procurements of agricultural goods made in furtherance of agricultural support programmes or goods for human feeding programmes) 12. Procuraduría Federal del Consumidor (Office of the Federal Attorney for Consumers) 13. Servicio Nacional de Información de Mercados (National Markets Information Service) 14. Instituto de Seguridad y Servicios Sociales de los Trabajadores del Estado (ISSSTE) (Social Security and Services Institute for Government Workers) 15. Instituto Mexicano del Seguro Social (IMSS) (Mexican Social Security Institute) 16. Sistema Nacional para el Desarrollo Integral de la Familia (DIF) (No incluye las compras de bienes agrícolas adquiridos para programas de apoyo a la agricultura o bienes para la alimentación humana.) (National System for Integrated Family Development) (Not including procurements of agricultural goods made in furtherance of agricultural support programmes or goods for human feeding programmes) 17. Instituto de Seguridad Social para las Fuerzas Armadas Mexicanas (Social Security Institute for the Mexican Armed Forces) 18. Instituto Nacional Indigenista (INI) (National Institute for Indian Peoples) 19. Instituto Nacional para la Educación de los Adultos (National Institute for Adult Education) 20. Centros de Integración Juvenil (Youth Integration Centres) 21. Instituto Nacional de la Senectud (National Institute for Old Age) 22. Comité Administrador del Programa Federal de Construcción de Escuelas (CAPFCE) (Administrative Committee of the School Construction Federal Programme) 23. Comisión Nacional del Agua (CNA) (National Water Commission) 24. Comisión para la Regularización de la Tenencia de la Tierra (Commission for the Regularisation of Land Tenure) 25. Consejo Nacional de Ciencia y Tecnología (CONACYT) (National Science and Technology Council) 26. NOTIMEX S.A. de C.V. 27. Instituto Mexicano de Cinematografía (Mexican Institute for Cinematography) 28. Lotería Nacional para la Asistencia Pública (National Lottery for Public Assistance) 29. Pronósticos para la Asistencia Pública (Sports Lottery) 30. Comisión Nacional de Zonas Áridas (National Commission on Arid Zones) 31. Comisión Nacional de los Libros de Texto Gratuitos (National Commission for Free Textbooks) 32. Comisión Nacional de Derechos Humanos (National Commission on Human Rights) 33. Consejo Nacional de Fomento Educativo (National Educational Development Council) Hoofdstuk 3 Subfederale overheidsinstanties Geen. DEEL B ONDER DE OVEREENKOMST VALLENDE ORGANISATIES IN DE GEMEENSCHAP Hoofdstuk 1 Instanties van de centrale overheid A. Organisaties van de Europese Gemeenschappen 1. De Raad van de Europese Unie 2. De Europese Commissie B. Oostenrijk (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) A. Op dit moment onder de overeenkomst vallende organisaties >RUIMTE VOOR DE TABEL> B. All other central public authorities including their regional and local subdivisions provided that they do not have an industrial or commercial character (Alle andere centrale overheidsinstanties met inbegrip van hun regionale en lokale onderafdelingen, mits deze niet van industriële of commerciële aard zijn.) C. België (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek) A. L'État fédéral (the federal state) 1. Services du premier ministre 2. Ministère des affaires économiques 3. Ministère des affaires étrangères, du commerce extérieur et de la coopération au développement 4. Ministère des affaires sociales, de la santé publique et de l'environnement 5. Ministère des classes moyennes et de l'agriculture 6. Ministère des communications et de l'infrastructure 7. Ministère de la défense nationale(1) 8. Ministère de l'emploi et du travail 9. Ministère des finances 10. Ministère de la fonction publique 11. Ministère de l'intérieur 12. Ministère de la justice B. Autres (others) 1. La Poste(2) 2. La Régie des bâtiments 3. L'Office national de sécurité sociale 4. L'Institut national d'assurances sociales pour travailleurs indépendants 5. L'Institut national d'assurance maladie-invalidité 6. L'Office national des pensions 7. La Caisse auxiliaire d'assurance maladie-invalidité 8. Le Fonds des maladies professionnelles 9. L'Office national de l'emploi D. Denemarken (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) >RUIMTE VOOR DE TABEL> E. Duitsland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) >RUIMTE VOOR DE TABEL> Note: According to existing national obligations, the entities contained in this list must, in conformity with special procedures, award contracts to certain groups in order to remove difficulties caused by the last war. F. Spanje (Deze lijst is authentiek in de Spaanse versie) 1. Ministerio de Asuntos Exteriores 2. Ministerio de Justicia 3. Ministerio de Defensa(3) 4. Ministerio de Economía y Hacienda 5. Ministerio del Interior 6. Ministerio de Fomento 7. Ministerio de Educación y Cultura 8. Ministerio de Trabajo y Asuntos Sociales 9. Ministerio de Industria y Energía 10. Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación 11. Ministerio de la Presidencia 12. Ministerio para las Administraciones Públicas 13. Ministerio de Sanidad y Consumo 14. Ministerio de Medio Ambiente G. Finland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) >RUIMTE VOOR DE TABEL> H. Frankrijk (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek) A. Principales entités acheteuses (Belangrijkste aanbestedende instanties) a) Budget général (Algemene begroting) 1. Services du premier ministre 2. Ministère des affaires sociales, de la santé et de la ville 3. Ministère de l'intérieur et de l'aménagement du territoire 4. Ministère de la justice 5. Ministère de la défense 6. Ministère des affaires étrangères 7. Ministère de l'éducation nationale 8. Ministère de l'économie 9. Ministère de l'industrie, des Postes et télécommunications et du commerce extérieur 10. Ministère de l'équipement, des transports et du tourisme 11. Ministère des entreprises et du développement économique, chargé des petites et moyennes entreprises et du commerce et de l'artisanat 12. Ministère du travail, de l'emploi et de la formation professionnelle 13. Ministère de la culture et de la francophonie 14. Ministère du budget 15. Ministère de l'agriculture et de la pêche 16. Ministère de l'enseignement supérieur et de la recherche 17. Ministère de l'environnement 18. Ministère de la fonction publique 19. Ministère du logement 20. Ministère de la coopération 21. Ministère des départements et territoires d'outre-mer 22. Ministère de la jeunesse et des sports 23. Ministère de la communication 24. Ministère des anciens combattants et victimes de guerre b) Budget annexe (Bijzondere begroting) Met name valt te vermelden: 1. Imprimerie nationale c) Comptes spéciaux du Trésor (Bijzondere rekeningen van de Schatkist) Met name vallen te vermelden: 1. Fonds forestier national 2. Soutien financier de l'industrie cinématographique et de l'industrie des programmes audiovisuels 3. Fonds national d'aménagement foncier et d'urbanisme 4. Caisse autonome de la reconstruction B. Établissements publics nationaux à caractère administratif (Nationale openbare instellingen van administratieve aard) 1. Académie de France à Rome 2. Académie de marine 3. Académie des sciences d'outre-mer 4. Agence centrale des organismes de sécurité sociale (Acoss) 5. Agences financières de bassins 6. Agence nationale pour l'amélioration des conditions de travail (Anact) 7. Agence nationale pour l'amélioration de l'habitat (Anah) 8. Agence nationale pour l'emploi (ANPE) 9. Agence nationale pour l'indemnisation des Français d'outre-mer (Anifom) 10. Assemblée permanente des chambres d'agriculture (Apca) 11. Bibliothèque nationale 12. Bibliothèque nationale et universitaire de Strasbourg 13. Bureau d'études des Postes et télécommunications d'outre-mer (Beptom) 14. Caisse des dépôts et consignations 15. Caisse nationale des allocations familiales (Cnaf) 16. Caisse nationale d'assurance maladie des travailleurs salariés (Cnam) 17. Caisse nationale d'assurance-vieillesse des travailleurs salariés (CNAVTS) 18. Caisse nationale des autoroutes (CNA) 19. Caisse nationale militaire de sécurité sociale (CNMSS) 20. Caisse nationale des monuments historiques et des sites 21. Caisse nationale des télécommunications(4) 22. Caisse de garantie du logement social 23. Casa de Velázquez 24. Centre d'enseignement zootechnique de Rambouillet 25. Centre d'études du milieu et de pédagogie appliquée du ministère de l'agriculture 26. Centre d'études supérieures de sécurité sociale 27. Centres de formation professionnelle agricole 28. Centre national d'art et de culture Georges-Pompidou 29. Centre national de la cinématographie française 30. Centre national d'études et de formation pour l'enfance inadaptée 31. Centre national d'études et d'expérimentation du machinisme agricole, du génie rural, des eaux et des forêts 32. Centre national de formation pour l'adaptation scolaire et l'éducation spécialisée (CNEFASES) 33. Centre national de formation et de perfectionnement des professeurs d'enseignement ménager agricole 34. Centre national des lettres 35. Centre national de documentation pédagogique 36. Centre national des oeuvres universitaires et scolaires (Cnous) 37. Centre national d'opthalmologie des Quinze-Vingts 38. Centre national de préparation au professorat de travaux manuels éducatifs et d'enseignement ménager 39. Centre national de promotion rurale de Marmilhat 40. Centre national de la recherche scientifique (CNRS) 41. Centre régional d'éducation populaire d'Île-de-France 42. Centres d'éducation populaire et de sport (Creps) 43. Centres régionaux des oeuvres universitaires (Crous) 44. Centres régionaux de la propriété forestière 45. Centre de sécurité sociale des travailleurs migrants 46. Chancelleries des universités 47. Collège de France 48. Commission des opérations de bourse 49. Conseil supérieur de la pêche 50. Conservatoire de l'espace littoral et des rivages lacustres 51. Conservatoire national des arts et métiers 52. Conservatoire national supérieur de musique 53. Conservatoire national supérieur d'art dramatique 54. Domaine de Pompadour 55. École centrale - Lyon 56. École centrale des arts et manufactures 57. École française d'archéologie d'Athènes 58. École française d'Extrême-Orient 59. École française de Rome 60. École des hautes études en sciences sociales 61. École nationale d'administration 62. École nationale de l'aviation civile (Enac) 63. École nationale des chartes 64. École nationale d'équitation 65. École nationale du génie rural des eaux et des forêts (Engref) 66. Écoles nationales d'ingénieurs 67. École nationale d'ingénieurs des industries des techniques agricoles et alimentaires 68. Écoles nationales d'ingénieurs des travaux agricoles 69. École nationale des ingénieurs des travaux ruraux et des techniques sanitaires 70. École nationale des ingénieurs des travaux des eaux et forêts (Enitef) 71. École nationale de la magistrature 72. Écoles nationales de la marine marchande 73. École nationale de la santé publique (ENSP) 74. École nationale de ski et d'alpinisme 75. École nationale supérieure agronomique - Montpellier 76. École nationale supérieure agronomique - Rennes 77. École nationale supérieure des arts décoratifs 78. École nationale supérieure des arts et industries - Strasbourg 79. École nationale supérieure des arts et industries textiles - Roubaix 80. Écoles nationales supérieures d'arts et métiers 81. École nationale supérieure des beaux-arts 82. École nationale supérieure des bibliothécaires 83. École nationale supérieure de céramique industrielle 84. École nationale supérieure de l'électronique et de ses applications (ENSEA) 85. École nationale supérieure d'horticulture 86. École nationale supérieure des industries agricoles alimentaires 87. École nationale supérieure du paysage (rattachée à l'École nationale supérieure d'horticulture) 88. École nationale supérieure des sciences agronomiques appliquées (ENSSA) 89. Écoles nationales vétérinaires 90. École nationale de voile 91. Écoles normales d'instituteurs et d'institutrices 92. Écoles normales nationales d'apprentissage 93. Écoles normales supérieures 94. École polytechnique 95. École technique professionnelle agricole et forestière de Meymac (Corrèze) 96. École de sylviculture - Crogny (Aube) 97. École de viticulture et d'oenologie de la Tour-Blanche (Gironde) 98. École de viticulture - Avize (Marne) 99. Établissement national de convalescents de Saint-Maurice 100. Établissement national des invalides de la marine (Enim) 101. Établissement national de bienfaisance Koenigs-Wazter 102. Fondation Carnegie 103. Fondation Singer-Polignac 104. Fonds d'action sociale pour les travailleurs immigrés et leurs familles 105. Hôpital-hospice national Dufresne-Sommeiller 106. Institut de l'élevage et de médicine vétérinaire des pays tropicaux (IEMVPT) 107. Institut français d'archéologie orientale du Caire 108. Institut géographique national 109. Institut industriel du Nord 110. Institut international d'administration publique (IIAP) 111. Institut national agronomique de Paris-Grignon 112. Institut national des appellations d'origine des vins et eaux-de-vie (INAOVEV) 113. Institut national d'astronomie et de géophysique (Inag) 114. Institut national de la consommation (INC) 115. Institut national d'éducation populaire (Inep) 116. Institut national d'études démographiques (Ined) 117. Institut national des jeunes aveugles - Paris 118. Institut national des jeunes sourdes - Bordeaux 119. Institut national des jeunes sourds - Chambéry 120. Institut national des jeunes sourds - Metz 121. Institut national des jeunes sourds - Paris 122. Institut national de physique nucléaire et de physique des particules (INPNPP) 123. Institut national de promotion supérieure agricole 124. Institut national de la propriété industrielle 125. Institut national de la recherche agronomique (Inra) 126. Institut national de recherche pédagogique (INRP) 127. Institut national de la santé et de la recherche médicale (Inserm) 128. Institut national des sports 129. Instituts nationaux polytechniques 130. Instituts nationaux des sciences appliquées 131. Instituts national supérieur de chimie industrielle de Rouen 132. Institut national de recherche en informatique et en automatique (Inria) 133. Institut national de recherche sur les transports et leur sécurité (INRTS) 134. Instituts régionaux d'administration 135. Institut supérieur des matériaux et de la construction mécanique de Saint-Ouen 136. Musée de l'armée 137. Musée Gustave Moreau 138. Musée de la marine 139. Musée national J.-J. Henner 140. Musée national de la Légion d'honneur 141. Musée de la Poste 142. Muséum national d'histoire naturelle 143. Musée Auguste Rodin 144. Observatoire de Paris 145. Office de coopération et d'accueil universitaire 146. Office français de protection des réfugiés et apatrides 147. Office national des anciens combattants 148. Office national de la chasse 149. Office national d'information sur les enseignements et les professions (Oniep) 150. Office national d'immigration (Oni) 151. ORSTOM - Institut français de recherche scientifique pour le développement en coopération 152. Office universitaire et culturel français pour l'Algérie 153. Palais de la découverte 154. Parcs nationaux 155. Réunion des musées nationaux 156. Syndicat des transports parisiens 157. Thermes nationaux - Aix-les-Bains 158. Universités C. Autre organisme public national (Andere nationale openbare instellingen) 1. Union des groupements d'achats publics (Ugap) I. Griekenland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) List of entities (Lijst van instanties) 1. Ministry of the Interior, Public Administration and Decentralisation 2. Ministry of Foreign Affairs 3. Ministry of the National Economy 4. Ministry of Finance 5. Ministry of Development 6. Ministry of the Environment, Planning and Public Works 7. Ministry of Education and Religion 8. Ministry of Agriculture 9. Ministry of Labour and Social Security 10. Ministry of Health and Social Welfare 11. Ministry of Justice 12. Ministry of Culture 13. Ministry of the Merchant Marine 14. Ministry of Macedonia and Thrace 15. Ministry of the Aegean 16. Ministry of Transport and Communications 17. Ministry of the Press and Media 18. Ministry to the Prime Minister 19. Army General Staff 20. Navy General Staff 21. Airforce General Staff 22. General Secretariat for Equality 23. General Secretariat for Greeks Living Abroad 24. General Secretariat for Commerce 25. General Secretariat for Research and Technology 26. General Secretariat for Industry 27. General Secretariat for Public Works 28. General Secretariat for Youth 29. General Secretariat for Further Education 30. General Secretariat for Social Security 31. General Secretariat for Sport 32. General State Laboratory 33. National Centre of Public Administration 34. National Printing Office 35. National Statistical Service 36. National Welfare Organisation 37. University of Athens 38. University of Thessaloniki 39. University of Patras 40. University of Ioannina 41. University of Thrace 42. University of Macedonia 43. University of the Aegean 44. Polytechnic School of Crete 45. Sivitanidios Technical School 46. Eginitio Hospital 47. Areteio Hospital 48. Greek Atomic Energy Commission 49. Greek Highway Fund 50. Hellenic Post (ELTA) 51. Workers' Housing Organisation 52. Farmers' Insurance Organisation 53. Public Material Management Organisation 54. School Building Organisation J. Ierland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) A. Main purchasing entities (Belangrijkste aanbestedende instanties) 1. Office of Public Works B. Other departments (Andere departmenten) 1. President's Establishment 2. Houses of the Oireachtas (Parliament) 3. Department of the Taoiseach (Prime Minister) 4. Office of the Tánaiste (Deputy Prime Minister) 5. Central Statistics Office 6. Department of Arts, Culture and the Gaeltacht 7. National Gallery of Ireland 8. Department of Finance 9. State Laboratory 10. Office of the Comptroller and Auditor-General 11. Office of the Attorney-General 12. Office of the Director of Public Prosecutions 13. Valuation Office 14. Civil Service Commission 15. Office of the Ombudsman 16. Office of the Revenue Commissioners 17. Department of Justice 18. Commissioners of Charitable Donations and Bequests for Ireland 19. Department of the Environment 20. Department of Education 21. Department of the Marine 22. Department of Agriculture, Food and Forestry 23. Department of Enterprise and Employment 24. Department of Tourism and Trade 25. Department of Defence(5) 26. Department of Foreign Affairs 27. Department of Social Welfare 28. Department of Health 29. Department of Transport, Energy and Communications K. Italië (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) Purchasing Entities (Aanbestedende instanties) >RUIMTE VOOR DE TABEL> L. Luxemburg (Slechts de tekst in de Franse taal is authentiek) 1. Ministère du budget: service central des imprimés et des fournitures de l'État 2. Ministère de l'agriculture: administration des services techniques de l'agriculture 3. Ministère de l'éducation nationale: lycées d'enseignement secondaire et d'enseignement secondaire technique 4. Ministère de la famille et de la solidarité sociale: maisons de retraite 5. Ministère de la force publique: armée(6) - gendarmerie - police 6. Ministère de la justice: établissements pénitentiaires 7. Ministère de la santé publique: hôpital neuropsychiatrique 8. Ministère des travaux publics: bâtiments publics - ponts et chaussées 9. Ministère des communications: centre informatique de l'État 10. Ministère de l'environnement: administration de l'environnement M. Nederland (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) List of entities (Lijst van instanties) Ministries and central governmental bodies (Ministeries en centrale overheidsdiensten) >RUIMTE VOOR DE TABEL> N. Portugal (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) >RUIMTE VOOR DE TABEL> O. Zweden (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) >RUIMTE VOOR DE TABEL> P. Verenigd Koninkrijk (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) 1. CABINET OFFICE Civil Service College Office of Public Services The Buying Agency Parliamentary Counsel Office Central Computer and Telecommunications Agency (CCTA) 2. CENTRAL OFFICE OF INFORMATION 3. CHARITY COMMISSION 4. CROWN PROSECUTION SERVICE 5. CROWN ESTATE COMMISSIONERS (vote expenditure only) 6. CUSTOMS AND EXCISE DEPARTMENT 7. DEPARTMENT OF INTERNATIONAL DEVELOPMENT 8. DEPARTMENT OF NATIONAL SAVINGS 9. DEPARTMENT OF EDUCATION AND EMPLOYMENT Higher Education Funding Council for England Office of Manpower Economics 10. DEPARTMENT OF HEALTH Central Council for Education and Training in Social Work Dental Practice Board English National Board for Nursing, Midwifery and Health Visitors National Health Service Authorities and Trusts Prescription Pricing Authority Public Health Laboratory Service Board UK Central Council for Nursing, Midwifery and Health Visiting 11. DEPARTMENT OF NATIONAL HERITAGE British Library British Museum Historic Buildings and Monuments Commission for England (English Heritage) Imperial War Museum Museums and Galleries Commission National Gallery National Maritime Museum National Portrait Gallery Natural History Museum Royal Commission on Historical Manuscripts Royal Commission on Historical Monuments of England Royal Fine Art Commission (England) Science Museum Tate Gallery Victoria and Albert Museum Wallace Collection 12. DEPARTMENT OF SOCIAL SECURITY Medical Boards and Examining Medical Officers (War Pensions) Regional Medical Service Independent Tribunal Service Disability Living Allowance Advisory Board Occupational Pensions Board Social Security Advisory Committee 13. DEPARTMENT OF THE ENVIRONMENT Building Research Establishment Agency Commons Commission Countryside Commission Valuation Tribunal Rent Assessment Panels Royal Commission on Environmental Pollution 14. DEPARTMENT OF THE PROCURATOR-GENERAL AND TREASURY SOLICITOR Legal Secretariat to the Law Officers 15. DEPARTMENT OF TRADE AND INDUSTRY National Weights and Measures Laboratory Domestic Coal Consumers' Council Electricity Committees Gas Consumers' Council Central Transport Consultative Committees Monopolies and Mergers Commission Patent Office Employment Appeal Tribunal Industrial Tribunals 16. DEPARTMENT OF TRANSPORT Coastguard Services 17. EXPORT CREDITS GUARANTEE DEPARTMENT 18. FOREIGN AND COMMONWEALTH OFFICE Wilton Park Conference Centre 19. GOVERNMENT ACTUARY'S DEPARTMENT 20. GOVERNMENT COMMUNICATIONS HEADQUARTERS 21. HOME OFFICE Boundary Commission for England Gaming Board for Great Britain Inspectors of Constabulary Parole Board and Local Review Committees 22. HOUSE OF COMMONS 23. HOUSE OF LORDS 24. INLAND REVENUE, BOARD OF 25. INTERVENTION BOARD FOR AGRICULTURAL PRODUCE 26. LORD CHANCELLOR'S DEPARTMENT Combined Tax Tribunal Council on Tribunals Immigration Appellate Authorities Immigration Adjudicators Immigration Appeal Tribunal Lands Tribunal Law Commission Legal Aid Fund (England and Wales) Pensions Appeal Tribunals Public Trust Office Office of the Social Security Commissioners Supreme Court Group (England and Wales) Court of Appeal, Criminal Circuit Offices and Crown, County and Combined Courts (England and Wales) Transport Tribunal 27. MINISTRY OF AGRICULTURE, FISHERIES AND FOOD Agricultural Dwelling House Advisory Committees Agricultural Land Tribunals Agricultural Wages Board and Committees Cattle Breeding Centre Plant Variety Rights Office Royal Botanic Gardens, Kew 28. MINISTRY OF DEFENCE(7) Meteorological Office Procurement Executive 29. NATIONAL AUDIT OFFICE 30. NATIONAL INVESTMENT AND LOANS OFFICE 31. NORTHERN IRELAND COURT SERVICE Coroners Courts County Courts Court of Appeal and High Court of Justice in Northern Ireland Crown Court Enforcement of Judgments' Office Legal Aid Fund Magistrates Court Pensions Appeals Tribunals 32. NORTHERN IRELAND, DEPARTMENT OF AGRICULTURE 33. NORTHERN IRELAND, DEPARTMENT OF ECONOMIC DEVELOPMENT 34. NORTHERN IRELAND, DEPARTMENT OF EDUCATION 35. NORTHERN IRELAND, DEPARTMENT OF THE ENVIRONMENT 36. NORTHERN IRELAND, DEPARTMENT OF FINANCE AND PERSONNEL 37. NORTHERN IRELAND, DEPARTMENT OF HEALTH AND SOCIAL SERVICES 38. NORTHERN IRELAND OFFICE Crown Solicitor's Office Department of the Director of Public Prosecutions for Northern Ireland Northern Ireland Forensic Science Laboratory Office of Chief Electoral Officer for Northern Ireland Police Authority for Northern Ireland Probation Board for Northern Ireland State Pathologist Service 39. OFFICE OF FAIR TRADING 40. OFFICE FOR NATIONAL STATISTICS National Health Service Central Register 41. OFFICE OF THE PARLIAMENTARY COMMISSIONER FOR ADMINISTRATION AND HEALTH SERVICE COMMISSIONERS 42. PAYMASTER GENERAL'S OFFICE 43. POSTAL BUSINESS OF THE POST OFFICE 44. PRIVY COUNCIL OFFICE 45. PUBLIC RECORD OFFICE 46. REGISTRY OF FRIENDLY SOCIETIES 47. ROYAL COMMISSION ON HISTORICAL MANUSCRIPTS 48. ROYAL HOSPITAL, CHELSEA 49. ROYAL MINT 50. SCOTLAND, CROWN OFFICE AND PROCURATOR Fiscal Service 51. SCOTLAND, REGISTERS OF SCOTLAND 52. SCOTLAND, GENERAL REGISTER OFFICE 53. SCOTLAND, LORD ADVOCATE'S DEPARTMENT 54. SCOTLAND, QUEEN'S AND LORD TREASURER'S REMEMBRANCER 55. SCOTTISH COURTS ADMINISTRATION Accountant of Court's Office Court of Justiciary Court of Session Lands Tribunal for Scotland Pensions Appeal Tribunals Scottish Land Court Scottish Law Commission Sheriff Courts Social Security Commissioners' Office 56. THE SCOTTISH OFFICE CENTRAL SERVICES 57. THE SCOTTISH OFFICE AGRICULTURE AND FISHERIES DEPARTMENT Crofters Commission Red Deer Commission Royal Botanic Gardens, Edinburgh 58. THE SCOTTISH OFFICE INDUSTRY DEPARTMENT 59. THE SCOTTISH OFFICE EDUCATION DEPARTMENT National Galleries of Scotland National Library of Scotland National Museums of Scotland Scottish Higher Education Funding Council 60. THE SCOTTISH OFFICE ENVIRONMENT DEPARTMENT Rent Assesment Panel and Committees Royal Commission on the Ancient and Historical Monuments of Scotland Royal Fine Art Commission for Scotland 61. THE SCOTTISH OFFICE HOME AND HEALTH DEPARTMENTS HM Inspectorate of Constabulary Local Health Councils National Board for Nursing, Midwifery and Health Visiting for Scotland Parole Board for Scotland and Local Review Committees Scottish Council for Postgraduate Medical Education Scottish Crime Squad Scottish Criminal Record Office Scottish Fire Service Training School Scottish National Health Service Authorities and Trusts Scottish Police College 62. SCOTTISH RECORD OFFICE 63. HM TREASURY 64. WELSH OFFICE Royal Commission of Ancient and Historical Monuments in Wales Welsh National Board for Nursing, Midwifery and Health Visiting Local Government Boundary Commission for Wales Valuation Tribunals (Wales) Welsh Higher Education Funding Council Welsh National Health Service Authorities and Trusts Welsh Rent Assessment Panels Hoofdstuk 2 Overheidsbedrijven De aanbestedende diensten in de zin van artikel 2 van Richtlijn 93/38/EEG die overheidsdiensten of openbare bedrijven zijn en die een van de hieronder genoemde activiteiten of een combinatie daarvan tot taak hebben: a) de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten die aan het publiek een dienst verlenen op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater, of de drinkwatertoevoer aan die netten; b) de beschikbaarstelling of exploitatie van vaste netten die aan het publiek een dienst verlenen op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van elektriciteit, of de elektriciteitstoevoer aan die netten; c) het verstrekken van luchthaven- of andere aanlandingsfaciliteiten voor vervoer door de lucht; d) het verstrekken van zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten voor vervoer over zee of over de binnenwateren; e) de exploitatie van netten van openbare dienstverlening op het gebied van vervoer per trein(8), automatische systemen, tram, trolleybus of bus of kabel, zoals bedoeld in Richtlijn 93/38/EEG. De overheidsdiensten of openbare bedrijven die zijn opgenomen in bijlage I (productie, vervoer of distributie van drinkwater), bijlage II (productie, vervoer of distributie van elektriciteit), bijlage VII (aanbestedende instanties op het gebied van stadsspoorweg-, tram-, trolley- of busverbindingen), bijlage VIII (aanbestedende instanties op het gebied van luchthavenfaciliteiten) en bijlage IX (aanbestedende instanties op het gebied van zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten) bij Richtlijn 93/38/EEG voldoen aan de hierboven vermelde criteria (afschrift bijgevoegd). Deze lijsten zijn louter indicatief (zie Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 199 van 9 augustus 1993, blz. 84, en C 241 van 29 augustus 1994, blz. 228). Aanhangsel bij bijlage VI, deel B, punt 2 LIJSTEN VAN INSTANTIES EN CATEGORIEËN VAN INSTANTIES WAARNAAR WORDT VERWEZEN IN DE BIJLAGEN I, II, VII, VIII EN IX VAN RICHTLIJN 93/38/EEG Bijlage I: Productie, vervoer of distributie van drinkwater OOSTENRIJK Entities of local authorities (Gemeinden) and associations of local authorities (Gemeindeverbände) producing, transporting or distributing drinking water pursuant to the Wasserversorgungsgesetze of the nine Länder. BELGIË - Entity set up pursuant to the décret du 2 juillet 1987 de la région wallonne érigeant en entreprise régionale de production et d'adduction d'eau le service du ministère de la région chargé de la production et du grand transport d'eau. - Entity set up pursuant to the arrêté du 23 avril 1986 portant constitution d'une société wallonne de distribution d'eau. - Entity set up pursuant to the arrêté du 17 juillet 1985 de l'exécutif flamand portant fixation des statuts de la société flamande de distribution d'eau. - Entities producing or distributing water and set up pursuant to the loi relative aux intercommunales du 22 décembre 1986. - Entities producing or distributing water set up pursuant to the code communal, article 47 bis, ter et quater sur les régies communales. DENEMARKEN Entities producing or distributing water referred to in Article 3, paragraph 3 of lovbekendtgørelse om vandforsyning mv. af 4. juli 1985. DUITSLAND - Entities producing or distributing water pursuant to the Eigenbetriebsverordnungen or Eigenbetriebsgesetze of the Länder (Kommunale Eigenbetriebe). - Entities producing or distributing water pursuant to the Gesetze über die kommunale Gemeinschaftsarbeit oder Zusammenarbeit of the Länder. - Entities producing water pursuant to the Gesetz über Wasser- und Bodenverbände vom 10. Februar 1937 and the Erste Verordnung über Wasser- und Bodenverbände vom 3. September 1937. - (Regiebetriebe) producing or distributing water pursuant to the Kommunalgesetze and notably with the Gemeindeordnungen der Länder. - Entities set up pursuant to the Aktiengesetz vom 6. September 1965, zuletzt geändert am 19. Dezember 1985, or GmbH-Gesetz vom 20. Mai 1898, zuletzt geändert am 15. Mai 1986, or having the legal status of a Kommanditgesellschaft, producing or distributing water on the basis of a special contract with regional or local authorities. GRIEKENLAND - The Water Company of Athens/Εταιρεία Ύδρευσης - Αποχέτευσης Πρωτευούσης (Etaireia Ydrefsis Apochetefsis Protevousis) set up pursuant to Law 1068/80 of 23 August 1980. - The Water Company of Salonica/Οργανισμός Ύδρευσης Θεσσαλονίκης (Organismos Ydrefsis Thessalonikis) operating pursuant to Presidential Decree 61/1988. - The Water Company of Voios/Εταιρεία Ύδρευσης Βόλου (Etaireia Ydrefsis Volou) operating pursuant to Law 890/1979. - Municipal companies/Δημοτικές Επιχειρήσεις ύδρευσης - αποχέτευσης (Dimotikes Epicheiriseis ydrefsis apochetefsis) producing or distributing water and set up pursuant to Law 1059/80 of 23 August 1980. - Associations of local authorities/Σύνδεσμοι ύδρευσης (Syndesmoi ydrefsys) operating pursuant to the Code of local authorities Κώδικας Δήμων και Κοινοτήτων (Kodikas Dimon kai Koinotiton) implemented by Presidential Decree 76/1985. SPANJE - Entities producing or distributing water pursuant to Ley n° 7/1985 de 2 de abril de 1985. Reguladora de las bases del Régimen local, and to Real Decreto n° 781/1986. Texto refundido Régimen local. - Canal de Isabel II. Ley de la Comunidad Autónoma de Madrid de 20 de diciembre de 1984. - Mancomunidad de los Canales de Taibilla, Ley de 27 de abril de 1946. FINLAND Entities producing, transporting or distributing drinking water pursuant to Article 1 of Laki yleisistä vesi- ja viemärilaitoksista (982/77) of 23 December 1977. FRANKRIJK Entities producing or distributing water pursuant to the: - dispositions générales sur les régies, code des communes L 323-1 à L 328-8, R 323-1 à R 323-6 (dispositions générales sur les régies), or - code des communes L 323-8 R 323-4 [régies directes (ou de fait)], or - décret-loi du 28 décembre 1926, règlement d'administration publique du 17 février 1930, code des communes L 323-10 à L 323-13, R 323-75 à 323-132 (régies à simple autonomie financière), or - code des communes L 323-9, R 323-7 à R 323-74, décret du 19 octobre 1959 (régies à personnalité morale et à autonomie financière), or - code des communes L 324-1 à L 324-6, R 324-1 à R 324-13 (gestion déléguée, concession et affermage), or - jurisprudence administrative, circulaire intérieure du 13 décembre 1975 (gérance), or - code des communes R 324-6, circulaire intérieure du 13 décembre 1975 (régie intéressée), or - circulaire intérieure du 13 décembre 1975 (exploitation aux risques et périls), or - décret du 20 mai 1955, loi du 7 juillet 1983 sur les sociétés d'économie mixte (participation à une société d'économie mixte), or - code des communes L 322-1 à L 322-6, R 322-1 à R 322-4 (dispositions communes aux régies, concessions et affermages). IERLAND Entities producing or distributing water pursuant to the Local Government (Sanitary Services) Act 1878 to 1964. ITALIË - Entities producing or distributing water pursuant to the Testo unico delle leggi sull'assunzione diretta dei pubblici servizi da parte dei comuni e delle province approvato con Regio Decreto 15 ottobre 1925, n. 2578 and to Decreto del P.R. n. 902 del 4 ottobre 1986. - Ente Autonomo Acquedotto Pugliese set up pursuant to RDL 19 ottobre 1919, n. 2060. - Ente Acquedotti Siciliani set up pursuant to leggi regionali 4 settembre 1979, n. 2/2, e 9 agosto 1980, n. 81. - Ente Sardo Acquedotti e Fognature set up pursuant to legge 5 luglio 1963 n. 9. LUXEMBURG - Local authorities distributing water. - Associations of local authorities producing or distributing water set up pursuant to the loi du 14 février 1900 concernant la création des syndicats de communes telle qu'elle a été modifiée et complétée par la loi du 23 décembre 1958 et par la loi du 29 juillet 1981 and pursuant to the loi du 31 juillet 1962 ayant pour objet le renforcement de l'alimentation en eau potable du Grand-Duché de Luxembourg à partir du réservoir d'Esch-sur-Sûre. NEDERLAND Entities producing or distributing water pursuant to the Waterleidingwet van 6 april 1957, amended by the wetten van 30 juni 1967, 10 september 1975, 23 juni 1976, 30 september 1981, 25 januari 1984, 29 januari 1986. PORTUGAL - Empresa pública das águas livres producing or distributing water pursuant to the Decreto-Lei n.o 190/81 de 4 de Julho de 1981. - Local authorities producing or distributing water. ZWEDEN Local authorities and municipal companies which produce, transport or distribute drinking water pursuant to lagen (1970:244) om allmänna vatten- och avloppsanläggningar. VERENIGD KONINKRIJK - Water companies producing or distributing water pursuant to the Water Acts 1945 and 1989. - The Central Scotland Water Development Board producing water and the water authorities producing or distributing water pursuant to the Water (Scotland) Act 1980. - The Department of the Environment for Northern Ireland responsible for producing and distributing water pursuant to the Water and Sewerage (Northern Ireland) Order 1973. Bijlage II: Productie, vervoer of distributie van elektriciteit OOSTENRIJK Entities producing, transporting or distributing electricity pursuant to the second Verstaatlichungsgesetz (BGBl. Nr. 81/1947), and the Elektrizitätswirtschaftsgesetz (BGBl. Nr. 260/1975), including the Elektrizitätswirtschaftsgesetze of the nine Länder. BELGIË - Entities producing, transporting or distributing electricity pursuant to Article 5: Des régies communales et intercommunales of the loi du 10 mars 1925 sur les distributions d'énergie électrique. - Entities transporting or distributing electricity pursuant to the loi relative aux intercommunales du 22 décembre 1986. - EBES, Intercom, Unerg and other entities producing, transporting or distributing electricity and granted a concession for distribution pursuant to Article 8 - les concessions communales et intercommunales of the loi du 10 mars 1952 sur les distributions d'énergie électrique. - The société publique de production d'électricité (SPÉ). DENEMARKEN - Entities producing or transporting electricity on the basis of a licence pursuant to § 3, stk. 1, of the lov nr. 54 af 25. februar 1976 om elforsyning, jf. bekendtgørelse nr. 607 af 17. december 1976 om elforsyningslovens anvendelsesområde. - Entities distributing electricity as defined in § 3, stk. 2, of the lov nr. 54 af 25. februar 1976 om elforsyning, jf. bekendtgørelse nr. 607 af 17. december 1976 om elforsyningslovens anvendelsesområde and on the basis of authorisations for expropriation pursuant to Articles 10 to 15 of the lov om elektriske stærkstrømsanlæg, jf. lovbekendtgørelse nr. 669 af 28. december 1977. DUITSLAND Entities producing, transporting or distributing electricity as defined in § 2 Absatz 2 of the Gesetz zur Förderung der Energiewirtschaft (Energiewirtschaftsgesetz) of 13 December 1935. Last modified by the Gesetz of 19 December 1977, and auto-production of electricity so far as this is covered by the field of application of the Directive pursuant to Article 2, paragraph 5. GRIEKENLAND Δημόσια Επιχείρηση Ηλεκτρισμού (Dimosia Epicheirisi Ilektrismou) (Public Power Corporation) set up pursuant to law 1468 of 2 August 1950 Περί ιδρύσεως Δημοσίας Επιχειρήσεως Ηλεκτρισμού (Peri idryseos Dimosias Epicheiriseos Ilektrismoy), and operating pursuant to law 57/85: Δομή, ρόλος και τρόπος διοίκησης και λειτουργίας της κοινωνικοποιημένης Δημόσιας Επιχείρησης Ηλεκτρισμού (Domi, rolos kai tropos dioikisis kai leitourgias tis koinonikopoiimenis Dimosias Epicheiriseos Ilektrismou). SPANJE - Entities producing, transporting or distributing electricity pursuant to Article 1 of the Decreto de 12 de marzo de 1954, approving the Reglamento de verificaciones eléctricas y regularidad en el suministro de energía and pursuant to Decreto 2617/1966, de 20 de octubre, sobre autorización administrativa en materia de instalaciones eléctricas. - Red Eléctrica de España SA, set up pursuant to Real Decreto 91/1985 de 23 de enero. FINLAND Entities producing, transporting or distributing electricity on the basis of a concession pursuant to Article 27 of Sähkölaki (319/79) of 16 March 1979. FRANKRIJK - Électricité de France, set up and operating pursuant to the loi 46/6288 du 8 avril 1946 sur la nationalisation de l'électricité et du gaz. - Entities (sociétés d'économie mixte or régies) distributing electricity and referred to in Article 23 of loi 48/1260 du 12 août 1948 portant modification des lois 46/6288 du 8 avril 1946 et 46/2298 du 21 octobre 1946 sur la nationalisation de l'électricité et du gaz. - Compagnie nationale du Rhône. IERLAND The Electricity Supply Board (ESB) set up and operating pursuant to the Electricity Supply Act 1927. ITALIË - Ente nazionale per l'energia elettrica set up pursuant to legge n. 1643, 6 dicembre 1962 approvato con Decreto n. 1720, 21 dicembre 1965. - Entities operating on the basis of a concession pursuant to Article 4(5) or (8) of legge 6 dicembre 1962, n. 1643 - Istituzione dell'Ente nazionale per l'energia elettrica e trasferimento ad esso delle imprese esercenti le industrie elettriche. - Entities operating on the basis of concession pursuant to Article 20 of Decreto del Presidente delle Repubblica 18 marzo 1965, n. 342 norme integrative della legge 6 dicembre 1962, n. 1643 e norme relative al coordinamento e all'esercizio delle attività elettriche esercitate da enti ed imprese diverse dell'Ente nazionale per l'energia elettrica. LUXEMBURG - Compagnie grand-ducale d'électricité de Luxembourg, producing or distributing electricity pursuant to the convention du 11 novembre 1927 concernant l'établissement et l'exploitation des réseaux de distribution d'énergie électrique dans le Grand-Duché de Luxembourg approuvée par la loi du 4 janvier 1928. - Société électrique de l'Our (SEO). - Syndicat de communes SIDOR. NEDERLAND - Elektriciteitsproductie Oost-Nederland. - Elektriciteitsbedrijf Utrecht-Noord-Holland-Amsterdam (UNA). - Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland (EZH). - Elektriciteitsproductiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ). - Provinciale Zeeuwse Energie Maatschappij (PZEM). - Samenwerkende Elektriciteitsbedrijven (SEP). - Entities distributing electricity on the basis of a licence (vergunning) granted by the provincial authorities pursuant to the Provinciewet. PORTUGAL - Electricidade de Portugal (EDP), set up pursuant to the Decreto-Lei n.o 502/76 de 30 de Junho de 1976. - Entities distributing electricity pursuant to artigo 1.o do Decreto-Lei n.o 344-B/82 de 1 de Setembro de 1982, amended by Decreto-Lei n.o 297/86 de 19 de Setembro de 1986. Entities producing electricity pursuant to Decreto-Lei n.o 189/88 de 27 de Maio de 1988. - Independent producers of electricity pursuant to Decreto-Lei n.o 189/88 de 27 de Maio de 1988. - Empresa de electricidade dos Açores - EDA, EP, created pursuant to the Decreto regional n.o 16/80 de 21 de Agosto de 1980. - Empresa de electricidade da Madeira, EP, created pursuant to the Decreto-Lei n.o 12/74 de 17 de Janeiro de 1974 and regionalised pursuant to the Decreto-Lei n.o 31/79 de 24 de Fevereiro de 1979, Decreto-Lei n.o 91/79 de 19 de Abril de 1979. ZWEDEN Entities which transport or distribute electricity on the basis of a concession pursuant to lagen (1902:71, s. 1) innefattande vissa bestämmelser om elektriska anläggningar. VERENIGD KONINKRIJK - Central Electricity Generating (CEGB), and the Area Electricity Boards producing, transporting or distributing electricity pursuant to the Electricity Act 1947 and the Electricity Act 1957. - The North of Scotland Hydro-Electricity Board (NSHB), producing, transporting and distributing electricity pursuant to the Electricity (Scotland) Act 1979. - The South of Scotland Electricity Board (SSEB) producing, transporting and distributing electricity pursuant to the Electricity (Scotland) Act 1979. - The Northern Ireland Electricity Service (NIES), set up pursuant to the Electricity Supply (Northern Ireland) Order 1972. Bijlage VII: Aanbestedende instanties op het gebied van stadsspoorweg-, tram-, trolley- of busverbindingen OOSTENRIJK Entities providing transport services pursuant to the Eisenbahngesetz 1957 (BGBl. Nr. 60/1957) and the Kraftfahrliniengesetz 1952 (BGBl. Nr. 84/1952). BELGIË - Societé nationale des chemins de fer vicinaux (SNCV)/Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMB). - Entities providing transport services to the public on the basis of a contract granted by SNCV pursuant to Articles 16 and 21 of the arrêté du 30 décembre 1946 relatif aux transports rémunérés de voyageurs par route effectués par autobus et par autocars. - Société des transports intercommunaux de Bruxelles (STIB). - Maatschappij van het Intercommunaal Vervoer te Antwerpen (MIVA). - Maatschappij van het Intercommunaal Vervoer te Gent (MIVG). - Société des transports intercommunaux de Charleroi (STIC). - Société des transports intercommunaux de la région liégeoise (STIL). - Société des transports intercommunaux de l'agglomération verviétoise (STIAV), and other entities set up pursuant to the loi relative à la création de sociétés de transports en commun urbains/Wet betreffende de oprichting van maatschappijen voor stedelijk gemeenschappelijk vervoer of 22 February 1962. - Entities providing transport services to the public on the basis of a contract with STIB pursuant to Article 10 or with other transport entities pursuant to Article 11 of the arrêté royal 140 du 30 décembre 1982 relatif aux mesures d'assainissement applicables à certains organismes d'intérêt public dépendant du ministère des communications. DENEMARKEN - Danske Statsbaner (DSB). - Entities providing bus services to the public (almindelig rutekørsel) on the basis of an authorisation pursuant to lov nr. 115 af 29. marts 1978 om buskørsel. DUITSLAND Entities providing, on the basis of an authorisation, short-distance transport services to the public (Öffentlicher Personennahverkehr) pursuant to the Personenbeförderungsgesetz vom 21. März 1961, as last amended on 25 July 1989. GRIEKENLAND - Ηλεκτροκίνητα Λεωφορεία Περιοχής Αθηνών-Πειραιώς (Ilektrokinita Leoforeia Periochis Athinon-Peiraios, Electric buses of the Athens-Piraeus area) operating pursuant to Decree 768/1970 and Law 588/1977. - Ηλεκτρικοί Σιδηρόδρομοι Αθηνών-Πειραιώς (Ilektrikoi Sidirodromoi Athinon-Peiraios, Athen-Piraeus electric railways) operating pursuant to Laws 352/1976 and 588/1977. - Επιχείρηση Αστικών Συγκοινωνιών (Epicheirisi Astikon Sygkoinonion, Enterprise of urban transport) operating pursuant to Law 588/1977. - Κοινό Ταμείο Εισπράξεως Λεωφορείων (Koino Tameio Eispraxeos Leoforeion, Joint receipts fund of buses) operating pursuant to Decree 102/1973. - ΡΟΔΑ (Δημοτική Επιχείρηση Λεωφορείων Ρόδου) (Dimotiki Epicheirisi Leoforeion Rodou): Municipal bus enterprise in Rhodes. - Οργανισμός Αστικών Συγκοινωνιών Θεσσαλονίκης (Organismos Astikon Sygkoinonion Thessalonikis, Urban transport organisation of Thessaloniki) operating pursuant to Decree 3721/1957 and Law 716/1980. SPANJE - Entities providing transport services to the public pursuant to the Ley de régimen local. - Corporación metropolitana de Madrid. - Corporación metropolitana de Barcelona. - Entities providing urban or interurban bus services to the public pursuant to Articles 113 to 118 of the Ley de ordenación de transportes terrestres de 31 de julio de 1987. - Entities providing bus services to the public, pursuant to Article 71 of the Ley de ordenación de transportes terrestres de 31 de julio de 1987. - FEVE, RENFE (or Empresa Nacional de Transportes de Viajeros por Carretera) providing bus services to the public pursuant to the Disposiciones adicionales. Primera, de la Ley de ordenación de transportes terrestres de 31 de julio de 1957. - Entities providing bus services to the public pursuant to Disposiciones transitorias, Tercera, de la Ley de ordenación de transportes terrestres de 31 de julio de 1957. FINLAND Public or private entities operating bus services according to Laki (343/91) luvanvaraisesta henkilöliikenteestä tiellä and Helsingin kaupungin liikennelaitos / Helsingfors stads trafikverk (Helsinki Transport Board), which provides metro and tramway services to the public. FRANKRIJK - Entities providing transport services to the public pursuant to Articles 7 to 11 of loi n° 82-1153 du 30 décembre 1982, transports intérieurs, orientation. - Régie autonome des transports parisiens, société nationale des chemins de fer français, APTR, and other entities providing transport services to the public on the basis of an authorisation granted by the syndicat des transports parisiens pursuant to the ordonnance de 1959 et ses décrets d'application relatifs à l'organisation des transports de voyageurs dans la région parisienne. IERLAND - Iarnrod Éireann (Irish Rail). - Bus Éireann (Irish Bus). - Bus Átha Cliath (Dublin Bus). - Entities providing transport services to the public pursuant to the amended Road Transport Act 1932. ITALIË - Entities providing transport services of a concession pursuant to Legge 28 settembre 1939, n. 1822 - Disciplina degli autoservizi di linea (autolinee per viaggiatori, bagagli e pacchi agricoli in regime di concessione all'industria privata) - Article 1 as modified by Article 45 of Decreto del Presidente della Repubblica 28 giugno 1955, n. 771. - Entities providing transport services to the public pursuant to Article 1(15) of Regio Decreto 15 ottobre 1925, n. 2578 - Approvazione del Testo unico della legge sull'assunzione diretta dei pubblici servizi da parte dei comuni e delle province. - Entities operating on the basis of a concession pursuant to Article 242 or 255 of Regio Decreto 9 maggio 1912, n. 1447, che approva il Testo unico delle disposizioni di legge per le ferrovie concesse all'industria privata, le tramvie a trazione meccanica e gli automobili. - Entities or local authorities operating on the basis of a concession pursuant to Article 4 of Legge 14 giugno 1949, n. 410, concorso dello Stato per la riattivazione dei pubblici servizi di trasporto in concessione. - Entities operating on the basis of a concession pursuant to Article 14 of Legge 2 agosto 1952, n. 1221 - Provvedimenti per l'esercizio ed il potenziamento di ferrovie e di altre linee di trasporto in regime di concessione. LUXEMBURG - Chemins de fer du Luxembourg (CFL). - Service communal des autobus municipaux de la ville de Luxembourg. - Transports intercommunaux du canton d'Esch-sur-Alzette (TICE). - Bus service undertakings operating pursuant to the règlement grand-ducal du 3 février 1978 concernant les conditions d'octroi des autorisations d'établissement et d'exploitation des services de transports routiers réguliers de personnes rémunérés. NEDERLAND Entities providing transport services to the public pursuant to Chapter II (Openbaar vervoer) of the Wet Personenvervoer van 12 maart 1987. PORTUGAL - Rodoviária nacional, EP. - Companhia Carris de ferro de Lisboa. - Metropolitano de Lisboa, EP. - Serviços de transportes colectivos do Porto. - Serviços municipalizados de transporte do Barreiro. - Serviços municipalizados de transporte de Aveiro. - Serviços municipalizados de transporte de Braga. - Serviços municipalizados de transporte de Coimbra. - Serviços municipalizados de transporte de Portalegre. ZWEDEN Entities operating urban railway or tramway services according to lagen (1978:438) om huvudmannaskap för viss kollektiv persontrafik and lagen (1990:1157) om järnvägssäkerhet. Public or private entities operating a trolley bus or bus service in accordance with lagen (1978:438) om huvudmannaskap för viss kollektiv persontrafik and lagen (1983:293) om yrkestrafik. VERENIGD KONINKRIJK - Entities providing bus services to the public pursuant to the London Regional Transport Act 1984. - Glasgow Underground. - Greater Manchester Rapid Transit Company. - Docklands Light Railway. - London Underground Ltd. - British Railways Board. - Tyne and Wear Metro. Bijlage VIII: Aanbestedende instanties op het gebied van luchthavenfaciliteiten OOSTENRIJK - Austro Control GmbH. - Entities as defined in Articles 60 to 80 of the Luftfahrtgesetz 1957 (BGBl. Nr. 253/1957). BELGIË Régie des voies aériennes set up pursuant to the arrêté-loi du 20 novembre 1946 portant création de la régie des voies aériennes amended by arrêté royal du 5 octobre 1970 portant refonte du statut de la règie des voies aériennes. DENEMARKEN Airports operating on the basis of an authorisation pursuant to § 55, stk. 1, i lov om luftfart, jf. lovbekendtgørelse nr. 408 af 11. september 1985. DUITSLAND Airports as defined in Article 38(2) of the Luftverkehrszulassungsordnung vom 19. März 1979, as last amended by the Verordnung vom 21. Juli 1986. GRIEKENLAND - Airports operating pursuant to law 517/1931 setting up the civil aviation service [Υπηρεσία Πολιτικής Αεροπορίας (ΥΠΑ) (Ypiresia Politikis Aeroporias (YPA)]. - International airports operating pursuant to presidential decree 647/981. SPANJE Airports managed by Aeropuertos Nacionales operating pursuant to the Real Decreto 278/1982 de 15 de octubre de 1982. FINLAND Airports managed by Ilmailulaitos/Luftfartsverket pursuant to Ilmailulaki (595/64). FRANKRIJK - Aéroports de Paris operating pursuant to titre V, articles L 251-1 à 252-1 du code de l'aviation civile. - Aéroport de Bâle-Mulhouse, set up pursuant to the convention franco-suisse du 4 juillet 1949. - Airports as defined in article L 270-1, code de l'aviation civile. - Airports operating pursuant to the cahier des charges type d'une concession d'aéroport, décret du 6 mai 1955. - Airports operating on the basis of a convention d'exploitation pursuant to article L 221, code de l'aviation civile. IERLAND - Airports of Dublin, Cork and Shannon managed by Aer Rianta-Irish Airports. - Airports operating on the basis of a Public-use Licence granted, pursuant to the Air Navigation and Transport Act No 23 1936, the Transport Fuel and Power Transfer of Departmental, Administration and Ministerial Functions Order 1959 (SI No 125 of 1959) and the Air Navigation (Aerodromes and Visual Ground Aids) Order 1970 (SI No 291 of 1970). ITALIË - Civil Stat. airports (aerodroal civili istituiti dallo Stato referred to in Article 692 of the Codice della navigazione, Regio Decreto 30 marzo 1942, n. 327. - Entities operating airport facilities on the basis of a concession granted pursuant to Article 694 of the Codice della navigazione, Regio Decreto 30 marzo 1942, n. 327. LUXEMBURG Aéroport de Findel. NEDERLAND Airports operating pursuant to Articles 18 and following of the Luchtvaartwet of 15 January 1958, amended on 7 June 1978. PORTUGAL - Airports managed by Aeroportos de navegação aérea (ANA), EP pursuant to Decreto-Lei n.o 246/79. - Aeroporto do Funchal and Aeroporto de Porto Santo, regionalised pursuant to the Decreto-Lei n.o 284/81. ZWEDEN - Publicly owned and operated airports in accordance with lagen (1957:297) om luftfart. - Privately owned and operated airports with an exploitation permit under the act, where this permit corresponds to the criteria of Article 2(3) of the Directive. VERENIGD KONINKRIJK Airports managed by British Airports Authority plc. Airports which are public limited companies (plc) pursuant to the Airports Act 1986. Bijlage IX: Aanbestedende instanties op het gebied van zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten OOSTENRIJK Inland ports owned totally or partially by Länder and/or Gemeinden. BELGIË - Société anonyme du canal et des installations maritimes de Bruxelles. - Port autonome de Liège. - Port autonome de Namur. - Port autonome de Charleroi. - Port de la ville de Gand. - Compagnie des installations maritimes de Bruges - Maatschappij der Brugse haveninrichtingen. - Société intercommunale de la rive gauche de l'Escaut - Intercommunale maatschappij van de linker Scheldeoever (Port d'Anvers). - Port de Nieuwport. - Port d'Ostende. DENEMARKEN Ports as defined in Article 1, I to III of the bekendtgørelse nr. 604 af 16. december 1985 om, hvilke havne der er omfattet af lov om trafikhavne, jf. lov nr. 239 af 12. maj 1976 om trafikhavne. DUITSLAND - Seaports owned totally or partially by territorial authorities (Länder, Kreise, Gemeinden). - Inland ports subject to the Hafenordnung pursuant to the Wassergesetze der Länder. GRIEKENLAND - Οργανισμός Λιμένος Πειραιώς/Piraeus port (Organismos Limenos Peiraios) set up pursuant to Emergency Law 1559/1950 and Law 1630/1951. - Οργανισμός Λιμένος Θεσαλονίκης/Thessaloniki port (Organismos Limenos Thessalonikis) set up pursuant to Decree N.A. 2251/1953. - Other ports governed by presidential Decree 649/1977 (NA. 649/1977) Εποπτεία, οργάνωση λειτουργίας, διοικητικός έλεγχος λιμένων (Epopteia, organosi leitourgias, dioikitikos elenchos limenon, supervision, organisation of functioning and administrative control). SPANJE - Puerto de Huelva set up pursuant to the Decreto de 2 de octubre de 1969, n° 2380/69. Puertos y Faros. Otorga Régimen de Estatuto de Autonomía al Puerto de Huelva. - Puerto de Barcelona set up pursuant to the Decreto de 25 de agosto de 1978, n° 2407/78. Puertos y Faros. Otorga al de Barcelona Régimen de Estatuto de Autonomía. - Puerto de Bilbao set up pursuant to the Decreto de 25 de agosto de 1978, n° 2048/78. Puertos y Faros. Otorga al de Bilbao Régimen de Estatuto de Autonomía. - Puerto de Valencia set up pursuant to the Decreto de 25 de agosto de 1978, n° 2409/78. Puertos y Faros. Otorga al de Valencia Régimen de Estatuto de Autonomía. - Juntas de Puertos operating pursuant to the Ley 27/68 de 20 de junio de 1968. Puertos y Faros. Juntas de Puertos y Estatutos de Autonomía and to the Decreto de 9 de abril de 1970, n° 1350/70. Juntas de Puertos. Reglamento. - Ports managed by the Comisión Administrativa de Grupos de Puertos, operating pursuant to the Ley 27/68 de 20 de junio de 1968, Decreto 1958/78 de 23 de junio de 1978 and Decreto 571/81 de 6 de mayo de 1981. - Ports listed in the Real Decreto 989/82 de 14 de mayo de 1982. Puertos. Clasificación de los de interés general. FINLAND - Ports operating pursuant to Laki kunnallisista satamajärjestyksistä ja liikennemaksuista (955/76). - Saimaa Canal (Saimaan kanavan hoitokunta). FRANKRIJK - Port autonome de Paris set up pursuant to loi 68-917 du 24 octobre 1968 relative au port autonome de Paris. - Port autonome de Strasbourg set up pursuant to the convention du 20 mai 1923 entre l'État et la ville de Strasbourg relative à la constitution du port rhénan de Strasbourg et à l'exécution de travaux d'extension de ce port, approved by the loi du 26 avril 1924. - Other inland waterway ports set up or managed pursuant to Article 6 (navigation intérieure) of the décret 69-140 du 6 février 1969 relatif aux concessions d'outillage public dans les ports maritimes. - Ports autonomes operating pursuant to articles L 111-1 et suivants of the code des ports maritimes. - Ports non autonomes operating pursuant to articles R 121-1 et suivants of the code des ports maritimes. - Ports managed by regional authorities (départements) or operating pursuant to a concession granted by the regional authorities (départements) pursuant to Article 6 of loi 86-663 du 22 juillet 1983 complétant la loi 83-8 du 7 janvier 1983 relative à la répartition de compétences entre les communes, les départements et l'État. IERLAND - Ports operating pursuant to the Harbour Acts 1946 to 1976. - Port of Dun Laoghaire operating pursuant to the State Harbours Act 1924. - Port of Rosslare Harbour operating pursuant to the Finguard and Rosslare Railways and Harbours Act 1899. ITALIË - State ports and other ports managed by the Capitaneria di Porto pursuant to the Codice della navigazione, Regio Decreto 30 marzo 1942, n. 32. - Autonomous ports (enti portuali) set up by special laws pursuant to Article 19 of the Codice della navigazione, Regio Decreto 30 marzo 1942, n. 327. LUXEMBURG Port de Mertert set up and operating pursuant to loi du 22 juillet 1963 relative à l'aménagement et à l'exploitation d'un port fluvial sur la Moselle. NEDERLAND - Havenbedrijven, set up and operating pursuant to the Gemeentewet van 29 juni 1851. - Havenschap Vlissingen, set up by wet van 10 september 1970 houdende een gemeenschappelijke regeling tot oprichting van het Havenschap Vlissingen. - Havenschap Terneuzen, set up by wet van 8 april 1970 houdende een gemeenschappelijke regeling tot oprichting van het Havenschap Terneuzen. - Havenschap Delfzijl, set up by wet van 31 juli 1957 houdende een gemeenschappelijke regeling tot oprichting van het Havenschap Delfzijl. - Industrie- en havenschap Moerdijk, set up by gemeenschappelijke regeling tot oprichting van het Industrie- en havenschap Moerdijk van 23 oktober 1970, approved by Koninklijk Besluit nr. 23 van 4 maart 1972. PORTUGAL - Porto de Lisboa set up pursuant to Decreto real de 18 de Fevereiro de 1907 and operating pursuant to Decreto-Lei n.o 36976 de 20 de Julho de 1948. - Porto do Douro e Leixões set up pursuant to Decreto-Lei n.o 36977 de 20 de Julho de 1948. - Porto de Sines set up pursuant to Decreto-Lei n.o 508/77 de 14 de Dezembro de 1977. - Portos de Setúbal, Aveiro, Figueira da Foz, Viana do Castelo, Portimão e Faro operating pursuant to Decreto-Lei n.o 37754 de 18 de Fevereiro de 1950. ZWEDEN Ports and terminal facilities according to lagen (1983:293) om inrättande, utvidgning och avlysning av allmän farled och allmän hamn, förordningen (1983:744) om trafiken på Göta kanal. VERENIGD KONINKRIJK Harbour Authorities within the meaning of Section 57 of the Harbours Act 1964 providing port facilities to carriers by sea or inland waterway. Hoofdstuk 3 Subcentrale overheidsinstanties Geen. (1) Only non-warlike materials listed in Annex VII, Part B. (2) Activités postales visées par la loi du 24 décembre 1993. (3) Only non-warlike materials listed in Annex VII, Part B. (4) Postes seulement. (5) Only non-warlike materials listed in Annex VII, Part B. (6) Only non-warlike materials listed in Annex VII, Part B. (7) Only non-warlike materials listed in Annex VII, Part B. (8) Niet inbegrepen zijn de in bijlage VI bij Richtlijn 93/38/EEG opgenomen instanties. BIJLAGE VII BETROKKEN GOEDEREN (bedoeld in artikel 25) DEEL A BETROKKEN GOEDEREN VOOR MEXICO Deze titel is van toepassing op alle goederen. Wat aanschaf door de Secretaría de la Defensa Nacional en de Secretaría de Marina betreft, is deze titel slechts van toepassing op onderstaande goederen. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening: de nummers hebben betrekking op de codes van de Federal Supply Classification. DEEL B BETROKKEN GOEDEREN VOOR DE GEMEENSCHAP Deze titel is van toepassing op alle goederen, tenzij elders in deze titel of in de bijlagen erbij anders is aangegeven. In geval van opdrachten van het ministerie van Defensie van België, Denemarken, Duitsland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Finland en Zweden heeft deze titel slechts betrekking op de onderstaande lijst van benodigdheden en uitrusting: >RUIMTE VOOR DE TABEL> (Codes van het geharmoniseerd systeem) BIJLAGE VIII BETROKKEN DIENSTEN (bedoeld in artikel 25) DEEL A BETROKKEN DIENSTEN VOOR MEXICO Deze titel is van toepassing op alle onderstaande diensten bij opdrachten van de in deel A van bijlage VI genoemde entiteiten. >RUIMTE VOOR DE TABEL> Aantekening: gebaseerd op de Central Product Classification (CPC) van de Verenigde Naties. DEEL B BETROKKEN DIENSTEN VOOR DE GEMEENSCHAP Deze titel is van toepassing op alle onderstaande diensten bij opdrachten van de in deel B van bijlage VI genoemde entiteiten. >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE IX BETROKKEN CONSTRUCTIEDIENSTEN (bedoeld in artikel 25) DEEL A BETROKKEN CONSTRUCTIEDIENSTEN VOOR MEXICO Deze titel is van toepassing op alle onderstaande constructiediensten bij opdrachten van de in deel A van bijlage VI genoemde entiteiten. Codes voor bouwwerkzaamheden Aantekening: gebaseerd op de Central Product Classification (CPC) van de Verenigde Naties, afdeling 51. Definitie van bouwwerkzaamheden: voorbereidende werkzaamheden; nieuwbouw en reparatie, verbouwing, restauratie en onderhoud van woningen, niet voor bewoning bestemde gebouwen en civieltechnische werken. Deze werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door algemene aannemers die de volledige bouwwerkzaamheden uitvoeren voor de eigenaar van het project of voor eigen rekening; ofwel door uitbesteding van gedeelten van de bouwwerkzaamheden aan gespecialiseerde aannemers, bijvoorbeeld voor installatiewerkzaamheden, in welk geval de waarde van het werk van de onderaannemers onderdeel wordt van het werk van de hoofdaannemer. De hier ingedeelde producten betreffen diensten die van wezenlijk belang zijn voor het productieproces van bouwwerken van allerlei aard: het eindresultaat van bouwactiviteiten. >RUIMTE VOOR DE TABEL> DEEL B BETROKKEN CONSTRUCTIEDIENSTEN VOOR DE GEMEENSCHAP Deze titel is van toepassing op alle onderstaande constructiediensten bij opdrachten van de in deel B van bijlage VI genoemde entiteiten. Definitie: voor de toepassing van deel B van deze bijlage wordt onder een contract voor bouwwerkzaamheden verstaan: een contract betreffende de uitvoering, op welke wijze dan ook, van bouwwerkzaamheden of civieltechnische werken in de zin van afdeling 51 van de Central Product Classification. Overzicht van CPC, afdeling 51 >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE X DREMPELWAARDEN (bedoeld in artikel 25) DEEL A DREMPELWAARDEN VAN TOEPASSING OP MEXICO 1. De drempelwaarden voor aanbesteding door de entiteiten genoemd in bijlage VI, deel A, hoofdstuk 1 (instanties van de federale regering) zijn: - 100000 USD voor de goederen en diensten genoemd in bijlage VII, bijlage VIII of een combinatie daarvan; - 6500000 USD voor de constructiediensten genoemd in bijlage IX. 2. De drempelwaarden voor aanbesteding door de entiteiten genoemd in bijlage VI, deel A, hoofdstuk 2 (overheidsbedrijven) zijn: - 250000 USD voor de goederen en diensten genoemd in bijlage VII, bijlage VIII of een combinatie daarvan; - 8000000 USD voor de constructiediensten genoemd in bijlage IX. 3. Teneinde echter te voorzien in gelijkwaardigheid met de huidige drempelwaarden zoals die in het kader van de NAFTA worden toegepast, worden door Mexico vanaf de inwerkingtreding van dit besluit de NAFTA-drempelwaarden toegepast in plaats van de drempelwaarden in de punten 1 en 2. DEEL B DREMPELWAARDEN VAN TOEPASSING OP DE GEMEENSCHAP 1. De drempelwaarden voor aanbesteding door de entiteiten genoemd in bijlage VI, deel B, hoofdstuk 1 (instanties van de centrale overheid) zijn: - 130000 SDR voor leveringen; - 130000 SDR voor de diensten genoemd in bijlage VIII; - 5000000 SDR voor de werken genoemd in bijlage IX. 2. De drempelwaarden voor aanbesteding door de entiteiten genoemd in bijlage VI, deel B, hoofdstuk 2, zijn: - 400000 SDR voor leveringen; - 400000 SDR voor de diensten genoemd in bijlage VIII; - 5000000 SDR voor de werken genoemd in bijlage IX. DEEL C ALGEMENE AANTEKENINGEN 1. Voor de berekening en conversie van de drempelwaarden in peso gebruikt Mexico de conversiekoers van de Banco de México. Deze conversiekoers is de waarde van de Mexicaanse peso in USD per 1 december en 1 juni van ieder jaar of de eerste werkdag na deze datum. De conversiekoers van 1 december is van toepassing van 1 januari tot en met 30 juni van het volgende jaar. De conversiekoers van 1 juni is van toepassing van 1 juli tot en met 31 december van dat jaar. 2. Voor de berekening en conversie van de drempelwaarden in euro gebruikt de Gemeenschap de conversiekoers van de Europese Centrale Bank. Deze conversiekoers is de waarde van de euro in SDR per 1 december en 1 juni van ieder jaar of de eerste werkdag na deze datum. De conversiekoers van 1 december is van toepassing van 1 januari tot en met 30 juni van het volgende jaar. De conversiekoers van 1 juni is van toepassing van 1 juli tot en met 31 december van dat jaar. 3. Mexico en de Gemeenschap stellen elkaar in kennis van de waarde in hun munt van de berekende drempelwaarden, uiterlijk één maand voor deze in werking treden. BIJLAGE XI ALGEMENE AANTEKENINGEN (bedoeld in artikel 25) DEEL A ALGEMENE AANTEKENINGEN EN UITZONDERINGSBEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET AANBOD VAN MEXICO ALS VASTGESTELD IN DE BIJLAGEN VI TOT EN MET X Afdeling 1 Overgangsbepalingen Onverminderd andere bepalingen in deze titel zijn op de bijlagen VI tot en met X de volgende overgangsbepalingen van toepassing: Pemex, CFE en bouwwerkzaamheden die geen betrekking hebben op energie 1. Mexico mag van zijn verplichtingen op grond van deze titel ieder kalenderjaar vanaf de inwerkingtreding van deze titel het in punt 2 voor dat jaar vastgestelde percentage van onderstaande waarden buiten beschouwing laten: a) de totale waarde van de opdrachten voor goederen en diensten of een combinatie daarvan en constructiediensten die in dat jaar door Pemex zijn aanbesteed, waarvan de waarde de in bijlage X vastgestelde drempelwaarden overschrijdt; b) de totale waarde van de opdrachten voor goederen en diensten of een combinatie daarvan en constructiediensten die in dat jaar door CFE zijn aanbesteed, waarvan de waarde de in bijlage X vastgestelde drempelwaarden overschrijdt; c) de totale waarde van de opdrachten voor constructiediensten die in dat jaar zijn aanbesteed en waarvan de waarde de in bijlage X vastgestelde drempelwaarden overschrijdt, met uitzondering van opdrachten voor constructiediensten die door Pemex en CFE zijn aanbesteed. 2. >RUIMTE VOOR DE TABEL> 3. De waarde van opdrachten die gefinancierd worden met leningen van regionale en multilaterale financiële instellingen wordt buiten beschouwing gelaten bij de berekening van de totale waarden van de opdrachten overeenkomstig de punten 1 en 2. Opdrachten die met dergelijke leningen worden gefinancierd zijn niet onderworpen aan de beperkingen die in deze titel zijn vastgesteld. 4. Mexico ziet erop toe dat de totale waarde van opdrachten die onder één klasse van de Federal Supply Classification (FSC) (of een ander door de partijen overeengekomen indelingsstelsel) vallen en die door Pemex of CFE overeenkomstig de punten 1 en 2 voor een kalenderjaar buiten beschouwing zijn gelaten, niet meer bedraagt dan 15 % van de totale waarde van de opdrachten die door Pemex of CFE voor dat jaar buiten beschouwing kunnen worden gelaten. 5. Mexico ziet erop toe dat Pemex en CFE zich na 31 december van het vierde jaar volgende op de inwerkingtreding van deze titel alle redelijke inspanningen getroosten om te waarborgen dat de totale waarde van de opdrachten die onder één klasse van de FSC (of een ander door de partijen overeengekomen indelingsstelsel) vallen en die door Pemex of CFE overeenkomstig de punten 1 en 2 voor een jaar buiten beschouwing worden gelaten, niet meer bedraagt dan 50 % van de totale waarde van alle onder die klasse van de FSC (of een ander door de partijen overeengekomen indelingsstelsel) vallende opdrachten die door Pemex of CFE voor dat jaar worden aanbesteed. Farmaceutische producten 6. Tot 1 januari van het achtste jaar volgende op de inwerkingtreding van deze titel is deze titel niet van toepassing op aanbestedingen door Secretaría de Salud, IMSS, ISSSTE, Secretaría de la Defensa Nacional en Secretaría de Marina van geneesmiddelen waarop thans in Mexico geen octrooi rust of waarvan het octrooi in Mexico is vervallen. Niets van het bepaalde in dit punt doet afbreuk aan de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Afdeling 2 Permanente bepalingen 1. Deze titel is niet van toepassing op opdrachten die zijn gegund: a) met het oog op commerciële wederverkoop door detailhandelaren die eigendom zijn van de overheid; b) op basis van leningen van regionale of multilaterale financiële instellingen, indien door deze instellingen andere procedures worden vastgesteld (met uitzondering van vereisten inzake nationale inhoud); c) door een entiteit aan een andere Mexicaanse entiteit; of d) voor de aankoop van water en voor de levering van energie of brandstoffen voor de productie van energie. 2. Deze titel is niet van toepassing op diensten van openbaar nut (met inbegrip van telecommunicatie-, transmissie-, watervoorzienings- en energievoorzieningsdiensten). 3. Deze titel is niet van toepassing op vervoersdiensten, waaronder: vervoer te land (CPC 71); vervoer over water (CPC 72); luchtvervoer (CPC 73); vervoerondersteunende activiteiten (CPC 74); post en telecommunicatie (CPC 75); reparatie van andere transportmiddelen, voor een vast bedrag of op contractbasis (CPC 8868). 4. Deze titel is niet van toepassing op de aanbesteding van vervoersdiensten die onderdeel zijn van of voortvloeien uit een aanbesteding. 5. Deze titel is niet van toepassing op financiële diensten; onderzoek en technologische ontwikkeling; en beheers- en exploitatiecontracten die gegund worden aan door de federale overheid gefinancierde centra voor onderzoek en ontwikkeling, of betrekking hebben op de uitvoering van door de overheid financieel gesteunde onderzoeksprogramma's. 6. Onverminderd andere bepalingen in deze titel mag Mexico van zijn verplichtingen op grond van deze titel opdrachten buiten beschouwing laten op de volgende voorwaarden: a) de totale waarde van de buiten beschouwing gelaten opdrachten mag niet meer bedragen dan het equivalent in Mexicaanse peso van: i) 1,0 miljard USD in ieder jaar tot en met 31 december van het zevende jaar volgende op de inwerkingtreding van deze titel; dit bedrag heeft betrekking op alle entiteiten, met uitzondering van Pemex en CFE; ii) 1,8 miljard USD in ieder jaar vanaf 1 januari van het achtste jaar volgende op de inwerkingtreding van deze titel; dit bedrag heeft betrekking op alle entiteiten; b) entiteiten waarop a) van toepassing is mogen in een jaar geen opdrachten buiten beschouwing laten voor een waarde van meer dan 20 % van de totale waarde van de opdrachten die voor dat jaar buiten beschouwing mogen worden gelaten; c) de totale waarde van door Pemex of CFE buiten beschouwing gelaten opdrachten mag niet meer bedragen dan het equivalent in Mexicaanse peso van 720 miljoen USD per kalenderjaar vanaf 1 januari van het achtste jaar volgende op de inwerkingtreding van deze titel. 7. Vanaf één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze titel worden de in punt 6 genoemde bedragen in USD jaarlijks gecorrigeerd voor de gecumuleerde inflatie die vanaf de inwerkingtreding van deze titel is opgetreden; dit geschiedt aan de hand van de impliciete prijsdeflator voor het bruto binnenlands product van de Verenigde Staten, dan wel aan de hand van een door de Council of Economic Advisors in "Economic Indicators" gepubliceerde index die daarvoor in de plaats is gekomen. De voor de cumulatieve inflatie tot januari van ieder jaar volgende op het jaar 2000 gecorrigeerde waarden in USD zijn gelijk aan de oorspronkelijke bedragen in USD, vermenigvuldigd met de verhouding van: a) de impliciete prijsdeflator voor het bruto binnenlands product van de Verenigde Staten, dan wel aan de hand van een door de Council of Economic Advisors in "Economic Indicators" gepubliceerde index die daarvoor in de plaats is gekomen, zoals die voor januari van dat jaar is vastgesteld, tot b) de impliciete prijsdeflator voor het bruto binnenlands product van de Verenigde Staten, dan wel aan de hand van een door de Council of Economic Advisors in "Economic Indicators" gepubliceerde index die daarvoor in de plaats is gekomen, zoals die voor de datum van inwerkingtreding van deze titel is vastgesteld, mits de onder a) en b) bedoelde prijsdeflatoren van hetzelfde basisjaar uitgaan. De resulterende aangepaste bedragen in USD worden afgerond op het naaste miljoen dollar. 8. De uitzonderingsbepaling met betrekking tot de nationale veiligheid die in artikel 13 van de interim-overeenkomst is vastgesteld, is ook van toepassing op opdrachten met betrekking tot de bewaking van splijtstoffen en de bescherming van nucleaire technologie. 9. Onverminderd andere bepalingen in deze titel mag een entiteit een plaatselijk aandeel voorschrijven van ten hoogste: a) 40 % voor arbeidsintensieve kant en klaar opgeleverde projecten of grote geïntegreerde projecten; b) 25 % voor kapitaalintensieve kant en klaar opgeleverde projecten of grote geïntegreerde projecten. Voor de toepassing van dit punt wordt onder een kant en klaar opgeleverd project of een groot geïntegreerd project in het algemeen een project voor bouw, levering of installatie verstaan, ondernomen door een persoon op grond van een door een entiteit verleend recht, waarvoor het volgende geldt: a) de hoofdaannemer heeft de bevoegdheid de algemene aannemers of onderaannemers te selecteren; b) het project wordt niet gefinancierd door de regering van Mexico of een daaronder ressorterende entiteit; c) de persoon draagt de risico's die aan niet-uitvoering zijn verbonden; d) de faciliteit wordt geëxploiteerd door een entiteit of op grond van een door die entiteit aanbestede opdracht. 10. Onverminderd de in bijlage X vastgestelde drempelwaarden is artikel 26 van toepassing op de aanschaf door Pemex van goederen of uitrusting voor olie- en gasvelden bij leveranciers die zijn gevestigd in plaatsen waar Pemex werkzaamheden verricht. 11. Overschrijdt Mexico in een gegeven jaar de totale waarde van de opdrachten die het overeenkomstig punt 6 of de punten 1, 2 en 4 van afdeling 1 voor dat jaar buiten beschouwing mag laten, dan pleegt Mexico overleg met de Gemeenschap teneinde tot overeenstemming te komen over compensatie in de vorm van aanvullende aanbestedingsmogelijkheden gedurende het volgende jaar. Dit overleg doet geen afbreuk aan de rechten van de partijen krachtens titel VI. 12. Niets in deze titel mag worden geïnterpreteerd als een verplichting voor Pemex om overeenkomsten inzake risicodeling aan te gaan. DEEL B ALGEMENE AANTEKENINGEN EN UITZONDERINGSBEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET AANBOD VAN DE GEMEENSCHAP ALS VASTGESTELD IN DE BIJLAGEN VI TOT EN MET X 1. Deze titel is niet van toepassing op opdrachten gegund op grond van: a) een internationale overeenkomst, en bedoeld voor de gezamenlijke uitvoering of exploitatie van een project door de partijen; b) een internationale overeenkomst betreffende de stationering van troepen; c) een bijzondere procedure van een internationale organisatie; of d) hulpprogramma's van de Gemeenschap of de lidstaten ten gunste van derde landen. 2. Deze titel is niet van toepassing op de aanschaf van landbouwproducten ter ondersteuning van steunprogramma's voor de landbouw of voedselhulpprogramma's. 3. Deze titel is niet van toepassing op opdrachten van entiteiten genoemd in bijlage VI, deel B, hoofdstukken 1 en 3, in verband met activiteiten op het gebied van drinkwater, energie, vervoer of telecommunicatie. 4. Deze titel is niet van toepassing op opdrachten gegund door entiteiten genoemd in bijlage VI, deel B, hoofdstuk 2: a) voor de aankoop van water en voor de levering van energie of brandstoffen voor de productie van energie; b) voor andere doeleinden dan de uitvoering van hun activiteiten als omschreven in deze bijlage, of voor de uitvoering van dergelijke activiteiten in derde landen; c) ten behoeve van de wederverkoop of de verhuur aan derden, indien de aanbestedende dienst geen bijzonder of exclusief recht heeft op de verkoop of verhuur van het onderwerp van de opdracht en dit door andere entiteiten vrijelijk kan worden verkocht of verhuurd onder dezelfde voorwaarden als de aanbestedende dienst. 5. Deze titel is niet van toepassing op opdrachten: a) betreffende de aankoop of huur van grond, bestaande gebouwen of ander onroerend goed of betreffende rechten daarop; b) betreffende de aankoop, ontwikkeling, productie of coproductie van programmamateriaal door omroeporganisaties, alsmede contracten inzake zendtijd. 6. De verlening van diensten, met inbegrip van constructiediensten, in het kader van aanbestedingsprocedures overeenkomstig deze titel is onderworpen aan de voorwaarden en kwalificaties voor markttoegang en nationale behandeling zoals die door Oostenrijk worden gesteld, overeenkomstig zijn verbintenissen op grond van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS). 7. Deze titel is niet van toepassing op opdrachten die door een entiteit in Finland die een aanbestedende dienst is in de zin van de Laki julkisista hankinnoista (1505/92 - wet inzake overheidsopdrachten) of een entiteit in Zweden die een aanbestedende dienst is in de zin van de Lag om offentlig upphandling (1992:1528), worden gegund op grond van een exclusief recht dat die dienst geniet krachtens een wet, reglement of administratief voorschrift, en evenmin op arbeidsovereenkomsten in Finland of Zweden. 8. Wanneer een specifieke opdracht afbreuk doet aan een belangrijke nationale beleidsdoelstelling, kan de Finse of de Zweedse regering het noodzakelijk achten bij specifieke aanbestedingen af te wijken van het beginsel van nationale behandeling als in deze titel bedoeld. Besluiten hiertoe worden genomen door het kabinet. Finland maakt bovendien een voorbehoud ten aanzien van de toepassing van deze titel op de Ålandseilanden. BIJLAGE XII AANBESTEDINGSPROCEDURES EN ANDERE BEPALINGEN (bedoeld in artikel 29) DEEL A NAFTA-BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP MEXICO >RUIMTE VOOR DE TABEL> DEEL B BEPALINGEN VAN DE OVEREENKOMST INZAKE OVERHEIDSOPDRACHTEN VAN TOEPASSING OP DE GEMEENSCHAP >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE XIII PUBLICATIES (bedoeld in artikel 31) Deze bijlage geeft een overzicht van de publicaties waarin de partijen hun wetten, voorschriften, rechterlijke uitspraken, algemene administratieve beschikkingen, uitnodigingen tot deelneming, erkenningen van leveranciers en alle procedures in verband met overheidsopdrachten waarop dit besluit van toepassing is bekendmaken. DEEL A MEXICO Diario Oficial de la Federación Semanario Judicial de la Federación (uitsluitend voor jurisprudentie) DEEL B EUROPESE GEMEENSCHAP Europese Gemeenschap Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen Oostenrijk Österreichisches Bundesgesetzblatt, Amtsblatt zur Wiener Zeitung Sammlung von Entscheidungen des Verfassungsgerichtshofes Sammlung der Entscheidungen des Verwaltungsgerichtshofes - administrativrechtlicher und finanzrechtlicher Teil Amtliche Sammlung der Entscheidungen des OGH in Zivilsachen België Wetten, koninklijke besluiten, ministeriële besluiten, ministeriële omzendbrieven en circulaires: Belgisch Staatsblad Jurisprudentie: Pasicrisie Denemarken Wet- en regelgeving: Lovtidende Gerechtelijke uitspraken: Ugeskrift for Retsvaesen Administratieve uitspraken: Ministerialtidende Besluiten van de kamer van beroep voor overheidsopdrachten: Konkurrencerådets Dokumentation Duitsland Wet- en regelgeving: Bundesanzeiger (uitgever: Bundesminister der Justiz) Gerechtelijke uitspraken: Entscheidungssammlungen van het Bundesverfassungsgericht, Bundesgerichtshof, Bundesverwaltungsgericht, Bundesfinanzhof en de Oberlandesgerichte Spanje Wetgeving: Boletín Oficial del Estado Gerechtelijke uitspraken: geen officiële publicatie Frankrijk Wetgeving: Journal officiel de la République française Jurisprudentie: Recueil des arrêts du Conseil d'État Revue des marchés publics Griekenland Εφημερίδα της Κυβερνήσεως - Επίσημη Εφημερίδα των Ευρωπαϊκών Κοινοτήτων Ierland Wet- en regelgeving: Iris Oifigiuil Italië Wetgeving: Gazzetta ufficiale Jurisprudentie: geen officiële publicatie Luxemburg Wetgeving: Mémorial Jurisprudentie: Pasicrisie Nederland Wetgeving: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, Staatscourant Jurisprudentie: geen officiële publicatie Portugal Wetgeving: Diário da República Portuguesa 1a Série A e 2a série Justitiële publicaties: Boletim do Ministério da Justiça Colectânea de Acordos do Supremo Tribunal Administrativo; Colectânea de Jurisprudência das Relações Finland Suomen Säädöskokoelma - Finlands Författningssamling Zweden Svensk Författningssamling Verenigd Koninkrijk Wetgeving: HM Stationery Office Jurisprudentie: Law Reports Openbare lichamen: HM Stationery Office BIJLAGE XIV FORMAAT VOOR DE VERSTREKKING VAN INFORMATIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 38, LID 2 (bedoeld in artikel 38) 1. De Gemeenschap stelt een indicatieve lijst op van 150 openbare instanties en overheidsondernemingen die onder bijlage VI, deel B, hoofdstuk 2, vallen, en verstrekt statistische informatie over die entiteiten volgens het model in deze bijlage. De entiteiten die op de lijst voorkomen dienen wat geografische ligging en sectorale distributie betreft representatief te zijn voor de entiteiten waarop die bijlage betrekking heeft. 2. Na ontvangst van deze informatie verstrekt Mexico over de entiteiten die onder bijlage VI, deel A, hoofdstuk 2, vallen informatie volgens het model in deze bijlage. >PIC FILE= "L_2000245NL.114902.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115001.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115002.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115101.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115102.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115201.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115202.EPS"> >PIC FILE= "L_2000245NL.115301.EPS"> BIJLAGE XV (genoemd in artikel 39) HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1 Doelstellingen 1. De partijen verbinden zich ertoe hun respectieve mededingingsregels zo toe te passen dat wordt voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de voordelen van dit besluit of dat deze teniet worden gedaan door activiteiten die de mededinging tegengaan. 2. De doelstellingen van dit mechanisme zijn: a) bevordering van samenwerking en coördinatie tussen de partijen ten aanzien van de toepassing van hun mededingingsregels op hun respectieve grondgebieden en het bieden van wederzijdse bijstand op elk door hen noodzakelijk geacht mededingingsterrein; b) opheffing van activiteiten die de mededinging tegengaan door toepassing van de adequate wetgeving teneinde nadelige gevolgen voor de handel en economische ontwikkeling en eventuele negatieve effecten die dergelijke activiteiten op de belangen van de andere partij kunnen hebben te voorkomen; en c) bevordering van samenwerking om eventuele verschillen in de toepassing van de respectieve mededingingsregels van partijen toe te lichten. 3. De partijen moeten bij de toepassing van voornoemd mechanisme bijzondere aandacht schenken aan de volgende aspecten teneinde distorsies of beperkingen op de mededinging die de handel tussen de Gemeenschap en Mexico ongunstig kunnen beïnvloeden te voorkomen: a) voor de Gemeenschap, overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten tot het oprichten van verenigingen tussen ondernemingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen ondernemingen, het misbruik maken van een machtspositie en fusies; b) voor Mexico, absolute of relatieve monopolistische praktijken en fusies. Artikel 2 Definities In het kader van deze bijlage: a) omvatten "mededingingsregels": i) voor de Gemeenschap, de artikelen 81, 82, 85 en 86 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Verordening (EEG) nr. 4064/89 inzake de controle op concentraties van ondernemingen, de artikelen 65 en 66 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en de daarbij behorende uitvoeringsverordeningen, inclusief besluit nr. 24/54 van de Hoge Autoriteit; ii) voor Mexico de Ley Federal de Competencia van 24 december 1992, het Reglamento Interior de la Comisión Federal de Competencia van 28 augustus 1998 en het Reglamento de la Ley Federal de Competencia van 4 maart 1998; en iii) eventuele wijzigingen op voornoemde wetgeving en iv) eventueel ook aanvullende wetgeving voorzover deze vanuit het oogpunt van voornoemd mechanisme gevolgen heeft voor de mededinging; b) wordt verstaan onder "mededingingsautoriteit": i) voor de Gemeenschap, de Commissie van de Europese Gemeenschappen en ii) voor Mexico, de Comisión Federal de Competencia; c) wordt verstaan onder "rechtshandhavingsactiviteiten" iedere toepassing van mededingingsregels in de vorm van onderzoek of gerechtelijke actie ingesteld door de mededingingsautoriteiten van een partij kunnende resulteren in sancties of rechtsmiddelen; d) wordt verstaan onder "activiteiten die de mededinging tegengaan" en "gedrag en gedragingen die de mededinging beperken" elk in de mededingingsregels van een partij beschreven gedrag, transactie of handeling onderworpen aan boetes of rechtsmiddelen. HOOFDSTUK II SAMENWERKING EN COÖRDINATIE Artikel 3 Kennisgeving 1. Elke mededingingsautoriteit stelt de mededingingsautoriteit van de andere partij in kennis van een rechtshandhavingsactiviteit, indien: a) zij relevant is voor rechtshandhavingsactiviteiten van de andere partij; b) zij een nadelige invloed kan hebben op de zwaarwegende belangen van de andere partij; c) zij betrekking heeft op beperkingen van de mededinging die het grondgebied van de andere partij kunnen treffen en d) er besluiten kunnen worden genomen die voorwaarden creëren voor activiteiten op het grondgebied van de andere partij of deze activiteiten verhinderen. 2. Voorzover mogelijk, en mits zulks niet in strijd is met de mededingingsregels van de partijen en geen eventueel ingestelde onderzoeken nadelig beïnvloedt, vindt de kennisgeving plaats gedurende de beginfase van de procedure om de mededingingsautoriteit waaraan de kennisgeving wordt gedaan in staat te stellen haar standpunt te geven. De ontvangen standpunten kunnen door de andere mededingingsautoriteit in overweging worden genomen bij het nemen van besluiten. 3. De in lid 1 voorziene kennisgevingen zijn voldoende gedetailleerd om een evaluatie in het licht van de belangen van de andere partij toe te staan. Kennisgevingen moeten onder meer de volgende informatie omvatten: a) een beschrijving van de beperkende gevolgen van de transactie voor de mededinging alsmede de geldende rechtsgrond; b) de markt voor het product of de dienst en zijn geografische reikwijdte, de kenmerken van de betrokken economische sector en gegevens over de bij de transactie betrokken economische subjecten en c) de geraamde termijnen waarbinnen een oplossing kan worden gevonden in gevallen waarin de procedure is aangevangen en, voorzover mogelijk, de te verwachten uitkomst en de maatregelen die kunnen worden genomen of waarin kan worden voorzien. 4. Elke mededingingsautoriteit stelt de mededingingsautoriteit van de andere partij zo spoedig mogelijk in kennis van het bestaan van maatregelen andere dan rechtshandhavingsactiviteiten die de zwaarwegende belangen van de andere partij nadelig kunnen beïnvloeden, met inachtneming van het bepaalde in lid 1. De mededingingsautoriteiten doen zulks met name in de volgende gevallen: a) administratieve of gerechtelijke procedures en b) maatregelen genomen door andere regeringsorganen, inclusief huidige of toekomstige regelgevingsorganen, die tot gevolg kunnen hebben dat de mededinging in specifieke geregelde sectoren wordt verhoogd. Artikel 4 Informatie-uitwisseling 1. Met het oog op vergemakkelijking van de efficiënte toepassing van hun respectieve mededingingsregels en bevordering van een beter inzicht in hun respectieve wettelijke kaders wisselen de mededingingsautoriteiten de volgende soorten informatie uit: a) voorzover uitvoerbaar, teksten over de theorie van het recht, jurisprudentierecht of voor iedereen beschikbare marktstudies of, bij het ontbreken van dergelijke documenten, niet-vertrouwelijke gegevens of samenvattingen; b) informatie over de toepassing van mededingingswetgeving, mits zulks geen nadelige gevolgen heeft voor de persoon die dergelijke informatie verstrekt, met als enig doel de procedure te helpen beëindigen en c) informatie over alle bekende activiteiten die de mededinging tegengaan en eventuele vernieuwingen van de respectieve rechtsstelsels met het oog op verbetering van de toepassing van de respectieve mededingingsregels van partijen. 2. De mededingingsautoriteiten helpen elkaar bij het vergaren van andere soorten informatie op hun respectieve grondgebieden, indien de omstandigheden zulks vereisen. 3. Vertegenwoordigers van de mededingingsautoriteiten van elke partij komen samen om bij beide partijen de kennis van hun respectieve mededingingsregels en -beleid uit te breiden en de resultaten van het samenwerkingsmechanisme te evalueren. Zij kunnen elkaar zowel informeel treffen als op institutionele bijeenkomsten in een multilaterale context, wanneer de omstandigheden zulks toestaan. Artikel 5 Coördinatie van rechtshandhavingsactiviteiten 1. Een mededingingsautoriteit kan kennisgeven van haar bereidheid tot het coördineren van rechtshandhavingsactiviteiten ten aanzien van een specifiek geval. Deze coördinatie belet het partijen niet om autonome besluiten te nemen. 2. Bij de bepaling van de mate van coördinatie houden de partijen rekening met: a) de daadwerkelijke resultaten die coördinatie kan opleveren; b) de te vergaren aanvullende informatie; c) de kostenvermindering voor de mededingingsautoriteiten en de betrokken economische subjecten en d) de van toepassing zijnde termijnen in het kader van hun respectieve wetgevingen. Artikel 6 Overleg wanneer zwaarwegende belangen van de ene partij op het grondgebied van de andere partij nadelig worden beïnvloed 1. Een mededingingsautoriteit die meent dat een door de mededingingsautoriteit van de andere partij ingesteld onderzoek of aangevangen procedure de zwaarwegende belangen van haar partij nadelig kan beïnvloeden, moet haar standpunt in deze bekendmaken aan de andere mededingingsautoriteit of deze verzoeken om het plegen van overleg. Onverminderd de voortzetting van acties krachtens haar mededingingsregels en haar volledige vrijheid om het uiteindelijke besluit te nemen, moet de mededingingsautoriteit tot welke het verzoek werd gericht de door de verzoekende mededingingsautoriteit naar voren gebrachte standpunten volledig in welwillende overweging nemen en met name moet zij zulks doen ten aanzien van suggesties aangaande alternatieve wijzen waarop aan de behoeften of doelstellingen van het mededingingsonderzoek of de mededingingsprocedure kan worden voldaan. 2. De mededingingsautoriteit van een partij die meent dat de belangen van die partij op substantiële wijze nadelig worden beïnvloed door praktijken van welke oorsprong dan ook die de mededinging tegengaan, gebezigd door een of meerdere in de andere partij gevestigde ondernemingen kan om het plegen van overleg met de andere mededingingsautoriteit verzoeken, waarbij zij erkent dat het plegen van dergelijk overleg acties krachtens haar mededingingsregels en de volledige vrijheid tot het nemen van een uiteindelijk besluit door de betrokken mededingingsautoriteit onverlet laat. Een mededingingsautoriteit tot welke een dergelijk verzoek is gericht, moet de standpunten en het feitenmateriaal dat door de verzoekende mededingingsautoriteit wordt verstrekt volledig in welwillende overweging nemen, met name de aard van de praktijken in kwestie die de mededinging tegengaan, de betrokken ondernemingen en de beweerde schadelijke gevolgen voor de belangen van de verzoekende mededingingsautoriteit. Artikel 7 Voorkoming van conflicten 1. Elke partij houdt, wanneer mogelijk, in overeenstemming met de eigen wetgeving, bij haar rechtshandhavingsactiviteiten rekening met de zwaarwegende belangen van de andere partij. 2. Indien er, ook al werden voornoemde overwegingen in acht genomen, toch sprake blijkt te zijn van nadelige gevolgen voor een partij, zoeken de mededingingsautoriteiten naar een over en weer aanvaardbare oplossing. In deze context kan met de volgende aspecten rekening worden gehouden: a) afweging van het gewicht van de maatregel en het effect dat hij heeft op de belangen van de ene partij tegen de door de andere partij te behalen voordelen; b) het al dan niet bestaan bij de activiteiten van de betrokken economische subjecten van de intentie consumenten, leveranciers of concurrenten nadelig te beïnvloeden; c) de mate van onverenigbaarheid tussen de wetgeving van de ene partij en de door de andere partij te treffen maatregelen; d) de vraag of de betrokken economische subjecten het voorwerp zullen vormen van onverenigbare verzoeken van de zijde van beide partijen; e) het aanvangen van de procedure of het opleggen van sancties of rechtsmiddelen; f) de locatie van de activa van de betrokken economische subjecten en g) de omvang van de op het grondgebied van de andere partij op te leggen sanctie. Artikel 8 Vertrouwelijkheid De uitwisseling van informatie is onderworpen aan de in elke partij van toepassing zijnde normen van vertrouwelijkheid. Vertrouwelijke informatie, de verspreiding waarvan uitdrukkelijk is verboden, of die, indien verspreid, de partijen nadelig kan beïnvloeden, wordt niet zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bron van de informatie verstrekt. Elke mededingingsautoriteit houdt elke haar in vertrouwen door de andere mededingingsautoriteit in het kader van dit mechanisme verstrekte informatie geheim en biedt weerstand aan ieder verzoek om onthulling van dergelijke informatie van de zijde van een niet door de mededingingsautoriteit die de informatie verstrekte gemachtigde derde. Artikel 9 Technische samenwerking 1. De partijen verlenen elkaar technische bijstand om hun voordeel te doen met de respectieve opgedane ervaring en de tenuitvoerlegging van hun mededingingsregels en -beleid te versterken. 2. De samenwerking omvat de volgende activiteiten: a) opleiding van functionarissen van de mededingingsautoriteiten van beide partijen om hen in staat te stellen praktijkervaring op te doen en b) seminaria, met name voor ambtenaren. 3. De partijen kunnen ter ondersteuning van hun ontwikkeling gezamenlijke studies inzake mededinging of mededingingsregels en -beleid verrichten. 4. De partijen zien in dat ontwikkelingen in communicatie- en computersystemen van belang zijn voor de activiteiten die zij wensen te ontwikkelen en dat deze systemen, voorzover mogelijk, moeten worden gebruikt ter bevordering van de communicatie en ter vergemakkelijking van de toegang tot informatie over mededingingsbeleid. Daartoe moeten zij streven naar: a) uitbreiding van hun respectieve homepages teneinde informatie te verstrekken over ontwikkelingen in hun activiteiten; b) bevordering van de verspreiding van in de mededingingsstudies behandelde thema's via publicaties zoals het Boletín Latinoamericano de Competencia, de nieuwsbrief concurrentiebeleid van het Directoraat-generaal Concurrentie van de Europese Gemeenschap en de jaarverslagen alsmede het door de Mexicaanse Comisión Federal de Competencia gepubliceerde Gaceta de Competencia Económica. c) de ontwikkeling van een elektronisch archief van jurisprudentierecht aangaande de onderzochte gevallen waarin afzonderlijke gevallen, de aard van de geanalyseerde praktijken of gedragingen, het wettelijk kader en de resultaten en data waarop een oplossing werd gevonden, kunnen worden opgezocht. Artikel 10 Wijzigingen De Gemengde Comissie kan deze bijlage wijzigen. BIJLAGE XVI MODEL-PROCEDUREREGELS (genoemd in artikel 47) Definities 1. In deze regels wordt verstaan onder: "adviseur": een persoon die door een partij in de arm is genomen om haar te adviseren of bij te staan in verband met de procedure van het arbitragepanel; "klager": iedere partij die verzoekt om de vorming van een arbitragepanel krachtens hoofdstuk III van titel VI van het besluit; "arbitragepanel": een overeenkomstig hoofdstuk III van titel VI van het besluit gevormd arbitragepanel; "vertegenwoordiger van een partij": een werknemer van een regeringsdepartement of -orgaan of een andere regeringsentiteit van een partij. 2. De partijen kunnen een gespecialiseerde entiteit aanwijzen om de geschillenbeslechtingsprocedures uit te voeren. 3. Tenzij zij anders overeenkomen, komen de partijen binnen 15 dagen na de vorming van het arbitragepanel met het arbitragepanel bijeen om te beslissen over zaken zoals: a) de bezoldiging en onkostenvergoedingen die aan de arbiters zullen worden betaald, welke gewoonlijk in overeenstemming met de WTO-normen zijn; b) de uitvoering van de procedures, wanneer de partijen geen gespecialiseerde entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen; c) andere zaken die door de partijen nodig worden geacht. Kwalificatie van arbiters 4. Arbiters dienen zo te worden gekozen dat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de panelleden, een voldoende gevarieerde achtergrond en een breed spectrum aan ervaring gewaarborgd zijn. Arbiters treden op in hun persoonlijke hoedanigheid en niet als vertegenwoordigers van de regering of vertegenwoordigers van een of andere organisatie. Zij voldoen aan een in aanhangsel 1 vervatte gedragscode. Taakomschrijving 5. Tenzij de partijen binnen 20 dagen na de datum van indiening van het verzoek om vorming van het arbitragepanel anders overeenkomen, is de taakomschrijving: "In het licht van de desbetreffende bepalingen van de vermelde rechtsinstrumenten de aan de Gemengde Commissie voorgelegde zaak (zoals uiteengezet in het verzoek om een bijeenkomst van de Gemengde Commissie) te bestuderen en een uitspraak te doen over de verenigbaarheid van de maatregelen in kwestie met de vermelde rechtsinstrumenten.". 6. De partijen doen een eventuele overeengekomen taakomschrijving onmiddellijk aan het arbitragepanel toekomen. Schriftelijke stukken en andere documenten 7. Wanneer de partijen een entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, doet een partij of het arbitragepanel eventuele verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten aan deze entiteit toekomen. Een overeenkomstig regel 2 aangewezen entiteit, die een schriftelijk stuk ontvangt, doet dit op de snelst mogelijke wijze aan de ontvangers toekomen. 8. Wanneer de partijen geen entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, doet een partij of het arbitragepanel eventuele verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten overeenkomstig de in het kader van regel 3 bereikte overeenstemming toekomen. 9. Een partij verstrekt, voorzover uitvoerbaar, een kopie van het document in magneetbandformaat. 10. Tenzij in het kader van regel 3 anders overeengekomen, stelt een partij een kopie van elk van haar schriftelijke stukken aan de andere partij en elk van de arbiters ter beschikking. 11. Een klager dient zijn eerste schriftelijke stuk uiterlijk 25 dagen na de vorming van het arbitragepanel in. De verweerder dient zijn verweerschrift uiterlijk 20 dagen na de datum van indiening van het eerste schriftelijke stuk in. 12. Tenzij anders overeengekomen in het kader van regel 3, doet de partij in het geval van verzoeken, mededelingen of andere documenten verband houdende met de arbitragepanelprocedure die niet onder regel 10 of 11 vallen aan de andere partij en elk van de arbiters per fax of ander elektronisch transmissiemiddel een kopie van het document toekomen. 13. Kleine tikfouten in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten verband houdende met de arbitragepanelprocedure kunnen worden verbeterd via de afgifte van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk worden aangegeven. 14. Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend op een officiële feestdag of een andere dag waarop de kantoren op gezag van de regering of door overmacht gesloten zijn, valt kan het document op de volgende werkdag worden ingediend. De werking van arbitragepanels 15. De voorzitter van het arbitragepanel zit alle bijeenkomsten voor. Een arbitragepanel kan aan de voorzitter de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten overdragen. 16. Tenzij in deze regels anders wordt bepaald, kan het arbitragepanel zijn zaken met behulp van welk middel dan ook, inclusief per telefoon, per fax of computer, afhandelen. 17. Slechts de arbiters kunnen aan de beraadslagingen van het arbitragepanel deelnemen, maar het arbitragepanel kan assistenten, administratief personeel, tolken of vertalers toestaan bij de beraadslagingen aanwezig te zijn. 18. Wanneer er een procedurele vraag rijst die niet door deze regels gedekt wordt, kan een arbitragepanel voor een passende procedure die niet onverenigbaar met het besluit is, kiezen. 19. Wanneer het arbitragepanel meent dat een termijn in de procedure moet worden gewijzigd of dat er een andere procedurele of administratieve aanpassing in de procedure moet plaatsvinden, stelt het de partijen schriftelijk in kennis van de redenen voor de wijziging of aanpassing onder vermelding van de verwachte benodigde aanpassingsperiode. Hoorzittingen 20. Wanneer de partijen een entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, stelt de voorzitter, in overleg met de partijen, de overige leden van het arbitragepanel en de entiteit, de datum en het tijdstip van de hoorzitting vast. De entiteit stelt de partijen schriftelijk op de hoogte van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. 21. Wanneer de partijen geen entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, stelt de voorzitter, in overleg met de partijen en de andere leden van het arbitragepanel, de datum en het tijdstip van de hoorzitting vast overeenkomstig de in het kader van regel 3 bereikte overeenstemming. De partijen worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting in overeenstemming met de in het kader van regel 3 bereikte overeenstemming. 22. Tenzij de partijen anders overeenkomen, wordt de hoorzitting in Brussel gehouden, wanneer de klager Mexico is, of in Mexico City, wanneer de klager de Gemeenschap is. 23. Het arbitragepanel kan aanvullende hoorzittingen bijeenroepen, indien de partijen zulks overeenkomen. 24. Alle arbiters zijn bij de hoorzittingen aanwezig. 25. De volgende personen kunnen een hoorzitting bijwonen: a) vertegenwoordigers van een partij; b) adviseurs van een partij, mits zij zich niet tot het arbitragepanel richten en zij noch hun werkgevers, medevennoten, bedrijfsgenoten of familieleden, financieel of persoonlijk belang bij de procedure hebben; c) administratief personeel, tolken, vertalers en rechtbankverslaggevers en d) assistenten van arbiters. 26. Uiterlijk vijf dagen voor de datum van een hoorzitting verstrekt elke partij een lijst met de namen van hen die namens die partij pleidooien of uiteenzettingen in de hoorzitting zullen houden, en van andere vertegenwoordigers of adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen. 27. De hoorzitting wordt door het arbitragepanel op de volgende wijze geleid, waarbij er zorg voor wordt gedragen dat de klager en de verweerder dezelfde tijd krijgen toegewezen: Pleidooi a) pleidooi van de klager, b) pleidoor van de verweerder; Weerlegging a) antwoord van de klager, b) weerwoord van de verweerder. 28. Het arbitragepanel kan op elk moment van de hoorzitting vragen aan een van beide partijen stellen. 29. Wanneer de partijen een entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, zorgt die entiteit dat er van elke hoorzitting een afschrift wordt gemaakt en verstrekt zij zo spoedig mogelijk na het maken van het afschrift een kopie hiervan aan de partijen en het arbitragepanel. 30. Wanneer de partijen geen entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, wordt overeenkomstig de krachtens regel 3 bereikte overeenstemming een afschrift gemaakt dat zo spoedig mogelijk aan de partijen en het arbitragepanel ter hand wordt gesteld. 31. Het arbitragepanel kan op elk moment van de procedure schriftelijke vragen aan een partij of beide partijen stellen. Het arbitragepanel doet de schriftelijke vragen aan de partij of partijen waaraan de vragen worden gericht, toekomen. 32. Een partij waaraan het arbitragepanel schriftelijke vragen richt, legt een kopie van elk schriftelijk antwoord over. Elke partij krijgt de gelegenheid om binnen vijf dagen na de overlegging schriftelijk commentaar op het antwoord te geven. 33. Binnen tien dagen na de datum van de hoorzitting kan elke partij een aanvullend schriftelijk stuk indienen waarin wordt geantwoord op iedere kwestie die tijdens de hoorzitting aan de orde is gekomen. Interpretatieregels en bewijslast 34. Arbitragepanels interpreteren de bepalingen van de vermelde rechtsinstrumenten overeenkomstig de regels van het volkenrecht. 35. Op een partij die beweert dat een maatregel van de andere partij onverenigbaar is met het bepaalde in de vermelde rechtsinstrumenten rust de last om die onverenigbaarheid te bewijzen. 36. Op een partij die beweert dat een maatregel krachtens de vermelde rechtsinstrumenten een uitzondering vormt, rust de last om te bewijzen dat de uitzondering van toepassing is. Vertrouwelijkheid 37. De partijen houden de hoorzittingen, de beraadslagingen en het eerste rapport van het panel alsmede alle schriftelijke stukken aan en contacten met het arbitragepanel geheim. Contacten van een partij 38. Het arbitragepanel heeft geen ontmoeting of contact met een partij in afwezigheid van de andere partij. 39. Geen arbiter mag een aspect van de inhoud van de procedure met een partij of beide partijen bespreken in afwezigheid van de andere arbiters. De rol van deskundigen 40. Op verzoek van een partij of op zijn eigen initiatief kan het arbitragepanel informatie en technisch advies inwinnen bij ieder persoon of orgaan dat het geschikt acht, mits de partijen aldus overeenkomen en met inachtneming van de voorwaarden door hen vastgesteld. 41. Wanneer in overeenstemming met regel 40 een verzoek om een schriftelijk rapport van een deskundige wordt gedaan, wordt elke voor de procedure van het arbitragepanel geldende termijn opgeschort gedurende een periode die begint op de datum van indiening van het verzoek en eindigt op de datum waarop het rapport aan het arbitragepanel wordt overgelegd. Verslagen van het arbitragepanel 42. Tenzij de partijen anders overeenkomen, baseert het arbitragepanel zijn rapport op de stukken en pleidooien van de partijen en alle informatie waarover het overeenkomstig regel 40 beschikt. 43. Na bestudering van het schriftelijk commentaar op het eerste rapport van de partijen kan het arbitragepanel, op eigen initiatief of op verzoek van een van beide partijen: a) verzoeken dat een partij haar standpunten uiteenzet; b) zijn rapport opnieuw bezien en c) verdere nodig geachte onderzoeken instellen. 44. Arbiters kunnen afzonderlijke meningen geven over zaken ten aanzien waarvan geen unanimiteit werd bereikt. Geen arbitragepanel mag in zijn eerste rapport of zijn eindrapport onthullen welke arbiters een meerderheids- of een minderheidsstandpunt hebben ingenomen. Urgente gevallen 45. In urgente gevallen past het arbitragepanel de termijnen voor het indienen van het eerste rapport en het commentaar van de partijen op dit rapport naar behoren aan. Vertaling en vertolking 46. Wanneer de partijen een entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, stelt een partij voldoende lang voordat zij haar eerste schriftelijke stuk in een arbitragepanelprocedure indient, deze entiteit schriftelijk op de hoogte van de taal van haar schriftelijke stukken en pleidooien. 47. Wanneer de partijen geen entiteit overeenkomstig regel 2 hebben aangewezen, doet een partij uiterlijk in de bijeenkomst waarin regel 3 voorziet schriftelijk opgave van de taal van haar schriftelijke stukken en pleidooien. 48. Elke partij zorgt overeenkomstig regel 46 of 47 voor en draagt de kosten van de vertaling van haar schriftelijke stukken in de door de andere partij gekozen taal. Op verzoek van een partij die een stuk heeft ingediend, kan het arbitragepanel de procedure opschorten voor de tijd die de partij nodig heeft voor de vertaling. 49. De partijen zorgen voor de vertolking van pleidooien in de door beide partijen gekozen taal. 50. Arbitragepanelrapporten worden overeenkomstig regel 46 of 47 uitgebracht in de door de partijen gekozen taal of talen. 51. De gemaakte kosten voor een vertaling van een arbitragerapport worden gelijkelijk door de partijen gedragen. 52. Elke partij kan commentaar leveren op een overeenkomstig deze regels gemaakte vertaling van een document. Berekening van tijd 53. Wanneer iets krachtens het besluit of deze regels moet worden gedaan of het arbitragepanel eist dat iets wordt gedaan binnen een aantal dagen ná, vóór of te rekenen vanaf een specifieke datum of gebeurtenis wordt de specifieke datum of de datum waarop de specifieke gebeurtenis plaatsvindt niet meegerekend bij de berekening van dat aantal dagen. 54. Wanneer een partij op grond van regel 14 een document ontvangt op een andere datum dan de datum waarop hetzelfde document door de andere partij wordt ontvangen, wordt elke termijn waarvan de berekening afhankelijk is van een dergelijke ontvangst berekend vanaf de datum van ontvangst van het laatste document. Overige procedures 55. Deze regels zijn van toepassing op de in artikel 46, leden 4, 5, 8 en 10, van titel VI vastgestelde procedures met dien verstande dat: a) de partij die een verzoek doet in het kader van lid 4 van artikel 46 haar eerste schriftelijke stuk binnen drie dagen na de datum van het verzoek indient en de andere partij haar schriftelijk weerwoord binnen vier dagen na de datum van indiening van het eerste schriftelijke stuk overlegt; b) de partij die een verzoek doet in het kader van lid 5 van artikel 46 haar eerste schriftelijke stuk binnen tien dagen na de datum van het verzoek indient en de andere partij haar schriftelijk weerwoord binnen 20 dagen na de datum van indiening van het eerste schriftelijke stuk overlegt; c) de partij die een verzoek doet in het kader van lid 8 van artikel 46 haar eerste schriftelijke stuk binnen tien dagen na de datum van het verzoek indient en de andere partij haar schriftelijk weerwoord binnen 15 dagen na de datum van indiening van het eerste schriftelijke stuk overlegt en d) de partij die een verzoek doet in het kader van lid 10 van artikel 46 haar eerste schriftelijke stuk binnen vijf dagen na de datum van het verzoek indient en de andere partij haar schriftelijk weerwoord binnen tien dagen na de datum van het eerste schriftelijke stuk overlegt. 56. Zo nodig stelt het arbitragepanel de termijn voor de indiening van eventuele verdere schriftelijke stukken vast, inclusief verweerschriften, teneinde elke partij in staat te stellen een gelijk aantal schriftelijke stukken in te dienen met inachtneming van de in het besluit en deze regels vastgestelde termijnen voor arbitragepanelprocedures. 57. Tenzij de partijen hiermee niet instemmen, kan het arbitragepanel besluiten geen hoorzitting bijeen te roepen. Aanhangsel I GEDRAGSCODE Definities A. In deze gedragscode wordt verstaan onder: "assistent": een persoon die, overeenkomstig de voorwaarden voor de aanstelling van een lid, onderzoek verricht of ondersteuning biedt ten behoeve van het lid; "kandidaat": een persoon wiens aanstelling tot lid van een arbitragepanel, overeenkomstig artikel 44, lid 1, van titel VI, in beraad wordt gehouden; "lid": een lid van een arbitragepanel, dat is samengesteld overeenkomstig artikel 43, lid 1, van titel VI; "partij": een partij bij de overeenkomst; "handeling": tenzij anders gespecificeerd, een handeling van het arbitragepanel uit hoofde van deze titel; "personeel": met betrekking tot een lid, personen die onder leiding en controle van het lid werkzaam zijn, met uitzondering van assistenten. B. Elke verwijzing in deze gedragscode naar een lid, bijlage of titel is een verwijzing naar het desbetreffende lid, de desbetreffende bijlage of de desbetreffende titel inzake geschillenbeslechting in het besluit. I. Verantwoordelijkheden in het kader van de procedure Elke kandidaat, elk lid of voormalig lid vermijdt laakbaar gedrag en de schijn van laakbaar gedrag en neemt wat zijn of haar gedrag betreft de hoogste normen in acht, teneinde de integriteit en onpartijdigheid van de geschillenbeslechtingsprocedure te garanderen. II. Verplichting bepaalde gegevens openbaar te maken Inleidende opmerking Het belangrijkste principe van deze gedragscode is dat een kandidaat of lid opening van zaken dient te geven over eventuele belangen, relaties of aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de kandidaat of het lid, of waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze de schijn van laakbaar gedrag of een vermoeden van partijdigheid zouden kunnen wekken. De schijn van laakbaar gedrag of een vermoeden van partijdigheid is gewekt wanneer, rekening houdende met alle door een redelijk onderzoek aan het licht gebrachte, relevante omstandigheden, redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een kandidaat of lid zijn of haar taken niet meer integer, onpartijdig en adequaat kan verrichten. De verplichting om bepaalde gegevens openbaar te maken mag evenwel niet zo worden geïnterpreteerd dat de eis bepaalde informatie in detail openbaar te maken het lidmaatschap praktisch onmogelijk maakt voor personen uit de juridische sector of het bedrijfsleven; dat zou namelijk betekenen dat de partijen en deelnemers verstoken blijven van de diensten van hen die mogelijk het meest geschikt zijn voor het lidmaatschap. Derhalve mag van de kandidaten en leden niet worden verlangd dat zij opening van zaken geven over belangen, relaties of aangelegenheden die geen wezenlijke invloed hebben op hun rol in het kader van de procedure. Tijdens de procedure blijven de kandidaten en leden verplicht opening van zaken te geven over belangen, relaties en aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op de integriteit of onpartijdigheid van de geschillenbeslechtingsprocedure. Deze gedragscode bepaalt niet of en onder welke omstandigheden de partijen een kandidaat of lid op grond van de naar buiten gebrachte informatie ongeschikt kunnen verklaren voor de aanstelling tot of het optreden als lid van een arbitragepanel of -comité. A. Kandidaten dienen opening van zaken te geven over alle belangen, relaties of aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid, of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze tijdens de procedure de schijn van laakbaar gedrag of een vermoeden van partijdigheid zouden kunnen wekken. Te dien einde stellen de kandidaten al hetgeen redelijk is in het werk om na te gaan of en in hoeverre sprake is van dergelijke belangen, relaties of aangelegenheden. Kandidaten dienen opening van zaken te geven over dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden; zij doen dit door een initiële verklaring betreffende openbaar te maken gegevens in te vullen, die door het Gemengd Comité wordt voorgelegd en aan dit comité moet worden teruggestuurd. Onverminderd het algemene karakter van het bovenstaande, dienen de kandidaten opening van zaken te geven over de volgende belangen, relaties en aangelegenheden: 1. alle financiële belangen van de kandidaat: a) bij de procedure of het resultaat daarvan; alsmede b) bij een administratieve procedure, een procedure van een nationale rechtbank of een andere procedure van een arbitragepanel of -comité, voorzover die procedure betrekking heeft op vraagstukken waarover in de loop van de procedure waarvoor de aanstelling van de kandidaat in beraad wordt gehouden, mogelijk een besluit wordt genomen; 2. alle financiële belangen van de werkgever, partner, zakenpartner of familieleden van de kandidaat: a) bij de procedure of het resultaat daarvan; alsmede b) bij een administratieve procedure, een procedure van een nationale rechtbank of een andere procedure van een arbitragepanel of -comité, voorzover die procedure betrekking heeft op vraagstukken waarover in de loop van de procedure waarvoor de aanstelling van de kandidaat in beraad wordt gehouden, mogelijk een besluit wordt genomen; 3. alle eerdere of huidige financiële, zakelijke, professionele, familie- of sociale relaties met een van de belanghebbende partijen in het kader van de procedure of de raadsman van die partij of partijen, dan wel dergelijke relaties waarbij de werkgever, partner, zakenpartner of familieleden van de kandidaat betrokken zijn; alsmede 4. openlijke betuiging van steun voor of wettelijke of andere vertegenwoordiging betreffende een vraagstuk in het kader van de procedure of met betrekking tot dezelfde goederen. B. Na hun aanstelling blijven de leden al hetgeen redelijk is in het werk stellen om na te gaan of en in hoeverre sprake is van de in deel A bedoelde belangen, relaties of aangelegenheden, en geven zij, in voorkomend geval, opening van zaken. De verplichting bepaalde gegevens openbaar te maken is een blijvende verplichting, die de leden ertoe verbindt opening van zaken te geven over alle belangen, relaties en aangelegenheden, ongeacht in welke fase van de procedure deze zich voordoen. De leden geven opening van zaken over dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden door daarvan, ter overweging door de partijen, schriftelijk mededeling te doen aan het Gemengd Comité. III. Uitoefening van taken door kandidaten en leden A. Een kandidaat die zijn of haar aanstelling tot lid aanvaardt, dient beschikbaar te zijn voor de uitoefening van zijn of haar taken, en oefent zijn of haar taken als lid in de loop van de procedure nauwgezet en efficiënt uit. B. Een lid dient zijn of haar taken eerlijk en zorgvuldig uit te oefenen. C. Een lid dient zich te voegen naar de bepalingen in deze titel en de standaardvoorschriften voor de geschillenbeslechtingsprocedure, als vastgesteld in bijlage XVI of enige andere bijlage. D. Een lid mag andere leden niet de gelegenheid ontzeggen deel te nemen aan alle aspecten van de procedure. E. Een lid onderzoekt uitsluitend vraagstukken die in het kader van de procedure aan de orde worden gesteld en die van belang zijn voor het besluit; een lid mag de plicht een besluit te nemen niet delegeren aan enige andere persoon, behalve wanneer daarin is voorzien in de standaardvoorschriften voor de geschillenbeslechtingsprocedure, als vastgesteld in bijlage XVI of andere toepasselijke regels. F. Een lid dient al hetgeen redelijk is in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat zijn of haar assistent en personeel handelen in overeenstemming met de delen I, II en VI van deze gedragscode. G. Een lid dient zich te onthouden van ex parte contacten betreffende de procedure. H. Een kandidaat of lid dient zich te onthouden van mededelingen betreffende feitelijke of mogelijke schendingen van deze gedragscode, tenzij deze mededelingen gericht zijn aan het Gemengd Comité of nodig zijn om na te gaan of de kandidaat of het lid de code heeft geschonden of dreigt te schenden. IV. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de leden A. Een lid dient onafhankelijk en onpartijdig te zijn. Een lid dient rechtvaardig te handelen en zich te onthouden van het wekken van de schijn van laakbaar gedrag of een vermoeden van partijdigheid. B. Een lid mag zich niet laten beïnvloeden door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een partij of vrees voor kritiek. C. Een lid mag niet, direct of indirect, verplichtingen aangaan of voordelen accepteren die op welke wijze dan ook een belemmering vormen voor of de schijn wekken dat zij een belemmering vormen voor de juiste uitoefening van zijn of haar taken als lid. D. Een lid mag geen gebruikmaken van zijn of haar positie als lid van het arbitragepanel of -comité om persoonlijke of particuliere belangen aan de orde te stellen. Een lid dient zich te onthouden van acties die de indruk kunnen wekken dat anderen bij uitstek in een positie verkeren om invloed uit te oefenen op het lid. Een lid dient alles in het werk te stellen om te verhinderen dat anderen doen voorkomen dat zij in een dergelijke positie verkeren, en dient te trachten hen daarvan te weerhouden. E. Een lid zorgt ervoor dat eerdere of huidige financiële, zakelijke, professionele, familie- of sociale relaties of verantwoordelijkheden niet van invloed zijn op zijn of haar gedrag of oordeel. F. Een lid ziet erop toe geen relatie aan te gaan of een financieel belang te verwerven, waardoor zijn of haar onpartijdigheid in het geding kan komen of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de schijn van laakbaar gedrag of een vermoeden van partijdigheid zou worden gewekt. V. Taken in bepaalde situaties Een voormalig lid dient zich te onthouden van acties die de schijn zouden kunnen wekken dat hij of zij niet onpartijdig was bij de uitoefening van zijn of haar taken als lid, of voordeel ondervond van het besluit van het arbitragepanel of -comité. VI. Handhaving van de vertrouwelijkheid A. Een lid of voormalig lid mag op geen enkel moment niet-publieke informatie betreffende of verkregen tijdens de procedure openbaar maken of gebruiken, behalve voor de doeleinden van de procedure; in geen geval mag deze informatie openbaar worden gemaakt of gebruikt om daarmee persoonlijk voordeel te behalen, dan wel anderen voordeel te schenken of het belang van een ander in negatieve zin te beïnvloeden. B. Een lid mag de verslagen van het arbitragepanel die uit hoofde van deze titel worden uitgebracht niet openbaar maken, alvorens deze door het Gemengd Comité gepubliceerd worden. Een lid of voormalig lid mag op geen enkel moment openbaar maken of leden een meerderheids- of een minderheidsstandpunt hebben ingenomen in het kader van een procedure uit hoofde van deze titel. C. Een lid of voormalig lid mag op geen enkel moment informatie openbaar maken over de beraadslagingen van een arbitragepanel of -comité, of over de standpunten van een ander lid, behalve wanneer hij daartoe wettelijk genoodzaakt is. VII. Verantwoordelijkheden van assistenten en personeel Deel 1 (Verantwoordelijkheden in het kader van de procedure), deel II (Verplichting bepaalde gegevens openbaar te maken) en deel VI (Handhaving van de vertrouwelijkheid) van deze gedragscode zijn tevens van toepassing op assistenten en personeel. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING I inzake volledige cumulatie overeenkomstig artikel 2 van bijlage III 1. De partijen erkennen het belang van cumulatie van de oorsprong voor de geleidelijke totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Mexico. 2. Te dien einde zullen de partijen de parameters onderzoeken waarmee rekening moet worden gehouden bij de evaluatie van de economische voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om volledige cumulatie mogelijk te maken. Hiermee wordt een aanvang gemaakt binnen ten hoogste drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit. 3. Na een positieve evaluatie overeenkomstig het bepaalde in lid 2 nemen de partijen de nodige maatregelen om het systeem van volledige cumulatie in te voeren. 4. Bij volledige cumulatie worden alle stadia van de be- of verwerking van een product in aanmerking genomen, zonder dat de gebruikte materialen noodzakelijkerwijze van oorsprong moeten zijn uit een van de partnerlanden. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING II betreffende artikel 2 van bijlage III Producten die uitsluitend zijn vervaardigd van materialen die aan het bepaalde in artikel 4 of 5 van bijlage III voldoen, worden eveneens als van oorsprong uit Mexico of de Gemeenschap beschouwd. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING III betreffende artikel 6 van bijlage III 1. De bij artikel 17 ingestelde speciale commissie douanesamenwerking en regels van oorsprong stelt een definitie vast van het begrip eenvoudig mengen van producten en eenvoudig samenvoegen van componenten ter verkrijging van een eindproduct. Deze definities worden uiterlijk 1 januari 2003 van toepassing. 2. De partijen komen overeen dat, vóór deze datum, onder eenvoudig mengen van producten in de chemische sector geen chemische reacties worden verstaan. Voor de andere sectoren worden onder eenvoudig samenvoegen van componenten tevens schroevendraaierbewerkingen verstaan. 3. In de chemische sector wordt onder "chemische reactie" verstaan een proces (met inbegrip van een biochemisch proces) dat in een molecule met een nieuwe structuur resulteert doordat het de intramoleculaire verbindingen verbreekt en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand brengt of doordat het de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule wijzigt. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING IV betreffende aanhangsel I van bijlage III Wanneer de prijs af fabriek niet bekend of onzeker is, mag de producent of een exporteur van goederen de fabricagekosten van het product gebruiken. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING V inzake de aantekeningen 2 en 3 van aanhangsel II (a) van bijlage III betreffende de posten ex 2914 en ex 2915 De Gemengde Commissie onderzoekt of het noodzakelijk is de toepassing van de in de aantekeningen 2 en 3 van aanhangsel II (a) vastgestelde regel na 30 juni 2003 te verlengen indien de economische omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het vaststellen van de in deze aantekeningen neergelegde regel voortduren. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VI inzake aantekening 4 van aanhangsel II (a) van bijlage III betreffende post 4104 1. De Gemengde Commissie verlengt de in aantekening 4 van aanhangsel II (a) vastgestelde regel na 31 december 2002 indien de multilaterale besprekingen in de WTO na deze datum voortduren, tot het tijdstip waarop deze besprekingen voltooid zijn. Op dat tijdstip beslist de Gemengde Commissie, rekening houdend met het resultaat van deze besprekingen, welke oorsprongsregel moet worden toegepast. 2. De partijen trachten in het kader van de multilaterale besprekingen disciplines vast te stellen voor de afschaffing van de uitvoerheffingen of -beperkingen die de uitvoer van de door de binnenlandse industrie vervaardigde producten, zoals leder, bevorderen of de bescherming van deze industrie verhogen. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VII betreffende specifieke textielproducten van aanhangsel II van bijlage III 1. Voor de posten 5208 tot 5212 onderzoekt de Gemengde Commissie in 2003 het jaarlijkse contingent teneinde dit aan te passen overeenkomstig de met het beheer ervan opgedane ervaring en rekening houdend met de bilaterale handelsstromen. 2. Voor de posten 5407 tot 5408 onderzoekt de Gemengde Commissie in 2003 het jaarlijkse contingent teneinde dit aan te passen overeenkomstig de met het beheer ervan opgedane ervaring en rekening houdend met de bilaterale handelsstromen. 3. Voor de posten 5512 tot 5516 onderzoekt de Gemengde Commissie in 2003 het jaarlijkse contingent teneinde dit aan te passen overeenkomstig de met het beheer ervan opgedane ervaring en rekening houdend met de bilaterale handelsstromen. 4. Voor de posten 5801, 5806 en 5811onderzoekt de Gemengde Commissie in 2003 het jaarlijkse contingent teneinde dit aan te passen overeenkomstig de met het beheer ervan opgedane ervaring en rekening houdend met de bilaterale handelsstromen. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VIII inzake aantekening 8 van aanhangsel II (a) van bijlage III betreffende de posten 6301 tot 6304 In afwijking van aantekening 8 van aanhangsel II (a) onderzoekt de Gemengde Commissie of het noodzakelijk is de toepassing van de in deze aantekening vastgestelde regel na 31 december 2003 te verlengen. Bij dit onderzoek wordt rekening gehouden met alle relevante elementen, met inbegrip van de vraag of weefsels in de vrijhandelszone in voldoende hoeveelheden en kwaliteiten beschikbaar zijn. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING IX betreffende aantekening 9 van aanhangsel II (a) van bijlage III Voor de posten 6402, 6403 en 6404 onderzoekt de Gemengde Commissie in 2004 de in aantekening 9 van aanhangsel II (a) vastgestelde voorwaarden teneinde deze aan te passen overeenkomstig de met het beheer van het contingent opgedane ervaring en, zodoende, ervoor te zorgen dat de geboden commerciële mogelijkheden daadwerkelijk worden benut. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING X betreffende aanhangsel II en aanhangsel II (a) van bijlage III De partijen komen overeen dat bij het beheer van het systeem van openbare verkoop betaling van de hoeveelheid enkel vereist is indien het totaal van alle door elke bieder aangeboden quota de totale omvang van het contingent overschrijdt ("systeem van de laagste winnende prijs"). GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING XI inzake aantekening 12.1 van aanhangsel II (a) van bijlage III betreffende de posten ex 8701, 8702 en 8704 De partijen stellen op enig tijdstip na 31 december 2002 een onderzoek in naar de in aantekening 12.1 van aanhangsel II (a) neergelegde regel indien de Gemengde Commissie vaststelt dat de aandrijving (motor, overbrenging, enz.) niet in de Gemeenschap en Mexico wordt geleverd of dat op verzoek van de fabrikanten van de onder deze posten vallende voertuigen een onderzoek is geopend naar bepaalde praktijken in één van de partijen die de mededinging verstoren. In dergelijk geval blijft de in aantekening 12.1 van aanhangsel II (a) vastgestelde regel gedurende een door de Gemengde Commissie vast te stellen termijn van toepassing op de wijze zoals deze voor de jaren 2000 tot 2002 is vastgesteld. De fabrikanten van de onder deze posten vallende voertuigen zullen de Gemengde Commissie te dien einde de nodige informatie verstrekken. Noot: De gemeenschappelijke verklaringen XII tot en met XV zijn verschenen in Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 157 van 30 juni 2000, bladzijde 29.