Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds - Protocol nr. 1 betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Marokko van toepassing is - Protocol nr. 2 betreffende de regeling die van toepassing is op de invoer in de Gemeenschap van visserijproducten van oorsprong uit Marokko - Protocol nr. 3 betreffende de regeling die van toepassing is op de invoer in Marokko van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap - Protocol nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking - Protocol nr. 5 betreffende de wederzijdse bijstand tussen administratieve autoriteiten in douanezaken - Slotakte - Gemeenschappelijke verklaringen - Overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling - Verklaring van de Europese Gemeenschap - Verklaringen van Marokko
Publicatieblad Nr. L 070 van 18/03/2000 blz. 0002 - 0204
EURO-MEDITERRANE OVEREENKOMST waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lid-staten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND, DE ITALIAANSE REPUBLIEK, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN, HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, hierna "lidstaten" te noemen, en DE EUROPESE GEMEENSCHAP, DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL, hierna "de Gemeenschap" te noemen, enerzijds, en HET KONINKRIJK MAROKKO, hierna "Marokko" te noemen, anderzijds, GELET OP de nabijheid en de onderlinge afhankelijkheid van de Gemeenschap, haar lidstaten en Marokko, gebaseerd op de historische banden en hun gemeenschappelijke waarden; OVERWEGENDE dat de Gemeenschap, de lidstaten en Marokko deze banden wensen te versterken en duurzame betrekkingen op basis van wederkerigheid, solidariteit, partnerschap en gezamenlijke ontwikkeling tot stand wensen te brengen; GELET OP het belang dat de partijen hechten aan de eerbiediging van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, en in het bijzonder aan de eerbiediging van de mensenrechten en de politieke en economische vrijheden waarop de associatie is gegrondvest; GELET OP de politieke en economische ontwikkelingen van de laatste jaren op het Europese continent en in Marokko en de gezamenlijke verantwoordelijkheden die daaruit voortvloeien op het gebied van de stabiliteit, de veiligheid en de welvaart van het gehele Euro-mediterrane gebied; GELET OP de belangrijke vorderingen van Marokko en het Marokkaanse volk bij de verwezenlijking van hun doelstellingen van volledige integratie van de Marokkaanse economie in de wereldeconomie en deelname aan de gemeenschap van democratische landen; ZICH BEWUST VAN het belang van de betrekkingen in de algemene Euro-mediterrane context, enerzijds, en van de doelstelling van integratie van de Maghreb-landen, anderzijds; VERLANGENDE de doelstellingen van deze associatie geheel te verwezenlijken door middel van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst, teneinde het niveau van economische en sociale ontwikkeling van de Gemeenschap en dat van Marokko dichter bij elkaar te brengen; ZICH BEWUST VAN het belang van deze overeenkomst, die berust op wederkerigheid van belangen, wederzijdse concessies, samenwerking en dialoog; VERLANGENDE een politiek overleg over bilaterale en internationale kwesties van wederzijds belang in te stellen en te verdiepen; REKENING HOUDEND MET de bereidheid van de Gemeenschap om Marokko aanzienlijke steun te verlenen in zijn streven naar hervorming en aanpassing op economisch vlak en naar sociale ontwikkeling; GELET OP de keuze van zowel de Gemeenschap als Marokko voor vrijhandel in overeenstemming met de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT), zoals deze in de Uruguayronde tot stand is gebracht; VERLANGENDE een samenwerking in te stellen die steunt op een regelmatige dialoog op economisch, sociaal en cultureel gebied, met het oog op een beter wederzijds begrip; OVERTUIGD dat deze overeenkomst een geschikt kader vormt voor de ontplooiing van een partnerschap dat is gebaseerd op particulier initiatief, de historische keuze van zowel de Gemeenschap als Marokko, en een gunstig klimaat schept voor de ontwikkeling van hun economische en commerciële betrekkingen en voor investeringen, een onontbeerlijke factor voor de ondersteuning van economische herstructurering en technologische modernisering, ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN: Artikel 1 1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en Marokko, anderzijds. 2. Deze associatie heeft ten doel: - een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog tussen de partijen met het oog op het versterken van hun betrekkingen op alle terreinen die zij in het kader van een dergelijke dialoog van belang achten; - de voorwaarden vast te leggen voor de geleidelijke liberalisering van het goederen-, diensten- en kapitaalverkeer; - het bevorderen van de handel en van evenwichtige sociale en economische betrekkingen tussen de partijen, met name door middel van dialoog en samenwerking, teneinde de ontwikkeling en de welvaart van Marokko en de Marokkaanse bevolking te bevorderen; - het aanmoedigen van de Maghrebijnse integratie door bevordering van de handel en samenwerking tussen Marokko en de landen in de regio; - het bevorderen van de samenwerking op economisch, sociaal, cultureel en financieel gebied. Artikel 2 De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals neergelegd in de universele verklaring van de rechten van de mens, vormt de grondslag van het binnen- en buitenlandse beleid van de Gemeenschap en Marokko en is een wezenlijk onderdeel van deze overeenkomst. TITEL I POLITIEKE DIALOOG Artikel 3 1. Er wordt een regelmatige politieke dialoog tussen de partijen ingesteld. Via deze dialoog kunnen tussen de partners duurzame, op solidariteit gebaseerde betrekkingen worden ingesteld, die zullen bijdragen aan de welvaart, de stabiliteit en de veiligheid van het Middellandse-Zeegebied en een klimaat van begrip en tolerantie tussen culturen zullen scheppen. 2. Doelstellingen van de dialoog en de politieke samenwerking zijn met name: a) de partijen nader tot elkaar te brengen door het ontwikkelen van beter wederzijds begrip en door regelmatig overleg over internationale vraagstukken van wederzijds belang; b) elke partij in staat te stellen het standpunt en de belangen van de andere partij in overweging te nemen; c) te werken aan de handhaving van de veiligheid en de stabiliteit in het Middellandse-Zeegebied en in de Maghreb in het bijzonder; d) het uitwerken van gemeenschappelijke initiatieven. Artikel 4 De politieke dialoog heeft betrekking op alle onderwerpen van wederzijds belang en met name op de noodzakelijke voorwaarden voor het waarborgen van vrede, veiligheid en regionale ontwikkeling door het bevorderen van de samenwerking, met name binnen de Maghreb. Artikel 5 De politieke dialoog wordt regelmatig en telkens wanneer nodig gehouden, en met name: a) op ministerieel niveau, voornamelijk in het kader van de associatieraad; b) op het niveau van hoge functionarissen die Marokko vertegenwoordigen, enerzijds, en het voorzitterschap van de Raad en de Commissie, anderzijds; c) met optimale gebruikmaking van de diplomatieke kanalen, in het bijzonder door middel van regelmatige briefings, overleg ter gelegenheid van internationale vergaderingen en contacten tussen diplomatieke vertegenwoordigers in derde landen; d) zo nodig met gebruikmaking van alle andere middelen die kunnen bijdragen tot de intensivering en doelmatigheid van deze dialoog. TITEL II VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN Artikel 6 De Gemeenschap en Marokko brengen in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste twaalf jaar, te beginnen bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst, geleidelijk een vrijhandelszone tot stand, overeenkomstig de hierna omschreven bepalingen en in overeenstemming met de bepalingen van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 en andere multilaterale overeenkomsten inzake de handel in goederen die opgenomen zijn in bijlagen bij de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), hierna "GATT" te noemen. HOOFDSTUK I INDUSTRIEPRODUCTEN Artikel 7 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Marokko, met uitzondering van de in bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genoemde producten. Artikel 8 Er worden geen nieuwe invoerrechten of heffingen van gelijke werking ingesteld in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Marokko. Artikel 9 Producten van oorsprong uit Marokko worden bij invoer in de Gemeenschap toegelaten met vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking. Artikel 10 1. De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor het door de Gemeenschap handhaven van een landbouwelement bij invoer van de in bijlage 1 genoemde producten van oorsprong uit Marokko. Dit landbouwelement houdt verband met de verschillen in prijs op de markt van de Gemeenschap van de landbouwproducten die geacht worden in deze goederen te zijn verwerkt en de prijs van uit derde landen ingevoerde producten, wanneer de totale kosten van genoemde basisproducten hoger zijn in de Gemeenschap. Het landbouwelement kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen. Zo nodig kunnen specifieke rechten worden ingesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de hoogte van het landbouwelement, of ad-valoremrechten. De op landbouwproducten van toepassing zijnde bepalingen van hoofdstuk II zijn mutatis mutandis van toepassing op het landbouwelement. 2. De bepalingen van dit hoofdstuk vormen geen beletsel voor Marokko om in de rechten die van toepassing zijn bij invoer van de in bijlage 2 genoemde producten van oorsprong uit de Gemeenschap een landbouwelement te onderscheiden. Het landbouwelement kan de vorm van een vast bedrag of een ad-valoremrecht aannemen. De op landbouwproducten van toepassing zijnde bepalingen van hoofdstuk II zijn mutatis mutandis van toepassing op het landbouwelement. 3. Op de in bijlage 2, lijst 1, opgenomen producten van oorsprong uit de Gemeenschap past Marokko bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen hogere invoerrechten en heffingen van gelijke werking toe dan die welke op 1 januari 1995 van toepassing waren binnen de grenzen van de in genoemde lijst opgenomen tariefcontingenten. In de loop van de afschaffing van het industrie-element in de rechten, overeenkomstig het bepaalde in lid 4, worden op de producten voor welke de tariefcontingenten worden opgeheven, geen hogere rechten toegepast dan die welke op 1 januari 1995 van toepassing waren. 4. Voor de in bijlage 2, lijst 2, opgenomen producten van oorsprong uit de Gemeenschap schaft Marokko het industrie-element af overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, lid 2, van deze overeenkomst voor de producten van bijlage 3. Voor de in bijlage 2, lijsten 1 en 3, opgenomen producten van oorsprong uit de Gemeenschap schaft Marokko het industrie-element af overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, lid 3, van deze overeenkomst voor de producten van bijlage 4. 5. De overeenkomstig de leden 1 en 2 toegepaste landbouwelementen kunnen worden verminderd wanneer in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Marokko de op een basislandbouwproduct toegepaste heffing is verlaagd of wanneer deze verminderingen het gevolg zijn van wederzijdse concessies op het gebied van verwerkte landbouwproducten. 6. De in lid 5 bedoelde vermindering, de lijst van betrokken producten en, in voorkomend geval, de tariefcontingenten, waarvoor de verlagingen gelden, worden door de associatieraad vastgesteld. Artikel 11 1. De douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij invoer in Marokko van toepassing zijn op producten van oorsprong uit de Gemeenschap, met uitzondering van de in de bijlagen 3, 4, 5 en 6 vermelde producten, worden afgeschaft bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst. 2. De douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij invoer in Marokko van toepassing zijn op producten van oorsprong uit de Gemeenschap vermeld in bijlage 3, worden geleidelijk afgeschaft overeenkomstig het hiernavolgende tijdschema: Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 75 % van het basisrecht. Een jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 50 % van het basisrecht. Twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 25 % van het basisrecht. Drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen afgeschaft. 3. De douanerechten en heffingen van gelijke werking die bij invoer in Marokko van toepassing zijn op de in bijlage 4 vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap, worden geleidelijk afgeschaft volgens onderstaande tijdschema's: Drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 90 % van het basisrecht. Vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 80 % van het basisrecht. Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 70 % van het basisrecht. Zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 60 % van het basisrecht. Zeven jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 50 % van het basisrecht. Acht jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 40 % van het basisrecht. Negen jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 30 % van het basisrecht. Tien jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 20 % van het basisrecht. Elf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 10 % van het basisrecht. Twaalf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden alle rechten en heffingen afgeschaft. 4. Indien zich met betrekking tot een bepaald product ernstige problemen voordoen, kan het op de lijst in bijlage 4 van toepassing zijnde tijdschema in overleg worden herzien door het associatiecomité, met dien verstande dat het tijdschema waarvoor de herziening is aangevraagd, voor het betrokken product niet verder verlengd kan worden dan de maximale overgangsperiode van twaalf jaar. Indien het Associatiecomité geen besluit heeft genomen binnen 30 dagen na de kennisgeving van het verzoek van Marokko om herziening van het tijdschema, kan Marokko het tijdschema voorlopig opschorten voor een periode van maximaal één jaar. 5. Het basisrecht waarop de in de leden 2 en 3 vastgestelde achtereenvolgende verlagingen worden toegepast is voor elk product het op 1 januari 1995 daadwerkelijk ten opzichte van de Gemeenschap toegepaste recht. 6. Indien na 1 januari 1995 enige tariefverlaging op ergaomnesgrondslag wordt toegepast, treden de verlaagde rechten in de plaats van de in lid 5 bedoelde basisrechten, met ingang van de datum waarop de verlagingen toepassing vinden. 7. Marokko deelt de Gemeenschap zijn basisrechten mee. Artikel 12 1. Marokko verbindt zich ertoe uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de op 1 juli 1995 op de in bijlage 5 opgenomen producten toegepaste referentieprijzen af te schaffen. Deze referentieprijzen die van toepassing zijn op textielproducten en kledingartikelen worden geleidelijk afgeschaft over een periode van drie jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. Het tempo waarmee deze referentieprijzen worden afgeschaft, garandeert een preferentieel voordeel voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap van ten minste 25 % ten opzichte van de referentieprijzen die Marokko erga omnes toepast. Ingeval deze preferentie niet kan worden gehandhaafd, past Marokko een tariefverlaging toe op producten van oorsprong uit de Gemeenschap. Deze tariefverlaging mag niet lager zijn dan 5 % van de douanerechten en heffingen van gelijke werking die van toepassing zijn op de datum waarop zij van kracht wordt. In het geval dat de verbintenissen van Marokko uit hoofde van de GATT voorzien in een kortere termijn voor de afschaffing van referentieprijzen bij invoer, is deze van toepassing. 2. De bepalingen van artikel 11 zijn niet van toepassing op de producten vermeld in bijlage 6, lijsten 1 en 2, onverminderd de volgende bepalingen: a) Voor de producten van lijst 1 zijn de bepalingen van artikel 19, lid 2, slechts van toepassing na het verstrijken van de overgangsperiode. Zij kunnen echter voor deze datum van toepassing worden door een besluit van de associatieraad. b) De op de producten van de lijsten 1 en 2 toegepaste regeling wordt drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst door de associatieraad herzien. Bij die herziening stelt de associatieraad het tijdschema vast voor de tariefafbraak voor de producten van lijst 6, met uitzondering van de producten van postonderverdeling 630900. Artikel 13 De bepalingen betreffende de afschaffing van de invoerrechten zijn eveneens van toepassing op de douanerechten van fiscale aard. Artikel 14 1. Marokko mag in de vorm van verhoogde of opnieuw ingestelde douanerechten buitengewone maatregelen van beperkte duur nemen die afwijken van het bepaalde in artikel 11. Dergelijke maatregelen mogen uitsluitend worden genomen ten behoeve van jonge industrieën of van bepaalde sectoren waarin herstructureringen plaatsvinden of die met grote moeilijkheden te kampen hebben, vooral wanneer deze moeilijkheden ernstige sociale gevolgen hebben. De invoerrechten die krachtens deze maatregelen door Marokko worden toegepast ten aanzien van producten van oorsprong uit de Gemeenschap mogen niet meer dan 25 % ad valorem bedragen en dienen een preferentie voor producten van oorsprong uit de Gemeenschap in te houden. De totale waarde van de ingevoerde producten waarop dergelijke maatregelen van toepassing zijn, mag niet meer bedragen dan 15 % van de totale invoer van industrieproducten uit de Gemeenschap gedurende het laatste jaar waarvoor statistische gegevens beschikbaar zijn. Deze maatregelen gelden voor een periode van ten hoogste vijf jaar, tenzij het associatiecomité de toepassing ervan over een langere periode toestaat. Zij treden uiterlijk bij het verstrijken van de maximale overgangsperiode van twaalf jaar buiten werking. Deze maatregelen kunnen voor een bepaald product niet worden getroffen, indien meer dan drie jaren zijn verstreken sedert de afschaffing van alle rechten en kwantitatieve beperkingen of heffingen en maatregelen van gelijke werking die op het betrokken product van toepassing waren. Marokko stelt het associatiecomité in kennis van alle buitengewone maatregelen die het voornemens is te treffen. Op verzoek van de Gemeenschap vindt vooraf overleg plaats over deze maatregelen en de sectoren waarop zij betrekking hebben. Indien het dergelijke maatregelen neemt, legt Marokko aan het comité een tijdschema voor de afschaffing van de overeenkomstig dit artikel ingestelde douanerechten over. Dit tijdschema dient te voorzien in de geleidelijke afschaffing van deze rechten in gelijke jaarlijkse percentages, beginnende uiterlijk twee jaar nadat zij werden ingesteld. Het associatiecomité kan een ander tijdschema vaststellen. 2. In afwijking van de bepalingen van lid 1, vierde alinea, kan het associatiecomité, teneinde rekening te houden met moeilijkheden in verband met het oprichten van een nieuwe industrie, Marokko bij uitzondering toestaan de krachtens lid 1 genomen maatregelen te handhaven voor een periode van maximaal drie jaar na de overgangsperiode van twaalf jaar. HOOFDSTUK II LANDBOUWPRODUCTEN EN VISSERIJPRODUCTEN Artikel 15 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Marokko. Artikel 16 De Gemeenschap en Marokko stellen geleidelijk een grotere liberalisering in van het onderlinge handelsverkeer in landbouw- en visserijproducten. Artikel 17 1. Op de landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Marokko zijn bij invoer in de Gemeenschap de bepalingen van respectievelijk protocol nr. 1 en protocol nr. 2 van toepassing. 2. Op de landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn bij invoer in Marokko de bepalingen van protocol nr. 3 van toepassing. Artikel 18 1. Met ingang van 1 januari 2000 onderzoeken de Gemeenschap en Marokko de situatie met het oog op de vaststelling van de door de Gemeenschap en Marokko met ingang van 1 januari 2001 toe te passen liberaliseringsmaatregelen in overeenstemming met de in artikel 16 opgenomen doelstelling. 2. Onverminderd de in lid 1 opgenomen bepalingen en rekening houdend met de handelsstromen voor landbouwproducten tussen de partijen, en de bijzondere gevoeligheid van deze producten, onderzoeken de Gemeenschap en Marokko binnen de associatieraad, product per product, en op basis van wederkerigheid, de mogelijkheid om elkaar op passende wijze concessies te doen. HOOFDSTUK III GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN Artikel 19 1. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Marokko worden geen nieuwe kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking ingesteld. 2. In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Marokko worden kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst afgeschaft. 3. De Gemeenschap en Marokko stellen onderling geen douanerechten bij uitvoer of heffingen van gelijke werking, noch kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking in. Artikel 20 1. Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van hun landbouwbeleid een specifieke regeling wordt ingesteld of indien de bestaande regelingen worden gewijzigd of in geval van wijziging of uitbreiding van de bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van hun landbouwbeleid, kunnen de Gemeenschap en Marokko voor de betrokken producten de in deze overeenkomst vervatte regeling wijzigen. De partij die tot een dergelijke wijziging overgaat, stelt daarvan het associatiecomité in kennis. Op verzoek van de andere partij komt het associatiecomité bijeen om op passende wijze rekening te houden met de belangen van genoemde partij. 2. Ingeval de Gemeenschap of Marokko op grond van lid 1 de in deze overeenkomst vervatte regeling voor landbouwproducten wijzigt, verlenen zij voor de invoer van producten van oorsprong uit de andere partij, een voordeel dat vergelijkbaar is met het voordeel waarin deze overeenkomst voorziet. 3. Over de wijziging van de in deze overeenkomst bepaalde regeling wordt op verzoek van de andere overeenkomstsluitende partij overleg gepleegd in de associatieraad. Artikel 21 Voor producten van oorsprong uit Marokko geldt bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling dan die welke tussen de lidstaten onderling geldt. De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 1911/91 van de Raad van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische Eilanden. Artikel 22 1. Beide partijen onthouden zich van alle binnenlandse maatregelen of praktijken van fiscale aard die, rechtstreeks of onrechtstreeks, discrimineren tussen de producten van de ene partij en soortgelijke producten van oorsprong uit de andere partij. 2. Voor producten die naar een der partijen worden uitgevoerd, mogen de terugbetaalde bedragen aan binnenlandse belastingen niet hoger zijn dan de bedragen van de op deze producten rustende directe of indirecte belastingen. Artikel 23 1. Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, mits de in deze overeenkomst neergelegde handelsregelingen daardoor niet worden gewijzigd. 2. De partijen plegen in het associatiecomité overleg over de overeenkomsten tot oprichting van douane-unies of vrijhandelszones en desgewenst over andere belangrijke onderwerpen in verband met hun handelsbeleid ten aanzien van derde landen. Een dergelijk overleg vindt met name plaats bij de toetreding van een derde land tot de Gemeenschap, teneinde rekening te kunnen houden met de onderlinge belangen van de Gemeenschap en Marokko als omschreven in deze overeenkomst. Artikel 24 Indien een der partijen constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping in de zin van artikel VI van de GATT plaatsvindt, kan zij passende maatregelen nemen tegen deze praktijk overeenkomstig de overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT en haar nationale wettelijke regeling terzake, en volgens de voorwaarden en procedures van artikel 27 van deze overeenkomst. Artikel 25 Indien een product wordt ingevoerd in hoeveelheden en onder omstandigheden die: - ernstige moeilijkheden veroorzaken of dreigen te veroorzaken voor binnenlandse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten op het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen, of - in enige sector van de economie aanleiding geven of kunnen geven tot moeilijkheden die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie in een bepaald gebied, kan de Gemeenschap of Marokko, naar gelang van het geval, passende maatregelen nemen overeenkomstig de bepalingen en procedures van artikel 27. Artikel 26 Wanneer de naleving van artikel 19, lid 3: i) ertoe leidt dat goederen wederuitgevoerd worden naar een derde land ten aanzien waarvan de exporterende partij voor het betrokken product kwantitatieve uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of maatregelen van gelijke werking toepast, of ii) ernstige tekorten aan producten die van wezenlijk belang zijn voor de exporterende partij doet ontstaan of dreigt te doen ontstaan, en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijkheden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voorwaarden en procedures van artikel 27. Deze maatregelen mogen geen discriminerend karakter hebben en dienen te worden ingetrokken zodra zij niet langer gerechtvaardigd zijn. Artikel 27 1. Indien de Gemeenschap of Marokko de invoer van producten die de in artikel 25 bedoelde moeilijkheden zouden kunnen geven, aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de handelsstromen, stelt de betrokken partij de andere partij hiervan in kennis. 2. In de in de artikelen 24, 25 en 26 bedoelde gevallen verstrekt de Gemeenschap of Marokko, naar gelang van het geval, voordat zij de in de genoemde artikelen bedoelde maatregelen nemen of in de gevallen waarop lid 3, onder d), van dit artikel van toepassing is, zo spoedig mogelijk het associatiecomité alle terzake dienende informatie teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van deze overeenkomst het minst verstoren. De vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het associatiecomité, die hierover periodiek overleg pleegt, meer bepaald met het oog op de vaststelling van een tijdschema voor de afschaffing van deze maatregelen zodra de omstandigheden dit toelaten. 3. Voor de toepassing van lid 2 geldt het hiernavolgende: a) de exporterende partij wordt van de in artikel 24 bedoelde dumping in kennis gesteld zodra de autoriteiten van de importerende partij een onderzoek hebben geopend. Indien geen einde is gemaakt aan de dumping in de zin van artikel VI van de GATT of geen andere bevredigende oplossing is gevonden binnen 30 dagen na de kennisgeving van deze zaak, kan de importerende partij passende maatregelen nemen; b) de moeilijkheden welke voortvloeien uit de omstandigheden bedoeld in artikel 25 worden voorgelegd aan het associatiecomité, dat alle noodzakelijke beslissingen kan nemen om een einde te maken aan deze moeilijkheden. Indien het associatiecomité of de exporterende partij geen beslissing heeft genomen die een einde maakt aan de moeilijkheden of er geen andere bevredigende oplossing wordt gevonden binnen 30 dagen na kennisgeving van de zaak, kan de invoerende partij passende maatregelen nemen om het probleem op te lossen. Deze maatregelen mogen niet verder strekken dan hetgeen noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden; c) de moeilijkheden die voortvloeien uit de in artikel 26 bedoelde omstandigheden worden aan het associatiecomité voorgelegd. Het associatiecomité kan elke beslissing nemen die nodig is om een einde te maken aan de moeilijkheden. Indien het geen beslissing heeft genomen binnen 30 dagen nadat de zaak hem is voorgelegd, kan de exporterende partij passende maatregelen nemen ten aanzien van de uitvoer van het betrokken product; d) wanneer uitzonderlijke omstandigheden die tot onmiddellijk optreden nopen voorafgaande kennisgeving of onderzoek, al naar gelang van het geval, onmogelijk maken, kan de Gemeenschap of Marokko, al naar gelang van het geval, in de in de artikelen 24, 25 en 26 bedoelde omstandigheden onverwijld de vrijwaringsmaatregelen toepassen die strikt noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen. De andere partij wordt hiervan onmiddellijk in kennis gesteld. Artikel 28 Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, uitvoer of doorvoer die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen, dieren of planten, en de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch erfgoed, of uit hoofde van de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen vormen. Artikel 29 Het begrip "producten van oorsprong" voor de toepassing van deze titel en de desbetreffende methoden van administratieve samenwerking zijn gedefinieerd in protocol nr. 4. Artikel 30 In het handelsverkeer tussen de twee partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur. TITEL III RECHT VAN VESTIGING EN DIENSTEN Artikel 31 1. De partijen komen overeen de toepassingssfeer van deze overeenkomst uit te breiden tot het recht van vestiging van vennootschappen van een partij op het grondgebied van de andere partij en de liberalisering van de dienstverlening door vennootschappen van een partij aan ontvangers van diensten in een andere partij. 2. De associatieraad doet de nodige aanbevelingen voor de uitvoering van de in lid 1 vermelde doelstelling. Bij het opstellen van deze aanbevelingen houdt de associatieraad rekening met de opgedane ervaring bij de wederzijdse toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling en met de respectieve verplichtingen van de partijen overeenkomstig de aan de overeenkomst tot oprichting van de WTO gehechte Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten, hierna "GATS" te noemen, met name artikel V. 3. De associatieraad verricht op zijn laatst vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst een eerste onderzoek naar de verwezenlijking van deze doelstelling. 4. Onverminderd lid 3 verricht de associatieraad bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst een onderzoek naar de sector internationaal zeevervoer teneinde aanbevelingen te doen voor de meest passende liberaliseringsmaatregelen. De associatieraad houdt rekening met de resultaten van de onderhandelingen die op dit gebied zijn gevoerd in het kader van de GATS na de afsluiting van de Uruguayronde. Artikel 32 1. In een eerste fase bevestigen de partijen opnieuw hun respectieve verplichtingen krachtens de GATS, met name de wederzijdse toekenning van de meestbegunstigingsbehandeling voor de dienstensector waarvoor deze verplichting geldt. 2. Overeenkomstig de GATS is deze behandeling niet van toepassing op: a) door een partij toegekende voordelen overeenkomstig de bepalingen van een overeenkomst zoals gedefinieerd in artikel V van de GATS of maatregelen die genomen zijn op grond van een dergelijke overeenkomst; b) andere voordelen toegekend overeenkomstig de lijst van uitzonderingen op de meestbegunstigingsclausule, die door een partij aan de GATS is gehecht. TITEL IV BETALINGEN, KAPITAAL, CONCURRENTIE EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN HOOFDSTUK I BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER Artikel 33 Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 35 verbinden de partijen zich ertoe machtiging te verlenen, in vrije convertibele valuta, tot alle betaalverrichtingen die verband houden met lopende transacties. Artikel 34 1. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans garanderen, vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst, de Gemeenschap en Marokko het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in Marokko in vennootschappen die in overeenstemming met de van kracht zijnde wetten zijn opgericht, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan. 2. De partijen raadplegen elkaar met het oog op de vergemakkelijking van het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en Marokko en de volledige liberalisering ervan wanneer aan de voorwaarden is voldaan. Artikel 35 Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer lidstaten van de Gemeenschap of van Marokko ernstige moeilijkheden voordoen of hiervoor onmiddellijk gevaar bestaat, kan de Gemeenschap of Marokko, al naar gelang van het geval, in overeenstemming met de in de GATT en met de in de artikelen VIII en XIV van de statuten van het Internationaal Monetair Fonds bepaalde voorwaarden, beperkende maatregelen treffen met betrekking tot lopende transacties. Deze maatregelen zijn van beperkte duur en mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om de situatie van de betalingsbalans recht te trekken. De Gemeenschap of Marokko, al naar gelang van het geval, brengt deze onverwijld ter kennis van de andere partij en doet deze partij zo spoedig mogelijk een tijdschema toekomen voor de opheffing van deze maatregelen. HOOFDSTUK II BEPALINGEN INZAKE DE MEDEDINGING EN ANDERE ECONOMISCHE BEPALINGEN Artikel 36 1. Onverenigbaar met de goede werking van deze overeenkomst voorzover de handel tussen de Gemeenschap en Marokko daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, zijn: a) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen welke ertoe strekken of die ten gevolge hebben dat de mededinging wordt verhinderd, beperkt of vervalst; b) het misbruik maken van een machtspositie door een of meer ondernemingen op het gehele grondgebied van de Gemeenschap of van Marokko, of op een wezenlijk deel daarvan; c) alle steunmaatregelen van de staten die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, met uitzondering van afwijkingen die zijn toegestaan krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. 2. Alle handelwijzen die met dit artikel in strijd zijn, worden beoordeeld op grond van de criteria welke voortvloeien uit de toepassing van de regels van de artikelen 85, 86 en 92 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap(1), en voor onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallende producten die van de artikelen 65 en 66 van dit Verdrag, en de regels betreffende overheidssteun, met inbegrip van het afgeleide recht. 3. De associatieraad stelt bij besluit genomen binnen een termijn van vijf jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst de nodige voorschriften vast voor de uitvoering van de leden 1 en 2. In afwachting van de vaststelling van deze voorschriften worden de bepalingen van deze overeenkomst inzake de interpretatie en toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT toegepast als regels voor de tenuitvoerlegging van lid 1, onder c), en het ermee verband houdende gedeelte van lid 2. 4. a) Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder c), komen de partijen overeen dat tijdens de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van deze overeenkomst alle door Marokko toegekende overheidssteun wordt beoordeeld met inachtneming van het feit dat Marokko wordt beschouwd als een regio gelijk aan de in artikel 92, lid 3, onder a), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bedoelde streken van de Gemeenschap. Tijdens deze zelfde periode mag Marokko bij wijze van uitzondering met betrekking tot onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallende ijzer- en staalproducten overheidssteun voor herstructurering verlenen, mits: - deze steun ertoe leidt dat de begunstigde ondernemingen aan het einde van de herstructureringsperiode onder normale marktvoorwaarden levensvatbaar zijn; - het bedrag en de intensiteit van de steun strikt beperkt blijven tot hetgeen voor dit herstel van de levensvatbaarheid absoluut noodzakelijk is, en ze geleidelijk worden verminderd, en - het herstructureringsprogramma aansluit bij een algemene rationalisatie van de capaciteit in Marokko. De associatieraad besluit met inachtneming van de economische situatie in Marokko, of die periode met verdere termijnen van vijf jaar dient te worden verlengd. b) Elke partij garandeert doorzichtigheid ten aanzien van de overheidssteun, met name door ieder jaar aan de andere partij mededeling te doen van het totale bedrag en de verdeling van de verstrekte steun en door op verzoek informatie over steunprogramma's te verstrekken. Op verzoek van de ene partij verstrekt de andere partij informatie over bepaalde afzonderlijke steunmaatregelen van de overheid. 5. Met betrekking tot de producten vermeld in titel II, hoofdstuk II, - is het bepaalde in lid 1, onder c), niet van toepassing; - dienen alle praktijken die in strijd zijn met lid 1, onder a), te worden beoordeeld aan de hand van de criteria welke door de Gemeenschap zijn vastgesteld op grond van de artikelen 42 en 43 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en in het bijzonder bij Verordening nr. 26/1962 van de Raad. 6. Indien de Gemeenschap of Marokko van mening is dat een bepaalde praktijk onverenigbaar is met lid 1 en: - deze met de in lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen niet afdoende kan worden tegengegaan, of dat, - bij ontstentenis van dergelijke voorschriften, de praktijk de belangen van de andere partij ernstig schaadt of dreigt te schaden of aan haar nationale industrie, met inbegrip van de dienstverlenende sector, aanmerkelijke schade toebrengt of dreigt toe te brengen, kunnen zij passende maatregelen nemen na overleg in het kader van het associatiecomité of na een termijn van 30 werkdagen volgende op het verzoek om een dergelijk overleg. Met betrekking tot praktijken die onverenigbaar zijn met lid 1, onder c), kunnen, indien de GATT erop van toepassing is, deze passende maatregelen alleen worden vastgesteld in overeenstemming met de procedures en voorwaarden bepaald in de GATT of in een andere in het kader daarvan tot stand gekomen handeling die op beide partijen van toepassing is. 7. Niettegenstaande eventueel daarmee strijdige bepalingen die overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld, wisselen de partijen informatie uit met inachtneming van de beperkingen welke voortvloeien uit het beroeps- of zakengeheim. Artikel 37 De lidstaten en Marokko passen, onverminderd de in het kader van de GATT aangegane verplichtingen, alle staatsmonopolies van commerciële aard geleidelijk aan, in dier voege dat tegen het einde van het vijfde jaar volgende op de inwerkingtreding van deze overeenkomst tussen onderdanen van de lidstaten en van Marokko geen discriminatie meer bestaat wat de voorwaarden van de herziening en de afzet van goederen betreft. Het associatiecomité wordt in kennis gesteld van de maatregelen welke te dien einde worden genomen. Artikel 38 Met betrekking tot overheidsondernemingen en ondernemingen waaraan speciale of exclusieve rechten zijn toegekend, ziet de associatieraad erop toe dat vanaf het vijfde jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen maatregelen die het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Marokko verstoren of die strijdig zijn met de belangen van de partijen worden vastgesteld of gehandhaafd. Deze bepaling vormt geen beletsel voor de uitvoering, de jure of de facto, van bijzondere taken die aan deze ondernemingen zijn opgedragen. Artikel 39 1. De partijen waarborgen een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten, overeenkomstig de hoogste internationale normen, met inbegrip van effectieve middelen om deze rechten te doen gelden. 2. De tenuitvoerlegging van dit artikel en van bijlage 7 wordt regelmatig door de partijen onderzocht. In geval van problemen op het gebied van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten die het handelsverkeer beïnvloeden, wordt op verzoek van een partij dringend overleg gevoerd, teneinde tot wederzijds bevredigende oplossingen te komen. Artikel 40 1. De partijen wenden passende middelen aan ter bevordering van het gebruik door Marokko van communautaire technische voorschriften en Europese normen betreffende de kwaliteit van industriële producten en producten uit de agro-levensmiddelensector, en de certificatieprocedures. 2. Op grond van de in lid 1 bedoelde beginselen sluiten de partijen overeenkomsten van wederzijdse erkenning van certificatie wanneer aan de voorwaarden is voldaan. Artikel 41 1. De partijen stellen zich een wederzijdse en geleidelijke liberalisering van de overheidsopdrachten ten doel. 2. De associatieraad neemt de nodige maatregelen voor de uitvoering van lid 1. TITEL V ECONOMISCHE SAMENWERKING Artikel 42 Doelstellingen 1. De partijen verbinden zich ertoe hun economische samenwerking te versterken, in hun wederzijdse belang en in de geest van partnerschap waarop deze overeenkomst is gebaseerd. 2. De economische samenwerking heeft als doel Marokko te steunen in zijn activiteiten ter bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling. Artikel 43 Toepassingssfeer 1. De samenwerking is in de eerste plaats gericht op terreinen waar zich interne beperkingen en problemen voordoen of die de gevolgen ondergaan van het liberaliseringsproces van de gehele Marokkaanse economie, met name de liberalisering van het handelsverkeer tussen Marokko en de Gemeenschap. 2. Voorts wordt bij de samenwerking prioriteit gegeven aan de sectoren die de economieën van Marokko en de Gemeenschap dichter bij elkaar brengen, met name sectoren die groei en werkgelegenheid scheppen. 3. De samenwerking zal de intra-Maghrebijnse economische integratie bevorderen door de uitvoering van maatregelen die bijdragen tot de ontwikkeling van deze intra-Maghrebijnse betrekkingen. 4. In het kader van de uitvoering van de verschillende terreinen van de economische samenwerking is de bescherming van milieu en ecologisch evenwicht een essentieel onderdeel van deze overeenkomst. 5. Eventueel stellen de partijen in overleg andere terreinen voor economische samenwerking vast. Artikel 44 Middelen en modaliteiten De economische samenwerking wordt met name verwezenlijkt door middel van: a) een regelmatige economische dialoog tussen de twee partijen die alle terreinen van het macro-economische beleid bestrijkt; b) uitwisseling van informatie en bevordering van de communicatie; c) activiteiten op het gebied van raadgeving, expertise, opleiding; d) gezamenlijke activiteiten; e) technische en administratieve bijstand en bijstand op het gebied van de regelgeving. Artikel 45 Regionale samenwerking Met het oog op een goede werking van deze overeenkomst bevorderen de partijen alle activiteiten met een regionaal effect of waarbij andere derde landen betrokken zijn, met name op de volgende terreinen: a) de intraregionale handel op Maghrebniveau; b) milieu; c) ontwikkeling van de economische infrastructuren; d) wetenschappelijk en technologisch onderzoek; e) cultuur; f) douanezaken; g) regionale instellingen en de uitvoering van gemeenschappelijke of geharmoniseerde programma's en beleid. Artikel 46 Onderwijs en opleiding De samenwerking is gericht op: a) het omschrijven van de middelen om de situatie in de sector onderwijs en opleiding, waaronder beroepsopleidingen, aanzienlijk te verbeteren; b) het bevorderen van met name de toegang van vrouwen tot het onderwijs, met inbegrip van technisch en hoger onderwijs en beroepsopleidingen; c) het bevorderen van duurzame banden tussen gespecialiseerde instellingen van de partijen met het oog op het uitwisselen van ervaring en middelen. Artikel 47 Wetenschappelijke, technische en technologische samenwerking De samenwerking is gericht op: a) het bevorderen van permanente banden tussen de wetenschappelijke gemeenschappen van de twee partijen, met name door middel van: - de toegang van Marokko tot communautaire programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling overeenkomstig de communautaire bepalingen inzake de deelname van derde landen aan deze programma's; - de deelname van Marokko aan gedecentraliseerde samenwerkingsnetwerken; - bevordering van synergie tussen opleiding en onderzoek; b) het versterken van de onderzoekscapaciteit van Marokko; c) het stimuleren van technologische innovatie, de uitwisseling van nieuwe technologieën en knowhow; d) het bevorderen van activiteiten die gericht zijn op het creëren van synergie met een regionaal effect. Artikel 48 Milieu De samenwerking is gericht op het voorkomen van de achteruitgang van het milieu en de verbetering van de kwaliteit ervan, de bescherming van de volksgezondheid en een rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen met het oog op een duurzame ontwikkeling. De partijen komen overeen met name op de volgende terreinen samen te werken: a) de kwaliteit van bodem en water; b) de gevolgen van ontwikkeling, met name industriële ontwikkeling (veiligheid van installaties, met name afvalstoffen); c) controle op en preventie van verontreiniging van de zee. Artikel 49 Industriële samenwerking De samenwerking is gericht op: a) het bevorderen van samenwerking tussen het bedrijfsleven van de partijen, ook in het kader van de toegang van Marokko tot de communautaire netwerken voor samenwerking tussen bedrijven of tot gedecentraliseerde samenwerkingsnetwerken; b) het steunen van de inspanningen van de Marokkaanse openbare en particuliere sectoren om de industrie te moderniseren en te herstructureren, met inbegrip van de agro-levensmiddelenindustrie; c) het bevorderen van de ontwikkeling van een gunstig klimaat voor particulier initiatief teneinde de voor lokale en exportmarkten bestemde productie te stimuleren en te diversifiëren; d) het optimaal gebruiken van de Marokkaanse menselijke en industriële hulpbronnen door een betere toepassing van beleid op het gebied van innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling; e) het vergemakkelijken van de kredietverstrekking voor de financiering van investeringen. Artikel 50 Bevordering en bescherming van investeringen De samenwerking is gericht op het scheppen van gunstige omstandigheden voor investeringsstromen en wordt met name verwezenlijkt door middel van: a) het instellen van geharmoniseerde en vereenvoudigde procedures, regelingen voor gezamenlijke investeringen (met name in het midden- en kleinbedrijf), en de identificatie van en informatie over investeringsmogelijkheden; b) waar nodig het instellen van een juridisch kader ter bevordering van investeringen, door de sluiting tussen Marokko en de lidstaten van overeenkomsten ter bescherming van investeringen en overeenkomsten ter vermijding van dubbele belasting. Artikel 51 Samenwerking op het gebied van de normalisatie en de conformiteitsbeoordeling De partijen werken samen aan: a) het bevorderen van het gebruik van communautaire voorschriften op het gebied van de normalisatie, de metrologie, kwaliteitszorg en -borging, en de conformiteitsbeoordeling; b) het op niveau brengen van de Marokkaanse laboratoria om op termijn overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning op het gebied van de conformiteitsbeoordeling te sluiten; c) het ontwikkelen van de Marokkaanse structuren op het gebied van intellectuele, industriële en commerciële eigendom, normalisatie en kwaliteit. Artikel 52 Harmonisatie van de wetgevingen De samenwerking is erop gericht Marokko te helpen bij het aanpassen van zijn wetgeving aan die van de Gemeenschap op de door deze overeenkomst bestreken terreinen. Artikel 53 Financiële diensten De samenwerking is gericht op de harmonisatie van gemeenschappelijke regels en normen, onder andere met het oog op: a) de versterking en herstructurering van de financiële sectoren in Marokko; b) de verbetering van de boekhoudings- en boekhoudcontrolesystemen, het toezicht, de reglementering van financiële diensten en de financiële controle in Marokko. Artikel 54 Landbouw en visserij De samenwerking is gericht op: a) modernisering en herstructurering van de landbouw- en visserijsectoren, ook door middel van de modernisering van infrastructuren en uitrusting en de ontwikkeling van technieken voor verpakking en opslag, en de verbetering van particuliere distributie en afzetmogelijkheden; b) diversificatie van de productie en de externe afzetmarkten; c) samenwerking op sanitair en fytosanitair gebied en op het gebied van teeltmethoden. Artikel 55 Vervoer De samenwerking is gericht op: a) de herstructurering en modernisering van weg-, spoorweg-, haven- en luchthaveninfrastructuur van gemeenschappelijk belang in samenhang met de belangrijkste trans-Europese verbindingen; b) de definitie en toepassing van normen voor het functioneren die vergelijkbaar zijn met die welke in de Gemeenschap gangbaar zijn; c) de vernieuwing van de technische installaties volgens communautaire normen, vooral wat betreft het multimodale vervoer, de containerisering en de overslag; d) de geleidelijke verbetering van de omstandigheden voor het transitovervoer over de weg en over zee en multimodaal transitovervoer, en van het beheer van havens en vliegvelden, het zee en luchtverkeer en de spoorwegen. Artikel 56 Telecommunicatie en informatietechnologie De samenwerkingsactiviteiten zijn met name gericht op: a) het algemene kader van de telecommunicatie; b) normalisatie, conformiteitsproeven en certificatie op het gebied van de informatietechnologie en telecommunicatie; c) verbreiding van nieuwe informatietechnologieën, met name op het gebied van netwerken en hun onderlinge verbindingen (digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN) en elektronische gegevensuitwisseling (EDI)); d) stimulering van onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe faciliteiten voor communicatie en informatietechnologieën, gericht op het ontwikkelen van de markt voor uitrusting, diensten en toepassingen in verband met informatietechnologieën en communicatie, diensten en installaties. Artikel 57 Energie De samenwerkingsactiviteiten zijn met name gericht op: a) duurzame energie; b) bevordering van energiebesparing; c) toegepast onderzoek naar de netwerken van databanken op economisch en sociaal gebied van de twee partijen; d) ondersteuning van de inspanningen voor modernisering en de ontwikkeling van energienetwerken en hun verbindingen met de netwerken van de Gemeenschap. Artikel 58 Toerisme De samenwerking is gericht op de ontwikkeling van het toerisme, met name op de volgende gebieden: a) hotelmanagement en de kwaliteit van de dienstverlening in de verschillende met het hotelwezen verband houdende beroepen; b) ontwikkeling van de marketing; c) de ontwikkeling van het toerisme onder jongeren. Artikel 59 Samenwerking op douanegebied 1. De samenwerking is erop gericht de eerbiediging van de handelsbepalingen en een eerlijk handelsverkeer te waarborgen, met prioriteit voor: a) de vereenvoudiging van de controles en de douaneprocedures; b) de toepassing van het enig administratief document en de aansluiting van de transitoregelingen van de Gemeenschap en Marokko. 2. Onverminderd de verdere bepalingen inzake samenwerking van deze overeenkomst en in het bijzonder de artikelen 61 en 62 vindt de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de overeenkomstsluitende partijen plaats overeenkomstig de bepalingen van protocol nr. 5. Artikel 60 Statistische samenwerking De samenwerking is gericht op het beter op elkaar afstemmen van de door de partijen gebruikte methoden en de toepassing van statistische gegevens betreffende alle door deze overeenkomst bestreken terreinen zodra deze zich lenen voor het opstellen van statistieken. Artikel 61 Witwassen van geld 1. De partijen zijn het eens over de noodzaak van samenwerking om te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengst van criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder. 2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en technische bijstand met het oog op de vaststelling van passende normen ter voorkoming van het witwassen van geld, die gelijkwaardig zijn aan die welke zijn aangenomen door de Gemeenschap en internationale fora op dit gebied, met inbegrip van de Financial Action Task Force (FATF). Artikel 62 Drugsbestrijding 1. De samenwerking is gericht op: a) het verbeteren van de doeltreffendheid van het beleid en de maatregelen ter voorkoming en bestrijding van de productie, het aanbod van en de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen; b) op het terugdringen van het illegale gebruik van die producten. 2. De partijen bepalen samen, in overeenstemming met hun respectieve wetgevingen, welke samenwerkingsmethoden er nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken. Hun optreden, voorzover niet gemeenschappelijk, wordt gebaseerd op overleg en nauwe coördinatie. Aan dit optreden kunnen bevoegde openbare en particuliere instellingen en internationale organisaties deelnemen in samenwerking met de regering van Marokko en de betrokken instellingen van de Gemeenschap en haar lidstaten. 3. De samenwerking wordt met name verwezenlijkt door middel van: a) de oprichting of uitbreiding van informatiecentra en centra voor sociale dienstverlening en gezondheidszorg met het oog op de behandeling en wederopname in de maatschappij van drugsverslaafden; b) de uitvoering van projecten op het gebied van preventie, voorlichting, opleiding en epidemiologisch onderzoek; c) het opstellen van normen voor de preventie van het onrechtmatig gebruik van precursoren en andere essentiële stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, overeenkomend met de normen van de Gemeenschap en van de betrokken internationale organen, inzonderheid de Chemical Action Task Force (CATF); d) het opstellen en uitvoeren van programma's voor de alternatieve ontwikkeling van de gebieden waar illegaal narcotische planten worden verbouwd. Artikel 63 De twee partijen bepalen samen de nodige modaliteiten voor de verwezenlijking van de samenwerking op de terreinen van deze titel. TITEL VI SOCIALE EN CULTURELE SAMENWERKING HOOFDSTUK I BEPALINGEN INZAKE WERKNEMERS Artikel 64 1. Elke lidstaat past op de werknemers van Marokkaanse nationaliteit die werkzaam zijn op zijn grondgebied een regeling toe die wordt gekenmerkt door het ontbreken van elke discriminatie op grond van nationaliteit tussen deze werknemers en zijn eigen onderdanen voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden, de lonen en het ontslag. 2. Op elke Marokkaanse werknemer die gemachtigd is tijdelijk een beroepsactiviteit in loondienst uit te oefenen op het grondgebied van een lidstaat zijn de bepalingen van lid 1 van toepassing voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden en de lonen. 3. Marokko past dezelfde regeling toe op de op zijn grondgebied werkzame werknemers die onderdaan zijn van de lidstaten. Artikel 65 1. Behoudens het bepaalde in de onderstaande leden vallen de werknemers van Marokkaanse nationaliteit en de bij hen woonachtige gezinsleden op het gebied van de sociale zekerheid onder een regeling die wordt gekenmerkt door het ontbreken van elke discriminatie op grond van nationaliteit tussen deze werknemers en de eigen onderdanen van de lidstaten waar zij werkzaam zijn. Het begrip sociale zekerheid dekt alle takken van sociale zekerheid die betrekking hebben op uitkeringen bij ziekte en zwangerschap, pensioenen bij invaliditeit, ouderdomspensioenen, pensioenen voor nabestaanden, uitkeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten, uitkeringen bij overlijden, werkloosheidsuitkeringen en kinderbijslag. Deze bepaling kan echter niet tot gevolg hebben dat de andere coördinatieregelingen waarin de op artikel 51 van het EG-Verdrag gebaseerde communautaire regelgeving voorziet, worden toegepast in andere dan de in artikel 67 van deze overeenkomst vervatte voorwaarden. 2. Deze werknemers komen in aanmerking voor samentelling van de tijdvakken van verzekering, van arbeid of van woonplaats die zij in de verschillende lidstaten vervuld hebben, voor wat betreft de ouderdoms-, invaliditeits- en overlevingspensioenen en -renten, kinderbijslag, uitkeringen bij ziekte en zwangerschap, alsmede de gezondheidszorg voor de werknemer en zijn binnen de Gemeenschap woonachtige gezin. 3. Deze werknemers komen in aanmerking voor gezinsbijslagen voor de leden van hun gezin die binnen de Gemeenschap woonachtig zijn. 4. Deze werknemers mogen ouderdoms- en overlevingspensioenen en -renten, pensioenen en renten wegens arbeidsongevallen of beroepsziekten en invaliditeitspensioenen en -renten ingevolge arbeidsongevallen of beroepsziekten vrij overmaken naar Marokko tegen de koers die geldt krachtens de wetgeving van de lidstaat of de lidstaten die de desbetreffende bedragen moet of moeten betalen, met uitzondering van bijzondere uitkeringen waarvoor geen contributie is betaald. 5. Marokko past een soortgelijke regeling als vermeld in de leden 1, 3 en 4 toe op de op zijn grondgebied werkzame werknemers die onderdaan zijn van de lidstaten en op hun gezinsleden. Artikel 66 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op onderdanen van een van de partijen die illegaal op het grondgebied van het gastland verblijven of werken. Artikel 67 1. Vóór het einde van het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt de associatieraad de nodige bepalingen vast teneinde de toepassing van de in artikel 65 vervatte beginselen te verzekeren. 2. De associatieraad stelt de regels vast voor een administratieve samenwerking die de nodige waarborgen inzake beheer en controle biedt voor de toepassing van het bepaalde in lid 1. Artikel 68 De door de associatieraad overeenkomstig artikel 67 vastgestelde bepalingen doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen welke voortvloeien uit de bilaterale overeenkomsten tussen Marokko en de lidstaten, voorzover deze voor de Marokkaanse onderdanen of de onderdanen van de lidstaten een gunstiger regeling inhouden. HOOFDSTUK II DIALOOG OP SOCIAAL GEBIED Artikel 69 1. Tussen de partijen wordt een regelmatige dialoog ingesteld over elk onderwerp op sociaal gebied dat voor hen van belang is. 2. De dialoog is het instrument voor onderzoek naar de manieren en voorwaarden om vooruitgang te bewerkstelligen wat betreft het verkeer van werknemers, de gelijke behandeling en de sociale integratie van ingezetenen van Marokko en van de Gemeenschap die legaal op het grondgebied van gastlanden verblijven. 3. De dialoog heeft met name betrekking op alle problemen betreffende: a) leef- en werkomstandigheden van de migrantengemeenschappen, b) migraties, c) clandestiene immigratie en de voorwaarden voor terugkeer van personen die niet voldoen aan de bepalingen van de wetgeving inzake verblijf en vestiging die in het gastland van toepassing is, d) activiteiten en programma's ter bevordering van de gelijke behandeling van ingezetenen van Marokko en van de Gemeenschap, wederzijdse kennis van cultuur en beschaving, de ontwikkeling van tolerantie en de afschaffing van discriminatie. Artikel 70 De dialoog op sociaal gebied wordt gehouden op dezelfde niveaus en volgens dezelfde modaliteiten als die van titel I, die tevens als kader ervoor kan dienen. HOOFDSTUK III SAMENWERKING OP SOCIAAL GEBIED Artikel 71 Teneinde de samenwerking op sociaal gebied tussen de partijen te consolideren, worden activiteiten en programma's op elk gebied dat voor hen van belang is, uitgevoerd. Hierbij hebben de volgende onderwerpen prioriteit: a) vermindering van de migratiedruk, met name door de verbetering van de levensomstandigheden, het scheppen van werkgelegenheid en de ontwikkeling van het onderwijs in de emigratiegebieden; b) reïntegratie van personen die gerepatrieerd zijn wegens het illegale karakter van hun situatie op grond van de wetgeving van de betrokken lidstaat; c) bevordering van de rol van de vrouw in het sociale en economische ontwikkelingsproces, met name door middel van onderwijs en de media, en dit in het kader van het Marokkaanse beleid op dit gebied; d) ontwikkeling en versterking van Marokkaanse programma's voor geboorteregeling en de bescherming van moeder en kind; e) verbetering van het stelsel van sociale zekerheid; f) verbetering van de ziektekostenverzekering; g) de uitvoering en financiering van uitwisselings- en vrijetijdsprogramma's voor gemengde groepen Europese en Marokkaanse jongeren die in de lidstaten verblijven ter bevordering van de kennis van elkaars cultuur en van de tolerantie. Artikel 72 De samenwerkingsactiviteiten kunnen worden verwezenlijkt in samenwerking met de lidstaten en de bevoegde internationale organisaties. Artikel 73 De associatieraad richt vóór het einde van het eerste jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een werkgroep op. Deze is belast met de permanente en regelmatige evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen van de hoofdstukken I tot en met III. HOOFDSTUK IV CULTURELE SAMENWERKING Artikel 74 1. Met het oog op de vergroting van wederzijdse kennis en begrip en rekening houdend met reeds ondernomen activiteiten verbinden de partijen zich ertoe, met respect voor elkaars cultuur, de voorwaarden voor een duurzame culturele dialoog beter vast te leggen en een permanente culturele samenwerking te bevorderen, waarbij geen enkel terrein a priori wordt uitgesloten. 2. Bij de vaststelling van de samenwerkingsactiviteiten en -programma's en de gemeenschappelijke activiteiten besteden de partijen bijzondere aandacht aan jongeren en aan geschreven en audiovisuele communicatie- en uitdrukkingsmiddelen, aan kwesties betreffende de bescherming van het erfgoed en aan de verbreiding van de cultuur. 3. De partijen komen overeen dat de bestaande programma's voor culturele samenwerking in de Gemeenschap of in één of meer lidstaten tot Marokko kunnen worden uitgebreid. TITEL VII FINANCIËLE SAMENWERKING Artikel 75 Teneinde zoveel mogelijk bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst wordt een financiële samenwerking ten gunste van Marokko ingesteld volgens de passende modaliteiten en met de passende financiële middelen. Deze modaliteiten worden met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst in overleg tussen de partijen vastgesteld met behulp van de meest geschikte instrumenten. Naast de in titel V en titel VI van deze overeenkomst genoemde terreinen heeft deze samenwerking vooral betrekking op: - het bevorderen van hervormingen die gericht zijn op de modernisering van de economie; - het op peil brengen van de economische infrastructuur; - het bevorderen van particuliere investeringen en activiteiten die werkgelegenheid scheppen; - het rekening houden met de gevolgen voor de Marokkaanse economie van de geleidelijke instelling van een vrijhandelszone, met name vanuit het oogpunt van het op peil brengen en de omschakeling van de industrie; - het begeleiden van het beleid in de sociale sectoren. Artikel 76 In het kader van de communautaire instrumenten ter ondersteuning van de programma's voor structurele aanpassing in de landen van het Middellandse-Zeegebied en in nauwe samenwerking met de Marokkaanse autoriteiten en andere partijen, in het bijzonder de internationale financiële instellingen, onderzoekt de Gemeenschap de middelen die geschikt zijn ter ondersteuning van de structuurmaatregelen van Marokko die gericht zijn op het herstel van een algemeen financieel evenwicht en het scheppen van een economisch klimaat dat een versnelde groei bevordert, waarbij echter de verbetering van het sociale welzijn van de bevolking niet uit het oog wordt verloren. Artikel 77 Met het oog op een gecoördineerde benadering van de bijzondere macro-economische en financiële problemen die zouden kunnen voortvloeien uit de geleidelijke uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst besteden de partijen bijzondere aandacht aan de ontwikkelingen in het handelsverkeer en de financiële betrekkingen tussen de Gemeenschap en Marokko in het kader van de krachtens titel V ingestelde regelmatige economische dialoog. TITEL VIII INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN Artikel 78 Hierbij wordt een associatieraad opgericht die eens per jaar of telkens wanneer de omstandigheden zulks vereisen op ministerniveau bijeenkomt op initiatief van zijn voorzitter overeenkomstig zijn reglement van orde. Hij behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang. Artikel 79 1. De associatieraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit leden van de regering van Marokko, anderzijds. 2. De leden van de associatieraad mogen regelingen treffen om zich te doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de daartoe in het reglement van orde van deze associatieraad vast te stellen voorwaarden. 3. De associatieraad stelt zijn eigen reglement van orde vast. 4. De associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Unie en door een lid van de regering van Marokko, zulks overeenkomstig de in het reglement van orde van deze associatieraad neer te leggen bepalingen. Artikel 80 De associatieraad heeft, voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst, in de in deze overeenkomst genoemde gevallen beslissingsbevoegdheid. Zijn besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. De associatieraad kan ook alle nuttige aanbevelingen doen. De besluiten en aanbevelingen van de associatieraad worden vastgesteld in onderlinge overeenstemming tussen de twee partijen. Artikel 81 1. Hierbij wordt een associatiecomité opgericht, dat toezicht houdt op het beheer van deze overeenkomst, onder voorbehoud van de aan de Raad toegekende bevoegdheden. 2. De associatieraad kan alle of een deel van zijn bevoegdheden aan het associatiecomité delegeren. Artikel 82 1. Het associatiecomité vergadert op het niveau van hoge ambtenaren en bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit vertegenwoordigers van de regering van Marokko anderzijds. 2. Het associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast. 3. Het associatiecomité wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en door een vertegenwoordiger van de regering van Marokko. In beginsel vergadert het associatiecomité beurtelings in de Gemeenschap en in Marokko. Artikel 83 Het associatiecomité heeft een beslissingsbevoegdheid inzake het beheer van deze overeenkomst, en op de terreinen waarop de Raad het comité bevoegdheden heeft toegekend. Besluiten worden in overleg tussen de partijen genomen en zijn bindend voor de partijen die gehouden zijn de maatregelen te nemen die voor de uitvoering ervan nodig zijn. Artikel 84 De associatieraad kan besluiten werkgroepen of lichamen in te stellen die voor de uitvoering van deze overeenkomst nodig zijn. Artikel 85 De associatieraad kan alle nuttige maatregelen nemen ter bevordering van de samenwerking en de contacten tussen het Europees Parlement en de parlementaire instellingen van Marokko en tussen het Economisch en Sociaal Comité van de Europese Gemeenschappen en de overeenkomstige instelling in Marokko. Artikel 86 1. Elk van beide partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van deze overeenkomst aan de associatieraad voorleggen. 2. De associatieraad kan het geschil bij besluit beslechten. 3. Elk van beide partijen is verplicht de voor de uitvoering van het in lid 2 bedoelde besluit vereiste maatregelen te treffen. 4. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, kan elk van beide partijen de andere ervan in kennis stellen dat zij een scheidsrechter heeft aangewezen, waarop de andere partij binnen twee maanden een tweede scheidsrechter moet aanwijzen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en de lidstaten geacht één der beide partijen bij het geschil te zijn. De associatieraad wijst een derde scheidsrechter aan. De scheidsrechters beslissen bij meerderheid van stemmen. Elke partij bij het geschil moet het nodige doen om de beslissing van de scheidsrechters ten uitvoer te leggen. Artikel 87 Niets in deze overeenkomst zal een overeenkomstsluitende partij beletten maatregelen te nemen: a) die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten; b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of productie die absoluut vereist zijn voor defensiedoeleinden, mits deze maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoorwaarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn; c) die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse problemen die de openbare orde bedreigen, in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden, of om verplichtingen na te komen die zij voor de bewaring van de vrede en de internationale veiligheid heeft aangegaan. Artikel 88 Op de door deze overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen, geldt het volgende: - de regelingen die Marokko ten opzichte van de Gemeenschap toepast, zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun vennootschappen; - de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Marokko toepast, zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen Marokkaanse onderdanen of vennootschappen. Artikel 89 Geen enkele bepaling van deze overeenkomst heeft tot gevolg: - de uitbreiding van de door een partij toegekende voordelen op fiscaal gebied in enige internationale overeenkomst of regeling waardoor deze partij gebonden is; - het verhinderen van de vaststelling of toepassing door een partij van enige maatregel die gericht is op het voorkomen van fraude of belastingontduiking; - dat er afbreuk wordt gedaan aan het recht van een partij om de terzake doende bepalingen van haar fiscale wetgeving toe te passen op belastingplichtigen die zich niet in dezelfde situatie bevinden ten aanzien van hun woonplaats. Artikel 90 1. De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen. Zij zien erop toe dat de in deze overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt. 2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting van deze overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, behalve in bijzonder dringende gevallen, verstrekt zij de associatieraad alle terzake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van deze overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de associatieraad gebracht; op verzoek van de andere partij wordt daaromtrent in de associatieraad overleg gepleegd. Artikel 91 De protocollen nrs. 1 tot en met 5 en de bijlagen 1 tot en met 7 en de verklaringen vormen een integrerend onderdeel van deze overeenkomst. De verklaringen en de briefwisselingen zijn opgenomen in de slotakte, die een integrerend onderdeel vormt van deze overeenkomst. Artikel 92 Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt met de term "partijen" bedoeld de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en haar lidstaten, overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, enerzijds, en Marokko, anderzijds. Artikel 93 Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten. Elk van beide partijen kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. Deze overeenkomst houdt op van toepassing te zijn zes maanden na de datum van die kennisgeving. Artikel 94 Deze overeenkomst is van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, overeenkomstig de bepalingen van genoemde Verdragen, enerzijds, en op het grondgebied van Marokko, anderzijds. Artikel 95 Deze overeenkomst is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek. Artikel 96 1. Deze overeenkomst wordt door de partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid. 2. Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko en de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Koninkrijk Marokko, die op 25 april 1976 te Rabat werden getekend. Hecho en Bruselas, el veintiséis de febrero de mil novecientos noventa y seis. Udfærdiget i Bruxelles, den seksogtyvende februar nitten hundrede og seksoghalvfems. Geschehen zu Brüssel am sechsundzwanzigsten Februar neunzehnhundertsechsundneunzig. Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι έξι Φεβρουαρίου χίλια εννιακόσια ενενήντα έξι. Done at Βrussels on the twenty-sixth day of February in the year one thousand nine hundred and ninety-six. Fait à Bruxelles, le vingt-six février mil neuf cent quatre-vingt-seize. Fatto a Bruxelles, addì ventisei febbraio millenovecentonovantasei. Gedaan te Brussel, de zesentwintigste februari negentienhonderd zesennegentig. Feito em Bruxelas, em vinte e seis de Fevereiro de mil novecentos e noventa e seis. Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä helmikuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi. Som skedde i Bryssel den tjugosjätte februari nittonhundranittiosex. >PIC FILE= "L_2000070NL.002101.TIF"> Pour le Royaume de Belgique/Voor het Koninkrijk België/Für das Königreich Belgien >PIC FILE= "L_2000070NL.002102.TIF"> Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale. Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt. På Kongeriget Danmarks vegne >PIC FILE= "L_2000070NL.002103.TIF"> Für die Bundesrepublik Deutschland >PIC FILE= "L_2000070NL.002201.TIF"> Για την Ελληνική Δημοκρατία >PIC FILE= "L_2000070NL.002202.TIF"> Por el Reino de España >PIC FILE= "L_2000070NL.002203.TIF"> Pour la République française >PIC FILE= "L_2000070NL.002204.TIF"> Thar cheann Na hÉireann/For Ireland >PIC FILE= "L_2000070NL.002205.TIF"> Per la Repubblica italiana >PIC FILE= "L_2000070NL.002206.TIF"> Pour le Grand-Duché de Luxembourg >PIC FILE= "L_2000070NL.002301.TIF"> Voor het Koninkrijk der Nederlanden >PIC FILE= "L_2000070NL.002302.TIF"> Für die Republik Österreich >PIC FILE= "L_2000070NL.002303.TIF"> Suomen tasavallan puolesta >PIC FILE= "L_2000070NL.002304.TIF"> För Konungariket Sverige >PIC FILE= "L_2000070NL.002305.TIF"> Pela República Portuguesa >PIC FILE= "L_2000070NL.002306.TIF"> For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland >PIC FILE= "L_2000070NL.002401.TIF"> Por las Comunidades Europeas/For De Europæiske Fællesskaber/Für die Europäischen Gemeinschaften/Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες/For the European Communities/Pour les Communautés européennes/Per le Comunità europee/Voor de Europese Gemeenschappen/Pelas Comunidades Europeias/Euroopan yhteisöjen puolesta/På Europeiska gemenskapernas vägnar >PIC FILE= "L_2000070NL.002402.TIF"> >PIC FILE= "L_2000070NL.002403.TIF"> >PIC FILE= "L_2000070NL.002404.TIF"> >PIC FILE= "L_2000070NL.002405.TIF"> (1) Hernummerd 81, 82 en 87 in de geconsolideerde versie van het EG-Verdrag (ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam). LIJST VAN BIJLAGEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE 1 LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 10, LID 1, WORDT VERWEZEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE 2 LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 10, LID 2, WORDT VERWEZEN Lijst 1((Producten waarvoor Marokko overeenkomstig artikel 10, lid 3, eerste alinea, de douanerechten die op 1 januari 1995 van toepassing waren, gedurende vier jaar op dat niveau zal blijven toepassen binnen de grenzen van de vastgestelde tariefcontingenten. Ingevolge artikel 10, lid 3, tweede alinea, worden in de loop van de afschaffing van het industrie-element in de rechten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10, lid 4, op de producten waarvoor de tariefcontingenten worden opgeheven, geen hogere rechten toegepast dan die welke op 1 januari 1995 van toepassing waren.)) >RUIMTE VOOR DE TABEL> Lijst 2 >RUIMTE VOOR DE TABEL> Lijst 3 >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE 3 LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 11, LID 2, WORDT VERWEZEN GS-code 1505 1522 1901 90 10 10 1903 2001 behalve 2001 90 30 2004 10 91 2101 20 2103 10 2106 90 10 2208 2502 2503 2504 2505 2506 2507 2508 2509 2510 2511 2512 2513 2514 2516 2517 2518 2519 2521 2523 21 2523 30 2523 90 2524 2525 2526 2527 2528 2529 2530 10 2530 30 2530 40 2530 90 2701 2702 2703 2704 2705 2706 2707 2708 2709 2710 00 19 2710 00 20 2710 00 30 2710 00 40 2711 14 2711 19 2711 21 2711 29 2712 2713 2714 2715 2801 20 2801 30 2803 2804 21 2804 29 2804 50 2804 61 2804 69 2804 70 2804 80 2804 90 2805 2808 2810 00 2811 11 2811 19 2811 22 2811 23 2812 2813 2814 2815 20 2815 30 2816 2817 00 90 2818 2819 2820 2821 2822 2823 2824 2825 2826 2827 2829 2830 2831 2832 2833 11 2833 19 2833 23 2833 24 2833 27 2833 29 2833 40 2834 2835 24 2835 29 2835 31 2835 39 2836 2837 2838 2840 2841 2842 10 2843 2844 2845 2846 2847 2848 2849 2850 2901 21 2901 22 2901 24 2902 2903 2904 2905 11 2905 12 2905 13 2905 14 2905 15 2905 16 2905 17 2905 19 10 2905 21 2905 22 2905 29 2905 31 2905 32 2905 39 2905 41 2905 42 2905 43 2905 44 2905 49 2905 50 2906 2907 2908 2909 2910 2911 2912 2913 2914 2915 2916 2917 2918 2919 2920 2921 2922 2923 2924 2925 2926 2927 2928 2929 2930 2931 2932 2933 2934 2935 2936 2937 2938 2939 2940 2941 2942 3002 10 3002 20 3002 39 90 3003 39 20 3003 90 91 3004 10 20 3004 10 30 3004 10 91 3004 10 92 3004 10 93 3004 20 20 3004 20 30 3004 20 91 3004 20 92 3004 20 93 3004 20 94 3004 31 10 3004 31 91 3004 31 92 3004 31 93 3004 32 20 3004 32 30 3004 32 91 3004 32 92 3004 32 93 3004 32 94 3004 39 20 3004 39 30 3004 39 40 3004 39 91 3004 39 92 3004 39 93 3004 40 20 3004 40 30 3004 40 91 3004 40 92 3004 40 93 3004 50 20 3004 50 91 3004 50 92 3004 50 93 3004 90 20 3004 90 30 3004 90 40 3004 90 50 3004 90 91 3004 90 92 3004 90 93 3004 90 94 3005 10 10 3006 20 3006 30 3006 60 11 3006 60 12 Hoofdstuk 31 3201 3202 3203 3204 behalve 3204 12 3206 3207 3208 90 10 3209 90 10 3210 3402 11 3402 12 3402 13 3402 19 3403 99 10 3404 20 3507 90 10 3606 90 3701 10 3701 20 10 3701 20 99 3701 30 3701 91 3701 99 3702 10 3702 20 10 3702 20 99 3702 31 3702 32 3702 39 3702 41 3702 42 3702 43 3702 44 3702 51 3702 52 3702 53 3702 54 3702 55 3702 56 3702 91 3702 92 3702 93 3702 94 3702 95 3706 10 93 3706 90 93 3801 3802 3803 3805 3806 3807 3812 3813 3814 3815 3817 3818 3821 3822 3823 10 3823 20 3823 30 3823 60 10 3823 60 90 3823 90 10 3823 90 20 3823 90 91 3823 90 92 3823 90 93 3901 10 90 3901 20 90 3901 30 20 3901 30 90 3901 90 20 3901 90 90 3902 10 90 3902 20 90 3902 30 20 3902 30 90 3902 90 20 3902 90 90 3903 11 90 3903 19 90 3903 20 90 3903 30 90 3903 90 90 3904 30 90 3904 40 20 3904 40 90 3904 50 90 3904 61 90 3904 69 20 3904 69 90 3904 90 19 3904 90 29 3904 90 95 3904 90 99 3905 19 19 3905 19 29 3905 19 95 3905 19 99 3905 20 90 3905 90 30 3905 90 95 3905 90 99 3906 10 90 3906 90 19 3906 90 95 3906 90 99 3907 10 3907 20 3907 30 3907 40 3907 60 10 3907 99 90 3908 10 90 3908 90 90 3909 10 11 3909 20 90 3909 30 90 3909 40 90 3909 50 90 3910 3911 10 11 3911 10 13 3911 10 19 3911 10 91 3911 10 93 3911 10 99 3911 90 93 3911 90 99 3912 11 00 3912 20 10 3912 31 10 3912 39 10 3912 90 21 3913 10 00 3914 3920 41 10 3920 42 10 3921 90 10 4001 4002 4003 4004 00 10 4004 00 21 4004 00 22 4004 00 40 4004 00 90 4005 10 10 4005 20 4005 91 91 4005 99 4006 90 11 4007 4011 30 4012 90 21 4014 4015 11 4016 99 92 4016 99 93 4101 4102 4103 4110 4301 4401 4402 4403 4701 00 10 4702 00 10 4702 00 21 4702 00 29 4702 00 31 4702 00 91 4703 11 4703 19 10 4703 21 10 4703 21 90 4703 29 10 4704 11 4704 19 10 4704 21 10 4704 21 90 4704 29 10 4705 00 10 4706 4707 10 4801 00 10 4802 20 4804 31 21 4813 4816 30 4901 10 4901 91 90 4901 99 99 4902 10 90 4902 90 90 4904 00 90 4905 4906 4907 00 10 4908 10 91 4908 90 91 4911 10 10 4911 99 10 Hoofdstuk 50 5101 5102 5103 5104 5105 5111 11 10 5111 19 10 5111 20 10 5111 30 10 5111 90 10 5112 11 10 5112 19 10 5112 20 10 5112 30 10 5112 90 10 5201 5202 5203 5301 5302 5303 5304 5305 5501 5502 5503 5504 5505 5506 5507 5601 30 5603 00 10 5604 90 30 5608 11 10 5608 90 11 5608 90 21 5811 00 5902 10 10 5902 20 10 5902 90 10 5903 10 10 5903 20 10 5903 90 10 5906 99 10 5906 99 20 5907 00 10 5908 5909 5910 5911 6115 91 91 6115 92 91 6115 93 91 6115 99 91 6214 10 6215 10 6310 10 10 6310 90 10 Hoofdstuk 66 behalve 6601 10 Hoofdstuk 67 6902 10 6903 10 6909 6914 7001 7002 7003 7004 7005 7006 7008 7010 90 21 7010 90 29 7011 7012 7014 7015 7016 7017 7018 7019 Hoofdstuk 71 7201 7202 7203 7204 7205 7206 7207 7208 7209 7210 50 7210 11 99 7211 7212 10 10 7212 10 21 7212 10 29 7212 10 91 7212 10 99 7212 40 31 7212 50 10 7212 50 20 7212 50 31 7212 50 32 7212 50 33 7212 50 39 7212 50 61 7212 50 62 7212 50 64 7212 50 69 7212 60 10 7212 60 21 7212 60 29 7212 60 91 7213 10 10 7213 10 91 7213 10 99 7213 20 00 7213 31 90 7213 39 10 7213 41 90 7213 49 10 7213 49 90 7213 50 10 7213 50 91 7213 50 99 7214 10 00 7214 20 10 7214 20 99 7214 30 00 7214 40 90 7214 50 90 7214 60 10 7214 60 99 7215 10 00 7215 20 99 7215 30 99 7215 40 10 7215 40 99 7215 90 10 7215 90 39 7215 90 90 7216 7217 12 10 7217 13 90 7217 19 10 7217 22 10 7217 23 90 7217 29 10 7217 31 10 7217 32 10 7217 32 91 7217 33 10 7217 33 99 7217 39 20 7217 39 10 7218 7219 7220 7221 7222 7223 7224 7225 7226 7227 7228 7229 7301 10 7302 7303 7304 10 10 7304 10 99 7304 20 7304 31 7304 39 7305 11 99 7305 12 99 7305 19 99 7305 20 99 7305 31 99 7305 39 99 7305 90 99 7306 10 99 7306 20 99 7306 30 99 7306 40 99 7306 50 99 7306 60 99 7306 90 99 7311 00 10 7312 10 10 7315 7318 12 10 7318 13 10 7318 14 10 7318 15 10 7318 16 10 7318 19 10 7318 21 10 7318 22 10 7318 23 10 7318 24 10 7318 29 10 7319 7321 90 10 7401 7402 7403 7404 7405 00 10 7405 00 90 7406 10 00 7406 20 00 7407 10 10 7407 10 90 7407 21 7408 11 00 7408 19 90 7408 21 10 7408 21 29 7408 21 30 7408 21 41 7408 21 91 7408 22 10 7408 22 29 7408 29 10 7408 29 29 7409 7410 7415 21 10 7415 29 10 7415 31 10 7415 32 10 7415 39 10 7419 91 30 7419 99 30 7501 7502 7503 7504 7505 7506 7507 7508 00 10 7508 00 21 7601 7602 7603 7604 10 31 7604 10 40 7604 10 51 7604 10 91 7604 29 21 7604 29 30 7604 29 41 7604 29 91 7605 11 00 7605 19 21 7605 19 90 7605 21 00 7605 29 21 7605 29 90 7606 11 7606 12 7606 91 7606 92 7607 11 00 7607 19 10 7616 10 10 7616 90 10 7616 90 60 Hoofdstuk 78 7901 7902 7903 7904 7905 8001 8002 Hoofdstuk 81 8201 20 8202 10 00 8203 8204 8205 behalve 8205 20 8206 8207 11 10 8207 11 90 8207 12 10 8207 12 20 8207 12 90 8207 20 10 8207 20 90 8207 30 10 8207 30 90 8207 40 10 8207 40 20 8207 40 90 8207 50 11 8207 50 19 8207 50 20 8207 50 90 8207 60 10 8207 60 20 8207 60 90 8207 70 10 8207 70 20 8207 70 90 8207 80 19 8207 80 30 8207 80 90 8207 90 11 8207 90 19 8207 90 20 8207 90 31 8207 90 33 8207 90 39 8207 90 50 8207 90 90 8208 8210 8212 8213 8308 8404 10 90 8407 10 8408 10 8412 80 99 8414 30 90 8415 82 00 8415 90 00 8418 61 00 8420 99 00 8421 19 00 8450 20 8450 90 8451 90 10 8451 90 90 8474 10 8482 8483 10 19 8483 20 8483 60 90 8504 21 10 8504 22 10 8504 23 10 8504 31 91 8504 32 91 8504 33 10 8504 34 10 8504 90 8507 90 8510 8511 8512 8513 8516 31 00 8516 32 00 8516 33 00 8516 40 00 8516 50 00 8516 71 00 8516 72 00 8516 79 00 8517 8518 8519 8520 8521 8522 8523 8524 8525 8526 8527 8528 8529 behalve 8529 10 23 8533 8535 40 8539 8540 8544 19 8545 8546 8547 8548 8701 10 8701 20 11 8701 30 8702 10 10 8702 90 10 8704 10 10 8704 21 10 8704 22 10 8704 23 10 8704 31 10 8704 32 10 8704 90 10 8708 40 8708 50 8708 60 8708 70 8708 80 99 8708 93 00 8708 94 8709 8710 9001 9002 9005 9006 9007 9008 9018 39 11 9028 90 11 Hoofdstuk 91 Hoofdstuk 92 Hoofdstuk 95 behalve 9504 40 9602 9605 9606 9612 9613 9614 9617 9618 BIJLAGE 4 LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 11, LID 3, WORDT VERWEZEN GS-code 1803 1804 1805 2101 10 2101 30 2102 2103 behalve 2103 10 2104 2106 behalve 2106 90 10 2201 10 2202 10 2202 90 2205 2207 2209 2402 2403 2501 2515 2520 2522 2523 10 2523 29 2530 20 2710 00 11 2710 00 90 2711 11 2711 12 2711 13 2801 10 2802 2804 10 2804 30 2804 40 2806 2807 2809 2811 21 2811 29 2815 11 2815 12 2817 00 10 2828 2833 21 2833 22 2833 25 2833 26 2833 30 2835 10 2835 21 2835 22 2835 23 2835 25 2835 26 2839 2842 90 2851 2901 10 2901 23 2901 29 2905 19 90 3001 3002 31 3002 39 10 3002 90 3003 behalve 3003 39 20 3004 10 10 3004 20 10 3004 31 20 3004 32 10 3004 39 10 3004 40 10 3004 50 10 3004 90 10 3005 behalve 3005 10 10 3006 10 3006 40 3006 50 3006 60 19 3006 60 91 3006 60 99 3204 12 3205 3208 10 3208 20 3208 90 90 3209 behalve 3209 90 10 Hoofdstuk 33 3401 3402 20 3403 behalve 3403 99 10 3404 behalve 3404 20 3405 3406 3407 3501 3502 3503 3504 3505 3506 3507 behalve 3507 90 10 3605 3701 20 91 3702 20 91 3703 3704 3705 3706 behalve 3706 10 93 3804 3808 3809 3810 3811 3816 3819 3820 3823 40 3823 50 3823 90 3901 10 10 3901 20 10 3901 30 10 3901 90 10 3902 10 10 3902 20 10 3902 30 10 3902 90 10 3903 11 10 3903 19 10 3903 20 10 3903 30 10 3903 90 10 3904 10 3904 21 3904 22 3904 30 10 3904 40 10 3904 50 10 3904 61 10 3904 69 10 3904 90 11 3904 90 91 3905 11 3905 19 11 3905 19 91 3905 20 11 3905 90 11 3905 90 91 3906 10 10 3906 90 11 3907 50 3907 60 20 3907 91 3907 99 10 3908 10 10 3908 90 10 3909 10 19 3909 20 10 3909 30 10 3909 40 10 3909 50 10 3911 10 17 3911 10 97 3911 90 10 3912 12 3912 20 90 3912 31 90 3912 39 90 3912 90 10 3913 90 3915 3916 3917 3918 3919 3920 behalve 3920 41 10 3921 behalve 3921 90 10 3922 3923 3924 3925 3926 4004 00 23 4005 10 20 4005 91 10 4006 behalve 4006 90 11 4008 t/m 4010 4011 behalve 4011 30 4012 10 4012 90 10 4012 90 29 00 4012 90 31 4012 90 39 00 4012 90 40 10 4012 90 90 11 4013 4015 behalve 4015 11 4016 behalve 4016 99 92 4017 4104 4105 4106 4107 4108 4109 4111 Hoofdstuk 42 4302 4303 4304 4404 t/m 4421 4501 t/m 4504 Hoofdstuk 46 4701 00 90 4702 00 39 4703 19 90 4704 19 20 4705 00 90 4707 20 4801 00 90 4802 10 4803 4804 behalve 4804 31 21 4805 4806 4807 4809 4810 4811 4812 4814 4815 4816 10 4817 4818 4819 4820 4821 4822 4823 4901 91 10 4901 99 10 4902 10 10 4902 90 10 4903 4904 00 10 4907 00 30 4908 10 10 4908 90 10 4909 4911 10 99 4911 91 4911 99 20 5106 5107 5108 5109 5110 5111 11 99 5111 19 99 5111 20 99 5111 30 99 5111 90 99 5112 11 99 5112 19 99 5112 20 99 5112 30 99 5112 90 99 5113 5204 5205 5206 5207 5208 5209 5210 5211 5212 5306 5307 5308 5309 5310 5311 5401 5402 5403 5404 5405 5406 5407 5408 5508 t/m 1516 5601 10 10 5601 10 90 5601 21 t/m 5601 29 5602 5603 behalve 5603 00 10 5604 behalve 5604 90 30 5605 5606 5607 5608 11 90 5608 19 5608 90 19 5608 90 29 5608 90 30 5608 90 90 5609 Hoofdstuk 57 Hoofdstuk 58 behalve 5811 00 5901 5902 10 20 5902 10 90 5902 20 20 5902 20 90 5902 90 20 5902 90 90 5903 10 90 5903 20 90 5903 90 90 5904 5905 5906 10 00 5906 99 90 5906 91 00 5907 00 20 5907 00 90 Hoofdstuk 60 6101 6102 6103 6104 6105 6106 6107 6108 6109 6110 6111 6112 6113 6114 6115 11 6115 12 6115 19 6115 20 6115 91 10 6115 91 99 6115 92 10 6115 92 99 6115 93 10 6115 93 99 6115 99 10 6115 99 99 6116 6117 Hoofdstuk 62 behalve 6214 10 Hoofdstuk 63 behalve 6310 10 10 Hoofdstuk 64 Hoofdstuk 65 6601 10 Hoofdstuk 68 6901 6902 20 6903 20 6904 6905 6906 6907 6908 6910 6911 6912 6913 7007 7009 7010 behalve 7010 90 21 7013 7020 7210 behalve 7210 50 7210 behalve 7210 11 99 7212 21 7212 29 7212 30 7212 40 behalve 7212 40 31 7212 50 40 7212 50 51 7212 50 52 7212 50 59 7212 50 63 7212 50 90 7212 60 30 7212 60 99 7213 10 92 7213 10 93 7213 31 10 7213 39 20 7213 39 30 7213 41 10 7213 49 20 7213 50 92 7213 50 93 7214 20 91 7214 40 10 7214 50 10 7214 60 91 7215 20 10 7215 20 91 7215 30 10 7215 30 91 7215 40 20 7215 40 91 7215 90 20 7215 90 31 7215 90 32 7217 11 00 7217 12 90 7217 13 10 7217 19 90 7217 21 00 7217 22 90 7217 23 10 7217 29 90 7217 31 90 7217 32 99 7217 33 91 7217 39 90 7301 20 7305 11 10 7305 11 91 7305 12 10 7305 19 10 7305 19 91 7305 20 10 7305 31 10 7305 31 20 7305 31 91 7305 39 10 7305 39 20 7305 39 91 7305 90 10 7305 90 20 7305 90 91 7306 10 10 7306 10 91 7306 20 10 7306 20 91 7306 30 10 7306 30 91 7306 40 10 7306 40 91 7306 50 10 7306 50 91 7306 60 10 7306 60 91 7306 90 10 7306 90 91 7307 7308 7309 7310 7311 00 90 7312 10 90 7312 90 7313 7314 7316 7317 7318 11 00 7318 12 90 7318 13 90 7318 14 90 7318 15 90 7318 16 90 7318 19 90 7318 21 90 7318 22 90 7318 23 21 7318 23 29 7318 23 91 7318 23 99 7318 24 90 7318 29 90 7320 7321 behalve 7321 90 10 7322 7323 7324 7325 7326 7408 19 10 7408 21 21 7408 21 49 7408 21 99 7408 22 21 7408 22 49 7408 22 99 7408 29 21 7408 29 49 7408 29 99 7411 7412 7413 7414 7415 10 00 7515 21 21 7415 21 29 7415 21 91 7415 21 99 7415 29 21 7415 29 29 7415 29 91 7415 29 99 7415 31 90 7415 32 90 7415 39 90 7416 7417 7418 7419 10 00 7419 91 10 7419 91 20 7419 91 40 7419 91 90 7419 99 10 7419 99 20 7419 99 40 7419 99 90 7508 00 behalve 7508 00 10 7604 10 10 7604 10 20 7604 10 39 7604 10 59 7604 10 99 7604 21 00 7604 29 10 7604 29 29 7604 29 49 7604 29 99 7605 19 10 7605 19 29 7605 29 10 7605 29 29 7607 19 90 7607 20 00 7608 7609 7610 7611 7612 7613 7614 7615 7616 10 20 7616 10 90 7616 90 20 7616 90 30 7616 90 40 7616 90 50 7616 90 70 7616 90 90 7906 7907 8003 8004 8005 8006 8007 8201 10 8201 30 8201 40 8201 90 8202 20 00 8202 31 00 8202 32 00 8202 40 00 8202 91 00 8202 99 00 8205 20 8207 80 11 8207 80 20 8209 00 00 8211 10 00 8211 91 00 8211 92 00 8211 93 00 8211 94 00 8214 8215 8301 8302 8303 8304 8305 8306 8307 8309 8310 8311 8402 11 00 8402 12 91 8402 12 99 8402 19 91 8402 19 99 8402 20 00 8402 90 91 8402 90 99 8403 10 00 8403 90 00 8407 31 8407 32 8408 20 8408 90 8409 91 21 8409 91 30 8409 91 41 8409 91 50 8409 99 21 8409 99 29 8409 99 30 8409 99 50 8413 91 00 8413 92 00 8414 59 90 8414 60 10 8414 90 60 8414 90 70 8414 90 90 8417 20 00 8418 10 00 8418 21 00 8418 22 00 8418 29 00 8418 30 00 8418 40 00 8418 50 00 8418 91 00 8418 99 00 8419 11 8419 19 8419 20 00 8419 81 20 8419 89 00 8419 90 8421 23 00 8421 29 10 8421 31 00 8421 39 10 8421 99 21 8421 99 91 8424 10 00 8426 11 10 8426 11 90 8426 12 10 8426 20 10 8426 30 10 8431 39 8431 41 8431 42 00 8431 49 21 8431 49 23 8431 49 24 8431 49 90 8432 10 8432 90 8436 29 00 8436 91 00 8436 99 00 8450 11 8450 12 8450 19 8464 90 10 8474 31 11 8474 90 10 8474 90 91 8474 90 99 8481 8483 10 11 8483 10 21 8483 50 00 8483 60 10 8483 90 00 8484 8485 8502 11 00 8504 10 8504 21 90 8504 22 90 8504 23 90 8504 31 10 8504 31 99 8504 32 10 8504 32 99 8504 33 90 8504 34 90 8504 40 8504 50 00 8506 11 00 8506 12 00 8506 13 00 8506 19 8506 20 10 8506 20 90 8506 90 90 8507 10 00 8507 20 00 8507 30 8507 40 8507 80 8516 10 00 8516 21 00 8516 29 00 8516 60 00 8516 80 00 8516 90 10 8516 90 90 8529 10 23 8535 behalve 8535 40 8536 8537 8538 8544 behalve 8544 19 8601 8602 8603 8605 8606 8609 8701 20 19 8701 90 42 8701 90 99 8702 10 91 8702 10 92 behalve 8702 92 90 8702 10 99 behalve 8702 10 99 19 8702 90 21 8702 90 22 behalve 8702 90 22 90 8702 90 29 behalve 8702 90 29 19 8702 90 90 8703 10 8703 21 10 8703 21 20 8703 21 81 8703 22 10 8703 22 20 8703 22 81 8703 23 10 8703 23 20/31/39/51/59/81/89 8703 24 10 8703 31 10 8703 31 20 8703 31 41 8703 32 10 8703 32 20 8703 32 41 8703 33 10 8703 90 00 8704 10 90 8704 21 90 behalve 8704 21 90 39 8704 21 90 behalve 8704 21 90 79 8704 22 90 behalve 8704 22 90 29 8704 22 90 behalve 8704 22 90 59 8704 23 90 8704 31 90 behalve 8704 31 90 39 8704 31 90 behalve 8704 31 90 79 8704 32 90 behalve 8704 32 90 29 8704 32 90 behalve 8704 32 90 59 8704 90 90 8705 behalve 8705 10 00 90 8705 behalve 8705 90 90 99 8706 8707 8708 10 8708 21 8708 29 8708 31 8708 39 8708 80 10 8708 80 20 8708 80 91 8708 91 8708 92 8708 99 8711 8712 8713 8714 8715 8716 behalve 8716 31 90 99 8716 behalve 8716 39 90 90 9003 9004 9018 31 00 9018 39 19 9018 39 20 9021 21 9021 30 10 9028 10 9028 20 9028 30 9028 90 19 9028 90 90 9401 9403 9404 9405 9406 9504 40 9603 9604 9607 9608 9609 9610 9611 9615 9616 NB: Voor de met een asterisk aangeduide codes wordt de tariefafbraak volgens het onderstaande tempo en tijdschema uitgevoerd: Drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 97 % van het basisrecht. Vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 94 % van het basisrecht. Vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 91 % van het basisrecht. Zes jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 88 % van het basisrecht. Zeven jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 73 % van het basisrecht. Acht jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 58 % van het basisrecht. Negen jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 43 % van het basisrecht. Tien jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 28 % van het basisrecht. Elf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle rechten en heffingen verlaagd tot 13 % van het basisrecht. Twaalf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle resterende rechten afgeschaft. BIJLAGE 5 LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 12, LID 1, WORDT VERWEZEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> Voor nieuwe personenauto's: 69500 DH per auto. Voor gebruikte personenauto's: 65000 DH per auto. BIJLAGE 6 LIJST VAN PRODUCTEN WAARNAAR IN ARTIKEL 12, LID 2, WORDT VERWEZEN Lijst 1((Onder het begrip "gebruikte producten" vallen alle producten die langer dan een bepaalde periode zijn gebruikt. De duur van deze periode dient zes maanden vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst door de partijen te worden vastgesteld. Het begrip "gebruikte producten" is niet van toepassing op producten die in hun oorspronkelijke staat zijn hersteld en zijn goedgekeurd overeenkomstig de in Marokko geldende technische regelgeving.)) >RUIMTE VOOR DE TABEL> Lijst 2((Onder het begrip "gebruikte producten" vallen alle producten die langer dan een bepaalde periode zijn gebruikt. De duur van deze periode dient zes maanden vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst door de partijen te worden vastgesteld. Het begrip "gebruikte producten" is niet van toepassing op producten die in hun oorspronkelijke staat zijn hersteld en zijn goedgekeurd overeenkomstig de in Marokko geldende technische regelgeving.)) >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE 7 INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM 1. Vóór het einde van het vierde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst treedt Marokko toe tot de volgende multilaterale verdragen inzake de bescherming van de intellectuele, industriële en commerciële eigendom: - Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961); - Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewijzigd in 1980); - Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (1970, aangepast in 1979 en gewijzigd in 1984); - Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten (Akte van Genève, 1991). 2. De Associatieraad kan besluiten dat punt 1 op andere multilaterale verdragen op dit gebied van toepassing is. 3. De overeenkomstsluitende partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die uit de volgende multilaterale verdragen voortvloeien: - Overeenkomst van Parijs voor de bescherming van de industriële eigendom in de Akte van Stockholm van 1967 (Unie van Parijs); - Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken in de Akte van Stockholm van 1967 (Unie van Madrid); - Berner Conventie ter bescherming van werken van letterkunde en kunst in de Akte van Parijs van 24 juli 1971; - Protocol van Madrid inzake de internationale inschrijving van merken (1989); - Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977). LIJST VAN PROTOCOLLEN >RUIMTE VOOR DE TABEL> PROTOCOL Nr. 1 betreffende de regeling die bij de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten uit Marokko van toepassing is Artikel 1 1. De in de bijlage genoemde producten van oorsprong uit Marokko mogen in de Gemeenschap worden ingevoerd onder de voorwaarden die hierna en in de bijlage zijn vermeld. 2. De douanerechten bij invoer worden afgeschaft of verlaagd volgens de percentages die naast de betrokken producten in kolom a) zijn vermeld. Voor bepaalde producten waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een "ad valorem"-douanerecht en in een specifiek douanerecht voorziet, zijn de in lid 3 bedoelde, in de kolommen a) en c) vermelde verlagingspercentages uitsluitend op de "ad valorem" douanerechten van toepassing. 3. Voor bepaalde producten worden de douanerechten afgeschaft binnen de grenzen van de tariefcontingenten die voor elk van deze producten in kolom b) zijn vermeld. Voor de ingevoerde hoeveelheden die de contingenten overschrijden, worden de douanerechten verlaagd volgens de percentages die in kolom c) zijn vermeld. 4. Voor bepaalde andere van douanerechten vrijgestelde producten zijn referentiehoeveelheden, vermeld in kolom d), vastgesteld. Indien de invoer van een bepaald product de referentiehoeveelheid overschrijdt, kan de Gemeenschap, op basis van een balans van het handelsverkeer die zij jaarlijks opstelt, voor het betrokken product een communautair tariefcontingent openen voor een hoeveelheid die gelijk is aan deze referentiehoeveelheid. In een dergelijk geval wordt het recht van het gemeenschappelijk douanetarief, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij volgens het in kolom c) vermelde percentage verlaagd voor de ingevoerde hoeveelheden die het contingent overschrijden. 5. Voor bepaalde van de in de leden 3 en 4 bedoelde, in kolom e) vermelde producten worden de contingenten of de referentiehoeveelheden vanaf 1 januari 1997 tot 1 januari 2000 jaarlijks verhoogd in vier gelijke tranches waarvan de omvang 3 % van deze contingenten of hoeveelheden bedraagt. 6. Voor bepaalde andere dan de in de leden 3 en 4 bedoelde, in kolom e) vermelde producten kan de Gemeenschap een referentiehoeveelheid in de zin van het bepaalde in lid 4 vaststellen indien uit de door haar opgestelde jaarlijkse balans van het handelsverkeer blijkt dat de ingevoerde hoeveelheden moeilijkheden dreigen te veroorzaken op de markt van de Gemeenschap. Indien vervolgens voor dit product, onder de in lid 4 vermelde voorwaarden, een tariefcontingent wordt geopend, dan wordt het recht van het gemeenschappelijk tarief, al naar gelang van het product, hetzij volledig toegepast, hetzij volgens de in kolom c) vermelde percentages verlaagd voor de hoeveelheid die het contingent overschrijdt. Artikel 2 1. Voor de in de artikelen 3 en 4 vermelde producten van oorsprong uit Marokko zijn de invoerprijzen op basis waarvan de specifieke rechten tot nul worden verlaagd, gelijk aan de prijzen (hierna "conventionele invoerprijzen" genoemd) die in het kader van de in de genoemde artikelen vastgestelde maxima, perioden en voorwaarden worden toegepast. 2. Deze conventionele invoerprijzen worden in dezelfde verhouding en hetzelfde tempo verlaagd als de in het kader van de WTO geconsolideerde invoerprijzen. 3. a) Indien de invoerprijs van een zending 2 %, 4 %, 6 % of 8 % lager is dan de conventionele invoerprijs dan bedraagt het specifieke douanerecht respectievelijk 2 %, 4 %, 6 % of 8 % van deze conventionele invoerprijs. b) Indien de invoerprijs van een zending minder dan 92 % van de conventionele invoerprijs bedraagt, dan is het in de WTO geconsolideerde specifieke douanerecht van toepassing. 4. Marokko verbindt zich ertoe om de totale uitvoer naar de Gemeenschap in de betrokken perioden onder de in dit protocol vastgestelde voorwaarden de in de artikelen 3 en 4 overeengekomen hoeveelheden niet te laten overschrijden. 5. De in dit artikel overeengekomen specifieke regeling heeft ten doel de traditionele uitvoer uit Marokko naar de Gemeenschap in stand te houden en verstoring van de communautaire markten te voorkomen. 6. De partijen plegen elk jaar, in de loop van het tweede kwartaal of op enig ander tijdstip, binnen ten hoogste drie werkdagen nadat een van de partijen een daartoe strekkend verzoek heeft gedaan, overleg om het handelsverkeer in het voorafgaande verkoopseizoen te onderzoeken. Zij nemen in voorkomend geval de maatregelen die nodig zijn om het in lid 5 en de artikelen 3 en 4 gestelde doel te bereiken. Artikel 3 1. Voor verse tomaten, vallende onder GN-code 070200: a) >RUIMTE VOOR DE TABEL> b) In de periode van 1 november tot en met 31 maart: i) kan, indien in de loop van enige maand de onder a) bedoelde hoeveelheden niet worden bereikt, de nog resterende hoeveelheid, tot een maximum van 20 %, naar de volgende maand worden overgedragen; ii) mogen de voor een bepaalde maand vastgestelde hoeveelheden met 20 % worden overschreden op voorwaarde dat de totale hoeveelheid van 145676 ton niet wordt overschreden. c) Marokko deelt de diensten van de Commissie de hoeveelheden mee die wekelijks naar de Gemeenschap worden uitgevoerd. Het doet dit binnen een termijn die een nauwkeurige en betrouwbare kennisgeving mogelijk maakt. Deze termijn mag in geen geval meer dan 15 dagen bedragen. 2. Voor verse kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vallende onder GN-code 070990: a) wordt voor elk tijdvak in de periode van 1 oktober tot en met 20 april en voor een maximumhoeveelheid van ten hoogste 5000 ton, het specifieke recht afgeschaft op basis van een invoerprijs van 451 ECU per ton; b) deelt Marokko de diensten van de Commissie elke maand de in de voorafgaande maand uitgevoerde hoeveelheden mee. Artikel 4 >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE >RUIMTE VOOR DE TABEL> PROTOCOL Nr. 2 betreffende de regeling die van toepassing is op de invoer in de Gemeenschap van visserijproducten van oorsprong uit Marokko Artikel 1 De hieronder vermelde producten van oorsprong uit Marokko kunnen vrij van douanerechten in de Gemeenschap worden ingevoerd: >RUIMTE VOOR DE TABEL> Artikel 2 Op de invoer, in de Gemeenschap, van bereidingen en conserven van sardines bedoeld bij de GN-codes 16041311, 1604 13 19 en 1604 20 50, van oorsprong uit Marokko, is de in artikel 1 vastgestelde regeling van toepassing, onder voorbehoud van de onderstaande voorwaarden. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1996: - toepassing van de tariefvrijstelling in het kader van een communautair tariefcontingent van 19500 ton; - voor de boven dit contingent ingevoerde hoeveelheden, toepassing van een douanerecht van 6 %. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1997: - toepassing van de tariefvrijstelling in het kader van een communautair tariefcontingent van 21000 ton; - voor de boven dit contingent ingevoerde hoeveelheden, toepassing van een douanerecht van 5 %. Voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 1998: - toepassing van de tariefvrijstelling in het kader van een communautair tariefcontingent van 22500 ton; - voor de boven dit contingent ingevoerde hoeveelheden, toepassing van een douanerecht van 4 %. PROTOCOL Nr. 3 betreffende de regeling die van toepassing is op de invoer in Marokko van landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap Enig Artikel Voor de in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn de douanerechten bij invoer in Marokko niet hoger dan de rechten vermeld in kolom a) in het kader van de tariefcontingenten vermeld in kolom b). BIJLAGE >RUIMTE VOOR DE TABEL> PROTOCOL Nr. 4 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en de methoden van administratieve samenwerking TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder: a) "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen; b) "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen, enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt; c) "product": het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt; d) "goederen": zowel materialen als producten; e) "douanewaarde": de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO); f) "prijs af fabriek": de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens bedrijf de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; g) "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de betrokken gebieden is betaald; h) "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen als omschreven onder g), welke omschrijving van dienovereenkomstige toepassing is; i) "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol "het geharmoniseerde systeem" of "GS" genoemd; j) "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post; k) "zending": producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt, of, bij gebreke daarvan, een enkele factuur. TITEL II DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG" Artikel 2 Oorsprongscriteria Onverminderd het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5 worden voor de toepassing van de overeenkomst beschouwd als: 1. producten van oorsprong uit de Gemeenschap: a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen producten in de zin van artikel 6 van dit protocol; b) in de Gemeenschap verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in de Gemeenschap een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 7 van dit protocol; 2. producten van oorsprong uit Marokko: a) geheel en al in Marokko verkregen producten, in de zin van artikel 6; b) in Marokko verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet geheel en al zijn verkregen, mits deze materialen in Marokko een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 7. Artikel 3 Bilaterale cumulatie 1. In afwijking van artikel 2, lid 1, onder b), worden producten van oorsprong uit Marokko in de zin van dit protocol beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap en is het niet noodzakelijk dat deze in de Gemeenschap een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen. 2. In afwijking van artikel 2, lid 2, onder b), worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van dit protocol beschouwd als producten van oorsprong uit Marokko en is het niet noodzakelijk dat deze in Marokko een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen. Artikel 4 Cumulatie met materialen van oorsprong uit Algerije of Tunesië 1. In afwijking van artikel 2, lid 1, onder b), en onder voorbehoud van de leden 3 en 4 worden materialen van oorsprong uit Algerije of Tunesië in de zin van protocol nr. 2 bij de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en deze landen beschouwd als materialen van oorsprong uit de Gemeenschap en is het niet noodzakelijk dat deze in de Gemeenschap een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen. 2. In afwijking van artikel 2, lid 2, onder b), en onder voorbehoud van de leden 3 en 4, worden materialen van oorsprong uit Algerije of Tunesië in de zin van protocol nr. 2 bij de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en deze landen beschouwd als materialen van oorsprong uit Marokko en is het niet noodzakelijk dat deze materialen een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, mits zij evenwel een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen. 3. De bepalingen van de leden 1 en 2 betreffende materialen van oorsprong uit Algerije zijn uitsluitend van toepassing indien in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Algerije en tussen Marokko en Algerije dezelfde oorsprongsregels gelden. 4. De bepalingen van de leden 1 en 2 betreffende materialen van oorsprong uit Tunesië zijn uitsluitend van toepassing indien in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Tunesië en tussen Marokko en Tunesië dezelfde oorsprongsregels gelden. Artikel 5 Cumulatie van be- of verwerkingen 1. Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder b), worden in Marokko uitgevoerde be- of verwerkingen of, indien aan de voorwaarden van artikel 4, lid 3 of 4, is voldaan, in Algerije of Tunesië uitgevoerde be- of verwerkingen geacht in de Gemeenschap te hebben plaatsgevonden, wanneer de daarbij verkregen producten later in de Gemeenschap worden be- of verwerkt. 2. Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, onder b), worden in de Gemeenschap uitgevoerde be- of verwerkingen of, indien aan de voorwaarden van artikel 4, lid 3 of 4, is voldaan, in Algerije of Tunesië uitgevoerde be- of verwerkingen geacht in Marokko te hebben plaatsgevonden, wanneer de daarbij verkregen producten later in Marokko worden be- of verwerkt. 3. Wanneer, bij toepassing van de leden 1 en 2, producten van oorsprong in twee of meer van de in deze leden bedoelde landen of in de Gemeenschap zijn verkregen, worden zij geacht van oorsprong te zijn uit de staat of de Gemeenschap waar de laatste be- of verwerking heeft plaatsgevonden, voorzover deze meer inhoudt dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen. Artikel 6 Geheel en al verkregen producten 1. Als geheel en al in de Gemeenschap of in Marokko verkregen, in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), worden beschouwd: a) uit hun bodem of hun zeebodem gewonnen producten; b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk; c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren; d) producten afkomstig van aldaar opgefokte levende dieren; e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij; f) producten van de zeevisserij en andere door hun schepen uit de zee gewonnen producten; g) producten uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd; h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen; met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvlak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt; i) afval afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen; j) producten gewonnen van of vanonder de zeebodem buiten de territoriale wateren, mits zij alleen het recht hebben op ontginning van deze bodem of ondergrond; k) goederen die aldaar uitsluitend van de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd. 2. De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen - die in een lidstaat of Marokko zijn ingeschreven of geregistreerd; - die de vlag van een lidstaat of van Marokko voeren; - die voor minstens de helft toebehoren aan onderdanen van de lidstaten of van Marokko of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in een lidstaat of in Marokko heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdanen zijn van een lidstaat of van Marokko, en waarvan bovendien, in het geval van personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan lidstaten, aan Marokko of aan openbare lichamen of onderdanen van lidstaten of Marokko, - waarvan de kapitein en de officieren allen onderdanen zijn van een lidstaat of van Marokko; - waarvan de bemanning voor ten minste 75 % bestaat uit onderdanen van lidstaten of van Marokko. 3. Mits dezelfde oorsprongsregels van toepassing zijn op het handelsverkeer tussen Marokko of de Gemeenschap en Algerije of Tunesië worden onder de termen "hun schepen" of "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), eveneens Algerijnse en Tunesische schepen en fabrieksschepen in de zin van lid 2 verstaan. 4. De termen "Marokko" en "de Gemeenschap" hebben ook betrekking op de territoriale wateren van Marokko en de lidstaten van de Gemeenschap. Schepen waarmede in volle zee wordt gevist, met inbegrip van fabrieksschepen waarop de door deze schepen gevangen visserijproducten worden be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van de Gemeenschap of van Marokko voorzover zij voldoen aan de voorwaarden van lid 2. Artikel 7 Toereikende bewerking of verwerking 1. Voor de toepassing van artikel 2 worden niet van oorsprong zijnde materialen geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, wanneer het verkregen product onder een andere post wordt ingedeeld dan die waaronder alle niet van oorsprong zijnde materialen vallen die bij de vervaardiging zijn gebruikt, onder voorbehoud van lid 2 en artikel 8. 2. Wanneer een product in de kolommen 1 en 2 van de lijst in bijlage II is vermeld, moet aan de voorwaarden worden voldaan die voor dit product in kolom 3 zijn vermeld, in plaats van aan het bepaalde in lid 1. Voor producten die onder de hoofdstukken 84 tot en met 91 zijn ingedeeld, kan de exporteur, in plaats van de voorwaarden in kolom 3, kiezen voor de voorwaarden in kolom 4. Wanneer in de lijst van bijlage II een percentageregel wordt toegepast voor de bepaling van de oorsprong van een in de Gemeenschap of in Marokko verkregen product, stemt de door de be- of verwerking toegevoegde waarde overeen met de prijs af fabriek van het verkregen product, verminderd met de waarde van de in de Gemeenschap of in Marokko uit derde landen ingevoerde materialen. 3. Deze voorwaarden geven voor alle producten waarop de overeenkomst betrekking heeft aan welke be- of verwerkingen de gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen moeten hebben ondergaan bij de vervaardiging van deze producten en zijn slechts op deze materialen van toepassing. Hieruit volgt dat wanneer een product dat het karakter van product van oorsprong heeft verkregen omdat het aan de voorwaarden in de lijst voor dit product heeft voldaan, bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, de voorwaarden die van toepassing zijn op het product waarin het wordt verwerkt, niet van toepassing zijn op het verwerkte product. Er wordt dan evenmin rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van het verwerkte product kunnen zijn gebruikt. Artikel 8 Ontoereikende bewerking of verwerking Voor de toepassing van artikel 7 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht het feit of er een verandering van post plaatsvindt: a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitspreiden, drogen, koelen, in water zetten waaraan zout, zwaveldioxide of andere producten zijn toegevoegd, verwijderen van beschadigde gedeelten en soortgelijke behandelingen); b) eenvoudige behandelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen), wassen, verven en snijden; c) i) veranderen van verpakkingen, splitsen en samenvoegen van colli; ii) eenvoudig verpakken in flessen, zakken, etuis, dozen of blikken, bevestigen op kaartjes of plankjes, enz., en alle andere handelingen in verband met de opmaak; d) het aanbrengen van merken, etiketten of soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen; e) eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien één of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van dit protocol om als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Marokko te worden beschouwd; f) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig product; g) twee of meer van de onder a) tot en met f) vermelde behandelingen tezamen; h) het slachten van dieren. Artikel 9 Determinerende eenheid 1. De determinerende eenheid voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol is het product dat bij het vaststellen van de indeling in de nomenclatuur volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd. Hieruit volgt dat: a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, volgens het geharmoniseerde systeem onder één enkele post wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt; b) wanneer een zending uit een aantal eendere producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld, elk product voor de toepassing van de bepalingen van dit protocol afzonderlijk moet worden genomen. 2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong. Artikel 10 Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel en de machines, apparaten of voertuigen in kwestie. Artikel 11 Stellen of assortimenten Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt. Artikel 12 Neutrale elementen Om te bepalen of een product van oorsprong is uit de Gemeenschap of uit Marokko wordt niet nagegaan of de energie, brandstof, fabrieksuitrusting, machines en werktuigen die zijn gebruikt om dit product te verkrijgen van oorsprong zijn en wordt ook niet nagegaan of goederen die tijdens het productieproces zijn gebruikt, maar die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren daarin voor te komen, van oorsprong zijn. TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN Artikel 13 Territorialiteitsbeginsel Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in de Gemeenschap of in Marokko zijn voldaan, behoudens het bepaalde in de artikelen 4 en 5. Artikel 14 Wederinvoer van goederen Behoudens het bepaalde in de artikelen 4 en 5 worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap of Marokko die naar een ander land worden uitgevoerd en teruggezonden, niet als van oorsprong beschouwd tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat: a) de teruggekeerde goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen, en b) zij in het land waarnaar ze waren uitgevoerd geen andere behandelingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren. Artikel 15 Rechtstreeks vervoer 1. De bij de overeenkomst vastgestelde preferentiële regeling is uitsluitend van toepassing op producten of materialen die niet over het grondgebied van een ander land tussen het grondgebied van de Gemeenschap en dat van Marokko of, wanneer de artikelen 4 en 5 van toepassing zijn, dat van Algerije of Tunesië zijn vervoerd. Goederen van oorsprong uit Marokko of de Gemeenschap die één enkele zending vormen, kunnen via een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap of van Marokko of, wanneer artikel 3 van toepassing is, dat van Algerije of Tunesië worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dit grondgebied, voorzover de goederen in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren. Het vervoer per pijpleiding van producten van oorsprong uit Marokko of de Gemeenschap mag via een ander grondgebied gaan dan dat van de Gemeenschap of van Marokko. 2. Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer: a) hetzij een in het land van uitvoer opgesteld enig vervoersdocument ter dekking van het vervoer door het land van doorvoer; b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin: i) de producten nauwkeurig zijn omschreven, ii) de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, en iii) een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven; c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk. Artikel 16 Tentoonstellingen 1. De bepalingen van de overeenkomst zijn van toepassing op de invoer van producten die uit een overeenkomstsluitende partij naar een tentoonstelling in een derde land zijn verzonden en na de tentoonstelling voor invoer in een andere overeenkomstsluitende partij zijn verkocht, voorzover deze producten aan de voorwaarden van dit protocol voldoen om als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Marokko te worden beschouwd, en voorzover ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat: a) een exporteur deze producten vanuit een overeenkomstsluitende partij naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en ze daar heeft tentoongesteld; b) de exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een geadresseerde in een andere overeenkomstsluitende partij; c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan naar laatstgenoemde overeenkomstsluitende partij zijn verzonden, en d) de producten, vanaf het moment waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond. 2. Een bewijs van de oorsprong wordt overeenkomstig de bepalingen van titel IV afgegeven of opgesteld en op de normale wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend. Op dit bewijs staan de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld. 3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht zijn gebleven. TITEL IV BEWIJS VAN DE OORSPRONG Artikel 17 Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 Het karakter van product van oorsprong, in de zin van dit protocol, wordt aangetoond door middel van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III is opgenomen. Artikel 18 Normale procedure voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn gemachtigde vertegenwoordiger. 2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde vertegenwoordiger zowel het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in. Modellen van beide formulieren zijn in bijlage III opgenomen. Deze formulieren worden ingevuld in een van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de formulieren met de hand worden ingevuld, dient dit met inkt en in blokletters te gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden opengelaten. Indien dit vak niet volledig is ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist. 3. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, te allen tijde de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. 4. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Gemeenschap indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 2, lid 1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de douaneautoriteiten van Marokko indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit Marokko in de zin van artikel 2, lid 2. 5. Wanneer de gecumuleerde bepalingen van de artikelen 2 tot en met 5 van toepassing zijn, kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaten van de Gemeenschap of van Marokko certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven op de in dit protocol vermelde voorwaarden, indien de uit te voeren goederen kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Marokko in de zin van dit protocol en voorzover de goederen waarop de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking hebben zich in de Gemeenschap of in Marokko bevinden. In deze gevallen worden de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 afgegeven na overlegging van de eerder afgegeven of opgestelde bewijsstukken ten aanzien van de oorsprong. Deze bewijsstukken worden gedurende ten minste drie jaar door de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer bewaard. 6. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten nemen alle nodige maatregelen om te controleren of de producten inderdaad van oorsprong zijn en gaan na of aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de boeken van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. De met de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 belaste douaneautoriteiten zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zo is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn. 7. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in dat deel van het certificaat dat voor de douaneautoriteiten is bestemd. 8. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer afgegeven wanneer de producten waarop het betrekking heeft worden uitgevoerd. Het wordt ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd. Artikel 19 Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. In afwijking van artikel 18, lid 8, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, indien a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd; b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wel was afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 dient de exporteur in zijn aanvraag de plaats en de datum van uitvoer te vermelden van de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag. 3. De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de in de aanvraag van de exporteur voorkomende gegevens overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier. 4. Op a posteriori afgegeven certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 komt een van de volgende aantekeningen voor: "NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT", "DÉLIVRÉ A POSTERIORI", "RILASCIATO A POSTERIORI", "AFGEGEVEN A POSTERIORI", "ISSUED RETROSPECTIVELY", "UDSTEDT EFTERFØLGENDE", "ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ", "EXPEDIDO A POSTERIORI", "EMITIDO A POSTERIORI", "ANNETTU JÄLKIKÄTEEN", "UTFÄRDAT I EFTERHAND", ">PIC FILE= "L_2000070NL.008801.TIF">". 5. De in lid 4 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. Artikel 20 Afgifte van een duplicaat van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die dit certificaat hadden afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn. 2. Op het aldus afgegeven certificaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht: "DUPLIKAT", "DUPLICATA", "DUPLICATO", "DUPLICAAT", "DUPLICATE", "ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ", "DUPLICADO", "SEGUNDA VIA", "KAKSOISKAPPALE", ">PIC FILE= "L_2000070NL.008802.TIF">". 3. De in lid 2 bedoelde aantekening, de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat worden aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. 4. Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, geldt vanaf die datum. Artikel 21 Vervanging van certificaten 1. Vervanging van één of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 door één of meer andere certificaten is steeds mogelijk, voorzover dit geschiedt door het douanekantoor of de andere bevoegde instanties die met het toezicht op de goederen zijn belast. 2. Het vervangende certificaat wordt met het oog op de toepassing van dit protocol, met inbegrip van dit artikel, als een definitief certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 beschouwd. 3. Het vervangende certificaat wordt afgegeven op schriftelijk verzoek van degene die de wederuitvoer verricht, nadat de betrokken instanties de door de aanvrager verstrekte gegevens hebben gecontroleerd. De datum en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden in vak 7 vermeld. Artikel 22 Vereenvoudigde procedure voor de afgifte van certificaten 1. In afwijking van de artikelen 18, 19 en 20 kan volgens onderstaande bepalingen een vereenvoudigde procedure voor de afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden toegepast. 2. De douaneautoriteiten van de staat van uitvoer kunnen een exporteur, hierna "toegelaten exporteur" genoemd, die veelvuldig goederen verzendt waarvoor certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 kunnen worden afgegeven en die, ten genoegen van de bevoegde instanties, de nodige waarborgen biedt wat de controle op de oorsprong van de producten betreft, vergunning verlenen om bij uitvoer noch de goederen, noch een aanvraag om een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 voor deze goederen bij het douanekantoor van de staat van uitvoer aan te bieden met het oog op de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 onder de bij artikel 18 van dit protocol vastgestelde voorwaarden. 3. In de in lid 2 bedoelde vergunning wordt naar keuze van de bevoegde instanties bepaald dat vak 11 "Visum van de douane" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1: a) hetzij van tevoren wordt voorzien van het stempel van het bevoegde douanekantoor van de staat van uitvoer, alsmede van de geschreven of anderszins aangebrachte handtekening van een ambtenaar van dit kantoor, b) hetzij door de toegelaten exporteur wordt voorzien van een speciaal stempel dat door de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer is goedgekeurd en overeenkomt met het model dat in bijlage V is opgenomen. Dit stempel mag ook van tevoren op de formulieren worden gedrukt. 4. In de in lid 3, onder a), bedoelde gevallen wordt in vak 7 "Opmerkingen" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 een van de volgende vermeldingen aangebracht: "PROCEDIMIENTO SIMPLIFICADO", "FORENKLET PROCEDURE", "VEREINFACHTES VERFAHREN", "ΑΠΛΟΥΣΤΕΥΜΕΝΗ ΔΙΑΔΙΚΑΣΙΑ", "SIMPLIFIED PROCEDURE", "PROCÉDURE SIMPLIFIÉE", "PROCEDURA SEMPLIFICATA", "VEREENVOUDIGDE PROCEDURE", "PROCEDIMENTO SIMPLIFICADO", "YKSINKERTAISTETTU MENETTELY", "FÖRENKLAD PROCEDUR", ">PIC FILE= "L_2000070NL.008901.TIF">". 5. Vak 11 "Visum van de douane" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt eventueel door de toegelaten exporteur ingevuld. 6. De toegelaten exporteur vermeldt eventueel in vak 13 "Verzoek om controle" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 naam en adres van de instantie die bevoegd is dit certificaat te controleren. 7. De douaneautoriteiten van de staat van uitvoer kunnen voorschrijven dat de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 bij toepassing van de vereenvoudigde procedure van een speciaal merkteken worden voorzien. 8. De bevoegde instanties geven in de in lid 2 bedoelde vergunning met name aan: a) op welke wijze de aanvragen om certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden opgesteld; b) op welke wijze deze aanvragen gedurende ten minste drie jaar worden bewaard; c) in de in lid 3, onder b), bedoelde gevallen, de instantie die bevoegd is de in artikel 33 bedoelde controle achteraf uit te voeren. 9. De douaneautoriteiten van de staat van uitvoer mogen bepaalde categorieën goederen van de in lid 2 bedoelde speciale behandeling uitsluiten. 10. De in lid 2 bedoelde vergunning wordt geweigerd wanneer de exporteur niet alle waarborgen biedt die de douaneautoriteiten nodig achten. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet meer aan de voorwaarden voldoet of niet meer de nodige waarborgen biedt. 11. De toegelaten exporteur kan worden verplicht de douaneautoriteiten, op de wijze die deze bepalen, over zijn voorgenomen zendingen in te lichten, zodat het bevoegde douanekantoor eventueel de door hem nodig geachte controles kan uitvoeren voordat de goederen worden verzonden. 12. De douaneautoriteiten van de staat van uitvoer kunnen elke door hen nodig geachte controle uitvoeren bij de toegelaten exporteurs. Deze exporteurs kunnen zich hiertegen niet verzetten. 13. De bepalingen in dit artikel doen geen afbreuk aan de in de Gemeenschap, de lidstaten en Marokko geldende voorschriften inzake douaneformaliteiten en het gebruik van douanedocumenten. Artikel 23 Inlichtingenblad en aangifte 1. Wanneer de artikelen 3, 4 en 5 worden toegepast met het oog op de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, neemt het bevoegde douanekantoor van de staat waar om de afgifte van dit certificaat wordt verzocht, voor producten waarin producten uit Algerije, Tunesië of de Gemeenschap zijn verwerkt, de verklaring in aanmerking van de exporteur van de staat waaruit de goederen afkomstig zijn. Deze verklaring, waarvan het model in bijlage VI is opgenomen, moet op de bij die goederen behorende factuur worden gesteld of op een bijlage bij die factuur. 2. Het betrokken douanekantoor kan de exporteur evenwel om overlegging van het inlichtingenblad verzoeken dat overeenkomstig lid 3 is afgegeven en waarvan het model in bijlage VII is opgenomen, hetzij om de echtheid en de juistheid van de gegevens in de in lid 1 bedoelde verklaring te controleren, hetzij om aanvullende gegevens te verkrijgen. 3. Het inlichtingenblad betreffende de be- of verwerkte producten wordt op verzoek van de exporteur van die producten door het bevoegde douanekantoor van de staat van uitvoer van deze producten afgegeven, hetzij in de in lid 2 bedoelde gevallen, hetzij op initiatief van de exporteur. Het inlichtingenblad wordt in twee exemplaren opgemaakt. Een exemplaar wordt aan de aanvrager gegeven die het aan de exporteur van het eindproduct doet toekomen of aan het douanekantoor waarbij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 voor deze producten is aangevraagd. Het tweede exemplaar wordt door het kantoor van afgifte gedurende ten minste twee jaar bewaard. Artikel 24 Geldigheid van het bewijs van oorsprong 1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is vier maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer. Het moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer. 2. Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van overmacht of buitengewone omstandigheden. 3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van de staat van invoer de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 aanvaarden wanneer de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht. Artikel 25 Overlegging van het bewijs van oorsprong Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Bedoelde autoriteiten kunnen een vertaling van dit certificaat verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van de Overeenkomst voldoen. Artikel 26 Invoer in deelzendingen Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de staat van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de hoofdstukken 84 en 85 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending. Artikel 27 Factuurverklaring 1. In afwijking van artikel 17 wordt het bewijs van oorsprong, in de zin van dit protocol, voor zendingen die uitsluitend producten van oorsprong bevatten waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 5110 ECU per zending, geleverd door een verklaring, waarvan de tekst in bijlage IV is opgenomen, die door de exporteur wordt aangebracht op een factuur, een pakbon of elk ander handelsdocument en waarin de producten zo zijn omschreven dat ze geïdentificeerd kunnen worden (hierna "factuurverklaring" genoemd). 2. De factuurverklaring wordt door de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, door zijn gemachtigde vertegenwoordiger, overeenkomstig dit protocol, ingevuld en ondertekend. 3. Voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld. 4. De exporteur die de factuurverklaring heeft opgesteld, is gehouden alle bewijsstukken betreffende het gebruik van die verklaring over te leggen indien de douaneautoriteiten van het land van uitvoer hierom verzoeken. 5. De artikelen 24 en 25 zijn van overeenkomstige toepassing op de factuurverklaring. Artikel 28 Vrijstelling van bewijs van de oorsprong 1. Producten die in kleine zendingen aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een formeel bewijs van oorsprong over te leggen, voorzover aan zulke producten ieder handelskarakter vreemd is en verklaard wordt dat zij aan de voorwaarden voor de toepassing van dit protocol voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat. Voor postzendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier C2/CP3 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld. 2. Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is, wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen. 3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 ECU voor kleine zendingen of 1200 ECU voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers. Artikel 29 Bewaring van de bewijsstukken inzake de oorsprong en van de andere bewijsstukken 1. De exporteur die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoekt, bewaart de in artikel 18, leden 1 en 3, bedoelde bewijsstukken gedurende een periode van ten minste drie jaar. 2. De exporteur die een factuurverklaring opstelt, bewaart een kopie van deze factuurverklaring en van de in artikel 27, lid 1, bedoelde documenten gedurende een periode van ten minste drie jaar. 3. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 18, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende een periode van ten minste drie jaar. 4. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 die bij hen werden ingediend gedurende een periode van ten minste drie jaar. Artikel 30 Verschillen en vormfouten 1. Worden geringe verschillen vastgesteld tussen de gegevens op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring en de gegevens op de documenten die, met het oog op het vervullen van de invoerformaliteiten bij invoer, bij het douanekantoor worden ingediend, dan is het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de factuurverklaring hierdoor niet automatisch ongeldig, indien blijkt dat het document wel degelijk met de aangebrachte producten overeenstemt. 2. Kennelijke vormfouten zoals typefouten op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in de factuurverklaring maken dit document niet ongeldig indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens. Artikel 31 In ecu uitgedrukte bedragen 1. Het land van uitvoer stelt de bedragen in zijn nationale valuta vast die gelijk zijn aan de in ecu uitgedrukte bedragen en deelt deze aan de andere overeenkomstsluitende partijen mee. Indien deze bedragen hoger zijn dan de overeenkomstige door het land van invoer vastgestelde bedragen, worden zij door laatstgenoemd land aanvaard indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van het land van uitvoer of van een van de andere in artikel 4 bedoelde landen. Indien de producten gefactureerd zijn in de valuta van een andere lidstaat van de Gemeenschap, aanvaardt het land van invoer het door het betrokken land meegedeelde bedrag. 2. Tot en met 30 april 2000 is de waarde van de in een bepaalde nationale valuta uitgedrukte ecu gelijk aan de waarde van de ecu in die nationale valuta per 1 oktober 1994. Voor iedere daaropvolgende periode van vijf jaar worden de in ecu uitgedrukte bedragen en hun tegenwaarde in de nationale valuta van de staten door de associatieraad herzien aan de hand van de wisselkoers van de ecu op de eerste werkdag in oktober van het onmiddellijk aan die periode van vijf jaar voorafgaande jaar. Bij deze herziening ziet de associatieraad erop toe dat de te gebruiken bedragen in nationale valuta niet worden verminderd. Voorts zal de associatieraad onderzoeken of het wenselijk is de gevolgen van de betreffende limieten in reële termen te handhaven. Te dien einde kan hij besluiten de in ecu uitgedrukte bedragen te wijzigen. TITEL V REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Artikel 32 Toezending van de stempelafdrukken en adressen De douaneautoriteiten van de lidstaten en van Marokko doen elkaar, via de Commissie van de Europese Gemeenschappen, afdrukken toekomen van de stempels die in hun douanekantoren worden gebruikt bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, alsmede de adressen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de afgifte van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en de controle van deze certificaten en de factuurverklaringen. Artikel 33 Controle van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de factuurverklaringen en de inlichtingenbladen 1. De certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuurverklaringen worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd en wanneer de douaneautoriteiten van de staat van invoer redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol. 2. Met het oog op de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van het land van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten terug naar de douaneautoriteiten van de staat van uitvoer, onder vermelding van de formele of materiële redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze aanvraag om een controle achteraf alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in de factuurverklaring onjuist zijn. 3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Te dien einde zijn zij gerechtigd bewijsmateriaal op te vragen en de boeken van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig achten. 4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen. 5. De douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd, worden zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen tien maanden van de resultaten van de controle in kennis gesteld. In deze mededeling moet duidelijk worden aangegeven of de documenten al dan niet echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong beschouwd kunnen worden en of aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. 6. Indien bij gegronde twijfel binnen de termijn van tien maanden geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de algemene tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden. 7. De controle achteraf van de in artikel 23 bedoelde inlichtingenbladen wordt uitgevoerd in de in lid 1 bedoelde gevallen en volgens de methoden die in de leden 2 tot en met 6 zijn omschreven. Artikel 34 Regeling van geschillen Geschillen ten aanzien van de in artikel 33 bedoelde controles die de douaneautoriteiten die de controle hebben aangevraagd en de douaneautoriteiten die met deze controle zijn belast niet onderling kunnen regelen, en problemen in verband met de interpretatie van dit protocol worden aan het Comité douanesamenwerking voorgelegd. In alle gevallen is de wetgeving van de staat van invoer van toepassing op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de staat van invoer. Artikel 35 Sancties Tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel producten onder de preferentiële regeling te doen vallen, worden sancties getroffen. Artikel 36 Vrije zones 1. De lidstaten van de Gemeenschap en Marokko nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 worden verhandeld en tijdens het vervoer in een op hun grondgebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke gebruikelijk zijn om ze in goede staat te bewaren. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 dienen de bevoegde douaneautoriteiten, wanneer producten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Marokko die onder dekking van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in een vrije zone zijn ingevoerd, een be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 af te geven, mits deze be- of verwerking met de bepalingen van dit protocol overeenstemt. TITEL VI CEUTA EN MELILLA Artikel 37 Toepassing van het protocol 1. De in dit protocol gebruikte term "Gemeenschap" heeft geen betrekking op Ceuta en Melilla. Onder "producten van oorsprong uit de Gemeenschap" worden geen producten van oorsprong uit deze gebieden verstaan. 2. Dit protocol is van overeenkomstige toepassing op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla, met inachtneming van de in artikel 38 vastgestelde bijzondere voorwaarden. Artikel 38 Bijzondere voorwaarden 1. De volgende bepalingen zijn van toepassing in plaats van de artikelen 2 en 3 en artikel 4, leden 1 en 2, en de verwijzingen naar deze artikelen zijn van overeenkomstige toepassing op onderhavig artikel. 2. Mits zij rechtstreeks zijn vervoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, worden beschouwd als: 1. producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla: a) geheel en al in Ceuta en Melilla verkregen producten; b) in Ceuta en Melilla verkregen producten bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, mits: i) deze producten be- of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 7, of ii) deze producten van oorsprong zijn uit Marokko of de Gemeenschap in de zin van dit protocol, of uit Algerije of Tunesië indien aan de voorwaarden van artikel 4, leden 3 en 4, is voldaan, mits zij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer omvatten dan de in artikel 8 bedoelde ontoereikende be- of verwerkingen; 2. producten van oorsprong uit Marokko: a) geheel en al in Marokko verkregen producten; b) in Marokko verkregen producten waarin andere dan de onder a) bedoelde producten zijn gebruikt, voorzover: i) deze producten een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 7, of voorzover ii) deze producten van oorsprong zijn uit Ceuta en Melilla of de Gemeenschap in de zin van dit protocol, of uit Algerije of Tunesië indien aan de voorwaarden van artikel 4, leden 3 en 4, is voldaan, mits zij een be- of verwerking hebben ondergaan die meer omvat dan de in artikel 8 omschreven ontoereikende be- of verwerkingen. 3. Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd. 4. De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt "Marokko" en "Ceuta en Melilla" in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. Voor producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla wordt het karakter van oorsprong bovendien vermeld in vak 4 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1. 5. De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van dit protocol in Ceuta en Melilla. TITEL VII SLOTBEPALINGEN Artikel 39 Wijziging van het protocol De associatieraad kan besluiten de toepassing van de bepalingen van dit protocol te wijzigen op verzoek van een van beide partijen of van het Comité douanesamenwerking. Artikel 40 Comité douanesamenwerking 1. Er wordt een Comité douanesamenwerking ingesteld, dat belast is met de tenuitvoerlegging van de administratieve samenwerking met het oog op de correcte en uniforme toepassing van dit protocol en dat met elke andere taak op douanegebied kan worden belast. 2. Het comité is samengesteld uit door de lidstaten benoemde douanedeskundigen en met douanezaken belaste ambtenaren van de diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en met door Marokko benoemde douanedeskundigen, anderzijds. Artikel 41 Bijlagen De bijlagen bij dit protocol zijn een onderdeel van dit protocol. Artikel 42 Uitvoering De Gemeenschap en Marokko nemen, ieder voor zich, de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit protocol. Artikel 43 Regelingen met Algerije en Tunesië De partijen bij deze overeenkomst nemen de nodige maatregelen om met Algerije en Tunesië regelingen met het oog op de toepassing van dit protocol te treffen. Zij stellen elkaar van deze maatregelen in kennis. Artikel 44 Goederen in doorvoer of in opslag De overeenkomst kan worden toegepast op goederen die aan de bepalingen van dit protocol voldoen en die op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst onderweg zijn of die in de Gemeenschap of in Marokko of, voorzover de artikelen 3, 4 en 5 van toepassing zijn, in Algerije of Tunesië tijdelijk zijn opgeslagen of zich daar in een douane-entrepot of vrije zone bevinden, mits binnen vier maanden na die datum een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij de douaneautoriteiten van de staat van invoer wordt ingediend dat achteraf door de bevoegde instanties van de staat van uitvoer is opgesteld, tezamen met de documenten waaruit blijkt dat de goederen rechtstreeks zijn vervoerd. BIJLAGE I AANTEKENINGEN VOORWOORD Deze aantekeningen zijn van toepassing op alle producten die vervaardigd zijn met gebruikmaking van materialen die niet van oorsprong zijn, zelfs op producten waarvoor de speciale voorwaarden van de lijst in bijlage II niet gelden, maar waarop de in artikel 7, lid 1, bedoelde regel "verandering van post" van toepassing is. Aantekening 1 1.1. De eerste twee kolommen van de lijst geven het verkregen product aan. In kolom 1 staat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem en in kolom 2 de omschrijving van de goederen van die post of dat hoofdstuk volgens dat systeem. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 is in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven. 1.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerde systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten werden ingedeeld. Aantekening 2 2.1. Wanneer een post of een deel van een post niet in de lijst voorkomt, geldt de regel "verandering van post" als bedoeld in artikel 7, lid 1. Indien de regel "verandering van post" van toepassing is op een in de lijst opgenomen product, is dit in kolom 3 aangegeven. 2.2. De be- of verwerking die volgens de regel in kolom 3 is vereist, dient alleen te worden uitgevoerd met betrekking tot de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. De beperkingen die in kolom 3 zijn aangegeven, zijn eveneens slechts van toepassing op de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. 2.3. Wanneer volgens een regel "materialen van iedere post" mogen worden gebruikt, dan mogen ook materialen van dezelfde post als het product worden gebruikt, voorzover de regel verder geen beperkingen inhoudt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van om het even welke post met inbegrip van andere materialen van post ..." betekent evenwel dat materialen van dezelfde post als het product slechts gebruikt mogen worden als de omschrijving ervan verschilt van die van het product in kolom 2. 2.4. Indien een product, vervaardigd van niet van oorsprong zijnde materialen, dat door de vervaardiging de oorsprong heeft verkregen krachtens de regel "verandering van post" of krachtens een regel in de lijst, gebruikt wordt als materiaal bij de vervaardiging van een ander product, geldt de regel die van toepassing is op het product waarin het is verwerkt, daarvoor niet. Bijvoorbeeld Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt niet meer mag bedragen dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post 7224. Werd dit smeedijzer in het betrokken land vervaardigd van niet van oorsprong zijnde ingots, dan heeft het smeedijzer reeds oorsprong verkregen krachtens de regel vermeld in de lijst voor post ex7224. Bij de waardeberekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of niet. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. 2.5. Zelfs al wordt aan de regel "verandering van post" of aan de andere regels in de lijst voldaan, dan wordt een product niet als van oorsprong beschouwd indien de be- of verwerking, als geheel genomen, ontoereikend is in de zin van artikel 6. Aantekening 3 3.1. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Is volgens de regel het gebruik van niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium toegestaan, dan is het gebruik ervan in een vroeger productiestadium wel, maar in een later productiestadium niet toegestaan. 3.2. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan één materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat één of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt. Bijvoorbeeld Volgens de regel voor weefsels mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische stoffen, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt. Indien evenwel volgens dezelfde regel voor een bepaald materiaal een beperking geldt en voor de andere materialen andere beperkingen, dan gelden de beperkingen alleen voor de werkelijk gebruikte materialen. Bijvoorbeeld Volgens de regel voor naaimachines moeten het draadspanmechanisme en het zigzagmechanisme van oorsprong zijn; beide beperkingen gelden alleen indien deze mechanismen daadwerkelijk in de naaimachine zijn ingebouwd. 3.3. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit evenwel niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. Bijvoorbeeld De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en derivaten daarvan. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd, mogen evenwel worden gebruikt. Bijvoorbeeld Indien voor een artikel vervaardigd van gebonden textielvlies slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium. Zie ook aantekening 6.3 in verband met textielproducten. 3.4. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages met betrekking tot bepaalde materialen niet worden overschreden. Aantekening 4 4.1. De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term "natuurlijke vezels" vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen. 4.2. De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305. 4.3. De termen "textielmassa", "chemische stoffen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens. 4.4. De term "synthetische of kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507. Aantekening 5 5.1. In het geval van producten die zijn ingedeeld onder die posten in de lijst die naar deze aantekening verwijzen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij hun vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4). 5.2. Deze tolerantie is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd. Basistextielmaterialen zijn: - zijde, - wol, - grof haar, - fijn haar, - paardenhaar (crin), - katoen, - papier en materiaal voor het vervaardigen van papier, - vlas, - hennep, - jute en andere bastvezels, - sisal en andere textielvezels van het geslacht Agave, - kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels, - synthetische filamenten, - kunstmatige filamenten, - synthetische stapelvezels, - kunstmatige stapelvezels. Bijvoorbeeld Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen. Bijvoorbeeld Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa is vereist) of garens van wol die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel. Bijvoorbeeld Getuft textielweefsel van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn. Bijvoorbeeld Indien het betrokken getufte textielweefsel is vervaardigd van katoengarens van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, dan zijn de gebruikte garens uiteraard twee verschillende soorten basistextielmateriaal en is het getufte textielweefsel bijgevolg een gemengd product. Bijvoorbeeld Een getuft tapijt, vervaardigd van zowel kunstmatige garens als katoengarens en met een grondlaag van jute, is een gemengd product omdat drie basistextielmaterialen zijn gebruikt. Derhalve mogen alle niet van oorsprong zijnde materialen die in een later productiestadium zijn dan de regel toelaat, worden gebruikt, voorzover hun totale gewicht niet meer bedraagt dan 10 % van het gewicht van de textielmaterialen van het tapijt. Zo zouden in dit productiestadium zowel de jutegrondlaag als de kunstmatige garens ingevoerd kunnen zijn, voorzover aan de voorwaarden inzake het gewicht wordt voldaan. 5.3. In het geval van weefsels die garens bevatten, "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld", bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %. 5.4. In het geval van weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen ten hoogste 30 %. Aantekening 6 6.1. In het geval van textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product. 6.2. Materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, kunnen vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet. Bijvoorbeeld Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel. 6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. Aantekening 7 7.1. Onder "aangewezen behandeling" in de zin van de posten ex2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt verstaan: a) vacuümdistillatie, b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing(1), c) kraken, d) reforming, e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen, f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet, g) polymeriseren, h) alkyleren, i) isomeriseren. 7.2. Onder "aangewezen behandeling" in de zin van de posten 2710 tot en met 2712 wordt verstaan: a) vacuümdistillatie, b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing, c) kraken, d) reforming, e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen, f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet, g) polymeriseren, h) alkyleren, i) isomeriseren, k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1 266-59 T), l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren, m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een aangewezen behandeling aangemerkt, n) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86, o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading. 7.3. In de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex2901, ex 2902 en ex 3403 wordt geen oorsprong verleend door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen. (1) Zie aanvullende aantekening (GN) 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur. BIJLAGE II LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT >RUIMTE VOOR DE TABEL> BIJLAGE III CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1 1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt ingevuld op een formulier waarvan in deze bijlage een model is opgenomen. Het formulier wordt gedrukt in één of meer van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld. Het certificaat wordt in een van deze talen ingevuld overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de staat van uitvoer. Indien een certificaat met de hand wordt ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. 2. De afmetingen van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. 3. De bevoegde instanties van de lidstaten van de Gemeenschap en Marokko kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de certificaten van elkaar te kunnen onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien. >PIC FILE= "L_2000070NL.017501.EPS"> >PIC FILE= "L_2000070NL.017601.EPS"> >PIC FILE= "L_2000070NL.017701.EPS"> >PIC FILE= "L_2000070NL.017801.EPS"> BIJLAGE IV >PIC FILE= "L_2000070NL.017902.EPS"> BIJLAGE V MODEL VAN DE IN ARTIKEL 22, LID 3, ONDER b), BEDOELDE STEMPELAFDRUK >PIC FILE= "L_2000070NL.018002.EPS"> BIJLAGE VI >PIC FILE= "L_2000070NL.018102.EPS"> BIJLAGE VII >PIC FILE= "L_2000070NL.018302.EPS"> >PIC FILE= "L_2000070NL.018401.EPS"> BIJLAGE VIII GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING MET BETREKKING TOT ARTIKEL 1 VAN HET PROTOCOL De partijen komen overeen dat de bepalingen van artikel 1, onder e), van het protocol geen afbreuk doen aan het recht van Marokko op de speciale gedifferentieerde behandeling en de overige afwijkingen waarvoor ontwikkelingslanden in aanmerking komen uit hoofde van de Overeenkomst inzake de tenuitvoerlegging van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING MET BETREKKING TOT DE ARTIKELEN 19 EN 33 VAN HET PROTOCOL De partijen komen overeen dat een toelichting dient te worden opgesteld voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van artikel 19, lid 1, onder b), en van artikel 33, leden 1 en 2, van het protocol. GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING MET BETREKKING TOT ARTIKEL 39 VAN HET PROTOCOL Ten aanzien van de toepassing van artikel 39 van het protocol verklaart de Gemeenschap zich bereid de verzoeken van Marokko om afwijkingen van de oorsprongsregels in behandeling te nemen zodra de overeenkomst ondertekend is. PROTOCOL Nr. 5 betreffende wederzijdse bijstand tussen administratieve autoriteiten in douanezaken Artikel 1 Definities Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder: a) "douanewetgeving": alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen van toepassing zijn betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van de verbods-, beperkings- en controlemaatregelen die deze partijen hebben vastgesteld; b) "verzoekende autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit die door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen om verzoeken om administratieve bijstand in douanezaken in te dienen; c) "aangezochte autoriteit": een bevoegde administratieve autoriteit die door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen om verzoeken om administratieve bijstand in douanezaken te ontvangen; d) "persoonsgebonden gegevens": alle inlichtingen over een bepaalde of te bepalen natuurlijke persoon. Artikel 2 Werkingssfeer 1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar binnen hun bevoegdheden bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden die in dit protocol zijn vastgesteld, met het oog op de preventie, de opsporing en de vaststelling van overtredingen van de douanewetgeving. 2. De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is dit protocol toe te passen. Deze bijstand doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt evenmin voor informatie verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen. Artikel 3 Bijstand op verzoek 1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle terzake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die met deze wetgeving in strijd zijn of kunnen zijn. 2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mee of goederen die uit het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze op het grondgebied van de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst. 3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit ervoor, binnen de grenzen van haar wetgeving, dat een bijzonder toezicht wordt uitgeoefend op: a) natuurlijke personen of rechtspersonen van wie redelijkerwijze kan worden vermoed dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben; b) plaatsen waar goederen op een zodanige wijze zijn opgeslagen dat redelijkerwijze vermoed kan worden dat ze bedoeld zijn om te worden gebruikt bij transacties die met de wetgeving van de andere overeenkomstsluitende partijen in strijd zijn; c) goederenbewegingen waarover bericht wordt dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving; d) vervoermiddelen waarvan redelijkerwijze vermoed kan worden dat zij bij overtredingen van de douanewetgeving worden of werden gebruikt of gebruikt zouden kunnen worden. Artikel 4 Bijstand op eigen initiatief De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand, in overeenstemming met hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten, indien zij zulks noodzakelijk achten voor de juiste toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder indien zij informatie verkrijgen over: - transacties die met deze wetgeving in strijd zijn of lijken te zijn en die van belang kunnen zijn voor andere overeenkomstsluitende partijen; - nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt; - goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van overtredingen van de douanewetgeving; - natuurlijke of fysieke personen waarvan redelijkerwijze vermoed kan worden dat zij in strijd met de douanewetgeving handelen of hebben gehandeld; - vervoermiddelen waarvan redelijkerwijze vermoed kan worden dat zij bij overtredingen van de douanewetgeving worden of werden gebruikt of gebruikt zouden kunnen worden. Artikel 5 Toezending van documenten/Kennisgeving van besluiten Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar wetgeving, de nodige maatregelen voor: - de toezending van documenten, - de kennisgeving van besluiten, waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In een dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing. Artikel 6 Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand 1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen mondelinge verzoeken worden aanvaard, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd. 2. De overeenkomstig lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hiernavolgende gegevens: a) de naam van de verzoekende autoriteit, b) de gevraagde maatregel, c) het voorwerp en de reden van het verzoek, d) de relevante wetten, voorschriften en andere rechtselementen, e) zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft, f) een overzicht van de relevante feiten en van het reeds uitgevoerde onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen. 3. De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal. 4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds voorzorgsmaatregelen worden genomen. Artikel 7 Behandeling van verzoeken 1. De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en met de middelen waarover zij beschikt, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is eveneens van toepassing op de administratieve dienst waaraan de verzoekende autoriteit haar aanvraag heeft gericht indien deze niet zelfstandig kan handelen. 2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten van de aangezochte overeenkomstsluitende partij. 3. Daartoe gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en op de door deze gestelde voorwaarden, in de kantoren van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over transacties die met de douanewetgeving in strijd zijn of kunnen zijn, verkrijgen, die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol. 4. Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met de toestemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en op de door deze gestelde voorwaarden, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van de laatstgenoemde wordt verricht. Artikel 8 Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt 1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het onderzoek aan de verzoekende autoriteit mee in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke. 2. De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in welke vorm dan ook, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt. Artikel 9 Gevallen waarin geen bijstand behoeft te worden verleend 1. De partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen ervan: a) de soevereiniteit van Marokko of van een lidstaat van de Gemeenschap waaraan op grond van dit protocol om bijstand wordt gevraagd, zou kunnen schenden, of b) de openbare orde, de openbare veiligheid of andere essentiële belangen in gevaar zou kunnen brengen, of c) de toepassing inhoudt van andere voorschriften dan de douanewetgeving, of d) de schending inhoudt van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim. 2. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert. 3. Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen die daaraan ten grondslag liggen terstond aan de verzoekende autoriteit te worden meegedeeld. Artikel 10 Geheimhoudingsplicht 1. Alle informatie die ter uitvoering van dit protocol wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter. Zij valt onder het beroepsgeheim en wordt beschermd volgens het recht van de overeenkomstsluitende partij die ze heeft ontvangen en volgens het recht waaraan de autoriteiten van de Gemeenschap onderworpen zijn. 2. Persoonsgebonden gegevens kunnen uitsluitend worden doorgegeven indien de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen deze op gelijkwaardige wijze beschermt. Het rechtsbeschermingsniveau van de overeenkomstsluitende partijen omvat ten minste de in de bijlage bij dit protocol omschreven beginselen. Artikel 11 Gebruik van informatie 1. De verkregen informatie, met inbegrip van de persoonsgebonden gegevens, mag uitsluitend worden gebruikt voor de toepassing van het bepaalde in dit protocol. Het gebruik van deze informatie door een overeenkomstsluitende partij voor andere doeleinden is afhankelijk van de voorafgaande schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt, waarbij de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen in acht moeten worden genomen. Deze bepalingen zijn niet van toepassing wanneer de voor de toepassing van dit protocol verkregen informatie ook kan worden gebruikt voor de bestrijding van de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. Dergelijke informatie mag worden doorgegeven aan andere autoriteiten die rechtstreeks bij de bestrijding van de illegale handel in verdovende middelen betrokken zijn, binnen de grenzen van artikel 2. 2. Lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die deze informatie heeft verstrekt, wordt van een dergelijk gebruik onmiddellijk in kennis gesteld. 3. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden in hun rapporten, getuigenissen en gerechtelijke procedures als bewijsmateriaal gebruiken. Artikel 12 Deskundigen en getuigen 1. Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de perken van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op onderwerpen waarop dit protocol van toepassing is, en daarbij de voor het gerechtelijk onderzoek noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp, op welke grond en in welke hoedanigheid de ambtenaar zal worden ondervraagd. 2. De gemachtigde ambtenaar geniet op het grondgebied van de verzoekende autoriteit dezelfde rechtsbescherming als de eigen ambtenaren van die autoriteit. Artikel 13 Kosten van de bijstand De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn. Artikel 14 Tenuitvoerlegging 1. Dit protocol wordt ten uitvoer gelegd door de nationale douaneautoriteiten van Marokko, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten, anderzijds. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en bepalingen voor de toepassing van dit protocol vast, rekening houdend met de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen, via het bij artikel 40 van protocol nr. 4 ingestelde Comité douanesamenwerking, de associatieraad aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht. 2. De overeenkomstsluitende partijen plegen overleg over en geven elkaar kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig dit protocol worden vastgesteld. Artikel 15 Complementariteit 1. Dit protocol vormt een aanvulling op de overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand die tussen één of meer lidstaten van de Europese Unie en Marokko zijn of kunnen worden gesloten, en doet geen afbreuk aan de toepassing van deze overeenkomsten. Het vormt geen beletsel voor een ruimere wederzijdse bijstand indien deze overeenkomsten daarin voorzien. 2. Onverminderd artikel 11 doen deze overeenkomsten geen afbreuk aan de bepalingen van de Gemeenschap betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de lidstaten, van alle informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn. BIJLAGE GRONDBEGINSELEN OP HET GEBIED VAN DE GEGEVENSBESCHERMING 1. Persoonsgebonden gegevens die in de computer worden ingevoerd, dienen: a) op eerlijke en rechtsgeldige wijze verkregen en behandeld te zijn; b) voor nauwomschreven, legitieme doeleinden te worden bewaard; zij mogen niet worden gebruikt op een wijze die met deze doeleinden onverenigbaar is; c) nuttig, relevant en redelijk te zijn gezien de doeleinden waarvoor zij worden bewaard; d) nauwkeurig te zijn en eventueel te worden bijgewerkt; e) in een vorm te worden bewaard waardoor de betrokkene gedurende een niet langere periode geïdentificeerd kan worden dan nodig is voor de procedure waarvoor die gegevens worden bewaard. 2. Persoonsgebonden gegevens die aanwijzingen over ras, politieke, religieuze of andere overtuigingen inhouden en gegevens over de gezondheid of het seksuele leven van een persoon mogen niet in de computer worden ingevoerd, tenzij de nationale wetgeving voldoende garanties biedt. Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op persoonsgebonden gegevens over strafrechtelijke veroordelingen. 3. Er dienen veiligheidsmaatregelen te worden genomen om ervoor te zorgen dat persoonsgebonden gegevens die in computerbestanden zijn opgeslagen, worden beschermd tegen vernietiging, ongeoorloofd gebruik of onopzettelijk verlies en tegen ongeoorloofde toegang tot, wijziging van of verspreiding van die gegevens. 4. Elke persoon dient gerechtigd te zijn: a) vast te stellen of persoonsgebonden gegevens die op hem betrekking hebben in een computerbestand zijn opgenomen, voor welke doeleinden deze voornamelijk worden gebruikt en de naam, de gewone verblijfplaats of de plaats van tewerkstelling van degene die voor dit bestand verantwoordelijk is; b) binnen redelijke termijnen en zonder vertraging of hoge kosten bevestiging te verkrijgen over het bestaan van een computerbestand waarin persoonsgebonden gegevens voorkomen die op hem betrekking hebben en dat deze gegevens hem op een begrijpelijke wijze worden meegedeeld; c) te verkrijgen dat deze gegevens worden gecorrigeerd of geschrapt indien zij in strijd met de nationale wetgeving zijn ingevoerd ter uitvoering van de in de punten 1 en 2 omschreven grondbeginselen; d) in beroep te kunnen gaan indien aan zijn aanvraag tot mededeling geen gevolg wordt gegeven, of eventueel aan de mededeling, de correctie of de schrapping waarvan onder b) en c) sprake is. 5.1. Van de punten 1, 2 en 4 kan niet worden afgeweken, behoudens in de volgende gevallen. 5.2. Van de punten 1, 2 en 4 kan worden afgeweken indien dit volgens de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende partij mogelijk is en wanneer deze afwijking een in een democratische samenleving noodzakelijke maatregel vormt die gericht is op: a) de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde en de monetaire belangen van de staat alsmede de bestrijding van ernstige misdrijven; b) de bescherming van de personen waarop deze gegevens betrekking hebben of van de rechten en vrijheden van andere personen. 5.3. De rechten waarin punt 4, onder b), c) en d), voorziet, kunnen bij wet worden beperkt voor computerbestanden met persoonsgebonden gegevens die voor statistische doeleinden of voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt, wanneer hierdoor geen inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de personen waarop deze gegevens betrekking hebben. 6. Geen bepaling van deze bijlage mag zo worden geïnterpreteerd dat zij een overeenkomstsluitende partij belet een ruimere bescherming te verlenen aan de personen waarop de gegevens betrekking hebben, dan die waarin deze bijlage voorziet. SLOTAKTE De gevolmachtigden van: HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND, DE ITALIAANSE REPUBLIEK, HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN, HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND, verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, hierna "de lidstaten" te noemen, en van de EUROPESE GEMEENSCHAP en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL, hierna "de Gemeenschap" te noemen, enerzijds, en de gevolmachtigden van het Koninkrijk Marokko, hierna "Marokko" te noemen, anderzijds, bijeengekomen te Brussel op 26 februari 1996, voor de ondertekening van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar lidstaten, enerzijds, en Marokko, anderzijds, hierna de "Euro-mediterrane overeenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen: de Euro-mediterrane overeenkomst, de bijlagen daarbij en de volgende protocollen: >RUIMTE VOOR DE TABEL> De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van Marokko hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht: gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 5 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 10 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 12 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 33 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 43 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 49 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 50 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 51 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 64 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 65 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 34, 35, 76 en 77 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 90 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 96 van de overeenkomst, gemeenschappelijke verklaring betreffende textielproducten, gemeenschappelijke verklaring betreffende de wedertoelating. De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van Marokko hebben eveneens kennis genomen van de overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling die bij deze slotakte zijn gevoegd: overeenkomst in de vorm van een briefwisseling in verband met artikel 12, lid 1, betreffende de afschaffing van de referentieprijzen die Marokko toepast bij de invoer van bepaalde textielproducten en kledingartikelen, overeenkomst in de vorm van een briefwisseling in verband met artikel 1 van protocol nr. 1 betreffende de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 060310 van het gemeenschappelijk douanetarief. De gevolmachtigden van Marokko hebben kennis genomen van de volgende verklaring van de Gemeenschap, die aan deze slotakte is gehecht: verklaring betreffende artikel 29 van de overeenkomst. De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap hebben kennis genomen van de volgende verklaringen van Marokko, die aan deze slotakte zijn gehecht: 1. verklaring betreffende de samenwerking op het gebied van kernenergie, 2. verklaring betreffende investeringen, 3. verklaring betreffende de bescherming van de Marokkaanse belangen. Hecho en Bruselas, el veintiseis de febrero de mil novecientos noventa y seis. Udfærdiget i Bruxelles, den seksogtyvende februar nitten hundrede og seks og halvfems. Geschehen zu Brüssel am sechsundzwanzigsten Februar neunzehnhundertsechsundneunzig. Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι έξι Φεβρουαρίου χίλια εννιακόσια ενενήντα έξι τέσσερα. Done at Βrussels on the twenty-sixth day of February in the year one thousand nine hundred and ninety-six. Fait à Bruxelles, le vingt-six février mil neuf cent quatre-vingt-seize. Fatto a Bruxelles, addì ventisei febbraio millenovecentonovantasei. Gedaan te Brussel, de zesentwintigste februari negentienhonderd zesennegentig. Feito em Bruxelas, em vinte e seis de Fevereiro de mil novecentos e noventa e seis. Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä helmikuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi. Som skedde i Bryssel den tjugosjätte februari nittonhundranittiosex. >PIC FILE= "L_2000070NL.019301.TIF"> Pour le Royaume de Belgique/Voor het Koninkrijk België/Für das Königreich Belgien >PIC FILE= "L_2000070NL.019302.TIF"> Cette signature engage également la Communauté française, la Communauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale. Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemeinschaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüssel-Hauptstadt. På Kongeriget Danmarks vegne >PIC FILE= "L_2000070NL.019303.TIF"> Für die Bundesrepublik Deutschland >PIC FILE= "L_2000070NL.019401.TIF"> Για την Ελληνική Δημοκρατία >PIC FILE= "L_2000070NL.019402.TIF"> Por el Reino de España >PIC FILE= "L_2000070NL.019403.TIF"> Pour la République française >PIC FILE= "L_2000070NL.019404.TIF"> Thar cheann Na hÉireann/For Ireland >PIC FILE= "L_2000070NL.019405.TIF"> Per la Repubblica italiana >PIC FILE= "L_2000070NL.019406.TIF"> Pour le Grand-Duché de Luxembourg >PIC FILE= "L_2000070NL.019501.TIF"> Voor het Koninkrijk der Nederlanden >PIC FILE= "L_2000070NL.019502.TIF"> Für die Republik Österreich >PIC FILE= "L_2000070NL.019503.TIF"> Suomen tasavallan puolesta >PIC FILE= "L_2000070NL.019504.TIF"> För Konungariket Sverige >PIC FILE= "L_2000070NL.019505.TIF"> Pela República Portuguesa >PIC FILE= "L_2000070NL.019506.TIF"> For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland >PIC FILE= "L_2000070NL.019601.TIF"> Por las Comunidades Europeas/For De Europæiske Fællesskaber/Für die Europäischen Gemeinschaften/Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες/For the European Communities/Pour les Communautés européennes/Per le Comunità europee/Voor de Europese Gemeenschappen/Pelas Comunidades Europeias/Euroopan yhteisöjen puolesta/På Europeiska gemenskapernas vägnar >PIC FILE= "L_2000070NL.019602.TIF"> >PIC FILE= "L_2000070NL.019603.TIF"> >PIC FILE= "L_2000070NL.019604.TIF"> >PIC FILE= "L_2000070NL.019605.TIF"> GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 5 van de overeenkomst 1. De partijen komen overeen dat een politieke dialoog op ministerieel niveau ten minste eenmaal per jaar dient plaats te vinden. 2. De partijen zijn van mening dat een politieke dialoog tussen het Europees Parlement en de Marokkaanse parlementaire instellingen moet worden ingesteld. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 10 van de overeenkomst De twee partijen komen overeen dat Marokko in overleg een landbouwelement kan onderscheiden in de rechten bij invoer die op de in bijlage 2, lijst 2, van de overeenkomst genoemde producten van oorsprong uit de Gemeenschap van toepassing zijn vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst. Dit principe is tevens van toepassing op de producten van bijlage 2, lijst 3, van de overeenkomst alvorens een begin wordt gemaakt met de afbraak van het industrie-element. In het geval dat Marokko de op 1 januari 1995 geldende rechten zou verhogen, als gevolg van het landbouwelement, voor de hierboven genoemde producten, kent zij de Gemeenschap een reductie van 25 % op de verhoging van de rechten toe. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 12 van de overeenkomst 1. De partijen komen overeen dat, met betrekking tot de textielproducten en kledingartikelen, het tijdschema voor de afschaffing van de in artikel 12, lid 1, bedoelde referentieprijzen en tariefverlaging via een briefwisseling wordt overeengekomen vóór de ondertekening van de overeenkomst. 2. Overeengekomen is dat voor de producten waarop de in artikel 12, lid 2, bedoelde tariefafbraak van toepassing is, in Marokko technische controles worden ingesteld met technische bijstand van de Gemeenschap. Marokko verbindt zich ertoe deze technische controles in te voeren vóór 31 december 1999. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 33 van de overeenkomst Overeengekomen is dat de convertibiliteit van de lopende betalingen wordt geïnterpreteerd in overeenstemming met artikel VIII van de overeenkomst inzake het Internationaal Monetair Fonds. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 39 van de overeenkomst De partijen komen overeen dat in het kader van de overeenkomst intellectuele, industriële en commerciële eigendom inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's, en naburige rechten, fabrieks- en handelsmerken, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, industriële tekeningen en modellen, octrooien, schema's (topografieën) van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming van niet-openbaargemaakte informatie en bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industriële eigendom in de Akte van Stockholm (Unie van Parijs). Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42 van de overeenkomst De overeenkomstsluitende partijen bevestigen opnieuw het belang dat zij hechten aan de gedecentraliseerde samenwerkingsprogramma's als een aanvullend middel ter bevordering van de uitwisseling van ervaring en de overdracht van kennis in het Middellandse-Zeegebied en tussen de Gemeenschap en haar partners. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 43 van de overeenkomst De partijen komen overeen dat in het kader van de economische samenwerking wordt voorzien in technische bijstand op het gebied van de vrijwaringsclausules en de antidumpingcontrole. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 49 van de overeenkomst De overeenkomstsluitende partijen onderkennen de noodzaak van modernisering van de Marokkaanse productiesector om deze beter aan te passen aan de realiteit van de internationale en Europese economie. De Gemeenschap zal Marokko steunen bij de uitvoering van een steunprogramma voor de industriesectoren die zullen worden geherstructureerd en op peil gebracht om het hoofd te bieden aan eventuele problemen na de liberalisering van het handelsverkeer en met name de afschaffing van tarieven. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 50 van de overeenkomst De overeenkomstsluitende partijen hechten belang aan een toename van de stroom van directe investeringen in Marokko. Zij komen overeen dat Marokko grotere toegang krijgt tot de communautaire instrumenten ter bevordering van investeringen in overeenstemming met de desbetreffende communautaire bepalingen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 51 van de overeenkomst De partijen komen overeen zo spoedig mogelijk uitvoering te geven aan de in artikel 51 bedoelde samenwerkingsactiviteiten en deze prioriteit te geven. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 64 van de overeenkomst 1. Onverminderd de in elke lidstaat geldende voorwaarden en modaliteiten onderzoeken de partijen de kwestie van toegang tot de arbeidsmarkt van een lidstaat van de uit hoofde van gezinshereniging wettig verblijvende echtgenoot en kinderen van een Marokkaanse werknemer die wettig op het grondgebied van een lidstaat is tewerkgesteld, met uitzondering van seizoenwerknemers, gedetacheerden en stagiaires, gedurende de periode van het toegestane tewerkstellingsverblijf van de werknemer. 2. Wat betreft het ontbreken van discriminatie op het gebied van ontslag kan geen beroep op artikel 64, lid 1, van de overeenkomst worden gedaan voor de verlenging van een verblijfsvergunning. De toekenning, verlenging en weigering van een verblijfsvergunning valt uitsluitend onder de wetgeving van elke lidstaat en onder de tussen Marokko en die lidstaat van kracht zijnde overeenkomsten en bilaterale verdragen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 65 van de overeenkomst Overeengekomen is dat de term "gezinsleden" wordt gedefinieerd volgens de nationale wetgeving van het betrokken gastland. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de artikelen 34, 35, 76 en 77 van de overeenkomst Indien zich voor Marokko tijdens de geleidelijke tenuitvoerlegging van de overeenkomst ernstige problemen in verband met de betalingsbalans voordoen, kunnen Marokko en de Gemeenschap overleg voeren over de meest geschikte middelen en modaliteiten om Marokko te helpen aan deze problemen het hoofd te bieden. Deze besprekingen vinden plaats in samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 90 van de overeenkomst 1. De partijen komen overeen dat wat betreft de interpretatie en de praktische toepassing van deze overeenkomst onder de in artikel 90 bedoelde bijzonder dringende gevallen wordt verstaan gevallen van ernstige schending van de overeenkomst door een van beide partijen. Een ernstige schending van de overeenkomst bestaat uit: - de verwerping van de overeenkomst in strijd met de algemene regels van het internationale recht; - de schending van de in artikel 2 bedoelde essentiële onderdelen van de overeenkomst. 2. De partijen komen overeen dat de in artikel 90 bedoelde "passende maatregelen" bestaan uit maatregelen die zijn genomen overeenkomstig het internationale recht. Indien een van de partijen in een bijzonder dringend geval een maatregel neemt uit hoofde van artikel 90, kan de andere partij een beroep doen op de procedure voor geschillenbeslechting. Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 96 van de overeenkomst Met de voordelen voor Marokko van de door Frankrijk toegekende regelingen uit hoofde van het protocol betreffende de goederen van oorsprong en van herkomst uit bepaalde landen onderworpen aan een bijzondere regeling bij invoer in een van de lidstaten, dat is gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is in deze overeenkomst rekening gehouden. Deze bijzondere regeling moet dan ook als opgeheven worden beschouwd met ingang van de inwerkingtreding van genoemde overeenkomst. Gemeenschappelijke verklaring betreffende textielproducten Overeengekomen is dat de regeling voor textielproducten in een afzonderlijk, vóór 31 december 1995 te sluiten protocol wordt vastgelegd, waarin de in 1995 van toepassing zijnde bepalingen zijn opgenomen. Gemeenschappelijke verklaring betreffende de wedertoelating De partijen komen overeen bilateraal de passende bepalingen en maatregelen vast te stellen voor de wedertoelating van hun ingezetenen die hun land hebben verlaten. Hiertoe worden voor de lidstaten van de Europese Unie als ingezetenen beschouwd de onderdanen van de lidstaten zoals gedefinieerd voor communautaire doeleinden. OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING tussen de Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko in verband met artikel 12, lid 1, betreffende de afschaffing van de referentieprijzen die Marokko toepast bij de invoer van bepaalde textielproducten en kledingartikelen A. Brief van de Gemeenschap Mijnheer, Krachtens artikel 12, lid 1, van de Euro-mediterrane associatieovereenkomst en de desbetreffende gemeenschappelijke verklaring komen de partijen, onverminderd de andere bepalingen van artikel 12, lid 1, het volgende overeen: 1. De referentieprijzen voor textielproducten en kledingartikelen van oorsprong uit de Gemeenschap, die onder de hoofdstukken 51 tot en met 63 zijn ingedeeld en in bijlage 5 bij de overeenkomst zijn vermeld, worden op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst verlaagd tot 75 % van de erga omnes toegepaste referentieprijzen. Het aan het begin van het tweede en derde jaar toe te passen verlagingspercentage wordt door de associatieraad vastgesteld. Dit verlagingspercentage mag niet lager zijn dan het in het eerste jaar toegepaste percentage, dat 25 % bedraagt. Bij het vaststellen van het verlagingspercentage houdt de associatieraad rekening met het stadium van ontwikkeling van de controle- en verificatiemechanismen die Marokko met technische bijstand van de Gemeenschap tot stand zal brengen voor de sectoren bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring bij artikel 43 van de overeenkomst. 2. De door Marokko erga omnes toegepaste referentieprijzen worden voor de producten van oorsprong uit de Gemeenschap afgeschaft volgens het hiernavolgende tijdschema: - vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de referentieprijzen afgeschaft voor een vierde van de producten waarop zij van toepassing zijn; - één jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de referentieprijzen afgeschaft voor de helft van de producten waarop zij van toepassing zijn; - twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de referentieprijzen afgeschaft voor drievierde van de producten waarop zij van toepassing zijn; - drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle referentieprijzen afgeschaft. Deze afschaffing geldt voor de lijst van producten waarvoor Marokko op de datum waarop de afschaffing dient plaats te vinden een erga omnes referentieprijs handhaaft. Ik moge u verzoeken mij te willen meedelen of uw regering met het bovenstaande instemt. Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden. Namens de Raad van de Europese Unie B. Brief van het Koninkrijk Marokko Mijnheer, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden die als volgt luidt: "Krachtens artikel 12, lid 1, van de Euro-mediterrane associatieovereenkomst en de desbetreffende gemeenschappelijke verklaring komen de partijen, onverminderd de andere bepalingen van artikel 12, lid 1, het volgende overeen: 1. De referentieprijzen voor textielproducten en kledingartikelen van oorsprong uit de Gemeenschap die onder de hoofdstukken 51 tot en met 63 zijn ingedeeld en in bijlage 5 bij de overeenkomst zijn vermeld, worden op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst verlaagd tot 75 % van de erga omnes toegepaste referentieprijzen. Het aan het begin van het tweede en derde jaar toe te passen verlagingspercentage wordt door de associatieraad vastgesteld. Dit verlagingspercentage mag niet lager zijn dan het in het eerste jaar toegepaste percentage, dat 25 % bedraagt. Bij het vaststellen van het verlagingspercentage houdt de associatieraad rekening met het stadium van ontwikkeling van de controle- en verificatiemechanismen die Marokko met technische bijstand van de Gemeenschap tot stand zal brengen voor de sectoren bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring bij artikel 43 van de overeenkomst. 2. De door Marokko erga omnes toegepaste referentieprijzen worden voor de producten van oorsprong uit de Gemeenschap afgeschaft volgens het hiernavolgende tijdschema: - vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de referentieprijzen afgeschaft voor een vierde van de producten waarop zij van toepassing zijn; - één jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de referentieprijzen afgeschaft voor de helft van de producten waarop zij van toepassing zijn; - twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden de referentieprijzen afgeschaft voor drievierde van de producten waarop zij van toepassing zijn; - drie jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden alle referentieprijzen afgeschaft. Deze afschaffing geldt voor de lijst van producten waarvoor Marokko op de datum waarop de afschaffing dient plaats te vinden een erga omnes referentieprijs handhaaft. Ik moge u verzoeken mij te willen mededelen of uw regering met het bovenstaande instemt.". Ik heb de eer u mee te delen dat mijn regering met de inhoud van deze brief instemt. Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden. Namens de Regering van het Koninkrijk Marokko OVEREENKOMST IN DE VORM VAN EEN BRIEFWISSELING tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko in verband met artikel 1 van protocol nr. 1 betreffende de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief A. Brief van de Europese Gemeenschap Mijnheer, Tussen het Koninkrijk Marokko en de Gemeenschap is het volgende overeengekomen: Artikel 1 van protocol nr. 1 voorziet in de afschaffing, in het kader van een tariefcontingent van 3000 ton, van de douanerechten op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Marokko. Marokko verbindt zich ertoe de hiernavolgende voorwaarden in verband met de invoer in de Gemeenschap van rozen en anjers waarvoor het douanerecht bij invoer kan worden afgeschaft, na te leven: - De prijzen bij invoer in de Gemeenschap dienen ten minste 85 % te bedragen van de prijzen die in dezelfde perioden voor dezelfde producten in de Gemeenschap van toepassing zijn. - De prijzen van de Marokkaanse producten worden vastgesteld door notering van de prijzen van de ingevoerde producten op representatieve invoermarkten in de Gemeenschap. - De in de Gemeenschap geldende prijzen zijn de door de producenten toegepaste prijzen die op representatieve markten van de belangrijkste producerende lidstaten worden genoteerd. - De prijzen worden om de twee weken genoteerd en voorzien van een wegingscoëfficiënt voor de respectieve hoeveelheden. Deze bepaling is zowel op de prijzen van de Gemeenschap als op die van Marokko van toepassing. - Zowel voor de door de communautaire producenten toegepaste prijzen als voor de invoerprijzen van de Marokkaanse producten wordt een onderscheid gemaakt tussen grootbloemige en kleinbloemige rozen en eenbloemige en veelbloemige anjers. - Indien de Marokkaanse prijzen voor een van de vorengenoemde producten minder dan 85 % van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen, wordt de tariefpreferentie opgeschort. De Gemeenschap past de tariefpreferentie opniew toe zodra de Marokkaanse prijzen 85 % of meer van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen. Voorts verbindt Marokko zich ertoe de traditionele scheiding tussen de handel in rozen en anjers te handhaven. De Gemeenschap behoudt zich het recht voor, mocht de markt van de Gemeenschap door een wijziging in deze scheiding worden verstoord, de verhoudingen op basis van de traditionele handelsstromen vast te stellen. In voorkomend geval kan hierover van gedachten worden gewisseld. Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt. Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden. Namens de Raad van de Europese Unie B. Brief van het Koninkrijk Marokko Mijnheer, Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw schrijven van vandaag dat als volgt luidt: "Tussen het Koninkrijk Marokko en de Gemeenschap is het volgende overeengekomen: Artikel 1 van protocol nr. 1 voorziet in de afschaffing, in het kader van een tariefcontingent van 3000 ton, van de douanerechten op de invoer in de Gemeenschap van afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van onderverdeling 0603 10 van het gemeenschappelijk douanetarief, van oorsprong uit Marokko. Marokko verbindt zich ertoe de hiernavolgende voorwaarden in verband met de invoer in de Gemeenschap van rozen en anjers waarvoor het douanerecht bij invoer kan worden afgeschaft, na te leven: - De prijzen bij invoer in de Gemeenschap dienen ten minste 85 % te bedragen van de prijzen die in dezelfde perioden voor dezelfde producten in de Gemeenschap van toepassing zijn. - De prijzen van de Marokkaanse producten worden vastgesteld door notering van de prijzen van de ingevoerde producten op representatieve invoermarkten in de Gemeenschap. - De in de Gemeenschap geldende prijzen zijn de door de producenten toegepaste prijzen die op representatieve markten van de belangrijkste producerende lidstaten worden genoteerd. - De prijzen worden om de twee weken genoteerd en voorzien van een wegingscoëfficiënt voor de respectieve hoeveelheden. Deze bepaling is zowel op de prijzen van de Gemeenschap als op die van Marokko van toepassing. - Zowel voor de door de communautaire producenten toegepaste prijzen als voor de invoerprijzen van de Marokkaanse producten wordt een onderscheid gemaakt tussen grootbloemige en kleinbloemige rozen en eenbloemige en veelbloemige anjers. - Indien de Marokkaanse prijzen voor een van de vorengenoemde producten minder dan 85 % van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen, wordt de tariefpreferentie opgeschort. De Gemeenschap past de tariefpreferentie opnieuw toe zodra de Marokkaanse prijzen 85 % of meer van de in de Gemeenschap toegepaste prijzen bedragen. Voorts verbindt Marokko zich ertoe de traditionele scheiding tussen de handel in rozen en anjers te handhaven. De Gemeenschap behoudt zich het recht voor, mocht de markt van de Gemeenschap door een wijziging in deze scheiding worden verstoord, de verhoudingen op basis van de traditionele handelsstromen vast te stellen. In voorkomend geval kan hierover van gedachten worden gewisseld. Ik moge u verzoeken mij te bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.". Ik heb de eer te bevestigen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt. Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden. Voor de Regering van Marokko VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP Verklaring betreffende artikel 29 van de overeenkomst 1. Indien Marokko met andere mediterrane landen overeenkomsten sluit met het oog op de instelling van vrijhandel is de Gemeenschap bereid de cumulatie van oorsprong in de handel met die landen te overwegen. 2. De Gemeenschap brengt de conclusies van de Europese Raad van Cannes in herinnering, waarin het belang wordt benadrukt van een gefaseerde instelling van de cumulatie van oorsprong tussen alle partijen, op voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke de Gemeenschap overweegt in te voeren met betrekking tot de landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE), ter verwezenlijking van de doelstelling van de instelling van een Euro-mediterrane vrijhandelszone. In dit vooruitzicht besluit de Gemeenschap dat de harmonisering van de bepalingen betreffende de oorsprongsregels met die van de andere overeenkomsten met de mediterrane landen, waarin de LMOE-regels zijn opgenomen, aan Marokko wordt voorgesteld zodra die regels van toepassing worden voor een mediterraan land. VERKLARINGEN VAN MAROKKO 1. Verklaring betreffende de samenwerking op het gebied van kernenergie Marokko, dat het non-proliferatieverdrag heeft ondertekend, wenst in de toekomst een samenwerking op het gebied van kernenergie met de Gemeenschap te ontwikkelen. 2. Verklaring betreffende investeringen Marokko wenst dat, in het kader van de samenwerking op investeringsgebied, de mogelijkheid van de oprichting van een garantiefonds voor Europese investeringen wordt bestudeerd. 3. Verklaring betreffende de behartiging van de Marokkaanse belangen Marokko verzoekt dat met de Marokkaanse belangen rekening wordt gehouden wanneer concessies en voordelen worden toegekend aan andere mediterrane derde landen in het kader van toekomstige overeenkomsten tussen die landen en de Europese Gemeenschap.